Inspectierapport Buitenschoolse opvang Michaelschool (BSO) Hercules Seghersstraat 1 8932 DG LEEUWARDEN Registratienummer 692039971 Toezichthouder: GGD Fryslân In opdracht van gemeente: Leeuwarden Datum inspectie: 03-11-2015 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling rapport: 17-12-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Pedagogisch klimaat... 4 Personeel en groepen... 6 Veiligheid en gezondheid... 8 Inspectie-items... 10 Gegevens voorziening... 12 Gegevens toezicht... 12 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 13 2 van 13
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. De werkzaamheden van de toezichthouder bestaan in dit onderzoek uit: een bureauonderzoek van verkregen zakelijke gegevens en bescheiden; een locatiebezoek. Beschouwing Op verzoek van de gemeente Leeuwarden heeft er op 3 november 2015 een inspectie plaatsgevonden op basis van risicogestuurd onderzoek bij BSO de Michaëlschool te Leeuwarden. De BSO is een onderdeel van Stichting Kinderopvang Friesland. BSO de Michaëlschool is een BSO op antroposofische grondslag. De BSO is gevestigd in een accommodatie naast de vrije school de Michaëlschool in Leeuwarden. De antroposofische visie van de vrije school loopt door in de kinderopvang. Er worden maximaal 20 kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 13 jaar gelijktijdig opgevangen. Afhankelijk van hoeveel kinderen er worden opgevangen worden er beroepskrachten ingezet. Inspectiegeschiedenis: De afgelopen jaren hebben de volgende inspecties plaats gevonden: - 12-10-2012- inspectie voor na opname landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen. Overtreding geconstateerd pedagogisch beleid. - 15-07-2013- reguliere inspectie. Geen overtredingen geconstateerd. - 09-09-2014- reguliere inspectie. Geen overtredingen geconstateerd. Bevindingen: Er zijn tekortkomingen geconstateerd ten aanzien van de volgende onderzochte items: - pedagogische praktijk - risico inventarisatie veiligheid en gezondheid Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. 3 van 13
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat In dit onderdeel van de inspectie worden de inspectiebevindingen over het domein Pedagogisch klimaat belicht. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Pedagogische praktijk Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk heeft de toezichthouder gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk kindercentra en peuterspeelzalen (www.rijksoverheid.nl). Daarin staan specifieke aspecten waarop wordt geobserveerd. Het veldinstrument is ingedeeld naar de vier pedagogische basisdoelen die zijn benoemd in de Memorie van Toelichting bij de Wet kinderopvang. Deze basisdoelen zijn: - Het waarborgen van emotionele veiligheid - Het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van persoonlijke competentie - Het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van sociale competentie - Socialisatie; het overdragen van waarden en normen. Aan de hand van het genoemd veldinstrument is de pedagogische praktijk tijdens het onderzoek op locatie beoordeeld. Er heeft een observatie van de pedagogische praktijk plaatsgevonden op de groep tijdens o.a. het vrij spel, buiten spelen, er werden kinderen opgehaald en er werd samen gedronken en een cracker gegeten. Uit de observatie in de praktijk heeft de toezichthouder het volgende geconstateerd: Bevinding energie en sfeer: De sfeer op de groep is zo nu en dan onrustig. Observatie: De kinderen spelen vrij. Kinderen spelen binnen en een aantal grote kinderen spelen buiten. Wanneer de volledige groep kinderen binnen komt, omdat het bijvoorbeeld regent of omdat er samen wat gegeten en gedronken wordt, is het vol en rumoerig. De grote kinderen zoeken tussen de andere kinderen een plekje waar ze na het buiten spelen even kunnen chillen of kunnen spelen maar storen de kleine kinderen in hun spel. De grote kinderen sluiten zich aan bij verschillende activiteiten in de speelland ruimte, spelen kort hun spel en gaan weer (terug) naar een andere activiteit. Dit geeft een rommelig en onrustig beeld. Bevinding inrichting ruimte: In de ruimte is weinig aanwezig dat zich specifiek richt op het comfort en de contact-/ spelbehoefte van de oudere, grotere kinderen. Er is niet echt plaats waar zij met leeftijdsgenoten onder elkaar kunnen zijn/zitten. De ( spel-/activiteiten-) ruimte moet gedeeld worden met de jongere groepsgenoten. Observatie: Wanneer de oudere kinderen binnen komen van buiten spelen of boodschappen doen wordt het onrustig in de speelruimten, er zijn dan 16 kinderen aanwezig op het moment van inspecteren. De oudere kinderen mengen zich tussen de jongere kinderen die aan het spelen zijn. Er is niet een plek waar ze zich even terug kunnen terug trekken om te chillen. De kleine kinderen worden gestoord in hun spel, het wordt onrustig op de groep. Conclusie: Tijdens de inspectie is geconcludeerd dat de pedagogische praktijk op de bovenstaande items onvoldoende is gewaarborgd. 4 van 13
Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan. De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Gebruikte bronnen: Interview anderen (gesproken met de beroepskrachten) Observaties (tijdens vrij spel, knutselen, buiten spelen en gezamenlijk drinken en cracker eten) Website (www.stichtingkinderopvangfriesland.nl,www.landelijkregisterkinderopvang.nl) Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch werkplan (1 augustus 2014) 5 van 13
Personeel en groepen In dit onderdeel van de inspectie worden de inspectiebevindingen over het domein Personeel en groepen belicht. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Verklaring omtrent het gedrag Per 1 juli 2013 is de nulmeting continue screening opgenomen in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Alle medewerkers die een verklaring omtrent het gedrag (VOG) hebben van vóór 1 maart 2013 dienen een nieuwe VOG aan te vragen. Daarmee wordt gecontroleerd of medewerkers relevante strafbare feiten hebben gepleegd in het verleden. Het aanvragen van nieuwe verklaringen omtrent gedrag wordt gefaseerd ingevoerd. Dit betekent voor het toezicht op de VOG s, dat er gekeken wordt naar de datum op de VOG en er getoetst wordt of de houder bijtijds een nieuwe VOG heeft laten aanvragen. Stagiaires, uitzendkrachten en vrijwilligers vallen vooralsnog niet onder de continue screening en zullen tweejaarlijks een nieuwe VOG moeten aanleveren. De VOG's van de vier beroepskrachten zijn op locatie beoordeeld. Conclusie: De toezichthouder constateert dat de houder voldoet aan de getoetste criteria van de verklaring omtrent het gedrag. Passende beroepskwalificatie Voor de kindercentra worden de beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken, genoemd in de collectieve arbeidsovereenkomst kinderopvang, aangemerkt als passende beroepskwalificaties. De beroepskwalificaties van de 4 beroepskrachten beoordeeld op locatie. Conclusie: Uit de toetsing is gebleken dat de beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie genoemd in de collectieve arbeidsovereenkomst kinderopvang. Opvang in groepen Een basisgroep is een vaste groep kinderen in de buitenschoolse opvang in een passend ingerichte ruimte. De buitenschoolse opvang bestaat uit 1 basisgroep: Groep: Leeftijd: aantal kinderen: BSO Michaelschool 4-12 jaar 20 BSO Michaelschool staat geregistreerd in het landelijk register met 20 kindplaatsen. De opvang in groepen is beoordeeld aan de hand van het gesprek met de beroepskrachten en een steekproef van het personeelsrooster en de aanwezigheidslijsten kinderen van week 38 t/m 44. Er zijn 4 beroepskrachten werkzaam. Op Maandag, dinsdag en donderdag wordt er altijd met 2 beroepskrachten gewerkt. Op woensdag werkt er één beroepskracht. Conclusie: De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de getoetste criteria in bovenstaande periode op het gebied van de opvang in groepen 6 van 13
Beroepskracht-kindratio Het minimale aantal beroepskrachten in relatie tot het aantal aanwezige kinderen bij een gemengde leeftijdsgroep in een kindercentrum wordt, met in achtneming van uitzonderingen in de wet- en regelgeving, bepaald met behulp van een rekentool die bekend is gemaakt via de website www.rijksoverheid.nl.hierbij is er de mogelijkheid bij openingstijden van 10 uur of langer om maximaal 3 uur af te wijken betreffende het begin van de dag, de lunchpauze en het einde van de dag. Gedurende de schooldagen kan dit ten hoogste een half uur per dag zijn. Tijdens de inspectie zijn er 16 kinderen aanwezig en twee beroepskrachten. Uit de steekproef planning- / aanwezigheidslijsten kinderen en het rooster van de medewerkers van week 38 t/m 44 blijkt dat de beroepskracht-kindratio op de groep voldoet aan de eisen vanuit de Wet kinderopvang. Conclusie: De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de getoetste criteria in bovenstaande periode op het gebied van de beroepskracht-kindratio. Gebruikte bronnen: Interview anderen (gesproken met de beroepskrachten) Observaties (tijdens vrij spel, knutselen, buiten spelen en gezamenlijk drinken en cracker eten) Website (www.stichtingkinderopvangfriesland.nl,www.landelijkregisterkinderopvang.nl) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten Personeelsrooster Pedagogisch werkplan (1 augustus 2014) 7 van 13
Veiligheid en gezondheid In dit onderdeel van de inspectie worden de inspectiebevindingen over het domein Veiligheid en gezondheid belicht. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven over de peuterspeelzaal. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder van een kindercentrum voert een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en gezondheid van de op te vangen kinderen in elk door hem geëxploiteerd kindercentrum zoveel mogelijk is gewaarborgd. De houder van het kindercentrum legt in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico's de opvang van kinderen met zich meebrengt. Tijdens de inspectie is de risicoinventarisatie veiligheid en gezondheid steekproefsgewijs getoetst aan de verschillende ruimtes en aan de praktijk. Alle locaties van Stichting Kinderopvang Friesland maken gebruik van het instrument van de MO-groep waarin de risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid in één document worden vastgelegd. De risico inventarisatie van de BSO Michaelschool is op 30-11-2015 naar de toezichthouder toegestuurd. De risico inventarisatie is van augustus 2014. Deze betreft niet de actuele situatie. Conclusie: De houder voldoet niet aan de getoetste criteria op het gebied van veiligheid en gezondheid. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan. De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) 8 van 13
Gebruikte bronnen: Interview anderen (gesproken met de beroepskrachten) Observaties (tijdens vrij spel, knutselen, buiten spelen en gezamenlijk drinken en cracker eten) Website (www.stichtingkinderopvangfriesland.nl,www.landelijkregisterkinderopvang.nl) Risico-inventarisatie veiligheid (opgestuurd door de houder op 30-11-2015) Risico-inventarisatie gezondheid (opgestuurd door de houder op 30-11-2015) Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch werkplan (1 augustus 2014) 9 van 13
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 10 van 13
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) 11 van 13
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : BSO Michaelschool Aantal kindplaatsen : 20 Gegevens houder Naam houder : Stichting Kinderopvang Noord- West Friesland Adres houder : Postbus 134 Postcode en plaats : 8800 AC Franeker Website : www.kinderopvangfriesland.nl KvK nummer : 41002574 Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Fryslân Adres : Postbus 612 Postcode en plaats : 8901 BK LEEUWARDEN Telefoonnummer : 088-2299222 Onderzoek uitgevoerd door : Dhr. J. Hospes Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Leeuwarden Adres : Postbus 21000 Postcode en plaats : 8900 JA LEEUWARDEN Planning Datum inspectie : 03-11-2015 Opstellen concept inspectierapport : 18-11-2015 Hoor en wederhoor : 30-11-2015 Zienswijze : 16-12-2015 Vaststelling inspectierapport : 17-12-2015 Verzenden inspectierapport naar houder : 18-12-2015 Verzenden inspectierapport naar : 18-12-2015 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 29-12-2015 12 van 13
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft wel gebruikgemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen Zienswijze inspectierapport BSO Michaelschool Leeuwarden Het concept inspectierapport is door de kwaliteitsmanager met het adjunct-hoofd en de voorzitter van de Oudercommissie van de locatie gezamenlijk besproken. De voorzitter van de Oudercommissie van de locatie is betrokken bij het opstellen van het plan van aanpak, zoals beschreven in deze zienswijze. Pedagogische praktijk Het team heeft het advies van de inspecteur opgevolgd. Er is overleg geweest tussen het team en de kinderen over het activiteitenaanbod en het gebruik van de ruimtes. Ook is met enkele ouders gesproken. Er worden inmiddels aparte activiteiten georganiseerd voor de oudste BSO kinderen in een eigen ruimte. Eén van de BSO leefruimtes is nu ingericht met een chillhoek voor de oudste kinderen. Er zijn afspraken met alle kinderen gemaakt, dat deze ruimte iedere dag op een vaste tijd alleen toegankelijk is voor de oudste kinderen en hun activiteiten. Op die momenten worden de jongste kinderen met rust gelaten in het speelland (de andere ruimte). Op die vaste momenten hebben de oudste en jongste kinderen uit de basisgroep hun eigen speelruimte waar zij met leeftijdsgenootjes onder elkaar kunnen zijn, zodat zij elkaar niet storen in hun spel/bezigheden. Tevens wordt er onderzocht of de inzet van het TOP arrangement kan bijdragen aan het activiteitenaanbod voor de oudste kinderen. Bij activiteiten wordt er rekening gehouden met het feit dat de BSO kinderen ruimte nodig hebben om tot spel te komen en hun energie kwijt te raken. De antroposofische aanpak is dat kinderen zelf tot spelen mogen komen, veel ruimte krijgen voor eigen keuzes van spel en dat hier geen druk achter zit vanuit de leiding. Er is inmiddels wel kritisch gekeken naar het aanbod en het gebruik van de fysieke ruimtes bij de BSO om zelf tot spelen te komen en de rust te bevorderen. RIE De RIE is inmiddels up to date en deze zal voor 1 januari 2015 door de kwaliteitsmanager naar de GGD inspecteur gestuurd worden. 13 van 13