Advies AAR 2015 / 134 1 ADVIES VLAAMS HORIZONTAAL GELIJKEKANSENBELEID 2015-2019 Aandachtspunten inzake handicap Inhoud Inhoud... 1 Advies Vlaams Horizontaal Gelijkekansenbeleid 2015-2019... 2 Kader... 2 Algemene bedenkingen... 2 Aandachtspunten bij het uitwerken van actieplannen... 3 Opmerkingen bij operationeel doel 1: De Vlaamse Regering bevordert genuanceerde en nietstereotyperende beeldvorming.... 3 Opmerkingen bij operationeel doel 2: De Vlaamse Regering verhoogt de kennis over de leefsituatie van de aandachtsgroepen binnen gelijke kansen en over de achterstellingsmechanismen waarmee ze te maken krijgen.... 4 Opmerkingen bij operationeel doel 3: De Vlaamse Overheid bestrijdt geweld.... 4 Opmerkingen bij operationeel doel 6: De Vlaamse Regering ontwikkelt en organiseert een toegankelijk aanbod (maatregelen en dienstverlening) voor personen met een handicap.... 5 Opmerkingen bij operationeel doel 7: De Vlaamse Overheid verhoogt de betrokkenheid en participatie van personen met een handicap, te beginnen bij beleidsontwikkeling.... 6 Opmerkingen bij operationeel doel 8: De Vlaamse Regering realiseert integrale toegankelijkheid.... 7 Opmerkingen bij operationeel doel 9: De Vlaamse overheid bestrijdt en voorkomt discriminatie.... 7 1 Het samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid, de gewesten en de gemeenschappen voor de oprichting van het Interfederaal Centrum voor gelijke kansen en van 12 juni 2013, geeft aan het Centrum de bevoegdheid om onafhankelijke adviezen en aanbevelingen te richten tot elke overheid ter verbetering van de reglementering en de wetgeving. (art. 5).
Advies Vlaams Horizontaal Gelijkekansenbeleid 2015-2019 Kader Het Interfederaal Gelijkekansencentrum (hierna: Centrum) is door de Vlaamse overheid aangesteld als onafhankelijk mechanisme voor de opvolging, bescherming en bevordering van het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (hierna: VRPH). Het Centrum bestrijdt discriminatie op basis van de antidiscriminatiewet, onder andere op grond van handicap. Het Centrum nam vanuit deze bevoegdheid kennis van het algemene doelstellingenkader Vlaams Horizontaal Gelijkekansenbeleid 2015-2019, dat de Vlaamse Regering op 17 juli 2015 heeft goedgekeurd. Met dit advies wil het Centrum enkele aandachtspunten inzake handicap overmaken voor het horizontaal gelijkekansenbeleid. Het Centrum verwijst in dit document regelmatig naar de Slotopmerkingen van het VN-Comité 2 bij het eerste rapport van België over de uitvoering van het VRPH. In 2019 verwacht het Comité het volgende statelijk rapport van België. Daarin zal de overheid moeten aantonen welke acties gebeurd zijn om aan deze opmerkingen tegemoet te komen. Algemene bedenkingen Uit het Vlaams Horizontaal Gelijkekansenbeleidsplan blijkt een principieel engagement. Met dit plan bevestigt de Vlaamse Regering dat aandacht hebben voor personen met een handicap de verantwoordelijkheid is van elk beleidsdomein. Hiermee toont ze dat ze meegaat in de mentaliteitswijziging die het VRPH beoogt: weg van de medische visie op personen met een handicap. Het Centrum ziet in de strategische en operationele doelen de intentie om werk te maken van de strijd tegen discriminatie van personen met een handicap en van een volwaardige participatie van personen met een handicap. Het Centrum herkent de knelpunten die in de omgevingsanalyse worden opgesomd. Toch wijst het Centrum op een zeker onevenwicht. Toegankelijkheid komt bijvoorbeeld heel ruim aan bod terwijl werk, onderwijs en welzijn maar even aangeraakt worden. Het Centrum merkt bovendien op dat in de omgevingsanalyse het gezinsleven (artikel 23 VRPH) weinig aan bod komt. In zijn Slotopmerkingen benadrukt het VN-Comité nog eens dat de ondersteuning van gezinnen met kinderen enorm belangrijk is en dat kinderen met een handicap volwaardig moeten kunnen participeren (Slotopmerkingen punt B, 34). Het plan dat voorligt zegt voluit te gaan voor een inclusieve samenleving. Bijvoorbeeld op het vlak van toegankelijkheid, een noodzakelijke voorwaarde voor inclusie, blijkt een duidelijk engagement. 2 http://www.socialsecurity.fgov.be/docs/nl/publicaties/uncrpd/uncrpd-aanbeveling-180914-nl.pdf
Toch vinden we dat de tekst op het vlak van handicap nog te vaak een opsomming van noodzakelijke verbeteringen is en dat de uitwerking van de operationele doelen concreter mag. Het zou het Centrum meer overtuigen mocht bij de uitwerking van deze tekst de volgende 4 aandachtspunten duidelijker aan bod komen. Dat zou dit beleidsplan beter in overeenstemming met het VRPH brengen en meer garanties bieden op een antwoord op de Slotopmerkingen van het VN- Comité. 1. Aangezien er continuïteit nodig is en er heel wat verschillende actoren betrokken zijn (meerdere beleidsniveaus) bij de realisatie van de doelen, is een globale benadering van dit plan nodig. Onder meer op het vlak van het hanteren van het begrippenkader (o.a. het begrip handicap ) en het uitwerken van concrete acties (o.a. continuïteit van de redelijke aanpassingen). 2. De planning zou sterker ogen als meer wordt ingezet op een duidelijke timing van de verschillende acties, het opvolgen van de uitvoering van deze acties en het evalueren van tussentijdse effecten, rekening houdend met de te bereiken effecten op het vlak van inclusie. 3. Om beleid gerichter en effectiever te maken, is een betere afstemming en samenwerking op het vlak van gegevensverzameling nodig tussen de verschillende beleidsniveaus en beleidsdomeinen. 4. Het ontbreekt aan een aangepaste overlegvorm om beleidsparticipatie van personen met een handicap effectief te realiseren. Er zijn op dit moment te weinig garanties op inspraak van het middenveld. Aandachtspunten bij het uitwerken van actieplannen Het Centrum bekeek de relatie tussen de opgemerkte knelpunten en de voorgestelde operationele doelen, en ging na of de gebruikte begrippen en concepten in de tekst een toepassing kregen die overeenstemt met het VRPH. Opmerkingen bij operationeel doel 1: De Vlaamse Regering bevordert genuanceerde en nietstereotyperende beeldvorming. Het is goed dat beeldvorming (artikel 8 VRPH) meteen het eerste operationele doel van dit plan is. De manier waarop de Vlamingen naar personen met een handicap kijken is immers enorm belangrijk om de mentaliteitswijziging te bereiken die het VRPH beoogt. Toch wordt het begrip in de tekst nog te eng benaderd. Om een correcte beeldvorming te bereiken is meer nodig dan aangepaste communicatiemiddelen en de alertheid in het gebruik van taal. Het beeld dat een overheid uitdraagt gaat namelijk verder dan wat ze produceert aan teksten, websites, campagnes, brochures, enz. De Vlaamse overheid kan de strijd tegen stereotiepe beeldvorming in het plan concretiseren door actiever in te zetten op de organisatie van een personeelsbeleid dat onder meer zorgt voor: (a) een aanwervingsbeleid dat omwille van de keuze voor universal design (VRPH artikel 2: functieprofielen,
functiebeschrijvingen, aanwervingsprocedures...) personen met een handicap kansen op aanwerving geeft, (b) aangeworven personen met een handicap zichtbaar maakt zodat collega s en burgers vertrouwd geraken aan hun deelname aan de diensten van de overheid en hun talenten en mogelijkheden leren ontdekken, (c) te investeren in vorming die personeelsleden bewust maken van stereotiepe beeldvorming en hen wijst op ongepaste omgangsvormen (Slotopmerkingen punt B, 38 en 39). Het VN-Comité dringt trouwens aan op sensibilisering en opleiding van de ambtenaren op alle niveaus (Slotopmerkingen, punt B,12). In deze doelstelling moet specifieke aandacht gaan naar de openbare omroep. Via enkele duidelijke voorwaarden in de beheersovereenkomst met de VRT, kan de Vlaamse Regering werken aan een verbetering van de beeldvorming rond personen met een handicap in Vlaanderen. Maar ook naar de andere mediagroepen kan de Minister van Media actie ondernemen om de beeldvorming over personen met een handicap te verbeteren. Het VN-Comité beveelt aan om zowel professionals uit de geschreven als de audiovisuele media te sensibiliseren rond handicap (Slotopmerkingen punt B 19 en 20). In zijn Slotopmerkingen dringt het VN-Comité ook aan op een nationale strategie om te sensibiliseren over de inhoud van het Verdrag (punt B,18). Het Centrum vindt daartoe geen aanzetten in dit document. Opmerkingen bij operationeel doel 2: De Vlaamse Regering verhoogt de kennis over de leefsituatie van de aandachtsgroepen binnen gelijke kansen en over de achterstellingsmechanismen waarmee ze te maken krijgen. Het Steunpunt Gelijkekansenbeleid heeft de laatste jaren al enkele interessante studies laten uitvoeren om de kennis over de leefsituatie van personen met een handicap te vergroten. Om de mechanismen die inclusie in de weg staan verder in kaart te brengen, is meer onderzoek nodig (artikel 30 VRPH). Die behoefte naar meer onderzoek is er in diverse beleidsdomeinen: onderzoek op het vlak van tewerkstelling, onderwijs, de-institutionalisering, ondersteuningsvormen, enz. Het Centrum benadrukt nog eens de vraag van het VN-Comité om de gegevens systematisch uit te splitsen naar geslacht, leeftijd en soort handicap en de resultaten van dergelijk onderzoeken te verspreiden en effectief te gebruiken in het beleid (Slotopmerkingen punt C p.7). Opmerkingen bij operationeel doel 3: De Vlaamse Overheid bestrijdt geweld. Bepaalde groepen die vaak te maken krijgen met discriminatie zijn jammer genoeg ook vaak het slachtoffer van geweld. Daarom is het goed dat geweld aandacht krijgt in dit plan. Het Centrum pleit ervoor om te kiezen voor een brede invulling van geweld (artikel 16 VRPH) en ook aandacht te hebben voor verbaal geweld (pesterijen, intimidatie) en misbruik (ruimer dan verkrachting). Het
Centrum ontvangt regelmatig meldingen van personen met een handicap over deze verschillende vormen van geweld. De strijd tegen geweld tegen personen met een handicap vraagt niet enkel een bijzondere aandacht voor vrouwen, maar ook voor kinderen met een handicap en voor de instellingen waar personen met een handicap verblijven. Dat is wat het VN-Comité in zijn Slotopmerkingen aangeeft (punt B, 30 en 31). In de actieplannen verwachten we dus een luik dat gaat over vrouwen en kinderen met een handicap en aandacht voor geweld, zowel in thuissituaties als in instellingen. Een doeltreffende strijd tegen geweld betekent doeltreffende controle- en meldingsprocedures (Slotopmerkingen punt B, 30). Voor personen met een handicap is het des te belangrijker dat slachtofferzorg laagdrempelig is. Dat wil zeggen dat de informatie in eenvoudige taal beschikbaar is zodat naast de familie en de professionele omgeving personen met een handicap zelf geweld of misbruik kunnen melden. Preventie in de vorm van voorlichting op maat (Slotopmerkingen punt B, 35) is enorm belangrijk om personen met een handicap weerbaarder te maken. Ook het personeel en de directie van instellingen hebben vorming nodig om met problemen als pesten, ongewenst gedrag, misbruik en geweld om te gaan (artikel s 4(1i) en 16 VRPH). Opmerkingen bij operationeel doel 6: De Vlaamse Regering ontwikkelt en organiseert een toegankelijk aanbod (maatregelen en dienstverlening) voor personen met een handicap. Toegankelijkheid (artikel 9 VRPH) is een noodzakelijke voorwaarde om inclusie te bereiken. Een toegankelijk aanbod in de lijn van het VN-Verdrag betekent geen gescheiden aanbod, maar wel dat het reguliere aanbod ook toegankelijk is voor personen met een handicap. Het is belangrijk te blijven denken in termen van universal design. Enkel het aanbod toegankelijk maken volstaat echter niet. Het Centrum dringt erop aan dat er maatregelen komen die de effectieve participatie op het vlak van werk, wonen, mobiliteit, recreatie, media, onderwijs bevorderen. Het PVF-decreet in Welzijn en het M-Decreet in Onderwijs zijn zonder twijfel belangrijke stappen naar een meer inclusieve maatschappij, maar het Centrum is van mening dat deze decreten moeten geëvalueerd en indien nodig bijgestuurd worden. Daarnaast wil het Centrum ook benadrukken dat er in Welzijn en in Onderwijs nog actieplannen nodig zijn voor zaken die buiten het kader van deze decreten vallen, zoals sensibilisering rond de rechten van personen met een handicap in scholen en instellingen (Slotopomerkingen punt B,17), kinderopvang voor iedereen (B,34), projecten in het onderwijs die inzetten op werkervaring voor personen met een handicap op de reguliere arbeidsmarkt (B,37 en artikel 24 VRPH), toegankelijke campagnes rond preventieve gezondheidszorg (artikel 25 VRPH), enz.
Het Centrum wil er verder op wijzen dat ook financiële drempels de effectieve participatie in de weg kunnen staan (Slotopmerkingen punt B,33). Zoals gesteld in de omgevingsanalyse van dit doelstellingenkader moet 40% van de mensen met een handicap rondkomen met een inkomen tegen of onder de Europese armoedegrens. Personen met een handicap hebben recht op betaalbare hulpmiddelen, betaalbare ondersteuning, betaalbare woningen, betaalbaar onderwijs, betaalbaar openbaar vervoer, betaalbare kinderopvang, betaalbare recreatie, sport en culturele activiteiten Het VN-Comité legde hierop de nadruk in de Slotopmerkingen bij de evaluatie van het Europees beleid 3. Opmerkingen bij operationeel doel 7: De Vlaamse Overheid verhoogt de betrokkenheid en participatie van personen met een handicap, te beginnen bij beleidsontwikkeling. Het VN-Comité vraagt in de Slotopmerkingen met aandrang om ook in Vlaanderen een adviesraad personen met een handicap op te richten en de raad voldoende middelen toe te kennen (punt A, 10). De oprichting van een structureel en transversaal Vlaams adviesorgaan inzake handicap dat rekening houdt met de bepalingen van het VN-Verdrag, is broodnodig. In het Vlaams Regeerakkoord 2014-2019 stond al de intentie om een dergelijk adviesorgaan op te richten. Het Centrum is tevreden dat deze intentie in het horizontaal gelijkekansenbeleidsplan bevestigd wordt en vraagt dat de raad nu snel op de sporen wordt gezet. Zoals in de tekst over deze operationele doelstelling wordt gesteld, mag het advies van de personen met een handicap niet beperkt blijven tot beleid dat expliciet op hen gericht is maar moet hun perspectief ook systematisch meegenomen worden bij algemene beleidsmaatregelen. De raad moet ook voldoende gewicht krijgen zodat echt rekening wordt gehouden met het advies van personen met een handicap en het niet blijft bij gehoord worden. Het Centrum wenst nog eens te benadrukken dat het belangrijk is dat dit adviesorgaan gedragen wordt door alle relevante stakeholders. Het VRPH beoogt de inspraak van representatieve organisaties (VRPH Preambule (o),artikel 4(3) en artikel 33.3). In het doelstellingenkader Gelijke Kansen 2014-2019 staat te lezen dat een breed middenveld werd geconsulteerd. Het Centrum stelt echter vast dat een groot aantal organisaties werd aangeschreven maar dat onduidelijk is welke inbreng zij hadden in dit doelstellingenkader. De organisaties die aangeschreven werden, lijken het 3 http://tbinternet.ohchr.org/_layouts/treatybodyexternal/download.aspx?symbolno=crpd%2fc% 2fEU%2fCO%2f1&Lang=en: The Committee recommends that the European Union take urgent measures, in cooperation with its Member States and representative organisations of persons with disabilities, to prevent further adverse and retrogressive effect of austerity measures on the adequate standard of living of persons with disabilities, including by the provision of a minimum social protection floor. (p.8)
Centrum niet altijd middenveldorganisaties. Soms gaat het om semi-overheidsorganisaties zoals Enter. Slechts één organisatie (GRIP) werd overgehouden als belangrijke stakeholder voor het deel handicap. Voor het Centrum blijft brede en goed gestructureerde beleidsparticipatie van personen met een handicap een belangrijk aandachtspunt. Opmerkingen bij operationeel doel 8: De Vlaamse Regering realiseert integrale toegankelijkheid. Het Centrum moedigt de plannen aan om infrastructuur te laten ontwerpen volgens het principe van universal design (VRPH artikels 2 en 9). Het is ook positief dat die voorwaarde wordt gesteld aan infrastructuur waar de overheid subsidies aan toekent. In zijn Slotopmerkingen beveelt het VN- Comité aan een coherente strategie uit te werken inzake toegankelijkheid met duidelijk becijferde doelstellingen op korte, middellange en lange termijn (punt B,22). Dat missen we nu in het doelstellingenkader maar verwachten we te zien in de actieplannen. In al die plannen is het nodig becijferde doelstellingen met een timing vast te leggen. Naast het in kaart brengen van de bestaande infrastructuur, en het bepalen van mogelijke aanpassingen daaraan, vindt het Centrum het belangrijk dat er een budget en een planning voorzien worden om die aanpassingen uit te voeren. Het is goed dat de Vlaamse Regering toegankelijkheid breder ziet dan maatregelen waar personen met een handicap baat bij hebben. Toegankelijke infrastructuur en informatie zijn nuttig voor een veel grotere groep van de bevolking dan enkel voor personen met een handicap. Ook voor het openbaar vervoer moet universal design een streefdoel zijn (VRPH artikel 9 (1)). Het is een zeer belangrijke voorwaarde voor inclusie in de maatschappij: om ergens volwaardig aan te kunnen deelnemen (school, werk of sociale activiteiten ) moet je ter plaatse geraken. Het Centrum pleit er ook voor om een planning en streefcijfers voor de integrale toegankelijkheid op te nemen in de nieuwe beheersovereenkomst met De Lijn. Wat de digitalisering betreft wil het Centrum erop aandringen dat te allen tijde met de toegankelijkheid en zwakkere doelgroepen rekening wordt gehouden (VRPH artikel 9.2 (f en g)). Er zullen altijd personen zijn, en in het bijzonder personen met een handicap, die geen gebruik kunnen maken van digitale dienstverlening. Als alles in 2020 digitaal moet verlopen, dan verwachten we ook maatregelen om de digitale kloof tegen 2020 weg te werken. Opmerkingen bij operationeel doel 9: De Vlaamse overheid bestrijdt en voorkomt discriminatie. Discriminatie staat de gelijke kansen en een volwaardige deelname aan de samenleving in de weg (VRPH artikel 5). Personen met een handicap kennen nog te weinig hun rechten. Voor personen met een handicap is het heel belangrijk dat ze op een eenvoudige en duidelijke manier geïnformeerd worden over hun rechten en dat ze op een laagdrempelige manier melding kunnen doen van
discriminatie. Het Centrum gaat akkoord met die analyse maar vindt het jammer dat in de operationele doelstelling over discriminatie geen aanzet tot acties gegeven wordt. Naast de personen met een handicap zelf is ook nog sensibilisering nodig bij diegenen die professioneel met de rechten van personen met een handicap in aanraking komen. In de omgevingsanalyse worden de ongunstige sociaal-economische toekomstverwachtingen van personen met een handicap aangehaald. In zijn evaluatie van het beleid voor personen met een handicap van de Europese Unie, maant het VN-Comité de landen van de Europese Unie aan om dringende maatregelen te nemen om de negatieve impact van de besparingsmaatregelen op de levensstandaard van personen met een handicap te voorkomen 4. Ook in België en Vlaanderen hebben sommige besparingsmaatregelen een negatieve impact op de levensstandaard en ook (onrechtstreeks) op de kansen van personen met een handicap om volwaardig deel te nemen aan de samenleving. We moeten dus waakzaam zijn dat sommige besparingsmaatregelen niet tot indirecte discriminatie leiden. Zo kan een daling van het overheidspersoneel ertoe leiden dat de kansen van personen met een handicap om aangeworven te worden bij de Vlaamse overheid, afnemen. Of kan het afschaffen van sommige belbussen (zonder dat er een evenwaardig systeem voorhanden is dat de gebruiker niet meer kost dan de belbus, VRPH artikel 20a) ertoe leiden dat personen met een handicap minder gaan deelnemen aan sociale activiteiten of recreatie. Contact: Herlinde Martens: herlinde.martens@cntr.be 4 http://tbinternet.ohchr.org/_layouts/treatybodyexternal/download.aspx?symbolno=crpd%2fc% 2fEU%2fCO%2f1&Lang=en: The Committee recommends that the European Union take urgent measures, in cooperation with its Member States and representative organisations of persons with disabilities, to prevent further adverse and retrogressive effect of austerity measures on the adequate standard of living of persons with disabilities, including by the provision of a minimum social protection floor. (p.8)