Ben ik nou gek? Idealen in crisistijd Voordewind, J. ISBN 978-90-6353-625-1 NUR 740 Foto omslag: Ruben Timman www.nowords.nl Ontwerp omslag: Studio Redondo Opmaak binnenwerk: AmpsenDesign Foto s fotokatern: Ruben Timman www.nowords.nl De bijbelteksten in deze uitgave zijn, tenzij anders vermeld, ontleend aan De Nieuwe Bijbelvertaling, Nederlands Bijbelgenootschap 2004. 2012 UITGEVERIJ MEDEMA HEERENVEEN Alle rechten voorbehouden. Uitgeverij Medema is onderdeel van Uitgeversgroep Jongbloed te Heerenveen www.uitgeversgroepjongbloed.nl
Woord van dank........................................................ 7 Voorwoord Jan Pronk.............................................. 9 Waarom ik dit boek schrijf.......................................... 21 Inleiding / De aanloop naar de politiek......................... 25 Deel 1 / Geloof en politiek, kan dat samengaan?.......... 55 1 Hoort de Bijbel op het Binnenhof?.......................... 57 2 Is een compromis bijbels?....................................... 71 3 Een evangelicaal in de politiek?............................... 81 Deel 2 / Opkomen voor het leven............................... 89 4 Respect voor elkaar: hoe om te gaan met de islam?.... 91 5 Respect voor het leven........................................... 101 6 Respect voor Gods schepping................................. 116 Deel 3 / Opkomen voor jeugd en gezin........................ 119 7 Gezonde gezinnen................................................. 121 8 Jeugdzorg: opvoeden is voorleven............................ 130 Deel 4 / Opkomen voor kwetsbaren........................... 141 9 De economie van het genoeg................................. 143 10 De meest kwetsbaren wereldwijd............................. 154 11 Bestaan er rechtvaardige oorlogen?.......................... 180 12 Godsdienstvrijheid en mensenrechten...................... 221
Deel 5 / Hoe nu verder?............................................. 241 13 Vooruitblik.......................................................... 243 Noten....................................................................... 251 Personenregister........................................................ 255 Zakenregister............................................................ 257
Willen jullie de begrafenis regelen voor Julio? werd in een telefoongesprek in het Portugees gevraagd. Het was de eerste dag van ons verblijf in Brazilië, begin juli 1993. Mijn vrouw en ik werkten als hulpverleners met straatkinderen. Het bleek dat Julio, een bekende van het opvanghuis, na het snuiven van lijm in slaap was gevallen op de spoorrails. Toen de trein kwam, kon hij niet snel genoeg wegkomen en werd geschept. De volgende dag stonden we met een aantal medewerkers aan het graf. Op het graf stond een klein ijzeren kruis geplaatst met een lang nummer erop. Familieleden konden we niet achterhalen. Weer een straatkind dat het niet had gered, waarbij ouders niet meer betrokken waren om liefde en aandacht te geven. Het maakte diepe indruk op me dat Julio s leven niet tot bloei kon komen. Het maakte me ook boos dat er zo weinig naar deze kinderen werd omgekeken in een land dat ook grote rijkdom kent. Door deze gebeurtenis, en ook door ons werk onder Koerdische vluchtelingen in Irak aan het einde van de eerste Golfoorlog (1991), nam ik me voor om me voortaan in te zetten voor hen die niet of nauwelijks voor zichzelf kunnen opkomen. In november 2006 werd ik voor het eerst verkozen tot Tweede Kamerlid voor de ChristenUnie. De jaren ervoor werkte ik voor de Nederlandse hulporganisatie Dorcas. Bij dit werk liep ik tegen 21
beperkingen van de hulpverlening aan. Ik zag dat veel hulpverlening verborgen politieke doelen heeft en dat er vaak sprake is van oneerlijke en ongelijke handelsrelaties. Dat motiveerde me om politiek actief te worden. Tijdens spreekbeurten als Tweede Kamerlid werd mij regelmatig gevraagd om aan met name jongeren en studenten uit te leggen waarom ik als christen politiek actief was. Nadat ik mijn verhaal verschillende keren had verteld, moedigde iemand me aan er eens een artikel over te schrijven. Een ander vroeg of ik het verhaal niet uitgebreider wilde opschrijven om mensen te inspireren ook sociaal en politiek actief te worden. Tijdens deze spreekbeurten bleek eveneens dat veel jongeren niet bijzonder geïnteresseerd waren in politiek. Jongeren zeggen vaak dat ze politiek saai vinden. Maar als ik vraag waarover ze zich zorgen maken, dan geven ze juist de onderwerpen aan waar de politiek zich dagelijks mee bezighoudt: hun (financiële) toekomst in deze tijden van economische crisis, criminaliteit en onveiligheid op straat, de ongelijkheid in de wereld, kinderarbeid en milieuvervuiling. Mijn reactie is dan: als jij je niet met de politiek bemoeit, weet dan dat de politiek zich wel met jou bemoeit. Maar wat voor verschil kun je als Tweede Kamerlid en als christen maken? Wat zijn de grenzen van de politiek? Kunnen geloof en politiek wel samengaan in een tijd waarin christenen een minderheid vormen? En is politiek bedrijven vanuit de Bijbel, een boek dat tweeduizend jaar geleden geschreven is, nog wel realistisch? Mogen christenen hun standpunten wel opleggen aan een niet-christelijke meerderheid? Word je niet gedwongen om vuile handen te maken en compromissen te sluiten? Dit alles waren ook vragen die mij gesteld werden. Kortom: wat is je missie als politicus, wat is de meerwaarde van christelijke politiek en wat zijn je idealen in tijden van crisis? 22
Goede vragen, die mij aanzetten om me steeds verder te verdiepen in dit onderwerp en anderen hierop te bevragen. Deze vragen vormden uiteindelijk ook het uitgangspunt voor het schrijven van dit boek. Allereerst beschrijf ik mijn persoonlijke motivatie om in de politiek actief te zijn en de problemen en uitdagingen waar we vandaag de dag voor staan. Aan sommige problemen zijn we in Nederland zo gewend geraakt, dat ik me regelmatig afvraag: ben ik nou gek? Vervolgens zal in het eerste deel de vraag aan de orde komen of de Bijbel wel thuishoort op het Binnenhof en of de combinatie geloof en politiek wel verantwoord is, zeker na de religieus geinspireerde terreuraanslagen in Amerika en de toegenomen angst voor de radicale islam. In het tweede, derde en vierde deel zal ik ingaan op drie thema s die mij motiveren om politiek actief te zijn: Opkomen voor het leven, voor elkaar en voor Gods schepping, met als dilemma: hoe ver reikt de zelfbeschikking van de mens? Opkomen voor het gezin als proeftuin voor de echte wereld, met als dilemma: hoe ver reikt de arm van de overheid in het gezin en de opvoeding? Opkomen voor stemlozen, zij die niet voor zichzelf kunnen opkomen, met als dilemma: bestaat er een rechtvaardige oorlog? In het laatste deel zal ik een aantal conclusies trekken en een vooruitblik geven. 23
Ik hoop dat je door het lezen van dit boek een beeld krijgt van de worsteling van een (christen-)politicus tussen idealen en werkelijkheid, tussen Bijbel en Binnenhof en tussen macht en onmacht. Mogelijk inspireert het je om sociaal en politiek betrokken te worden. Ik sta van harte open voor aanvullingen en opmerkingen naar aanleiding van dit boek. Joël Voordewind, Amsterdam 2012 jvoordewind@filternet.nl 24
Op zonnige zaterdagmiddag 21 april 2012 lopen we als gezin even langs de winkels, als ik een berichtje krijg van mijn medewerker Shamir. Wilders heeft vroegtijdig het Catshuis verlaten en er dreigt een kabinetsval. Ik check het bericht op nu.nl en daar zie ik het bevestigd. Onvoorstelbaar maar waar. Omdat alleen de laatste details besproken moesten worden, ging ik er niet van uit dat dit nog zou gebeuren. Die ochtend ontving ik de drukproef van dit boek. Toen ik begon met schrijven kon ik niet voorzien dat het boek midden in de verkiezingscampagne zou uitkomen. Gelukkig hoefde ik niet veel van de tekst aan te passen. De kabinetsval betekende aan de ene kant vertraging van de crisisaanpak, wat Nederland 90 miljoen euro per dag kost, maar aan de andere kant ook nieuwe kansen om, met de steun van de oppositie, bij het pakket van bezuinigingen meer rekening te houden met kwetsbare groepen zoals chronische zieken, gehandicapten, ouderen en mensen met een laag inkomen. De lasten kunnen zo alsnog eerlijker verdeeld worden, zonder dat er nog meer bezuinigd zal gaan worden op de allerarmsten in de wereld (ontwikkelingshulp). Ook de taken en uitgaven van de overheid moeten herzien worden (zie hoofdstuk 9). Daartoe heeft de ChristenUnie een pakket van maatregelen voor hervormingen 25
opgesteld en de partij is bereid hier ook regeringsverantwoordelijkheid voor te nemen, zoals in het vorige kabinet (zie hoofdstuk 2). De val van dit kabinet deed me terugdenken aan de val van het vorige kabinet, ons kabinet. Crisis in de ministerraad over de missie in Uruzgan. Kom naar Den Haag, luidde toen het sms je, die vrijdagmiddag 19 februari 2010 van onze fractievoorzitter Arie Slob. Afghanistan was mijn onderwerp, omdat ik Buitenlandwoordvoerder van de Christen- Unie was. Dus stapte ik in Amsterdam in mijn auto en reed meteen naar Den Haag. Eerder waren de spanningen tussen de drie partijen flink opgelopen bij de aankoop van twee JSF-testvliegtuigen (straaljagers). Diezelfde week was er tot diep in de nacht nog gedebatteerd of de steun aan de Irak-oorlog terecht was of niet. Vandaag zou het kabinet zich gaan beraden hoe het verder moest met onze militaire missie in Uruzgan, Afghanistan. Al eerder hadden we debatten gevoerd over Uruzgan. Ook onze eigen Defensieminister Eimert van Middelkoop hield lange tijd de optie open om ermee door te gaan. Hij wilde Uruzgan niet in de steek laten en het werk daar afmaken totdat het overgedragen kon worden aan de Afghanen zelf. De ChristenUnie-fractie in de Tweede Kamer wilde de Uruzgan-missie niet nog een keer verlengen. Tenslotte hadden we de missie al een keer met twee jaar verlengd. Eimert zelf had eerder immers aangegeven dat het bij Defensie piepte en kraakte, en dat Nederland zo n soort missie als lead nation in zo n moeilijk gebied niet nog langer aankon. Ook al kon Nederland terugzien op goede resultaten, bij dit alles waren wel 25 Nederlandse militairen omgekomen. Ook waren er 26
150 militairen gewond geraakt, vooral door bermbommen en aanslagen. Elk bericht van een overleden militair kwam zeer hard bij mij aan. Hun dood zou een gat slaan in gezinnen en families, een verlies dat je nooit meer te boven komt. Ik vreesde de telefoontjes van Frans Godschalk, de politiek assistent van de minister, vooral als ik buiten kantooruren gebeld werd. Ik had immers persoonlijk ingestemd met de verlenging van de missie. Ook de circa tachtig burgerslachtoffers bij de Afghanen in de slag om Chora maakten diepe indruk op mij. Het ging hier om onschuldige mensen, inclusief kinderen, die bij de aanval van de taliban in het vuurgevecht met de Nederlanders omgekomen waren. Ik bezocht Kamp Holland in Torin Kowt (Afghanistan) twee keer en voelde hoe gevaarlijk het daar was als we de poort uit gingen. Het werd dan even stil in de Bushmaster, sommigen sloegen een kruisje. Overal moesten we zwaar beveiligd worden. Kruispunten werden volledig afgezet en beveiligd. Zodoende had ik sterk de overtuiging dat we als relatief klein land daar weg moesten. Dat er een einde moest komen aan deze gevaarlijke missie in het zuiden van Afghanistan, waar de meeste aanslagen werden gepleegd. We hadden meer dan ons aandeel geleverd. In een eerder debat in september 2009 over een eventuele tweede verlenging van de missie in Uruzgan (de eerste verlenging was in 2008) diende ik samen met PvdA-collega Martijn van Dam een motie in om eind 2010 te stoppen met de missie in Uruzgan. De spanning liep hoog op in het debat en met trillende stem las ik de motie voor in een bijna volle en tegelijkertijd doodstille vergaderzaal. Bij de stemming steunden bijna alle partijen (CDA, D66 en SGP uitgezonderd) de motie. Later bleek dat deze motie de val van het kabinet-balkenende IV zou inluiden. 27