ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING VAN DE GEMEENTE NEERIJNEN 2010



Vergelijkbare documenten
vervallen ongeregeldheden

Transponeringstabel. behorende bij APV APV S.R. Boelens, afdeling Staf

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene plaatselijke verordening.

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2017;

Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen

Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2009 LEIDEN. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

vergunning of ontheffing

Afdeling 3. Verspreiden van gedrukte stukken Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen [gereserveerd]

OVERZICHT TE WIJZIGEN ARTIKELEN

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2017;

Bijlage A: Wijzigingsvoorstellen APV Nuth 2016

De wijzigingen zijn cursief en dikgedrukt in het gewijzigde artikel weergegeven.

ORGANISATIEINDEX A.P.V. (vastgesteld door het college op 4 september 2012)

D. Deelnemen (aan verboden optocht)... 2:3 Dieren (gevaarlijke)... 2:59;2:60 Doelloos rondhangen... 2:47;2:49

Artikel Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie (huidig artikel)

Samenvatting Inleiding In juni 2010 is de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Grave vastgesteld.

Besluit raad verordening

Datum bekendmaking: Projectomschrijving: Registratienummer: Besluit tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Groningen 2009

Oud (voor zover relevant) Nieuw Toelichting. Artikel 1 Artikel 1:1 Leesteken aangepast. Artikel 1.2 Artikel 1:2 Leesteken aangepast

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2014;

*Z BB3* documentnr.: INT/M/15/18978 zaaknr.: Z/M/15/22442

Gemeente Nissewaard - Eerste wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Nissewaard 2016

Algemene Plaatselijke Verordening

Algemene Plaatselijke Verordening

GEMEENTE LOPIK. Gemeente Lopik

*Z00FBE7EDC1* documentnr.: INT/G/15/18100 zaaknr.: Z/G/15/22441

Raadsbesluit. De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2008, nr.

AANVRAAGFORMULIER Exploitatievergunning horecabedrijf

Algemene Plaatselijke Verordening Renswoude 2015

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Houten

VNG Model Algemene plaatselijke verordening Laatst gewijzigd:

Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente

BIJLAGE A. Algemene Plaatselijke Verordening

Algemene plaatselijke verordening Midden-Delfland 2010

Onderwerp : Algemene Plaatselijke Verordening Hof van Twente gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 4 van de Drank- en Horecawet;

Uitleg: Het onderstaande begrip "Laatste wijziging" heeft betrekking op de laatste invoerdatum van de

APV Olst-Wijhe. APV Olst-Wijhe 1. 1 De tekst van het raadsbesluit/de 1 e wijziging is aan het eind van de verordening integraal opgenomen.

Algemene plaatselijke verordening 2012

Verordening. Algemene Plaatselijke Verordening 2012

Wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening gemeente Tholen 2017

gemeen.e QOStefhOUt ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING OOSTERHOUT 2014

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude VASTSTELLEN ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING

Model-Algemene Plaatselijke Verordening

a lid1 en b lid 1. APV Helmond APV Helmond Team Handhaving. APV Helmond 2008.

Cindy Bogisch

MODEL-ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN. 10 januari 2012

Algemene Plaatselijke Verordening B E L E I D S R E G E L S

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING WIJK BIJ DUURSTEDE 2009

overwegende dat het aanbeveling verdient regels te stellen ter handhaving van de openbare orde; B E S L U I T:

Algemene Plaatselijke Verordening Oostzaan 2011 [Inhoudsopgave TEKST]

Algemene plaatselijke verordening Leidschendam-Voorburg

Derde wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Veenendaal

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Afdeling 1 Orde en veiligheid op de weg. Paragraaf 1 Bestrijding van ongeregeldheden

Algemene plaatselijke verordening 2016

openbaar water: wateren die voor het publiek

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

CVDR. Nr. CVDR16501_3. Algemene plaatselijke verordeningbunnik Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2010 (APV 2010)

Wijziging Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Ferwerderadiel

Algemeen plaatselijke verordening gemeente Veendam 2010

De volgende artikelen van de Algemene Plaatselijke Verordening Oosterhout 2010 worden aangepast:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Ommen 2014

Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen

Algemene plaatselijke verordening

Besluit van de gemeenteraad

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING VOOR DE GEMEENTE

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2013

DEFINITIEVE VERSIE BEHOUDENS NOG TOE TE VOEGEN INHOUDSOPGAVE. In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan onder:

Verordening tot wijziging van de algemene plaatselijke verordening

Algemene Plaatselijke Verordening Renswoude 2015

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

BESLUIT: Artikel I Wijzigingen van de Algemene plaatselijke verordening 2011

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING GEMEENTE GORINCHEM Vastgesteld door de gemeenteraad op 22 maart 2012 In werking getreden op:

CVDR. Nr. CVDR61574_8. Algemeen Plaatselijke Verordening. 17 mei Officiële uitgave van Almelo.

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

DE RAAD VAN DE GEMEENTE SCHINNEN

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Voorstel van het college inzake wijziging artikelnummering van de APV.

Nr. 6, afdeling BC. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen...

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING HOORN 2010

Aan de Raad, Heerhugowaard, 12 december 2006

Algemene Plaatselijke Verordening Barneveld (Behoort bij raadsbesluit d.d. 14 december 2010, nr...)

Feiten die aanmerking komen voor bestuursrechtelijke boete Naar de Model APV van de VNG

De raad van de gemeente Giessenlanden; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 25 oktober 2011;

Concept Raadsvoorstel

Besluit van de raad van de gemeente Noordwijk van 31 januari 2007 (De Zeekant van 7 februari 2007).

BUURTPREVENTIE FILMWIJK. Highlights APV Almere 2013

Gemeenteblad van Zaltbommel 2010 Nr. 3.2

Foutieve titel boven artikel 2:74a van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), Openlijk drugsgebruik

Algemene plaatselijke verordening (APV) van de gemeente Berg en Dal

GEMEENTEBLAD. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2015, nr. BWV ;

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Algemene plaatselijke verordening Blaricum 2017

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen 6

In dit overzicht zijn alleen de ingrijpende wijzigingen vermeld. Kleine wijzigingen in het kader van jurisprudentie e.d. zijn niet vermeld.

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Algemene plaatselijke verordening gemeente Aalten Algemene plaatselijke verordening

Transcriptie:

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING VAN DE GEMEENTE NEERIJNEN 2010 Vastgesteld door de gemeenteraad op 1 juli 2010 Inwerkingtreding: 8 juli 2010.

INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen 1:1 Begripsomschrijvingen 7 1:2 Beslistermijn 7 1:3 Indiening 7 1:4 Voorschriften en beperkingen 8 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing 8 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing 8 1:7 Termijnen 8 1:8 Weigeringsgronden 8 1:9 Lex silencio positivo van toepassing 8 1:10 Lex silencio positivo niet van toepassing 8 Hoofdstuk 2: Openbare orde Afdeling 1: Bestrijding van ongeregeldheden 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden 9 2:2 Verblijfsontzeggingsgebied 9 2:2a Overlast op schoolpleinen 9 Afdeling 2: Betoging 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen 9 2:6 Afdeling 3: Verspreiden van gedrukte stukken Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen 10 Afdeling 4: Vertoningen e.d. op de weg 2:9 Straatartiest 10 Afdeling 5: Bruikbaarheid en aanzien van de weg Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke 11 2:10 functie van de weg 2:11 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg 11 2:12 Maken en veranderen van een uitweg 12 Afdeling 6: Veiligheid op de weg 2:14 Winkelwagentjes 12 2:16 Openen straatkolken e.d. 12 2:18 Rookverbod in bossen en natuurgebieden 12 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting 13 2:22 Verbod om een openbare plaats te gebruiken als slaapplaats 13 1

2:23 Veiligheid op het ijs 13 Afdeling 7: Evenementen 2:24 Begripsomschrijvingen 14 2:25 Evenement 14 2:26 Ordeverstoring 14 Afdeling 8: Toezicht op openbare inrichtingen 2:27 Begripsomschrijvingen 15 2:28 Exploitatievergunning horecabedrijf 15 2:29 Sluitingstijden 16 2:30 Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluiting 16 2:31 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf 16 2:31a Ordeverstoring 16 2:31b Toegang ambtenaren van politie 16 2:32 Handel in horecabedrijven 16 2:33 College als bevoegd bestuursorgaan 17 2:34 Zwarte lijst 17 Afdeling 9: Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf 2:35 Begripsomschrijvingen 17 2:36 Kennisgeving exploitatie 17 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister 17 Afdeling 10: Toezicht op speelgelegenheden 2:39 Speelgelegenheden 17 2:40 Speelautomaten 18 Afdeling 11: Maatregelen tegen overlast en baldadigheid 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal 18 2:42 Plakken en kladden 18 2:43 Vervoer plakgereedschap e.d 19 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen 19 2:45 Betreden van plantsoenen e.d 19 2:46 Rijden over bermen e.d 19 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen 19 2:48 Verboden drank- of softdrugsgebruik 20 2:49 Hinderlijk gedrag bij of in gebouwen 20 2:50 Gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten 20 2:51 Neerzetten van fietsen e.d 21 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d. 21 2

2:53 Bespieden van personen 21 2:57 Loslopende honden 21 2:58 Verontreiniging door honden 22 2:59 Gevaarlijke honden 22 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren 22 2:62 Loslopend vee 23 2:63 Nachtvissen 23 2:64 Bijen 23 2:65 Bedelarij 23 Afdeling 12: Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen 2:66 Begripsomschrijvingen 23 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister 23 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht 24 2:70 Handel in horecabedrijven 24 Afdeling 13: Vuurwerk 2:71 Begripsomschrijvingen 24 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen 24 2:73 Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling 24 Afdeling 14: Drugsoverlast 2:74 Verbod begeven op de weg om drugs te verhandelen 25 Afdeling 15: Bestuurlijke ophouding, veiligheidrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen 2:75 Bestuurlijke ophouding 25 2:76 Veiligheidsrisicogebieden 25 2.77 Cameratoezicht op openbare plaatsen 25 Hoofdstuk 3: Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d. Afdeling 1: Begripsbepalingen 3:1 Begripsomschrijvingen 26 3:2 Bevoegd bestuursorgaan 26 3:3 Nadere regels 26 Afdeling 2: Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels e.d. 3:4 Seksinrichtingen 27 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder 27 3:6 Sluitingstijden 28 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingsuur; tijdelijke sluiting 28 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder 28 3

3:9 Straatprostitutie 28 3:10 Sekswinkels 29 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke 29 Afdeling 3: Beslissingstermijn en weigeringsgronden 3:12 Beslissingstermijn 29 3:13 Weigeringsgronden 29 Afdeling 4: Beeindiging exploitatie, wijziging beheer 3:14 Beëindiging exploitatie 30 3:15 Wijziging beheer 30 Hoofdstuk 4: Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente Afdeling 1: Geluid- en lichthinder 4:1 Begripsomschrijvingen 31 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten 31 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten 31 4:4 (Geluid)hinder door dieren 31 4:5 (Geluid)hinder door vogelwerende apparatuur 32 4:6 Overige geluidhinder 32 Afdeling 2: Bodem-, weg- en milieuverontreiniging 4:7 Straatvegen 32 4:8 Natuurlijke behoefte doen 32 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten 32 4:9 buiten gebouwen 4:9a Verontreiniging bij werkzaamheden op de weg 32 4:9b Verontreiniging van de openbare ruimte 33 Afdeling 3: Het bewaren van houtopstanden 4:10 Begripsomschrijvingen 33 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden 34 4:11a Herplant-/instandhoudingplicht 34 4:12 Bestrijding iepziekte 34 Afdeling 4: Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz 35 4:15 Verbod hinderlijke gevaarlijke of handelsreclame 35 4

Afdeling 5: Kamperen buiten kampeerterreinen 4:17 Begripsomschrijving 36 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen 36 Hoofdstuk 5: Andere onderwerpen betreffende de huishouding van de gemeente Afdeling 1: Parkeerexcessen 5:1 Begripsomschrijvingen 37 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d 37 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen 37 5:4 Defecte voertuigen 37 5:5 Voertuigwrakken 37 5:6 Caravans e.d 38 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen 38 5:8 Parkeren van grote voertuigen 38 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen 38 5:9a Belemmering uitzicht 38 5:11 Aantastingen groenvoorzieningen door voertuigen 38 5:12 Overlast van fiets of bromfiets 39 Afdeling 2: Collecteren Afdeling 3: Venten 5:14 Begripsomschrijving 39 5:15 Ventverbod 39 Afdeling 4: Standplaatsen 5:17 Begripsomschrijving 40 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden 40 5:19 Toestemming rechthebbende 40 5:20 Afbakeningsbepalingen 40 Afdeling 5:Snuffelmarkten 5:22 Begripsomschrijving 41 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt 41 Afdeling 6: Openbaar water 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water 41 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken en oevers 42 5:29 Reddingsmiddelen 42 5:30 Veiligheid op het water 42 5:31 Overlast aan vaartuigen 42 5

Afdeling 7: Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden 5:32 Crossterreinen 42 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden 43 5:34 5.34a Afdeling 8: Verbod vuur te stoken Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken Verbod vervoer voorwerpen of stoffen, met het kennelijke doel deze op de weg te verbranden 44 44 Afdeling 9: Verstrooiing van as 5:35 Begripsomschrijving 44 5:36 Verboden plaatsen 44 5:37 Hinder of overlast 45 Hoofdstuk 6: Straf-, overgangs- en slotbepalingen 6.1 Strafbepaling 46 6.2 Toezichthouders 46 6.3 Binnentreden woningen 46 6.4 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening 46 6.5 Overgangsbepaling 46 6.6 Citeertitel 46 6

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. openbare plaats: een voor het publiek toegankelijke plaats, waaronder begrepen de weg als bedoeld onder b; b. weg: weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994; c. openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn; d. bebouwde kom: de bebouwde kom of kommen waarvan de gemeenteraad de grenzen heeft vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in de Wegenverkeerswet 1994; e. rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht; f. voertuigen: alle voertuigen, als bedoeld in artikel 1, onder a en onder a l van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van: 1 treinen en trams; 2 kruiwagens, kinderwagens en dergelijke kleine voertuigen; g. vaartuigen: alle vaartuigen, daaronder mede verstaan drijvende werktuigen, alsmede woonschepen, glijboten en ponten; h. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; i. gebouw: elk bouwwerk dat een voor personen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; j. handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen; k. straatafval: huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, plastic bekertjes en blikjes, niet zijnde klein chemisch afval (kca), ontstaan buiten een perceel; l. bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Artikel 1.2 Beslistermijn 1. Het bevoegde bestuursorgaan beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag. 2. Het bestuursorgaan kan zijn beslissing voor ten hoogste acht weken verlengen. 3. In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing indien beslist wordt op een aanvraag als bedoeld in artikel 2:12 of artikel 4:11. Artikel 1.3 Indiening aanvraag 1. Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen. 2. Voor bepaalde, door het bestuursorgaan aan te wijzen vergunningen of ontheffingen kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken. 7

Artikel 1.4 Voorschriften en beperkingen 1. Aan een vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist. 2. Degene aan wie een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen. Artikel 1.5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald. Artikel 1.6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd: a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt; b. indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist; c. indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen; d. indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn; e. indien de houder of zijn rechtsverkrijgende dit verzoekt. Artikel 1.7 Termijnen De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet. Artikel 1.8 Weigeringsgronden De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van: a. de openbare orde; b. de openbare veiligheid; c. de volksgezondheid; d. de bescherming van het milieu. Artikel 1.9 Lex silencio positivo van toepassing Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is van toepassing op de volgende artikelen in deze verordening: a. Artikel 4:18 Ontheffing verbod recreatief nachtverblijf; b. Artikel 5:18 Vergunning standplaatsen. De argumenten voor het toepassen van de Lex silencio positivo op deze artikelen worden genoemd in bijlage 2. Artikel 1:10 Lex silencio positivo niet van toepassing Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op de volgende artikelen in deze verordening: a. Artikel 2:25 Vergunning evenementen; b. Artikel 2:28 Exploitatievergunning horecabedrijf; c. Artikel 2:39 Vergunning speelgelegenheden; d. Artikel 3:4 Vergunning seksinrichting. De argumenten voor het niet toepassen van de Lex silencio positivo op deze artikelen worden genoemd in bijlage 2. 8

HOOFDSTUK 2 OPENBARE ORDE Afdeling 1 Bestrijding van ongeregeldheden Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden 1. Het is verboden op een openbare plaats deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot wanordelijkheden. 2. Hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor er wanordelijkheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor er wanordelijkheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen. 3. Het is verboden zich te begeven of te bevinden op openbare plaatsen die door of vanwege het bevoegde bestuursorgaan in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van wanordelijkheden zijn afgezet. 4. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het derde lid gestelde verbod. 5. Het bepaalde in de voorgaande leden geldt niet voor betogingen, vergaderingen en godsdienstige en levensbeschouwelijke samenkomsten als bedoeld in de Wet openbare manifestaties. Artikel 2:2 Verblijfsontzeggingsgebied 1. Een ieder is verplicht op een daartoe strekkend bevel gegeven door de burgemeester in het belang van de openbare orde, zich te verwijderen en zich verwijderd te houden uit een daartoe aangewezen gebied, gedurende de tijd, bij het bevel genoemd. 2. Het in het eerste lid bepaalde is niet van toepassing op personen die in het door de burgemeester aangewezen gebied: a. zich bevinden in een middel van openbaar vervoer; b. of aldaar werkzaam zijn; c. of volgens de gemeentelijke basisadministratie aldaar woonachtig zijn; d. of een aantoonbaar redelijk belang hebben om zich in het gebied op te houden. 3. Het bevel als bedoeld in het eerste lid is slechts van toepassing gedurende een in het bevel genoemde periode van ten hoogste 4 weken. Artikel 2:2a Overlast op schoolpleinen Het is verboden zich op schoolpleinen te bevinden, indien daarvan onnodige hinder of overlast voor personen dan wel beschadigingen van goederen is te duchten. Afdeling 2 Betoging Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen 1. Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, moet daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis geven aan de burgemeester. 2. De kennisgeving bevat: a. naam en adres van degene die de betoging houdt; b. het doel van de betoging; 9

c. de datum waarop de betoging wordt gehouden en het tijdstip van aanvang en van beëindiging; d. de plaats en, voorzover van toepassing, de route en de plaats van beëindiging; e. voorzover van toepassing, de wijze van samenstelling; f. maatregelen die degene die de betoging houdt zal treffen om een regelmatig verloop te bevorderen. 3. Degene die de kennisgeving doet, ontvangt daarvan een bewijs waarin het tijdstip van de kennisgeving is vermeld. 4. Indien het tijdstip van de schriftelijke kennisgeving valt op een vrijdag na 12.00 uur, een zaterdag, een zondag of een algemeen erkende feestdag, wordt de kennisgeving gedaan uiterlijk 12.00 uur op de aan de van dat tijdstip voorafgaande werkdag. 5. De burgemeester kan in bijzondere omstandigheden de in het eerste lid genoemde termijn van 48 uur verkorten en een mondelinge kennisgeving in behandeling nemen. Artikel 2:4 Afwijking termijn (vervallen) Dit artikel is opgenomen in artikel 2:3. Artikel 2:5 Te verstrekken gegevens (vervallen) Dit artikel is opgenomen in artikel 2:3. Afdeling 3 Verspreiden van gedrukte stukken Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen 1. Het is verboden gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen onder publiek te verspreiden dan wel openlijk aan te bieden, aan te bevelen of bekend te maken op of aan door burgemeester en wethouders aangewezen openbare plaatsen, tenzij deze stukken van politieke of religieuze aard zijn en de verspreiding ervan geen gevaar oplevert voor de verkeersveiligheid. 2. Burgemeester en wethouders kunnen de werking van het in het eerste lid gestelde verbod beperken tot bepaalde dagen en uren. 3. Het verbod geldt niet voor het huis-aan-huis verspreiden of het aan huis bezorgen van gedrukte of geschreven stukken en afbeeldingen. Afdeling 4 Vertoningen e.d. op de weg Artikel 2:7 Feest, muziek en wedstrijd e.d. (vervallen) Dit artikel is opgenomen onder de evenementenbepalingen (afdeling 7). Artikel 2:8 Dienstverlening (vervallen) Artikel 2:9 Straatartiest 1 Het is verboden ten behoeve van publiek als straatartiest, straatmuzikant, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids op te treden op of aan door de burgemeester aangewezen openbare plaatsen. 10

2. De burgemeester kan de werking van het verbod beperken tot bepaalde dagen en uren. Afdeling 5 Bruikbaarheid en aanzien van de weg Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie van de weg 1. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan. 2. Een vergunning bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd: a. indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg; b. indien het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; c. in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak. 3. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor: a. evenementen als bedoeld in 2:24; b. standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17. 4. a. Het verbod in het eerste lid van dit artikel geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Provinciaal wegenreglement. b. De weigeringgrond van het tweede lid, onder a, geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet. c. De weigeringgrond van het tweede lid, onder b, geldt niet voor bouwwerken. d. De weigeringgrond van het tweede lid, onder c, geldt niet voorzover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer. Artikel 2:11 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg 1. Het is verboden zonder voorafgaande melding op basis van een vastgesteld formulier aan burgemeester en wethouders een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg. 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder weg mede verstaan alle nietopenbare ontsluitingswegen van gebouwen. 3. Het college verbiedt het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg indien: a. het verkeer op de weg daardoor in gevaar wordt gebracht b. het openbaar groen daardoor op onaanvaardbare wijze wordt aangetast 4. In geval sprake is van een aanvraag voor een omgevingsvergunning, dient gelijktijdig de melding, zoals in het eerste lid genoemd, gedaan te worden. 5. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor overheden bij het uitvoeren van hun publieke taak. 6. Het verbod geldt voorts niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur, het Provinciaal wegenreglement, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening. 11

Artikel 2:12 Maken en veranderen van een uitweg 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg. 2. Bij de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt een situatieschets van de gewenste uitweg en een foto van de bestaande situatie overlegd. 3. Een vergunning als bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd indien: a. het verkeer op de weg daardoor in gevaar wordt gebracht; b. dat zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats; c. het openbaar groen daardoor op onaanvaardbare wijze wordt aangetast d. er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of openbaar groen. 4. Het verbod in het eerste lid van dit artikel geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur, de Wegenverkeerswet of het Provinciaal wegenreglement. Afdeling 6 Veiligheid op de weg Artikel 2:13 (vervallen) Veroorzaken van gladheid Artikel 2:14 Winkelwagentjes 1. De rechthebbende op een bedrijf die winkelwagentjes ter beschikking stelt, mede ten behoeve van het vervoer van winkelwaren over de weg, is verplicht deze te voorzien van de naam van het bedrijf of van een ander herkenningsteken en de in de omgeving van dat bedrijf door het publiek op een openbare plaats achtergelaten winkelwagentjes terstond te verwijderen of te doen verwijderen. 2. Het is verboden zich met een winkelwagentje op een openbare plaats te bevinden buiten de onmiddellijke omgeving van het bedrijf als bedoeld in het eerste lid. Als onmiddellijke omgeving van het bedrijf wordt aangemerkt de weg of het weggedeelte, grenzende aan dat bedrijf en tevens een aan dat weggedeelte aansluitende parkeerplaats. 3 Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voorzover de Wet milieubeheer van toepassing is. Artikel 2:15 (vervallen) Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d. Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of enigerlei andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken. Artikel 2:17 (vervallen) Kelderingangen e.d. Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurgebieden 1. Het is verboden te roken in bossen, op heide- of veengronden of binnen een afstand van dertig meter daarvan gedurende een door burgemeester en wethouders aangewezen periode. 12

2. Het is verboden in bossen, op heide- of veengronden of binnen een afstand van honderd meter daarvan, voorzover het de open lucht betreft, brandende of smeulende voorwerpen te laten vallen, weg te werpen of te laten liggen. 3. Het in het eerste en tweede lid gestelde verbod geldt niet voorzover het bepaalde in artikel 429, aanhef en onder 3e, van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. 4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt voorts niet voorzover het roken plaatsvindt in gebouwen en aangrenzende, als tuin ingerichte, erven. Artikel 2:19 (vervallen) Artikel 2:20 (vervallen) Schrikdraad Vallende voorwerpen Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting 1. De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk, vanwege en overeenkomstig de aanwijzingen van burgemeester en wethouders, voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het openbaar verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd. 2. Burgemeester en wethouders maken tevoren aan de rechthebbende als bedoeld in het eerste lid zijn besluit bekend over te gaan tot het doen aanbrengen of wijzigen van een voorwerp, bord of voorziening als bedoeld in het eerste lid. 3. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voorzover de Waterstaatswet 1900, de Onteigeningswet, of de Belemmeringenwet Privaatrecht van toepassing is. Artikel 2:22 Verbod om een openbare plaats te gebruiken als slaapplaats 1. Het is verboden om een openbare plaats als slaapplaats te gebruiken en verder op of aan de weg een woonwagen, kampeerwagen, caravan, magazijnwagen, keetwagen, tent, aanhangwagen of auto als slaapplaats te gebruiken of daarin te overnachten dan wel gelegenheid daartoe te bieden. 2. Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid genoemde verbod ontheffing verlenen en daarin in het belang van de openbare orde, veiligheid en zedelijkheid en gezondheid voorschriften verbinden, onder andere ter voorkoming en beperking van hinder en overlast, het ten aanzien van de woon- en werkomgeving, verontreiniging, voorkoming van besmettelijke ziekten en brandgevaar. Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs 1. Het is verboden: a. voor het publiek toegankelijke ijsvlakten te beschadigen, te verontreinigen, te versperren of het verkeer daarop op enige andere wijze te belemmeren of in gevaar te brengen; b. bakens of andere voorwerpen ten behoeve van de veiligheid geplaatst op de onder a bedoelde ijsvlakten te verplaatsen, weg te nemen, te beschadigen of op enige andere wijze het gebruik daarvan te verijdelen of te belemmeren. 2. Het verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht of de Provinciale Vaarwegenverordening. 13

Afdeling 7 Evenementen Artikel 2:24 Begripsomschrijving 1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van: a. bioscoopvoorstellingen; b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5:22 van deze verordening; c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen; d. het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen; e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties; f. activiteiten als bedoeld in artikel 2:9 en 2:39 van deze verordening. 2. Onder evenement wordt mede verstaan: a. een herdenkingsplechtigheid; b. een braderie; c. een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van deze verordening; d. een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg; e. een klein evenement. 3. Onder klein evenement wordt verstaan een straat- of buurtfeest georganiseerd door een groep burgers of vereniging op een dag. Artikel 2:25 Evenement 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren. 2. Geen vergunning is vereist voor een klein evenement indien: a. het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan 100 personen; b. het evenement tussen 9.00 uur en 23.00 uur plaats vindt; c. geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 8.00 uur of na 23.00 uur; d. het geen belemmering vormt voor de hulpdiensten als het evenement plaatsvindt op de rijbaan, (brom)fietspad of parkeerplaats; e. slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 50 m² per object f. er een organisator is g. de organisator tenminste 6 weken voorafgaand aan het evenement daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester. 3. Het kleine evenement kan worden gehouden indien de burgemeester niet binnen 2 weken na ontvangst van de melding heeft beslist dat het organiseren van het kleine evenement wordt verboden in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu. De burgemeester geeft daarvan binnen 3 weken na ontvangst van de melding aan de organisator met opgaaf van redenen bericht. 4. Het verbod van het eerste lid geldt niet voor een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg, voorzover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 10 juncto 148 van de Wegenverkeerswet 1994. Artikel 2:26 2.3 Ordeverstoring Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren. 14

Afdeling 8 Toezicht op openbare inrichtingen Artikel 2:27 Begripsomschrijvingen 1. Onder horecabedrijf wordt in deze paragraaf verstaan: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf worden in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, camping, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis, clubhuis of daaraan verwante inrichting. 2. Onder horecabedrijf als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en de andere aanhorigheden. 3. Een terras in de zin van deze paragraaf is een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid en/of verstrekt. 4. Onder houder wordt in deze paragraaf verstaan: degene die een horecabedrijf exploiteert op grond van het bepaalde in artikel 2.28. 5. Deze paragraaf verstaat niet onder bezoekers: a. de gezinsleden van de houder, alsmede zijn elders wonende bloed- en aanverwanten, in de rechte lijn onbeperkt, in de zijlijn tot en met de derde graad; b. de personen die voorkomen in het register als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht; c. de personen, niet zijnde cliënten van de inrichting, wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is. Artikel 2:28 Exploitatievergunning horecabedrijf 1. Het is verboden een horecabedrijf te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 van deze verordening weigert de burgemeester de vergunning indien de vestiging of exploitatie van het horecabedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan. 3. De burgemeester kan de vergunning als bedoeld in het eerste lid geheel of gedeeltelijk weigeren indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van het horecabedrijf. 4. Bij de toepassing van de in het derde lid genoemde weigeringgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin het horecabedrijf is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van het horecabedrijf en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie van het horecabedrijf. 5. Het verbod van het eerste lid geldt niet voor een horecabedrijf in een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voorzover de horeca een nevenactiviteit is van de winkelactiviteit. Voor zowel de winkel als het horecabedrijf gelden de sluitingstijden van de Winkeltijdenwet. 6. Voorts geldt het eerste lid niet voor: a. een horecabedrijf in zorginstellingen; b. een horecabedrijf in musea of culturele instellingen. 15

Artikel 2:29 Sluitingstijden 1. Het is de exploitant van een horecabedrijf verboden dit voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers toe te laten of te laten verblijven op maandag tot en met zondag tussen 01.00 uur en 06.00 uur. 2. De burgemeester kan door middel van een vergunningvoorschrift andere sluitingstijden vaststellen voor een afzonderlijk horecabedrijf of een daartoe behorend terras. 3. Onverminderd het gestelde in het tweede lid kan het bevoegde bestuursorgaan een vergunningvoorschrift voor afwijkende sluitingstijden weigeren: a. indien de exploitant van het horecabedrijf de toepasselijke voorschriften over sluitingstijden of andere voorschriften uit deze afdeling heeft overtreden; b. indien de aanvraag een later tijdstip beoogt dan van zondag tot en met donderdag 02.00 uur en op vrijdag en zaterdag 03.00 uur; c. indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de afwijking van de openingstijden. 4. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor het verstrekken van logies. 5. Het in het eerste en tweede lid bepaalde geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften. Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluiting 1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, voor één of meer horecabedrijven tijdelijk andere dan de krachtens artikel 2:29 geldende sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen. 2. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 13b van de Opiumwet. Artikel 2:31 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf Het is bezoekers verboden zich in een horecabedrijf te bevinden gedurende de tijd dat het bedrijf krachtens artikel 2:29 of ingevolge een op grond van artikel 2:30 genomen besluit gesloten dient te zijn. Artikel 2:31a Ordeverstoring Het is verboden in een horecabedrijf de orde te verstoren. Artikel 2:31b Toegang ambtenaren van politie De houder van een horecabedrijf is verplicht ervoor te zorgen dat ambtenaren van politie vanaf een openbare plaats onmiddellijk en onbelemmerd toegang hebben tot zijn bedrijf: a. gedurende de tijd dat het bedrijf voor bezoekers geopend is; dan wel b. gedurende de tijd dat het bedrijf gesloten dient te zijn en indien die ambtenaren van politie hun vermoeden uiten dat daarin of aldaar bezoekers aanwezig zijn. Artikel 2:32 Handel in horecabedrijven 1. Het is de houder van een horecabedrijf verboden toe te laten dat een handelaar of een voor hem handelend persoon in die inrichting enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enig andere wijze overdraagt. 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor openbare verkopingen en veilingen. 3. In dit artikel wordt verstaan onder: 16

a. horecabedrijf: het bedrijf als bedoeld in artikel 2:27, eerste en tweede lid; b. houder: de houder als bedoeld in artikel 2:27, vierde lid. Artikel 2:33 College als bevoegd bestuursorgaan Indien een horecabedrijf als bedoeld in artikel 2:27 geen inrichting is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college op als bevoegd bestuursorgaan ten behoeve van het in deze paragraaf gestelde. Artikel 2:34 Zwarte lijst 1. Het is de houder van een horecabedrijf als bedoeld in artikel 2:27 verboden in dat horecabedrijf toe te laten of te laten verblijven niet tot zijn gezin behorende personen, die naar het oordeel van de burgemeester misbruik van alcoholhoudende drank plegen te maken en van wie de namen als zodanig door de burgemeester schriftelijk aan de houder zijn opgegeven. 2. De houder van een horecabedrijf is verplicht, indien een persoon als bedoeld in het eerste lid die zich in zijn horecabedrijf bevindt, in gebreke blijft deze te verlaten, hiervan terstond kennis te geven aan de politie. 3. Het is verboden inzage te verlenen in de opgave, bedoeld in het eerste lid of daaromtrent mededelingen te doen aan anderen dan ambtenaren van de politie. Afdeling 9 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf Artikel 2:35 Begripsomschrijvingen In deze paragraaf wordt verstaan onder: 1. inrichting: elke al of niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft; 2. houder: degene die een inrichting exploiteert dan wel, daarin de feitelijke leiding heeft. Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of het houden van een inrichting staakt, is verplicht binnen een week daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester. Artikel 2:37 (vervallen) Nachtregister Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt dan wel de kampeerder is verplicht onverwijld aan de houder van die inrichting volledig en naar waarheid zijn of haar naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, betrekking, dag van aankomst, alsmede de dag van vertrek te verstrekken. Afdeling 10 Toezicht op speelgelegenheden Artikel 2:39 Speelgelegenheden 1. Deze paragraaf verstaat onder speelgelegenheid: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waarin de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren. 17

2. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op: a. speelautomatenhallen waarvoor op grond van artikel 30c, eerste lid, onder c, van de Wet op de Kansspelen vergunning is verleend; b. speelgelegenheden waarvoor de minister van Justitie of de Kamer van Koophandel bevoegd is vergunning te verlenen; c. speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten. 3. De burgemeester weigert de vergunning: a. indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de speelgelegenheid en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de exploitatie van de speelgelegenheid. b. indien de exploitatie van een speelgelegenheid in strijd is met een geldend bestemmingsplan. Artikel 2:40 Speelautomaten 1. In dit artikel wordt verstaan onder: a. Wet: de Wet op de kansspelen; b. speelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder a, van de Wet; c. kansspelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder c, van de Wet; d. hoogdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d, van de Wet; e. laagdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e, van de Wet. 2. In hoogdrempelige inrichtingen zijn 2 speelautomaten toegestaan, waarvan maximaal twee kansspelautomaten. 3. In laagdrempelige inrichtingen zijn 2 speelautomaten toegestaan, met dien verstande dat kansspelautomaten in het geheel niet zijn toegestaan. Afdeling 11 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal 1. Het is verboden een krachtens artikel 174a van de Gemeentewet gesloten woning, een niet voor publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te betreden. 2. Het is verboden een krachtens artikel 13b van de Opiumwet gesloten woning, een niet voor publiek toegankelijk lokaal, een bij die woning of dat lokaal behorend erf, een voor publiek toegankelijk lokaal of bij dat lokaal behorend erf te betreden. 3. Deze verboden gelden niet voor personen wier aanwezigheid in de woning, het lokaal of bij die woning of lokaal behorend erf wegens dringende reden noodzakelijk is. Artikel 2:42 Plakken en kladden 1. Het is verboden een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf een openbare plaats zichtbaar is te bekrassen, beplakken of te bekladden. 2. Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op een openbare plaats of op dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is: 18

a. een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken of te laten plakken of op andere wijze aan te brengen of aan te laten brengen; b. met kalk, krijt, teer of een kleur- of verfstof of anderszins enige afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen. Voor de toepassing van lid 2 wordt onder het laten plakken of aanbrengen verstaan degene in wiens opdracht is gehandeld of daarbij een actieve bemoeienis heeft gehad. 3. Het in het tweede lid gestelde verbod is niet van toepassing indien gehandeld wordt krachtens wettelijk voorschrift. 4. Burgemeester en wethouders kunnen aanplakborden aanwijzen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen. 5. Het is verboden de in het vierde lid bedoelde aanplakborden te gebruiken voor het aanbrengen van handelsreclame. 6. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen, welke geen betrekking mogen hebben op de inhoud van de meningsuitingen en bekendmakingen. 7. De houder van de in het tweede lid bedoelde schriftelijke toestemming is verplicht die aan een opsporingsambtenaar op diens eerste vordering terstond ter inzage af te geven. 8. Het is verboden om glasbakken, kledingboxen en papiercontainers te bekrassen, beplakken of te bekladden. Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap e.d. 1. Het is verboden op een openbare plaats of openbaar water te vervoeren of bij zich te hebben enig aanplakbiljet, aanplakdoek, kalk, teer, kleur- of verfstof of verfgereedschap. 2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing, indien de genoemde materialen of gereedschappen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd voor handelingen als verboden in artikel 2:42. Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen 1. Het is verboden op een openbare plaats te vervoeren of bij zich te hebben: lopers, valse sleutels, touwladders, lantaarns of enig ander gereedschap, voorwerp of middel, dat ertoe kan dienen zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen. 2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing indien de genoemde gereedschappen, voorwerpen of middelen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd voor de in het eerste lid bedoelde handelingen. Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d. 1. Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden zich te bevinden in of op bij de gemeente in onderhoud zijnde parken, wandelplaatsen, plantsoenen, groenstroken of grasperken, buiten de daarin gelegen wegen of paden. 2. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor als zodanig ingerichte speel- en sportplaatsen. Artikel 2:46 Rijden over bermen e.d. 1. Het is verboden met voertuigen die niet voorzien zijn van rubberbanden te rijden over de berm, de glooiing of de zijkant van een weg, tenzij dit door omstandigheden redelijkerwijs wordt vereist. 2. Het verbod geldt voorts niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Provinciaal wegenreglement. 19