Dcpartcnicnt Algcnicnc Zakcn cn Financïcn Adminirtmtic Amb-uh &stuur Rrglcnicntcringcn ui Toaicht OMZENDBRIEF - AZ-MIN-941 Aan de ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.r 5 SZ I g f O C 24 januari 1995 Betreft : Uitoefening van een hoger ambt. INLEIDING De invoering van het Vlaams personeelsstatuut heeft ook een effect op de wijze van toekenning van een hoger ambt. In de toekomst zal slechts in uitzonderlijke omstandigheden en mits een goede functionele verantwoording nog een hoger ambt toegekend worden. Op de voorwaarden wordt hierna in detail verder ingegaan. Belangrijk is dat een hoger ambt slechts toegekend kan worden indien effectief een andere taak en een andere verantwoordelijkheid wordt opgenomen. Het moet gaan om functies waarvan de ononderbroken uitoefening voor de organisatie onontbeerlijk is. 2. ALGEMENE BEGINSELEN 2.1. Voorwaarden voor toekenninq van een hoser ambt 2.1.1. Een hoger ambt kan slechts toegekend worden als een op de personeelsformatie (A-kader) aanwijsbare betrekking hetzij tijdelijk door de titularis niet bezet is, hetzij definitief vacant is. Een definitief vacante betrekking komt onder meer voor bij pensionering, bij ontslag of bij overlijden van de titularis. Een betrekking is tijdelijk niet bezet wanneer de titularis onder meer met verlof voor opdracht of zwangerschapsverlof is.
De aanstelling kan binnen het niveau en niveauoverschrijdend gebeuren doch kan slechts één sprong uitmaken. De ambtenaar kan het hoger ambt dus alleen verkrijgen in de eerstvolgende rang.. er kan een hoger ambt worden gegeven : - van medewerker (Cl) naar hoofdmedewerker (C2) - van hoofdmedewerker (C2) of hoofddeskundige (B2) naar adjunct van de directeur (Al).. er kan qeen hoger ambt toegekend worden : - van beambte (El) naar hoofdassistent ( ~2) van hoofdassistent (D2) naar hoofdmedewerker (C21 van medewerker (Cl) naar adjunct van de directeur (Al - tussen de niveaus B en C aangezien beide niveaus op dezelfde hoogte staan. O~merkinq : De ambtenaren van rang El of D1 van de administratie Waterinfrastructuur en Zeewezen, die belast worden met het gezag over een schip van het Loodswezen (dit gezag wordt normaal gezien toebedeeld aan een'ambtenaar van rang D1 of D2), vallen niet onder de toepassing van de regeling betreffende de waarneming van een hoger ambt. Hiervoor werd immers een sezaa-svoerderstoelase ingevoerd. De ambtenaar moet niet voldoen aan de statutaire vereisten om te worden benoemd in de graad die overeenstemt met het hoger ambt om deze tijdelijk waar te nemen. Hij moet wel voldoen aan de functiespecifieke vereisten, met andere woorden de ambtenaar moet in staat zijn het hoger ambt effectief te kunnen uitoefenen. Uiteraard moet hij de functie ook reglementair mogen uitoefenen, bijvoorbeeld in het zeewezen beschikken over de extern opgelegde brevetten. Bovendien kan men niet afwijken van de statutaire regels wat betreft de wijze van begeven van de betrekking. Met andere woorden, er kan geen hoger ambt toegekend worden van een betrekking van rang B2 of C2 (b.v. hoofddeskundige of hoofdmedewerker) naar de graad van ingenieur (Al), aangezien deze graad alleen via vergelijkend aanwervingsexamen kan worden verleend. Er kan derhalve ook geen hoger ambt toegekend worden van een betrekking van rang D2 (b.v. hoofdassistent) naar een betrekking van rang B1 (b.v. deskundige) omdat men niet via een overgangsexamen van de ene naar de andere rang kan overgaan.
Aan de andere kant dient, om een hoger ambt te kunnen uitoefenen, niet voldaan te worden aan de anciënniteitsvoorwaarden die gesteld worden ingeval van bevordering. om een hoger ambt toegekend te krijgen in rang C2 (b.v. hoofdmedewerker) dient men niet de tweede salarisschaal (C112) in rang C1 (b.v. medewerker) te hebben, of met andere woorden hoeft men geen 8 jaar schaalanciënniteit in rang C1 te hebben. Men hoeft niet geslaagd te zijn voor een vergelijkend overgangsexamen, bijvoorbeeld om een hoger ambt toegekend te krijgen van rang D2 (b.v. hoofdassistent) naar rang C1 (b.v. medewerker). 2.2. Wie komt ervoor in aanmerkinq? Het hoger ambt moet altijd toegekend worden aan de meest geschikte ambtenaar voor de bedoelde (tijdelijk of definitief) vacante betrekking. Hieruit blijkt ook dat men niet noodzakelijk moet voldoen aan de statutaire vereisten, zoals werd uiteengezet onder punt 1.2.. Met andere woorden, de appreciatie van de capaciteiten van de ambtenaar komt op de eerste plaats en verdringt de anci ënni tei tsregels. Een ambtenaar die met een hoger ambt wordt belast, beschikt uiteraard over alle rechten die aan dat ambt verbonden zijn. Indien bijvoorbeeld een ambtenaar van rang Al het hoger ambt uitoefent van rang A2 als afdelingshoofd kan hij de managementstoelage genieten onder dezelfde voorwaarden als een effectieve titularis. De ambtenaar die een tuchtstraf opgelopen heeft mag niet aangesteld worden voor het ui toefenen van een hoger ambt vooraleer zijn straf doorgehaald is. 2.3. ToeKenninq van een toelase De ambtenaar die een hoger ambt uitoefent, krijgt een toelage op voorwaarde dat hij het hoger ambt ononderbroken uitgeoefend heeft gedurende ten minste dertig kalenderdagen. De toelage is gelijk aan het verschil tussen de bezoldiging welke de ambtenaar zou genieten in de graad van het uitgeoefend hoger ambt en de bezoldiging welke hij geniet in zijn werkelijke graad. Hierbi j mag men voor de eerstvermelde graad geen gebruik maken van een overgangsregel ing. een medewerker (rang Cl) met 12 jaar geldelijke ancienniteit (en met salarisschaal C 112) die een hoger ambt
van hoofdmedewerker (rang C2 met salarisschaal C 211) uitoefent, krijgt een toelage die gelijk is aan het verschil tussen salarisschaal C 211 met 12 jaar geldelijke anciënniteit en salarisschaal C 112 met 12 jaar geldelijke anciënniteit. Opmerkinq : Zoals reeds gesteld onder punt 2.1.1. dient hier eveneens opgemerkt te worden dat deze toelage in geen geval gecumuleerd kan worden met de gezagsvoerderstoelage. 2.4. Duur van de aanstellinq Voor de duur van de aanstelling in een hoger ambt moet in eerste instantie altijd worden uitgegaan van de dienstbehoeften. Bovendien kan in een tijdelijk vacante betrekking de ambtenaar maximaal voor de duur van de afwezigheid van de ti tularis aangesteld worden. In een definitief vacante betrekking kan een hoger ambt slechts voor ten hoogste één jaar waargenomen worden. De procedure tot definitieve opvulling van het betreffende ambt (via bevordering, aanwerving, mutatie,... ) moet terzelfder tijd ingezet worden en afgerond binnen de gestelde tijdslimiet. Indien de overheid bvb. na één jaar niet zou bevorderen, verval t het hoger ambt. 3. PROCEDURE * Het voorstel om een hoger ambt toe te kennen gaat uit van : - de leidend ambtenaar of het afdelingshoofd, indien het gaat over een hoger ambt in een betrekking van rang Al en van niveau B, C en D ; - de leidend ambtenaar als het een hoger ambt in een betrekking van rang A2 betreft ; - de secretaris-generaal als het een hoger ambt in een betrekking van rang A 3 betreft ; - de minister-president van de Vlaamse regering, indien het gaat over een hoger ambt in een betrekking van rang A4. Dit voorstel bestaat uit een gemotiveerde nota en de toestand personeelsformatie-personeelssterkte. * Het voorstel wordt voor advies voorgelegd aan : - het college van afdelingshoofden, indien het gaat over een hoger ambt in een betrekking van rang A l en van niveau B, C en D ; - de departementale directieraad, als het een hoger ambt in een betrekking van rang A2 en A 3 betreft.
* De voorstellen waarover een gunstig advies werd uitgebracht worden samen met het advies van het college van afdelingshoofden of de departementale directieraad toegezonden aan de Algemene Administratieve Diensten. * Vervolgens vragen de Algemene Administratieve Diensten, via de secretaris-generaal, het advies van de inspectie van financiën. Voor de eerste aanstelling is het advies van de inspectie van financiën vereist, bij ongunstig advies is de Vlaamse minister bevoegd voor ambtenarenzaken de beroepsinstantie. * Als er gunstig advies is uitgebracht, maken de Algemene Administratieve Diensten van het betrokken departement het besluit op waarbij het hoger ambt wordt toegekend. * De beslissing tot toekenning van een hoger ambt wordt genomen : - door de Vlaamse regering voor een hoger ambt in een betrekking van rang A4 ; - door de functioneel bevoegde Vlaamse minister voor een hoger ambt in een betrekking van rang A2 en A3 ; - door de secretaris-generaal van het betrokken departement voor een hoger ambt in een betrekking van rang Al en van niveau B, C en D. 4. OPENBAARHEID VAN BESTUUR Het personeel van het betrokken departement wordt binnen de vijftien kalenderdagen na de beslissing tot toekenning via een interne nota in kennis gesteld van de toekenning van een hoger ambt. De nota vermeldt de functie waarvoor het hoger ambt wordt toegekend, de naam van de begunstigde en de periode. Deze omzendbrief vervangt omzendbrief O.A.-MIN-91/5 van 17 april 1991. Luc Bn den Boss e Vlaa&ministe$n en Am enarenz en Onderui js