RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

Vergelijkbare documenten
RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST. van 22 februari 2019 met nummer RVERKB/1819/0040 in de zaak met rolnummer 1819-RVERKB-0038

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

Milieuhandhavingscollege

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

Milieuhandhavingscollege

RAAD VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN 2 JANUARI 2019 TOELICHTINGSNOTA DIENST SECRETARIE

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

- omzendbrief KB / ABB 2018 / 3 van 26 oktober 2018 Start van de lokale en provinciale bestuursperiode

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

DE RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN VLAAMS-BRABANT. Inzake de O.C.M.W. - raadsverkiezingen van 2 januari 2007 in de gemeente Tielt-Winge.

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

GEMEENTE LENDELEDE VERSLAG GEMEENTERAADSZITTING VAN 1 MAART 2013

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter M. Melchior en de rechters-verslaggevers J.-P. Moerman en E. De Groot, bijgestaan door de griffier L.

Op 14 oktober 2018 vonden de gemeenteraadsverkiezingen plaats. Die verkiezingen leiden tot een nieuwe samenstelling van de gemeente- en OCMW raden.

Notulen Zitting van 8 januari 2019

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

OCMW-raad van vrijdag 4 januari 2019

De vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn vangt aan om uur.

Milieuhandhavingscollege

VERSLAG VAN DE RAAD VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN 2 JANUARI 2019

Raad voor maatschappelijk welzijn

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

VERSLAG VAN DE ZITTING VAN DE RAAD VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN DD. 7 JANUARI 2019

Notulen van de raad voor maatschappelijk welzijn

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Uittreksel uit het notulenboek van de gemeenteraad. Openbare vergadering van 2 januari 2013

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST. nr van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217.

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

VERSLAG VAN DE GEMEENTERAAD VAN 3 JANUARI 2019 OPENBARE VERGADERING

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 21 februari 2017;

Vergadering van 02 januari 2019

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

001 Kennisgeving van de verkiezing van de OCMW-raadsleden en het onderzoek van hun geloofsbrieven door de gemeenteraad

NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD VAN 7 JANUARI 2019

Rolnummer Arrest nr. 79/2006 van 17 mei 2006 A R R E S T

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

VERSLAG VAN DE GEMEENTERAAD VAN 2 JANUARI 2019

Gemeenteraad VAN donderdag 03 januari 2019

Notulen Zitting van 2 januari 2019

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik.

DE RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN VOOR DE PROVINCIE WEST- VLAANDEREN. RvV Norbert Cremery e.a. / Michèle Vandermeeren-OCMW De Panne

3. Installatie gemeenteraadsleden: afstand van mandaat - onderzoek geloofsbrieven - eedaflegging

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

Rolnummer 786. Arrest nr. 14/95 van 7 februari 1995 A R R E S T

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

LIJST GENOMEN BESLUITEN GEMEENTERAAD HAMME VAN 03/01/2019

Rolnummer Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

Zittingsverslag van de installatievergadering van de Gemeenteraad van woensdag 2 januari 2019

STAD ZOUTLEEUW VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD INSTALLATIEVERGADERING 02/01/ UUR NOTULEN

Notulen Zitting van 2 januari 2019

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

Besluitenlijst Zitting van 2 januari 2019 om uur in de raadzaal van het stadhuis

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 25 januari 2010 in de zaak A /IX-5893

Aanwezig: Steven Michiels voorzitter

Hof van Cassatie van België

Gemeenteraad Besluitenlijst Zitting van 2 januari 2019

Rolnummer 258. Arrest nr. 39/92 van 13 mei 1992 A R R E S T

KAMER VAN BEROEP GEMEENSCHAPSONDERWIJS BESLISSING. GO / 2011 / 10/ / 30 augustus 2011

Rolnummer Arrest nr. 80/2007 van 16 mei 2007 A R R E S T

Transcriptie:

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST van 15 februari 2019 met nummer RVERKB/1819/0039 in de zaak met rolnummer 1819-RVERKB-0037 Verzoekende partij 1. mevrouwklik hier als u tekst wilt invoeren. fgfgfh, wonende te 1750 Lennik, Frans Van der Steenstraat 8 Betrokken partijen De heer fgfgfh 1., 1750 Lennik, Frans Van der Steenstraat 6 2. mevrouwklik hier als u tekst wilt invoeren. fgfgfh, wonende te 1750 Lennik, Oudenaaksestraat 10 3. mevrouwklik hier als u tekst wilt invoeren. fgfgfh, wonende te 1750 Lennik, Zwartenbroekstraat 27 4. het O.C.M.W. LENNIK, 1750 Lennik, Frans Van Der Steenstraat 6 vertegenwoordigd door Mr. Steven Van Garsse en Mr. Simon Verhoeven, advocaten met kantoor te 2600 Antwerpen, Prins Boudewijnlaan 18, waar keuze van woonplaats wordt gedaan. 5. de gemeente LENNIK, 1750 Lennik, Frans Van Der Steenstraat 6 vertegenwoordigd door Mr. Steven Van Garsse en Mr. Simon Verhoeven, advocaten met kantoor te 2600 Antwerpen, Prins Boudewijnlaan 18, waar keuze van woonplaats wordt gedaan. RVERKB 1

I. VOORWERP VAN HET BEZWAAR Het bezwaar, ingesteld met een aangetekende brief van 10 januari 2019 (postdatum), is gericht tegen de ontvankelijkverklaring van de voordracht, en de verkiezing op grond daarvan, van tweede en derde betrokken partijen als lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst te Lennik. II. VERLOOP VAN DE RECHTSPLEGING Met een aangetekend schrijven heeft de verzoekende partij, gemeente- en OCMW-raadslid voor partij N-VA-Lennik KWADRAAT, een ondertekend bezwaar ingediend tegen ontvankelijkverklaring van de voordracht, en de verkiezing op grond daarvan, van tweede en derde betrokken partijen als lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst te Lennik. Het bezwaar is gedateerd en ter post afgegeven op 10 januari 2019 en is op de griffie van de Dienst van de Bestuursrechtscolleges, hierna DBRC te noemen, ontvangen op 11 januari 2019. In het bezwaar wordt woonplaatskeuze gedaan op het adres van verzoekende partij. Het bezwaar bevat tevens twee stukken als bijlage, opgesomd in een inventaris. Bij aangetekend schrijven van 15 januari 2019 heeft de griffie van de DBRC de volgende mogelijke belanghebbende partijen in kennis gesteld van het ingediende bezwaar, van de zitting van 8 februari 2019 en uitgenodigd om binnen een termijn van 15 dagen desgewenst een nota in te dienen: OCMW LENNIK, t.a.v. fgfgfh - Voorzitter OCMW/Gemeenteraad; - fgfgfh -, Kandidaat-lid voor het bijzonder comité voor de sociale dienst; - fgfgfh - Kandidaat-lid voor het bijzonder comité voor de sociale dienst; Per aangetekend schrijven, gedateerd en ter post afgegeven op 25 januari 2019 en op de griffie van de DBRC ontvangen op 29 januari 2019, heeft de gemeente Lennik een door zijn advocaat ondertekende nota met opmerkingen ingediend. Deze nota doet woonplaatskeuze op het kantooradres van voormelde advocaat en bevat geen stukken, noch inventaris. Per aangetekend schrijven, gedateerd op 25 januari 2019 maar ter post afgegeven op 28 januari 2019 en op de griffie van de DBRC ontvangen op 29 januari 2019, heeft ook het OCMW Lennik een door zijn advocaat ondertekende nota met opmerkingen ingediend. Deze nota doet woonplaatskeuze op het kantooradres van voormelde advocaat en bevat geen stukken, noch inventaris. Eerste en tweede betrokken partijen hebben een nota ingediend. Bestuursrechter Matthias VALKENIERS heeft verslag uitgebracht. De verzoekende partij, de vierde betrokken partij en de vijfde betrokken partij verschijnen op de zitting. Mevrouw fgfgfh voert het woord voor de verzoekende partij. Advocaten Steven VAN GARSSE en Simon VERHOEVEN voeren het woord voor de vierde betrokken partij. Advocaten Steven VAN GARSSE en Simon VERHOEVEN voeren het woord voor de vijfde betrokken partij. De eerste, de tweede en de derde betrokken partij, hoewel behoorlijk opgeroepen, verschijnen niet op de zitting. Het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (DBRC-decreet) en het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (Procedurebesluit) zijn toegepast. RVERKB 2

III. FEITEN De feiten die relevant zijn voor de beoordeling van het bezwaar kunnen als volgt worden samengevat. Op 28 december 2018 werd door de vervangend waarnemend algemeen directeur van de gemeente Lennik een akte ontvangen en ondertekend, houdende voordracht van kandidaat-leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst van de gemeente Lennik. In deze akte werden de tweede en derde betrokken partijen, resp. mevrouw fgfgfh mevrouw fgfgfh voorgedragen als resp. tweede en eerste kandidaat-lid. Bij de voordracht van mevrouw fgfgfh als tweede kandidaat-lid werd 31 april 2019 als einddatum van het mandaat vermeld. Als opvolger voor mevrouw fgfgfh vanaf voormelde datum werd de heer fgfgfh voorgedragen. Op de eerste vergadering van de OCMW-raad, aansluitend op de installatievergadering van de gemeenteraad van de gemeente Lennik op 7 januari 2019, stonden de verkiezing van de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst geagendeerd als vijfde en tevens laatste - agendapunt. Op voormelde vergadering werden omtrent voormeld agendapunt de volgende beslissingen genomen door de OCMW-raad: Artikel 1: Akte te nemen van de tijdige en ontvankelijke akten van voordracht van kandidaat-leden en kandidaatopvolgers voor het bijzonder comité voor de sociale dienst en de rechtsgeldigheid van de samenstelling van het bijzonder comité voor sociale dienst inzake de verdeling van de geslachten. Artikel 2: De geloofsbrieven van de kandidaat-leden van het bijzonder comité voor sociale dienst werden goedgekeurd. Artikel 3: de volgende kandidaat-leden verkozen te verklaren als lid voor het bijzonder comité voor de sociale dienst (in alfabetische volgorde): 1. De heer fgfgfh geboren te Anderlecht op 10 mei 1975, 2. Mevrouw fgfgfh, geboren te Oudenaarde op 8 oktober 1963, 3. Mevrouw fgfgfh, geboren te Lubbeek op 16 oktober 1972, 4. Mevrouw fgfgfh, geboren te Genk op 27 januari 1956, 5. Mevrouw fgfgfh, geboren te Ninove op 25 september 1966, 6. Mevrouw fgfgfh, geboren te Geraardsbergen op 26 september 1991, Artikel 4: Akte te nemen van de eedafleggingen (in alfabetische volgorde) in handen van de voorzitter. RVERKB 3

IV. ONTVANKELIJKHEID VAN HET BEZWAAR A. Ontvankelijkheid wat betreft het voorwerp van het bezwaar Het verzoekschrift is gericht tegen de ontvankelijkverklaring van de voordracht, en de verkiezing op grond daarvan, van mevrouw fgfgfh en fgfgfh als leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst te Lennik. De zaak betreft aldus een lokaal bestuur gelegen in het Vlaamse gewest. De Raad is bevoegd om hierover te oordelen. De zaak betreft tevens een bezwaar omtrent de verkiezing van het lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst als vermeld in artikel 147 van het Decreet van 22 december 2017 over het Lokaal Bestuur. De Raad is omtrent deze materie bevoegd. Het verzoekschrift is op deze beide punten ontvankelijk. In de mate dat op het einde van het verzoekschrift gevraagd wordt om de voordrachtsakte zelf te vernietigen, is het onontvankelijk. Een voordrachtsakte is op zichzelf geen voor vernietiging vatbare akte. B. Ontvankelijkheid wat betreft het belang en de hoedanigheid van de verzoekende partij Beoordeling door de Raad Naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 werd verzoekende partij verkozen tot gemeente- en OCMW-raadslid voor de gemeente Lennik. Het verzoekschrift is op dit punt ontvankelijk. C. Ontvankelijkheid wat betreft de tijdigheid van het bezwaar Beoordeling door de Raad Verzoekende partij heeft het verzoekschrift ingediend bij aangetekend schrijven, gedateerd en ter post afgetekend op 10 januari 2019. Dit is binnen de door artikel 27 van het voormelde decreet van 4 april 2014 gestelde termijn van 30 dagen. Het verzoek is bijgevolg tijdig ingediend. D. Ontvankelijkheid wat betreft de vormvereisten Beoordeling door de Raad Het verzoekschrift was gedateerd. Het verzoekschrift is ondertekend door de verzoekende partij. Het verzoekschrift vermeldt de naam van de betrokken gemeente, nl. Lennik. RVERKB 4

Verzoekende partijen deed in het verzoekschrift woonplaatskeuze op haar adres. Het verzoekschrift bevat twee stukken als bijlage. Er was ook een inventaris toegevoegd. Het besluit van 7 januari 2019 houdende de verkiezing van de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst werd niet als stuk gevoegd. Verzoekende partij verklaarde in haar verzoekschrift echter nog niet over dit stuk te beschikken ten tijde van het indienen van haar verzoekschrift. Uit ambtshalve nazicht door de Raad voor Verkiezingsbetwistingen blijkt dat het zittingsverslag van de OCMW-raad van 7 januari 2019 op het ogenblik van ontvangst van het verzoekschrift inderdaad niet elektronisch beschikbaar was op de webpagina van de gemeente Lennik. Het verzoekschrift is op dit punt ontvankelijk. Ter zitting wenst verzoekende partij nog een bijkomend overtuigingsstuk aan haar dossier toe te voegen. Het betreft met name een advies van de Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten ( VVSG ) over de vraag of kandidaat-opvolgers voor een bijzonder comité voor de sociale dienst aan voorwaarden inzake genderverdeling onderworpen zijn. Op grond van art. 107, 4 e lid van het Besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges kan de verzoeker na het bezorgen van het verzoekschrift alleen aanvullende en geïnventariseerde overtuigingsstukken aan het dossier toevoegen voor zover hij nog niet over die stukken kon beschikken op het ogenblik waarop het verzoekschrift werd ingediend. Verzoekende partij toont niet aan dat zij niet reeds eerder (nl. voor de indiening van het verzoekschrift) over het bijkomend stuk kon beschikken. De Raad meent integendeel dat verzoekende partij eerder advies had kunnen vragen aan de VVSG. Bovendien bepaalt artikel 42, 2 Procedurebesluit dat de partijen ter zitting geen aanvullende stukken kunnen neerleggen. Het bijkomend stuk wordt bijgevolg uit de debatten geweerd. V. ONDERZOEK VAN HET BEZWAAR A. Enig middel Standpunt van de partijen In haar bezwaar werpt verzoekende partij op dat de verkiezing van tweede en derde betrokken partijen tot lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst van de gemeente Lennik gesteund is op een onontvankelijke voordracht door de Lijst van de Burgemeester. Meer bepaald zouden in voormelde voordracht ten onrechte enkel kandidaat-leden van hetzelfde nl. vrouwelijke geslacht voorgedragen zijn. Dit terwijl het Decreet Lokaal Bestuur volgens verzoekende partij in de regel vereist dat kandidaat-leden van verschillend geslacht zouden voorgedragen worden. Volgens verzoekende partij werd dit bezwaar opgeworpen op de installatievergadering van 7 januari 2019, maar werd hiermee ten onrechte geen rekening gehouden. Bijgevolg zou N-VA-Lennik KWADRAAT de kans ontnomen zijn om een nieuwe voordrachtsakte in te dienen voor de mandaten, waarvoor geen geldige voordrachtsakte ingediend was. Volgens het OCMW en de gemeente Lennik is wel degelijk voldaan aan voormelde vereiste om kandidaat-leden van verschillend geslacht voor te dragen. Zij wijzen er immers op dat de heer fgfgfh werd voorgedragen als opvolger voor mevrouw fgfgfh RVERKB 5

, en dit vanaf 1 mei 2019. Volgens het OCMW en de gemeente is een kandidaat-opvolger in essentie een bijzondere categorie van kandidaat-lid. Volgens hen moet voor de naleving van de gendervereiste bij de kandidaat-leden dus niét énkel met de voordracht van mevrouw fgfgfh en van mevrouw fgfgfh ekening gehouden worden, maar óók met de voordracht van de heer fgfgfh. Beoordeling door de Raad Op grond van art. 92, 1 e lid van het Decreet Lokaal Bestuur (verder: DLB ) worden de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst schriftelijk voorgedragen door de verkozenen voor de gemeenteraad. Op grond van art. 92, 3 e lid DLB moet een voordrachtsakte aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moet de voordrachtsakte op grond van art. 92, 3 e lid, 5 DLB kandidaat-leden van verschillend geslacht vermelden, tenzij het gaat om een lijst of groep van lijsten waaraan maar één zetel in het bijzonder comité voor de sociale dienst is toegewezen. Art. 92, 3 e lid, 6 DLB vervolgt dat de voordrachtsakte niet meer kandidaat-leden mag vermelden dan het aantal dat aan de lijst of groep van lijsten is toegewezen. Uit de samenlezing van art. 92, 1 e lid DLB en van art. 92, 4 e lid DLB volgt voorts dat naast het toegewezen aantal kandidaat-leden ook een of meer opvolgers van een kandidaat-lid kunnen voorgedragen worden. De voordracht van kandidaat-opvolgers betreft aldus géén verplichting. Voorts bepaalt art. 92, 6 e lid dat de voordrachtsakte zowel bij een kandidaat-lid als bij een kandidaatopvolger een einddatum van het mandaat kan vermelden. Ook deze vermelding van een einddatum betreft géén verplichting. In dit verband stipuleert art. 92, 6 e lid DLB nog dat, in voorkomend geval, het lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst bij het bereiken van de einddatum van het mandaat van rechtswege ontslagnemend is en van rechtswege vervangen wordt door de persoon die in de voordrachtsakte als opvolger is vermeld. Als het mandaat eindigt vóór de einddatum, neemt de opvolger vervroegd het mandaat op. Uit de letterlijke bewoordingen van al deze bepalingen kan worden afgeleid dat de decreetgever een uitdrukkelijk onderscheid heeft willen maken tussen twee categorieën van personen, nl. zij die worden voorgedragen als kandidaat-lid en zij die worden voorgedragen als kandidaat-opvolger. De argumentatie van vierde en vijfde betrokken partijen, nl. dat kandidaat-opvolgers in zekere zin een bijzondere categorie van kandidaat-leden zijn, gaat slechts ten dele op. Zowel de categorie van kandidaat-leden als de categorie van kandidaat-opvolgers beogen allebei inderdaad een mandaat op te nemen in het bijzonder comité voor de sociale dienst. Ondanks deze gemeenschappelijke noemer, moeten beide (sub)categorieën toch duidelijk van elkaar onderscheiden blijven Het verschil is dat de eerste categorie (in principe) haar mandaat effectief zal opnemen (nl. vanaf de verkiezing in hun mandaat), terwijl dit voor de tweede categorie slechts voorwaardelijk is (nl. op voorwaarde dat het mandaat van een lid de einddatum bereikt of eerder eindigt). Hieruit vloeit voort dat voor de naleving van de vereiste dat kandidaat-leden van verschillend geslacht moeten voorgedragen worden géén rekening mag gehouden worden met het geslacht van eventuele kandidaat-opvolgers Het tegendeel wordt nergens in het DLB vermeld, noch expliciet, noch impliciet. Het onderscheid tussen kandidaat-leden enerzijds en kandidaat-opvolgers anderzijds, en het daaruit voortvloeiende gevolg dat geen rekening mag gehouden worden met het geslacht van de kandidaatopvolgers voor de naleving van de gendervereiste ten aanzien van de kandidaat-leden, volgt daarnaast ook duidelijk uit de samenlezing van art. 92, 3 e lid 5 DLB met art. 94 DLB. Volgens art. 94 DLB moet RVERKB 6

het bijzonder comité voor de sociale dienst in totaliteit uit personen van verschillend geslacht bestaan. Indien dit niét het geval is, wordt de oudste kandidaat vervangen door de eerstvolgende opvolger van het andere geslacht die in de voordrachtsakte wordt vermeld. Hieruit blijkt dus uitdrukkelijk dat het geslacht van de eventuele opvolgers slechts in tweede ondergeschikte orde van belang is, nl. pas ná dat zou blijken dat om welke reden dan ook de geslachten van de leden er niet zouden toe leiden dat het bijzonder comité in totaliteit van verschillend geslacht zou zijn. In dit zin zijn (kandidaat-)opvolgers een soort van restcategorie, waaruit men kan putten indien aan de geslachtsvereiste niet voldaan is voor het bijzonder comité in de totaliteit. In de visie van vierde en vijfde betrokken partijen, worden kandidaat-opvolgers echter feitelijk volledig gelijk gesteld met kandidaat-leden, doordat met hun geslacht mag rekening gehouden worden voor de naleving van de gendervereiste ten aanzien van kandidaat-leden. Dit druist in tegen hoger vermelde duidelijke bepalingen van het DLB en de bedoeling van de decreetgever om slechts met de opvolgers rekening te houden wanneer de gendervereiste niet nageleefd werd in het bijzonder comité in de totaliteit. Van twee zaken één: ofwel moet de gendervereiste beoordeeld worden voor de kandidaten alleen (zonder de opvolgers), ofwel voor de kandidaat én opvolgers samen. In het tweede geval, de interpretatie die de vierde en vijfde betrokken partij voorhouden, is er feitelijk echter sprake van drie kandidaten (twee kandidaten en één opvolger), waardoor men niet langer voldoet aan de voorwaarde uit art. 92, 3 e lid, 6 DLB, dat er niet meer kandidaat-leden mogen worden voorgedragen dan toegewezen aan de lijst. Hoe zou men in dit tweede geval overigens het geslacht van de eerste voorgedragen kandidaat bepalen, wanneer deze kandidaat moet samengeteld worden met de opvolger? Tenslotte zou de gendervereiste in de interpretatie van vierde en vijfde betrokken partijen aanleiding kunnen geven tot misbruik en speculatie. Zo zou op één voordrachtsakte bv. verschillende kandidaat-leden en verschillende kandidaat-opvolgers van éénzelfde geslacht kunnen vermeld worden én enkel één de laatste kandidaat-opvolger van een ander geslacht. Op die manier kan de voordragende lijst de kans trachten te vergroten dat de gendervereiste in het bijzonder comité voor de sociale dienst in totaliteit zou nageleefd zijn door de kandidaat-leden van verschillend geslacht van ándere lijsten en zónder dat dus kandidaat-leden van verschillend geslacht van de eigen lijst afkomstig zouden zijn. Eén en ander kan niet de bedoeling zijn van de in het DLB opgenomen gendervereiste, die werd ingegeven vanuit de vereiste uit art. 11bis van de Grondwet volgens dewelke een decreet de gelijke toegang voor vrouwen en mannen tot de door verkiezing verkregen mandaten en de openbare mandaten moet bevorderen. Om de hiervoor aangehaalde redenen is het enig middel gegrond. RVERKB 7

BESLISSING VAN DE RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN 1. Het door de verzoekende partij ingediende bezwaar is in de aangegeven mate ontvankelijk en gegrond. 2. De Raad vernietigt het besluit van 7 januari 2019 van de OCMW-raad van Lennik, waarbij de akte van voordracht van derde en vierde betrokken partijen als kandidaat-lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst ontvankelijk wordt verklaard en waarbij derde en vierde betrokken partijen verkozen verklaard worden als lid voor het bijzonder comité voor de sociale dienst. Dit arrest is uitgesproken te Brussel in openbare zitting van 15 februari 2019, door de derde kamer, die samengesteld is uit: Luc Vermeiren Patrick Vandendael Matthias Valkeniers voorzitter van de derde kamer bestuursrechter bestuursrechter bijgestaan door Kengiro VERHEYDEN toegevoegd griffier De toegevoegd griffier, De voorzitter van de derde kamer, Kengiro VERHEYDEN Luc Vermeiren RVERKB 8