Tweede Kamer der Staten-Generaal



Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2 Vergaderjaar

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tijdelijk verlaten van de inrichting

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

No.W /II 's-gravenhage, 16 juli 2012

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

No.W /I 's-gravenhage, 10 september 2004

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

No.W /II 's-gravenhage, 5 november 2012

Tweede Kamer der Staten-Generaal

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1

A 2014 N 37 PUBLICATIEBLAD

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT. Staten-Generaal, vergaderjaar , , B en nr.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar B/ Nr. 2 ADVIES RAAD VAN STATE VAN HET KONINKRIJK EN NADER RAPPORT

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ministerie van Justitie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal

T WEEDE K AMER DER STATEN-G ENERAAL

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

No.W /III 's-gravenhage, 7 december 2012

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994-1995 23 900 VI Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 1995 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 14 september 1994 en het nader rapport d.d. 20 september 1994, aangeboden aan de Koningin door de minister van Financiën. Op de opmerkingen van de Raad van State wordt door de betrokken bewindslieden gereageerd in de bij het nader rapport gevoegde bijlage. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt. Bij Kabinetsmissive van 12 september 1994, no. 94.007089, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Financiën, mede naniens de Minister van Justitie, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting en bijlagen tot vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk VI (Ministerie van Justitie) voor hetjaar 1995. Blijkens de bijgaande adviezen van 14 september 1994 hebben de daarin voorgedragen voorstellen van wet inzake de begroting 1995 de Raad van State aanleiding gegeven tot het maken van opmerkingen (z.g. niet-blanco adviezeni. Deze opmerkingen hebben de betrokken bewindslieden aanleiding gegeven tot de in de bijlagen bij dit nader rapport weergegeveri reacties. Inmiddels is het noodzakelijk gebleken in een aantal wetsvoorstellen enige wijzigingen aan te brengen. Deze wijzigingen zijn in de bijlagen vermeld en toegelicht. De memories van toelichting bij de desbetreffende wetsvoorstellen zijn, voor zover noodzakelijk, met deze wijzigingen in overeenstemming gebracht. Ten behoeve van de Raad van State doe ik Uwe Majesteit een afschrift toekomen van dit nader rapport en van de daarbij behorende bijlagen. Overeenkomstig de door U verleende machtiging van 6 maart 1992, no. 92.002038 zal de ondergetekende de begrotingsstukken voor het jaar 1995 heden bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal indienen. Daarbij zal tevens in tweevoud een afschrift worden overgelegd van de adviezen die de Raad van State heeft uitgebracht, alsmede een afschrift in tweevoud van dit nader rapport en van de daarbij behorende bijlagen. De Minister van Financiën, G. Zalm 410060F ISSN0921 7371 Sdu Uitgeverij Plantijnstraat s Gravenhage 1994

1. In de toelichting op artikel 02.09 fpersoneel en mateheel Korps Landelijke Politie Diensten) wordt onder de kop De divisie Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging aangekondigd dat het op 1 oktober 1994 feitelijk van start gaan van het Joegoslavië-tribunaal voor de divisie Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging betekent dat een extra inspanning geleverd moet worden om zorg te kunnen dragen voor de noodzakelijke beveiliging van de bij het tribunaal betrokken functionarissen. De Raad van State neemt aan dat de hieruit voortvloeiende kosten de permanente kosten voor beveiliging zijn. De vragen dienen beantwoord te worden hoe deze uitgaven van Justitie zich verhouden tot de lincidentele) uitgaven die samenhangen met de beveiliging van de behuizing en de beveiliging van objecten en personen, zoals genoemd in de artikelsgewijze toelichting van de begroting van het Ministerie van Buiten landse Zaken (artikel 02.139) en ofde permanente kosten voor beveiliging van de behuizing, objecten, verdachten en getuigen door Nederland of door de Verenigde Naties gedragen worden. Indien het antwoord is dat Nederland de kosten draagt, dient in de toelichting aangegeven te worden ten laste van welke begroting de desbetreffende uitgaven komen. 1. Voor wat betreft de incidentele kosten verbonden aan de beveiliging zoals die genoemd zijn in de artikelsgewijze toelichting van de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken is tussen de Ministers van Justitie en Buitenlandse Zaken afgesproken dat de door Justitie in dit verband gemaakte kosten in rekening worden gebracht bij Buitenlandse Zaken. Binnen de begroting van Buitenlandse Zaken is hiervoor ruimte vrij gemaakt. Voor wat betreft de permanente kosten van beveiliging die ten laste van Nederland zullen komen is er een voorlopige berekening. Thans wordt gewerkt aan een meer definitieve kosten opstellmg van de te verwachten meerjarige kosten. Op basis van deze kostenopsteliing zal het kabinet zich binnenkort buigen over de vraag hoe deze kosten te financieren. 2. Ten opzichte van de voor 1994 verwachte instroom van 55 000 asiel zoekers wordt voor 1995 een aanzienlijke daling van het aantal asielzoekers verwacht. De veronderstelde instroom voor 1995 bedraagt 35 000 asielzoekers (toelichting op artikel 03.01). De verwachte daling wordt gebaseerd op verschillende in gang gezette beleidsmaatregelen. In dit kader wordt de invoering van het veilige landenconcept en het veilige derde-landenconcept als voornaamste maatregelen genoemd. Mede gezien de fase waarin het wetsvoorstel tot wijziging van de Vreemde lingenwet teneinde vreemdelingen uit een veilig derde land uit te sluiten van de asielprocedure zich op dit moment bevindt en gelet op het feit dat het effect van het voorstel zo het tot wet wordt verheven vooralsnog onzeker is, heeft de prognose van de te verwachten effecten van in elk geval deze maatregel geen hechte grondslag. In de toelichting ware hierop in te gaan. 2. Elke prognose ten aanzien van de verwachte instroom van asielzoekers is met onzekerheid omgeven. Bij de opstelling van de begroting voor 1995 is op basis van de meest recente cijfers en de verwachte resultaten van de in gang gezette beleidsmaatregelen gekomen tot een totaalbudget voor de kosten die verband houden met de behandeling van asielverzoeken. Naast de instroombeperkende effecten van de in de voorgestelde begroting genoemde invoering van het veilige landen en het veilige derde-landen beginsel, worden eveneens instroombeperkende effecten verwacht van de instelling van twee landelijke aanmeldcentra en van de invoering van mobiel binnenlands vreemdelingentoezicht. Op basis hiervan wordt uitgegaan van de veronderstelling dat in 1995 op jaarbasis ongeveer 35 000 asielverzoeken worden ingediend. De toelichting op de begroting is hiermede in overeen stemming gebracht. In hoeverre de aldus berekende budgetten en het daaraan gekoppelde aantal asielverzoeken hechte grondslag hebben zal moeten bhjken. Zo nodig zal bijstelling van het budget - zowel opwaarts als neerwaarts - onder ogen moeten worden gezien. 3. Teneinde de druk op de penitentiaire capaciteit te verlichten is een proef met electronisch toezicht voorbereid (hoofdstuk IV.6JUSTITIÊLE INRICH TINGEN). In de toelichting ontbreekt een vermelding van de voor invoering

van deze vorm van tenuitvoerlegging vereiste (wijziging van) regelgeving. Hierin dient te worden voorzien. Ook voor uitvoering van deze proefzal, blijkens de toelichting, een parti culier bedrijf worden ingeschakeld. Mede gelet op punt 4 van dit advies dient in de toelichting aangegeven te worden waar de Minister van Justitie de grens legt bij het uitbesteden van overheidstaken aan particuliere ondernemingen. 3. Inleiding Op basis van de rapportage van een interdepartementale werkgroep hebben de toenmalige bewindslieden, mr. E. M. H. Hirsch Ballin en mr. A. Kosto, besloten dat de twee jaar durende proef met elektronisch toezicht zich in eerste instantie zou richten op twee doelgroepen. Elektronisch toezicht zou (1) gecombineerd kunnen worden met taakstraffen en (2) bij wijze van alternatieve tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf toegepast kunnen worden bij gedetineerden die zich in de laatste fase van hun gevangenisstraf bevmden (m het kader van de zogenaamde detentiefasering). In alle gevallen zal toepassing van elektronisch toezicht plaatsvinden met instemming van de betrokken verdachte/gedetineerde. Het geheel kan overigens binnen de bestaande regelgeving worden uitgevoerd. 7. Taakstraf Op twee momenten in het strafproces kan de taakstraf aan de orde komen. Ten eerste tijdens de voorlopige hechtenis (a) en ten tweede tijdens de zitting van de rechtbank (b). (a) Indien het voorstel tot taakstraf tijdens de voorlopige hechtenis wordt gedaan dan vindt de uitvoering van de taakstraf - inclusief het elektronisch toezicht - plaats in de vorm van bijzondere voorwaarden die verbonden worden aan de schorsing van de voorlopige hechtenis. Ingevolge artikel 80, eerste lid, wetboek van Strafvordering (Sv) kan de rechter ambtshalve, op de vordering van het Openbaar Ministerie of op verzoek van de verdachte - bevelen, dat de voorlopige hechtenis zal worden geschorst zodra de verdachte zich bereid heeft verklaard tot nakoming van de aan de schorsing te verbinden voorwaarden. (b) Komt het voorstel ter zitting aan de orde en gaat de rechter daarmee akkoord, dan volgt een veroordeling waarbij het vonnis vermeldt om welke straf het gaat, hoe lang het duurt en binnen welke termijn deze voltooid moet zijn. In het vonnis wordt aangegeven welke vrijheidsstraf de betrokkene zou hebben gekregen in plaats van de taakstraf. In de huidige situatie blijft een taakstraf soms achterwege wegens het ontbreken van de mogelijkheid van voldoende toezicht (bijvoorbeeld als een leerstraf wordt overwogen). Indien de taakstraf gecombineerd kan worden met elektronisch toezicht dan is het mogelijk dat alsnog tot een taakstraf wordt besloten. 2. Detentiefasering Detentiefasering kan worden omschreven als een geleidelijk verlopend overgangsproces van vrijheidsbeneming binnen de inrichting naar vrijheids beperking buiten de inrichting. Het maakt onderdeel uit van de wijze waarop het gevangeniswezen uitvoering geeft aan een van haar centrale (bejegenings-)doelstellingen namelijk het in artikel 26 van de Beginselenwet gevangeniswezen neergelegde richtsnoer dat, met handhaving van het karakter van de straf of maatregel, hun tenuitvoerlegging mede dienstbaar wordt gemaakt aan de voorbereiding van de terugkeer van de gedetineerden in de samenleving. Dit faseringsproces, dat uiteindelijk een individueel karakter heeft, krijgt inhoud aan de hand van de bestaande executiemogelijkheden en de bijbehorende vereisten inzake de maximumverblijfsduur. Het vormt daarmee ook een dimensie van de differentiatie van penitentiaire inrichtingen. Toepassing van elektronisch toezicht lijkt mogelijk in de situatie waar plaatsing in een (half-)open inrichting afstuit op een tekort aan capaciteit of deelname aan een extramurale executiemodaliteit achterwege blijft omdat onvoldoende toezicht kan worden gerealiseerd of omdat er geen aanbod is. Daarnaast zijn er gedetineerden die zich in een gesloten inrichting uitstekend staande weten te houden en zich in de toekomst in de samenleving ook wel zelfstandig zullen kunnen redden en juist op grond hiervan niet in een

half-open inrichting worden geplaatst. Hiermee vergelijkbaar zijn de gedeti neerden met een tijdens detentie gebleken adequaat verantwoordelijkheids besef die toch niet voor een open inrichting in aanmerking komen omdat zij weinig baat hebben bij de op het vergroten van de zelfredzaamheid gerichte programma's die dat type inrichting aanbiedt. De voor bovengenoemde vorm van detentiefasering geselecteerde deelnemers (inclusief de veroordeelden die thans op grond van hun korte restantstraf niet in aanmerking worden gebracht voor overplaatsing vanuit het huis van bewaring naar een gevangenis) kunnen met toepassing van artikel 47 Beginselenwet gevangeniswezen de inrichting verlaten om onder de voorwaarde van electronisch toezicht het restant van de straf in de thuis situatie te ondergaan. 4. Voor enkele redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage. 4. De redactionele kanttekeningen betreffende wetsvoorstel en memorie van toelichting zijn conform het advies verwerkt. De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken. De Vice-President van de Raad van State, W. Scholten De Minister van Justitie, W. Sorgdrager

Bijlage bij het advies van de Raad van State van 14 september 1994, no. VVO3.S4.O524, met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft. Wetsvoorstel - In de artikelen 1 en 2 aanwijzing 93, vijfde lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving in acht nemen. Memorie van toelichting - Een afkortingenlijst opnemen. - In hoofdstuk I (ALGEMENE INLEIDING), eerste alinea, na de woorden «van criminaliteit» toevoegen: tegemoet te komen,. - In hoofdstuk II (WETGEVING) de vermelding dat het wetsvoorstel afschaffing adviesverplichtingen wacht op advies van de Raad van State en de opmerking dat een wetsvoorstel dat de rechten en voorrechten op luchtvaar tuigen regelt naar de Raad van State is gezonden, actualiseren. - In paragraaf IV.3, Jaarverslag OM, derde gedachtenstreepje, het jaartal 1993 vervangen door het juiste jaartal.