Pagina 1. VRAGEN EN ANTWOORDEN AANLANDPLICHT - BASISSET Bijgewerkt op: 25 november 2014



Vergelijkbare documenten
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Aanlandplicht

Project Innovatieve discardvermindering in de praktijk

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

14292/18 JVB/srl/sht LIFE.2.A

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Advies. Aanlandingsverplichting in de zeevisserijsector. Brussel, 19 mei 2017

Kenniskring garnaal NO

Voorstel voor een verordening (COM(2013)0889 C7-0465/ /0436(COD)) Door de Commissie voorgestelde tekst. Motivering

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 februari 2015 (OR. en)

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage. Datum 12 mei 2015 Betreft Kwartaalrapportage GVB

Datum 23 december 2016 Betreft Voortgangsrapportage implementatie Gemeenschappelijk Visserijbeleid

Ministerie van Economische Zaken Pagina 1 van 12

VERORDENING (EU) 2017/1398 VAN DE RAAD

Verslag ondernemersgesprek Platform Innofish 13 september 2014, Amsterdam

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA 's-gravenhage. Datum 16 september 2014 Betreft Kwartaalrapportage GVB

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Meest gestelde vragen naar aanleiding van de vissersprotesten

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

RECHTSGROND DOELSTELLINGEN RESULTATEN

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Raad van de Europese Unie Brussel, 21 oktober 2014 (OR. en)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

de heer Uwe CORSEPIUS, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Publicatieblad van de Europese Unie

Visvangst in de Noordzee,

Ik en de EU Workshop 1. Marieke Verweij (ProSea) Bruinisse 1 maart 2014

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Datum 17 juni 2013 Betreft Beantwoording vragen over de uitzending Wild West op Zee van Zembla

Incentives en de aanlandplicht

Tweede Kamer der Staten-Generaal

3.7 De aanlandplicht in 2018

9249/06 CS/lg DG B III

02013R1380 NL

h) Rechtsbasis: Artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)

Raad van de Europese Unie Brussel, 28 oktober 2014 (OR. en)

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. tot wijziging van Verordening (EU) 2015/104, wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft

BIJLAGEN. bij het. voorstel voor een verordening van de Raad

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 24, 1, 2, 3 en 6 ;

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 augustus 2002 (26.08) (OR. fr) 11551/02 PECHE 119

Vandaag vis of morgen ook nog?

Vangstsamenstelling per tuigcategorie

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

Publicatieblad van de Europese Unie

Ronde Tafel Discussie Zeebaars

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 juni 2008 (04.06) (OR. en) 10264/08 PECHE 130

Informatiebulletin. September 2015

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 september 2009 (24.09) (OR. en) 13632/09 PECHE 231

Voedsel uit (Noord)zee

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 25 april 2005 (29.04) (OR. en) 8258/05 PECHE 78

BIJLAGEN. bij. voorstel voor een besluit van de Raad

Informatiebulletin Visserij December 2018

Visserij in de EU: Gemeenschappelijk Visserijbeleid Zeevisserij vrijwel geheel Europees beleid Hervorming van het GVB in 2012 Publicatie van Groenboek

12882/09 sd DG B III

BIJLAGEN. bij. voorstel voor een besluit van de Raad

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA 's-gravenhage

Geachte heer, mevrouw,

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. tot wijziging van Verordening (EU) 2018/120 wat de vangstmogelijkheden voor Europese zeebaars betreft

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

SALV. ADVIES Invoering van een puntensysteem voor ernstige inbreuken in de zeevisserij. Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij

Visbestanden in de Noordzee,

BIJLAGEN. bij. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad

In het verdragsgebied van de ICCAT geldende beheers-, instandhoudings- en controlemaatregelen

Project Best Practices II Tussenrapportage Innovatieprojecten aanlandplicht Selectiviteit Periode 1 maart december 2016

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Netje is een meid! Vrolijke meid, uit een vissersdorp!

ICES adviezen Noordzee visserij 2018

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage. Datum 06 juni 2014 Betreft Maatregelen zeebaars

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 20 maart 2009 (OR. en) 7850/09 Interinstitutioneel dossier: 2009/0041 (C S) PECHE 74

Kernbegrippen visserijbeheer en overzicht toestand visbestanden in Europa. (IMARES - institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

Hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB)

Uitkomsten enquête over de Noordzee visbestanden 2011

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Hierbij gaat voor de delegaties een compromistekst van het voorzitterschap betreffende het in hoofde genoemde voorstel.

ICES aanpak voor Data Limited Stocks (DLS)

UITVOERINGSAGENDA INVOERING AANLANDPLICHT

ILVO. Duurzame visserij. Heleen Lenoir - De strandwerkgroep 21 februari 2015

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage. Geachte Voorzitter,

11 BELANGRIJKE REDENEN WAAROM RECREATIEVE KIEW- EN WARRELNETTEN MOETEN VERBODEN WORDEN IN BELGIE

KK Garnalen Noord - De zeeflap & zeefmat

Europese Unie, Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds a. De omschrijving van het begrip Europees quotum komt te luiden:

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 7 april 2011 (OR. en) 8202/11 Interinstitutioneel dossier: 2010/0392 (NLE) PECHE 84

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Ik ben het Net. Netje is een meid! Vrolijke meid, uit een vissersdorp!. VISSERIJ 5 6 GROEP. Dit verhaal is onderdeel van de Europese Verhalenkoffer.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 mei 2003 (OR. en) 8878/03 PECHE 99

WERKDOCUMENT Deel 3. NL In verscheidenheid verenigd NL

Publicatieblad van de Europese Unie

BEHEER VAN DE VISSERIJ DOOR MIDDEL VAN SYSTEMEN VAN OVERDRAAGBARE RECHTEN

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Transcriptie:

VRAGEN EN ANTWOORDEN AANLANDPLICHT - BASISSET Bijgewerkt op: 25 november 2014 In dit document wordt antwoord gegeven op een aantal veel gestelde vragen over de aanlandplicht. Aan de publicatie kunnen geen rechten worden ontleend. De lijst is niet uitputtend. Mocht uw vraag er niet bij staan dan kunt u contact opnemen met de Coöperatieve Visserij Organisatie (tel. 0527-698151, mail info@cvo-visserij.nl, per post: postbus 64, 8300 AB Emmeloord). ALGEMEEN 1. Wat houdt de aanlandplicht in? De aanlandplicht is onderdeel van het in 2013 hervormde Europese Gemeenschappelijke Visserijbeleid (GVB). Het houdt in dat voor de meeste visserijen alle vangsten van soorten waarvoor vangstbeperkingen gelden zowel de maatse als ondermaatse vis niet meer in zee teruggegooid mogen worden, maar moeten worden aangeland. 2. Waarom een aanlandplicht? In de Noordzee is in de afgelopen jaren gemiddeld 40% van de vangsten als ongewenste bijvangst in zee teruggegooid. In de demersale visserij 1 komen verreweg de meeste discards voor, gemiddeld 150.000 ton per jaar. In de pelagische visserij 2 is de afgelopen jaren gemiddeld 2% van de vangsten (15.549 ton) in zee teruggegooid 3. Vaak gaat het om te kleine vissen ondermaatse vis of vis waarvoor de visser geen quotum heeft. Ook regelgeving die bedoeld was om de selectiviteit te bevorderen zorgt in de praktijk vaak voor discards. Aangenomen wordt dat een groot deel van de teruggegooide vis sterft. Voor het terug in zee gooien van ongewenste bijvangsten ontbreekt maatschappelijk draagvlak, omdat dit wordt gezien als verspilling. De aanlandplicht is een Europese maatregel die moet dienen als belangrijke stimulans voor vissers om selectiever te gaan vissen, en zoveel mogelijk ongewenste bijvangst te vermijden. Het huidige beheersysteem met visserijquota stuurt niet op wat vaartuigen vangen maar op wat vaartuigen aanlanden. Een visserman die geen quotum heeft voor een bepaalde soort kan deze overboord gooien. In de toekomst mag dat niet meer. Dit maakt het mogelijk in de toekomst de bestaande regelgeving te vereenvoudigen. Vereenvoudiging van de regelgeving is niet alleen een wens van Nederland, maar ook van de Europese Commissie en andere lidstaten. Zo maakt de aanlandplicht naar mening van Nederland het zeedagensysteem overbodig. 3. Wat zijn de effecten van de aanlandplicht op het ecosysteem? Het teruggooien van vis wordt gezien als een verspilling van natuurlijke hulpbronnen en is daarom een niet duurzame praktijk. Tegelijkertijd wordt vis die overboord wordt gegooid wel weer in het ecosysteem opgenomen door verschillende soorten dieren en andere organismen. De invoering van de aanlandplicht zal dan ook leiden tot een verandering in het ecosysteem. De aanlandplicht alleen zal niet leiden tot voordelen voor de visbestanden, zeezoogdieren, de zeebodem fauna en zeevogels. Dit komt doordat een groot deel van de overboord gegooide vis normaal gesproken weer in de voedselketen terecht komt. Wanneer de bijvangsten dus door invoering van de aanlandplicht niet meer in zee terecht zal komen, komen deze niet meer beschikbaar voor de voedselketen in de zee. Met de aanlandplicht wordt echter beoogd dat er selectiever gevist gaat worden en dat zal wel resulteren in een voeding rijk ecosysteem waar de voorgenoemde soorten en fauna van zullen profiteren. 1 Visserij op soorten die op of rond de bodem leven zoals tong en schol 2 Visserij op soorten die in scholen in de waterkolom leven zoals haring en makreel 3 De cijfers en percentages komen uit Quirijns en Pastoors, Discard Atlas of North Sea fisheries, 2014 tabel 3.1-1 en 3.1-6 Pagina 1

Meer informatie kan worden gelezen in het artikel Cascading ecological effects of eliminating fishery discards via de volgende link (NB. dit artikel is in het Engels): http://www.nature.com/ncomms/2014/140513/ncomms4893/full/ncomms4893.html (Heath et al., 2014) 4. Welke soorten moeten in de pelagische visserij aangeland worden? Voor de pelagische visserij treedt de aanlandplicht op 1 januari 2015 in werking. Vanaf dat moment moeten in de pelagische visserij alle vangsten van gequoteerde soorten aangeland worden, ook demersale soorten. Meer specifiek gaat het om alle vangsten van gequoteerde soorten in de volgende visserijen: De kleine pelagische visserij, d.w.z. de visserij op makreel, haring, horsmakreel, blauwe wijting, evervis, ansjovis, zilvervis, sardine en sprot De grote pelagische visserij, d.w.z. de visserij op blauwvin tonijn, zwaardvis, witte tonijn, grootoogtonijn en blauwe en witte marlijn De visserij voor industriële doeleinden, o.a. de visserij op lodde, zandspiering en kever De visserij op zalm in de Oostzee 5. Welke soorten moeten in de demersale visserij aangeland worden? De aanlandplicht voor de visserij op demersale soorten wordt in de periode 2016 2019 stapsgewijs ingevoerd. Regionaal zoeken de lidstaten met de North Sea Advisory Council (NSAC) naar de beste manier van infaseren tussen 2016 en 2019. De discussie gaat vooral over de vraag wanneer alle bijvangstsoorten moeten worden aangeland. Op de uiterste datum in 2019 of eerder? En hoe bepaal je eigenlijk wat een bijvangstsoort is? Nederland kijkt daarbij in overleg met de sector vooral naar de praktische kanten van de invoering. Enkele lidstaten willen het verplicht aanlanden van de bijvangst van kabeljauw naar voren halen, wat verder gaat dan de minimum vereisten van de Verordening. Wanneer dit echter betekent dat de aanlandplicht voor schol in de tongvisserij uitstel krijgt, is dat misschien een afweging waard. Hieronder staat weergegeven welke doelsoorten en bijvangstsoorten volgens de Verordening vanaf wanneer aangeland moeten worden: 1 januari 2016 - doelsoorten (visserijbepalende soorten) demersale visserij In De Noordzee: - de visserij op kabeljauw, schelvis, wijting en zwarte koolvis - de visserij op Noorse kreeft - de visserij op tong en schol - de visserij op heek - de visserij op Noorse garnaal In de Noordwestelijke wateren: - de visserij op kabeljauw, schelvis, wijting en zwarte koolvis - de visserij op Noorse Kreeft - de visserij op tong, schol - de visserij op heek In de Zuidwestelijke wateren in: - de visserij op Noorse kreeft - de visserij op tong en schol - de visserij op heek 1 januari 2017 uiterste datum voor eerste stap bijvangstsoorten demersale visserij Alle bijvangsten van gequoteerde soorten in de visserij in de Uniewateren van de Oostzee. Alle vangsten van gequoteerde doelsoorten, voor zover die hierboven nog niet genoemd staan in de visserij in de Middellandse Zee, de Zwarte Zee en in alle overige wateren van de Unie en van buiten de Unie, die niet onder soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen. 1 januari 2019 uiterste datum voor tweede stap bijvangstsoorten demersale visserij Alle bijvangsten van gequoteerde soorten in de genoemde visserijen Pagina 2

Andere visserijen op gequoteerde soorten Alle vangsten van gequoteerde bijvangstsoorten voor zover die hierboven nog niet genoemd staan in de visserij in de Middellandse Zee, de Zwarte Zee en in alle overige wateren van de Unie en van buiten de Unie, die niet onder soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen. 6. Zijn er uitzonderingen op de aanlandplicht? In de regelgeving is voorzien in enkele uitzonderingsmogelijkheden. Zo geldt er een uitzondering voor soorten waarop niet gevist mag worden en die per ongeluk toch worden bijgevangen. Het gaat om enkele bedreigde haaien- en roggensoorten uit de TAC en quota verordening. Deze soorten moeten zo snel mogelijk overboord gezet worden. Daarnaast kunnen soorten uitgezonderd worden, als wetenschappelijk is vastgesteld dat zij een hoge overlevingskans hebben. Tevens kan in specifieke gevallen, als uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat selectiever vissen niet mogelijk is of als er disproportionele kosten gepaard gaan met de aanlanding, een aanvraag worden gedaan voor een de minimis vrijstelling. Wat deze vrijstelling inhoudt wordt in het antwoord op vraag 7 toegelicht. Tot slot is er op bepaalde aspecten flexibiliteit in het gebruik van quota: Voor bestanden waarvoor de aanlandplicht geldt, kan de overheid gebruik maken van een jaarflexibiliteit van maximaal 10% van het quotum van een bepaalde soort. Dit betekent dat de overheid kan toestaan dat een teveel aan quotum overgeheveld wordt naar een volgend jaar, of een tekort aan quotum van het volgende jaar geleend kan worden. Naast de jaarflexibiliteit is er de zogenaamde interspecies flexibiliteit waarbij, bij een gebrek aan quotum, bijvangsten tot maximaal 9% van het quotum van de doelsoort worden afgetrokken. Deze flexibiliteit is niet van toepassing op bijvangsten van bestanden die niet biologisch veilige grenzen 4 zijn, zoals kabeljauw. De gewenste uitzonderingen worden door de lidstaten gezamenlijk in de regionale discardplannen verwerkt, voorzien van de benodigde wetenschappelijke onderbouwing. De adviesraden (Advisory Councils) kunnen hierin adviseren. De Nederlandse overheid kijkt samen met sectorvertegenwoordigers, wetenschappers en NGO s voor welke uitzonderingen de Nederlandse sector in aanmerking komt. Daarbij moet worden gekeken of er bij andere landen draagvlak voor de Nederlandse uitzonderingen te vinden is. 7. Wat houdt de de minimis vrijstelling in? Op grond van het Europees Gemeenschappelijk Visserijbeleid kan een zogenaamde de minimis vrijstelling opgenomen worden in een meerjarenplan of discardplan. De de minimis vrijstelling houdt in dat in bepaalde specifieke gevallen een deel van de vangst teruggegooid mag worden. De eerste twee jaar is dat maximaal 7%, de twee jaar daarop maximaal 6% en daarna maximaal 5% van de totale jaarlijkse vangsten van de soorten waarop de aanlandplicht van toepassing is. De de minimis vrijstelling wordt alleen in discardplannen opgenomen indien onderbouwd kan worden dat: blijkens wetenschappelijke gegevens een grotere selectiviteit zeer moeilijk te verwezenlijken is of er aantoonbaar onevenredig hoge kosten gepaard gaan met het aanlanden of verwerken van de ongewenste vangsten De teruggooi van vangsten die onder de de minimis vallen worden niet in mindering gebracht op de betrokken quota, maar moeten wel volledig geregistreerd worden. De toepassing van de de minimis is nog niet helemaal helder. Zo is er bijvoorbeeld discussie over de berekening van de jaarlijkse vangsten, over het benodigde percentage, de onderbouwing ervan en op welke visserijen het van toepassing zou moeten zijn. Nederland kiest hierin voor een aanpak op maat ( van geval tot geval benadering ). 4 Hiervoor wordt de voorzorgsbenadering gehanteerd. Het bestand van de bijvangstsoort moet zich minimaal op het niveau Bpa (voorzorgsniveau paaibestand) bevinden, wil gebruik gemaakt kunnen worden van de interspeciesflexibiliteit. Pagina 3

8. Wat is een discardplan? Uitzonderingen op de aanlandplicht komen in een zogenaamd discardplan. Hiervoor doen lidstaten per regio (b.v. Noordzee, Noordwestelijke Wateren) gezamenlijk een aanbeveling aan de Europese Commissie. Wat wel en niet in een discardplan kan komen is vastgelegd in de nieuwe basisverordening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (Verordening 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad). Volgens artikel 15 van deze verordening kunnen lidstaten de volgende onderwerpen opnemen in het advies voor een discardplan: Een definitie en beschrijving van de betrokken visserij Onderbouwing van eventuele verzoeken om een de minimis vrijstelling Onderbouwing van soorten met een hoge overlevingskans die uitgezonderd worden van de aanlandplicht Bepalingen over het documenteren van vangsten Specifieke minimum instandhoudingsreferentiegrootten (alleen wanneer hier aanleiding toe is) De Europese Commissie laat de gezamenlijke aanbevelingen toetsen door haar onafhankelijke wetenschappelijke, economische en technische advies raad (Scientific, Technical and Economic Committee for Fisheries - STECF). De discardplannen hebben een termijn van maximaal drie jaar. De discardplannen zijn een tijdelijke oplossing. Uiteindelijk worden de discardplannen vervangen door een meerjarenplan of beheerplan. De komende maanden worden de discardplannen uitgewerkt. 9. Geldt de aanlandplicht voor ongequoteerde soorten? Nee. De aanlandplicht is alleen van toepassing op soorten waarvoor een vangstbeperking geldt. Dit betekent dat niet gequoteerde vis, garnalen en bijvoorbeeld zeesterren en andere bodemdieren niet hoeven te worden aangeland. 10. Geldt de aanlandplicht voor bijvangsten van gequoteerde soorten in visserijen waar de doelsoort niet gequoteerd is, zoals de visserij op garnalen, mul en poon? Dat is nu nog niet duidelijk. De regelgeving kan op dit punt op verschillende manieren geïnterpreteerd worden. De discussie hierover is nog niet afgerond. Lidstaten moeten hier een gezamenlijk standpunt over innemen. De Nederlandse inzet is om ervoor te zorgen dat de bijvangsten van gequoteerde soorten in de visserij op garnalen niet hoeven te worden aangeland. Dit omdat een deel van de garnalenvissers geen quotum heeft voor bijvangsten. Een aanlandplicht voor gequoteerde soorten in de garnalenvisserij zou betekenen dat de relatieve stabiliteit in de verdeling van quota onder de vissers aangetast moet worden. VERHOGEN SELECTIVITEIT 11. Als de sector de selectiviteit met 50% verhoogt, is dat dan voldoende om de aanlandplicht niet in te voeren? Nee. Het vergroten van de selectiviteit is een belangrijke doelstelling van de aanlandplicht, maar geen grond voor een uitzondering. Wanneer aangetoond kan worden dat een nog grotere selectiviteit zeer moeilijk te bewerkstelligen is, kan een aanvraag ingediend worden voor een de minimis vrijstelling. Wat de de minimis vrijstelling inhoudt wordt uitgelegd in het antwoord op vraag 7. 12. Welke onderzoeken worden gestart om de selectiviteit te verhogen? Er is al veel geïnvesteerd in onderzoek naar selectiviteit. Er lopen verschillende nieuwe onderzoeken met geld uit het Europees Visserijfonds. Zo zijn er verschillende projecten die zich richten op netinnovaties, software aan boord en gedragsaanpassingen zoals bijvoorbeeld move on (best practices). Hierbij wordt ook de samenwerking met buitenlandse instituten gezocht. 13. Als er aantoonbaar onevenredig hoge kosten gepaard gaan met het aanlanden of verwerken van de ongewenste vangsten kan aanspraak gemaakt worden op de de minimus vrijstelling. Wanneer is er sprake van aantoonbaar onevenredig hoge kosten? Hier zijn geen criteria voor. Het is in eerste instantie van belang dat alle lidstaten in een regio (zoals de Scheveningen Groep voor de regio Noordzee) van mening zijn dat de kosten onevenredig Pagina 4

hoog zijn. Dat betekent dat de sector de kosten moet onderbouwen en moet laten zien welke impact zij hebben op de bedrijfsvoering. 14. Het gerucht gaat dat landen als Denemarken er voor pleiten om de selectiviteit te vergroten door de minimum maaswijdte te vergroten. Dat zou desastreuze gevolgen hebben voor gemengde 80mm visserij. Wat is de Nederlandse inzet in deze discussie? Discardplannen bevatten geen voorschriften voor de maaswijdte. Het verplicht verhogen van de maaswijdte is dus niet aan de orde. Lidstaten van een regio maken gezamenlijk een aanbeveling voor een discardplan. Dat betekent dat voor uitzonderingen draagvlak nodig is bij alle lidstaten. Daarom zal de sector zich maximaal moeten inzetten om de selectiviteit te verhogen wil ze in aanmerking komen voor uitzonderingen, maar ze kan zelf bepalen waarop ze inzet. De beste strategie voor verhoging van de selectiviteit kan per vaartuig verschillen. Naar mening van Nederland is keuzevrijheid het beste. Hoe de discussie over uitzonderingsmogelijkheden in de regio gaat lopen is nog niet bekend maar vast staat dat deze stevig zal zijn. VEREENVOUDIGING REGELGEVING 15. Moet de bijvangst aan boord gesorteerd worden? Dat is nog onduidelijk. Net als gewone vangsten, moeten ook de bijvangsten gesorteerd worden. Of de bijvangsten van ondermaatse vis aan boord gesorteerd moeten worden, of dat dit ook aan wal zou kunnen is nog onderwerp van discussie op Europees niveau. De Nederlandse inzet in de discussie is dat aan boord de maatse en ondermaatse vis van elkaar gescheiden wordt, maar dat verdere sortering van de ondermaatse vis aan wal plaats mag vinden. AANPASSEN QUOTA 16. Hoe worden de quota vastgesteld? Alle vangsten, inclusief ondermaatse vis, moeten onder de aanlandplicht van de quota worden afgetrokken. De Total Allowable Catch (TAC) en quota moeten worden aangepast om rekening te houden met de ongewenste bijvangsten die daarvoor werden teruggegooid. De Europese Commissie, die hierover gaat, heeft nog geen openheid gegeven over haar ideeën hoe de aanlandquota worden omgezet in vangstquota. Het tijdpad is als volgt. De Europese Raad van Visserijministers stelt in het najaar van 2014 de TAC en quota vast voor 2015. Voor de pelagische visserij wordt op dat moment duidelijk op welke manier de quota opgehoogd worden. Voor de demersale visserij gaat de aanlandplicht één jaar later in. De verwachting is wel dat de quota ophoging in de demersale visserij op dezelfde manier plaatsvindt als in de pelagische visserij. De Nederlandse inzet is om de TAC s te verhogen met de bijvangstpercentages zodat het quotum voor marktwaardige vis zo veel mogelijk intact blijft. 17. Als je meer teruggooi had, heb je dan ook recht op meer quotum? Het is nog niet duidelijk op welke manier de nieuwe quota vastgesteld worden. De Europese Commissie moet hiervoor een voorstel doen. Eén van de doelstellingen van de aanlandplicht is om vissers een impuls te geven om selectiever te vissen. Dit zal een belangrijk uitgangspunt vormen bij de keuze van de manier waarop extra vangstmogelijkheden worden vastgesteld. Daarnaast staat in artikel 17 van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid aangegeven dat lidstaten trachten bij het toewijzen van vangstmogelijkheden te zorgen voor stimulansen voor vissersvaartuigen met selectief vistuig of die gebruik maken van minder milieubelastende visserijtechnieken. OVERLEVING ONGEWENSTE BIJVANGSTEN 18. Wat is een hoge overlevingskans? In discardplannen kan een uitzondering op de aanlandplicht opgenomen worden voor soorten met een hoge overleving. Wat hoge overleving is, is (nog) niet bepaald. Dat geeft lidstaten een bepaalde mate van vrijheid om daar zelf invulling aan te geven. In de regionale discardplannen voor de pelagische visserijen zijn de gevraagde uitzonderingen zeer kritisch getoetst door de Europese Commissie en het wetenschappelijk comité van de Europese Commissie (STECF). Het lijkt Pagina 5

erop dat hoge overleving van makreel, haring en sprot in de purse seine 5 visserij en makreel en haring in de pound net 6 visserij voldoende is aangetoond en dat voor deze visserijen een uitzondering op de aanlandplicht wordt verkregen. Alleen aanvragen met gedegen wetenschappelijke onderbouwing worden gehonoreerd. Nederland werkt voor de demersale visserij aan een onderzoek waarbij de overlevingskansen voor schol, tong en schar worden geschat. Hierin wordt samen gewerkt met buurlanden. Wanneer de resultaten van het onderzoek daarvoor aanleiding geven, zal Nederland verzoeken om een uitzondering op de aanlandplicht op te nemen in het discardplan. 19. Welk onderzoek wordt er gedaan op het gebied van overlevingskansen? Er lopen verschillende onderzoeken naar de overlevingskans van vissoorten, in Nederland maar ook in andere lidstaten. IMARES heeft een overzicht gemaakt van lopende onderzoeken in Europa op dit gebied. Dit overzicht is te vinden via de volgende link: http://www.wageningenur.nl/nl/artikel/uitzondering-hoge-overleving.htm LOGISTIEK EN AFZETMOGELIJKHEDEN 20. Mag ondermaatse vis voor humane consumptie worden aangewend? Ondermaatse vis mag alleen voor niet-direct menselijke consumptie gebruikt worden. Dit om te voorkomen dat er een economische prikkel komt voor vissers om gericht op juveniele vis te vissen. Wat niet-directe humane consumptie precies inhoudt is nog onderwerp van discussie. De Scheveningengroep zal aan de Europese Commissie vragen hoe de regelgeving op dit punt geïnterpreteerd moet worden. In de Noordwestelijke Wateren Groep moet deze discussie nog plaatsvinden. 21. Welke onderzoeken worden gestart om de afzetmogelijkheden te verbeteren? Er zijn drie projecten opgestart met als doel te zoeken naar afzetmogelijkheden voor ondermaatse vis met het oog op het zo goed mogelijk verwaarden van ondermaatse vis. De PFA doet dit voor de pelagische visserij en voor de demersale visserij worden deze projecten uitgevoerd door de Coöperatieve Visserij Organisatie (CVO) en platform Innofish. De projecten lopen tot uiterlijk 31 december 2015. NALEVING EN CONTROLE 22. Hoe wordt de controle op de aanlandplicht ingevuld? Dat is nu nog niet bekend. In de pelagische sector wordt momenteel in een pilot geëxperimenteerd met cameratoezicht. In de controleverordening staat op welke manier controle op visserijactiviteiten plaatsvindt. Deze wordt aangepast in verband met de invoering van de aanlandplicht. De Europese Commissie heeft een voorstel voor aanpassingen gedaan, dat de basis vormt voor onderhandelingen tussen Europese Commissie, de Raad van ministers en het Europees Parlement. Wanneer de controleverordening is vastgesteld wordt de implementatie daarvan uitgewerkt op regionaal niveau voor de Noordzee in de Scheveningengroep en voor de Noordwestelijke Wateren in de NWW-Raad. 23. Wat zijn de gevolgen als ik niet voldoe aan de regels voor de aanlandplicht? Wanneer de regels van de aanlandplicht worden overtreden, dan zal er volgens het vigerend handhavingsbeleid worden gehandeld. Dit moet voor de aanlandplicht nog worden uitgewerkt. Wanneer er sprake is van een ernstige overtreding, dan zal in de regel proces-verbaal worden opgemaakt en naar het OM worden geleid. Vervolgens is het aan het OM en de rechter om hier stelling in te nemen. In het voorstel voor een nieuwe controleverordening is voorgesteld overtredingen op de aanlandplicht puntwaardig te maken, dat wil zeggen deze onder het puntensysteem voor ernstige overtredingen te brengen. Mogelijk kunnen dan in bepaalde gevallen 5 Purse seine visserij of ringzegenvisserij bestaat uit het gebruik van een lang net met aan de bovenkant drijvers. Het net is aan de onderkant verzwaard met lood en ringen waar de sluitlijn doorheen loopt. Zodra een school vissen is omcirkeld, wordt het net aan de onderkant gesloten. De maaswijdte van het net is zo klein dat de vis niet kan ontsnappen. 6 De pound net visserij maakt gebruikt van staande netten die een doolhof vormen in het water, waar de vissen in zwemmen maar niet meer uit kunnen. Pagina 6

ook bestuurlijke maatregelen worden genomen, zoals het schorsen of intrekken van visvergunningen of vismachtigingen. 24. Wat gebeurt er om ervoor te zorgen dat de naleving en controle in de lidstaten hetzelfde is? Het maken van afspraken over controle en handhaving is onderdeel van het regionaliseringsproces. In de Noordzee regio is het doel om met alle lidstaten tot een gezamenlijke benadering te komen, in een gelijk speelveld. De controle activiteiten zullen ook in regionaal verband gecoördineerd worden. Pagina 7