RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

Transcriptie

1 RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST Nr. R.Verkb.1516/0001 van 19 januari 2016 in de zaak 1516/R.Verkb./0002 In zake: mevrouw Chris BOSMANS, wonende te 2580 Putte, Rappoortlaan 25 verzoekende partij Belanghebbende partijen: 1. mevrouw Inne DE WACHTER, wonende te 2580 Putte, Meester Van der Borchtstraat 110 bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Jan GHYSELS, Kris WAUTERS en Jo RAMS kantoor houdende te 1170 Brussel, Terhulpsesteenweg 187 waar woonplaats wordt gekozen 2. de gemeente PUTTE, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Nick SCHELLEMANS kantoor houdende te 2580 Putte, Waversesteenweg 81 waar woonplaats wordt gekozen 3. de heer Roger JANSSENS, wonende te 2580 Putte, Mechelbaan 318 R.Verkb. 1

2 I. VOORWERP VAN HET BEZWAAR Het bezwaar, ingesteld met een aangetekende brief van 14 december 2015, strekt ertoe het ontslag van de verzoekende partij als gemeenteraadslid te betwisten. De verzoekende partij vraagt de Raad tevens te zeggen voor recht dat dit ontslag niet rechtsgeldig is, minstens dat het voorgehouden ontslag ingevolge het schrijven van 13 mei 2014, waarvan kennis zou zijn genomen door de voorzitter van de gemeenteraad op 22 mei 2014 niet rechtsgeldig is en de gemeente te veroordelen tot de kosten. II. VERLOOP VAN DE RECHTSPLEGING De eerste en tweede belanghebbende partijen hebben een nota ingediend. De partijen zijn opgeroepen voor de openbare zitting van 15 januari 2016, waar het bezwaar werd behandeld. Bestuursrechter Luc Vermeiren heeft verslag uitgebracht. De verzoekende partij, advocaat Jo RAMS die verschijnt voor de eerste belanghebbende partij, advocaat Nick SCHELLEMANS die verschijnt voor de tweede belanghebbende partij en de derde belanghebbende partij zijn gehoord. De door de Raad opgeroepen getuigen, Louis VERBIST en Eric MEYERS zijn gehoord. De partijen hebben ter zitting een afschrift van het proces-verbaal van het getuigenverhoor ontvangen. De door de verzoekende partij ter zitting neergelegde pleitnota met inbegrip van 3 stukken worden, gelet op artikel 111, 5 van het Procedurebesluit, uit de debatten geweerd. Het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (DBRC-decreet) en het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (Procedurebesluit) zijn toegepast. III. FEITEN De feiten die relevant zijn voor de beoordeling van het bezwaar kunnen als volgt worden samengevat. Op 16 december 2015 ontving de Raad een bezwaar van mevrouw Chris BOSMANS. De verzoekende partij stelt dat zij haar ontslag als gemeenteraadslid betwist en vraagt de Raad te zeggen voor recht dat dit ontslag niet rechtsgeldig is, minstens dat het voorgehouden ontslag ingevolge het schrijven van 13 mei 2014, waarvan kennis zou zijn genomen door de voorzitter van de gemeenteraad op 22 mei 2014 niet rechtsgeldig is en de gemeente te veroordelen tot de kosten. Bij dit verzoekschrift zijn onder andere volgende stukken gevoegd : - de brief van 13 mei 2014, gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad en de gemeentesecretaris en gehandtekend door de verzoekende partij, waarmee ze meedeelt dat ik mijn functie als raadslid zal neerleggen per 1 januari 2016 (stuk 14); - het ontvangstbewijs van 15 mei 2014, gehandtekend door de gemeentesecretaris, van deze brief houdende de melding van haar ontslag als gemeenteraadslid met ingang van 01 januari 2016 (stuk 15); R.Verkb. 2

3 - het ontvangstbewijs van 22 mei 2014, gehandtekend door de voorzitter van de gemeenteraad, van deze brief waarin u schrijft : Bij deze deel ik, Chris Bosmans, mee dat ik mijn functie als raadslid zal neerleggen per 1 januari 2016, (stuk 16). IV. ONTVANKELIJKHEID VAN HET BEZWAAR A. Ontvankelijkheid wat betreft de tijdigheid van het bezwaar Standpunt van de partijen Artikel 15 van het Gemeentedecreet stelt het volgende: Het gemeenteraadslid dat ontslag wil nemen, deelt dat schriftelijk mee aan de voorzitter van de gemeenteraad. Het ontslag is definitief na de ontvangst van de kennisgeving door de voorzitter van de gemeenteraad. Verzoekende partij verwijst op dit punt in het verzoekschrift naar de agenda, de toelichting en de ontwerpbeslissingen voor de gemeenteraadszitting van donderdag 17 december 2015, haar op woensdag 9 december 2015 bezorgd door het secretariaat van de gemeente en de inzage in de stukken van die gemeenteraadszitting, uitgeoefend op 10 december Verzoekende partij stelt de Raad eveneens in kennis van het ontvangstbewijs van 22 mei 2014, ondertekend door de voorzitter van de gemeenteraad, van het ontslag van verzoekende partij als gemeenteraadslid met ingang van 1 januari Verzoekende partij verwijst in haar bezwaar onder in feite ook naar de notulen van de gemeenteraad van 28 mei 2014 waar naar aanleiding van haar ontslag als schepen onder genotuleerd werd in artikel 2 te akteren dat mevrouw Chris Bosmans haar mandaat als gemeenteraadslid blijft opnemen. Verzoekende partij haalt als middel aan dat zij nooit de intentie gehad heeft ontslag te nemen als lid van de gemeenteraad, dit bestuurdocument tot haar inzage op 10 december 2015 haar onbekend was, zij sterk betwijfelt dat zij dit heeft ondertekend zich bewust van de inhoud, zij het nooit heeft verzonden, noch aan derden de opdracht heeft gegeven tot afgifte of persoonlijk overhandigde aan de voorzitter. Met het document in kwestie zou, aldus verzoekende partij, geen rekening kunnen gehouden worden omdat het niet werd ingeschreven in het register van de inkomende briefwisseling (artikel 189 Gemeentedecreet). Verzoekende partij voert vervolgens aan dat het ontslag van 13 mei 2014 slechts voorwaardelijk is wat volgens artikel 15 van het Gemeentedecreet niet zou kunnen en dat anderhalf jaar later niet kan teruggekomen worden op het voormelde artikel 2 van de notulen van de gemeenteraad van 28 mei 2014 naar aanleiding van haar ontslag als schepen. Tenslotte voert verzoekende partij aan dat de wijze waarop de voorzitter van de gemeenteraad kennis heeft genomen van de brief van 13 mei 2014, dubieus is en verwijst hiervoor naar het tijdsverloop, dat uit niets blijkt wie dit schrijven aan de voorzitter heeft overhandigd noch wanneer gelet op het gebrek aan inschrijving in het register van de binnenkomende briefwisseling dit schrijven werd ontvangen. De eerste belanghebbende partij, de opvolgster van verzoekende partij, verwijst naar het bemiddelingsverslag van 24 juni 2014 van de gouverneur van Antwerpen in toepassing van artikel 47bis van het Gemeentedecreet waarin de gouverneur vaststelt dat Bij brief van 13 mei 2014 diende zij (schepen Chris Bosmans) haar ontslag in als gemeenteraadslid met ingang van 1 januari 2016., waarvan verzoekende partij, volgens eerste belanghebbende partij, als gemeenteraadslid zonder verdere opmerking kennis nam (met verwijzing naar de in de stukken opgenomen notulen van de gemeenteraad van 21 juli 2014). R.Verkb. 3

4 Zij stelt tevens dat artikel 15 van het Gemeentedecreet niet geschonden is doordat het ontslag niet in het register van de inkomende briefwisseling van de gemeente zou zijn ingeschreven en dat noch het Gemeentedecreet noch de omzendbrief BB 2009/2 bepalen dat het ontslag van een gemeenteraadslid slechts geldig zou zijn wanneer het in dit register zou zijn ingeschreven. Verder stelt de eerste belanghebbende partij dat ingevolge artikel 15 van het Gemeentedecreet het ontslagnemend lid van de gemeenteraad zijn ontslag niet meer kan intrekken eens die kennisgeving (aan de voorzitter van de gemeenteraad) gebeurd is, dat niet bepaald wordt wanneer en hoe de ontslagbrief aan de voorzitter van de gemeenteraad dient te worden bezorgd en dat het Gemeentedecreet een gemeenteraadslid niet verbiedt om een tijdsbepaling te koppelen aan zijn ontslag. De eerste belanghebbende partij verwijst tenslotte naar de door verzoekende partij zelf bij gebrachte stukken waarvan deze geen tegenbewijzen aanbrengt ten aanzien van het vermoeden dat deze stukken, uitgaand van organen van een administratieve overheid, authentiek zijn. Verzoekende partij toont volgens haar niet aan dat de door haar gehandtekende ontslagbrief een vervalst stuk betreft noch dat zij toestemming zou hebben gegeven om de door haar gehandtekende ontslagbrief aan de voorzitter van de gemeenteraad te bezorgen, dat een ontvangstmelding niet is voorzien in artikel 15 van het Gemeentedecreet en dat het Gemeentedecreet geen termijn oplegt waarbinnen de voorzitter van de gemeenteraad dient kennis te nemen van het ontslag van een raadslid. De tweede belanghebbende partij, de gemeente Putte, heeft in deze geen standpunt ingenomen. De derde belanghebbende partij, voorzitter van de gemeenteraad van Putte, verklaart hieromtrent ter zitting dat de heer Eric MEYERS hem de ontslagbrief heeft overhandigd en dat hij hiervan een bewijs heeft afgeleverd. Uit de getuigenverklaringen van de gemeentesecretaris, de heer Louis VERBIST, en van de heer Eric MEYERS blijkt tenslotte dat de ontslagbrief waarvoor de voorzitter van de gemeenteraad op 22 mei 2014 een ontvangstbewijs uitschreef, werd overhandigd door de heer Eric MEYERS aan de voorzitter van de gemeenteraad, na een eerste aanbieding aan de gemeentesecretaris op 15 mei Beoordeling door de Raad De termijn voor het instellen van een bezwaar bij de Raad voor Verkiezingsbetwistingen bedraagt dertig dagen, conform artikel 27, 1 van het DBRC-decreet. Verzoekende partij betwist niet dat de ontslagbrief van 13 mei 2014 door haar is gehandtekend noch dat deze ontslagbrief, waarvoor de voorzitter van de gemeenteraad op 22 mei 2014 een ontvangstbewijs uitschreef, via een tussenpersoon aan de heer Eric MEYERS, en vervolgens aan de voorzitter van de gemeenteraad kon zijn overhandigd. Waar de ontslagbrief als schepen die eveneens dateert van 13 mei 2014 en eveneens op 15 mei 2014 aan de gemeentesecretaris werd aangeboden waarop diezelfde dag een ontvangstbewijs door de voorzitter van de gemeenteraad werd bezorgd, kan verzoekende partij gevolgd worden in haar bemerking dat de ontslagbrief als gemeenteraadslid een ander tijdsverloop heeft gevolgd, dat inderdaad onduidelijkheid mogelijk is doordat de ontslagbrief als schepen wel is ingeschreven in het register van inkomende briefwisseling en de ontslagbrief als gemeenteraadslid niet. Verzoekende partij verklaarde tijdens de zitting van 15 januari 2016 dat op de gemeenteraad van 28 mei 2014 naar aanleiding van haar ontslag als schepen niet op hààr vraag genotuleerd werd in artikel 2 te akteren dat mevrouw Chris Bosmans haar mandaat als gemeenteraadslid blijft opnemen. R.Verkb. 4

5 Bijgevolg kan deze aktename niet begrepen worden als een intrekking van een ontslag waarvan zij thans aangeeft dat ze tot 9 december 2015 aannam dat deze ontslagbrief nooit de voorzitter van de gemeenteraad had bereikt. Tot wanneer de voorzitter van de gemeenteraad kennis neemt van het ontslag, kan het immers worden ingetrokken. Op diezelfde gemeenteraad van 28 mei 2014, zo blijkt uit het verzoekschrift, liet verzoekende partij akte nemen dat uit de mail van de burgemeester dd 21/05 lezen we zelfs dat ze de geldigheid van de ontslagbrief nog besproken heeft met de gouverneur tijdens haar gesprek maandag 19/5. Het gaat hier om het ontslag als schepen. Of men van een oplettend gemeenteraadslid steeds mag verwachten dat het kennis neemt van de inhoud van het verslag van de provinciegouverneur dat in de gemeenteraad van 21 juli 2014 werd besproken naar aanleiding van kennisname van de brief van 2 juli 2014 van minister Bourgeois betreffende procedure structurele onbestuurbaarheid, behoort niet tot de beoordelingsbevoegdheid van de Raad. De Raad merkt evenwel op dat in ditzelfde verslag eveneens sprake is van dit onderhoud van 19 mei 2014 waaruit verzoekende partij citeert op de gemeenteraadzitting van 28 mei 2014, naast de vermelding in dit verslag van haar ontslag als gemeenteraadslid en dit zelfs twee maal, eenmaal op pagina 2 en eenmaal op pagina 8. Dat dit ontslag pas anderhalf jaar later ingaat is mogelijk. Een rechtstreeks verkozen gemeenteraadslid bepaalt vrij de ingangsdatum voor het ontslag, ook indien die datum zich in een vergevorderd stadium van de legislatuur bevindt (Hand. Vl. Parl, Comm. BIB , 8 januari 2008, 4-5). Wanneer een gemeenteraadslid een ontslagbrief ondertekent en deze overhandigt aan een derde, is dit klaarblijkelijk met het oog op het indienen van dit ontslag. Hierdoor worden de daden van die derde, in het kader van het uitoefenen van die volmacht, toegerekend aan de opdrachtgever die zich dient te informeren bij de volmachthouder over de wijze waarop deze die volmacht uitoefende. Het was het dus aan de verzoekende partij om zich te laten informeren door Eric MEYERS omtrent het ogenblik waarop de ontslagbrief aan de voorzitter van de gemeenteraad werd overhandigd of niet werd overhandigd om vervolgens, indien gewenst, dit ontslag in te trekken vooraleer het was overhandigd. Het ontbreken van een inschrijving in het register van inkomende briefwisseling is geen voorwaarde voor de rechtsgeldigheid van de daaraan voorafgaande ontvangst van de kennisgeving van het ontslag. Doordat verzoekende partij niet aantoont het ontslag tijdig te hebben ingetrokken, noch enige klacht wegens valsheid in geschrifte, wederechtelijke buitenbezitstelling van de ontslagbrief of misbruik van vertrouwen indiende, moet dan ook worden aangenomen dat de datum van het ontvangstbewijs van 22 mei 2014 van de voorzitter van de gemeenteraad, de datum is waarop het ontslag als gemeenteraadslid ondertekend door de verzoekende partij overeenkomstig artikel 15 van het Gemeentedecreet definitief is geworden. De bezwaartermijn van dertig dagen die hierop volgt overeenkomstig artikel 27, 1 van DBRCdecreet was op datum van het bezwaarschrift bijgevolg verstreken. R.Verkb. 5

6 OM DEZE REDENEN BESLIST DE RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN Het door de verzoekende partij ingediende bezwaar is onontvankelijk. Dit arrest is uitgesproken te Brussel, op de openbare zitting van 19 januari 2016, door de Raad voor Verkiezingsbetwistingen, eerste kamer, die samengesteld is uit: Herman MATTHIJS Hilde DERDE Luc Vermeiren voorzitter van de eerste kamer bestuursrechter bestuursrechter bijgestaan door Eddie CLYBOUW griffier De griffier, De voorzitter van de eerste kamer, Eddie CLYBOUW Herman MATTHIJS R.Verkb. 6