Ziekenhuizen. Veilig werken op de longafdeling

Vergelijkbare documenten
Ziekenhuizen. Veilig werken op de longafdeling

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Persoonlijke beschermingsmiddelen

Ziekenhuizen. Strikte isolatie

Ziekenhuizen. Druppelisolatie kinderen

Ziekenhuizen. Onderzoek en behandeling van geïsoleerde patiënten

Ziekenhuizen. Strikte isolatie kinderen

Ziekenhuizen. Aërogene isolatie kinderen

Ziekenhuizen. Beschermende isolatie

Ziekenhuizen. Bewaren en transporteren van gebruikt instrumentarium voor sterilisatie

Ziekenhuizen. Contactisolatie

Ziekenhuizen. Aërogene isolatie

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Veilig werken in de fysiotherapie en de ergotherapie

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Veilig werken in de jeugdgezondheidszorg

Ziekenhuizen. Veilig werken in de fysiotherapie

Ziekenhuizen. Contactisolatie kinderen

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Accidenteel bloedcontact

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Verzorging van wonden

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Toediening van medicijnen

Ziekenhuizen. Veilig werken in de verloskunde

Persoonlijke beschermingsmiddelen

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Veilig werken bij uitleen verpleegartikelen

Ziekenhuizen. Veilig werken in de kindergeneeskunde

Revalidatiecentra. Accidenteel bloedcontact

Ziekenhuizen. Veilig werken in de dermato-venereologie

Ziekenhuizen. Sondevoeding op de afdeling Neonatologie

Bewaren en transporteren van gebruikt instrumentarium

Reiniging en desinfectie anesthesie

Veilig werken in de fysiotherapie en de ergotherapie

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Epidurale en spinale pijnbestrijding

Ziekenhuizen. Strikte isolatie

Ziekenhuizen. Microbiologische veiligheid onderhoud aan medische- en laboratoriumapparatuur

Revalidatiecentra. Verzorging van wonden

Verzorging van wonden

Toediening van medicijnen

Revalidatiecentra. Persoonlijke beschermingsmiddelen

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Dialyse (CAPD/CCPD)

Ziekenhuizen. Hydrotherapie

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Hygiene en infectiepreventie 9

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Handhygiëne

Veilig werken in de fysiotherapie

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Voeding in verpleeghuis en woonzorgcentrum

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Huisdieren

Algemene voorzorgsmaatregelen

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Opslag steriele materialen

Ziekenhuizen. Preoperatieve handdesinfectie

Revalidatiecentra. Opslag steriele materialen

Ziekenhuizen. Babyvoeding

Microbiologische veiligheid onderhoud aan medische- en laboratoriumapparatuur

Ziekenhuizen. Waterpokken

Voorkomen van besmettingsrisico van meetapparatuur voor longfunctieonderzoek door het gebruik van Bacterie-Virusfilters

Handhygiëne medewerkers

Doel: Het benoemen van maatregelen om het risico van overdracht van micro-organismen van medewerkers van Hap t Hellegat naar patiënten te verminderen.

Antibioticaresistentie in de thuiszorg: Voorkom verspreiding van resistente bacteriën met de standaard (hygiëne)maatregelen!

Revalidatiecentra. Dialyse (CAPD/CCPD)

Ziekenhuizen. Desinfectie van huid en slijmvliezen

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Handhygiëne

STANDAARDVOORZORGSMAATREGELEN

Veilig werken voor pedicures en podotherapeuten

Algemene voorzorgsmaatregelen

Hygiëneprotocol longfunctieafdeling

Ziekenhuizen. Ultrasone reiniging

Revalidatiecentra. Veilig werken voor kappers

Soort comm Richtlijn geldt alleen voor VWK en niet meer voor de thuiszorg, maar mag ik dit protocol wel hanteren voor de thuiszorg?

Algemeen Aangemaakt: Documentbeheerders. Beoordeling. Opmerkingen. Hyperlinks (migratiegebruiker) (Timmermans, Manon)

Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid Checklist Ambulancediensten

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Handhygiëne

Het voorkomen van verspreiding van micro-organismen. donderdag 12 november 2015

Verzorging van de luchtwegen

Hoofdstuk 2: Hygiëne, veiligheid en afvalregeling

Epidurale en spinale pijnbestrijding

Hoe overdracht vermijden: bijkomende voorzorgsmaatregelen. Opleiding docenten - 8 september 2016 A. Willemse

Werkinstructie sputumafname (spontaan en inductie)

Margriet Tensen 3 november 2012

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Veilig werken bij kraamzorg en partusassistentie

Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen. Hoofdstuk Injecteren

Ziekenhuizen. Persoonlijke hygiëne patiënt en bezoeker

Werkgroep Infectie Preventie en desinfectiebeleid

RooDent Importeer Instructies

Persoonlijke hygiëne medewerkers

Ziekenhuizen. Cytomegalovirusinfecties bij zwangeren

Ziekenhuizen. Puncties

Hygiënemaatregelen in de huisartsenpraktijk

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Dialyse (CAPD/CCPD)

Isolatiemaatregelen. Infectiepreventie

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Vernevelen 2

Protocol Hygiëne thuiszorg

Ziekenhuizen. Persoonlijke hygiëne patiënt en bezoeker

Checklist: Reinigen en desinfecteren van instrumenten, apparaten en oppervlakken

Bijlage 7. Reinigen en desinfecteren van een ruimte 1 waar een patie nt met (mogelijke) ebola is verbleven

Workshop Hoera, wij worden getoetst,

Algemene info huishoudelijk en zorg

StandbyDag 2011: De inspectie op bezoek en dan?

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Verzorging van de luchtwegen

MRSA in verpleeghuis en woonzorgcentrum

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Hygiene en infectiepreventie 9

Deze informatie is bestemd voor patiënten met een mogelijke of aangetoonde MRSA besmetting.

Resistente bacterie (BRMO) en behandeling in het ziekenhuis

Wat houdt het beroep in? Welke opleiding is daarvoor vereist? Medewerker Steriele Medische Hulpmiddelen

Basishygiëne. Brochure medewerkers Westfriesgasthuis

is het handig om de term filtrerend te gebruiken? ik zou daar de term faceshield bijzetten.

Transcriptie:

Ziekenhuizen Veilig werken op de longafdeling Werkgroep Infectie Preventie Vastgesteld: november 2000 Gewijzigd: januari 2005 Gewijzigd: april 2009 Gewijzigd: september 2012 Revisie: november 2005

Dit document mag vrijelijk worden vermenigvuldigd en verspreid mits de Werkgroep Infectie Preventie (WIP) als bron wordt vermeld. Controleer altijd of dit de meest recente versie van de richtlijn is (zie www.wip.nl). De WIP acht zich na het verschijnen van een update niet meer verantwoordelijk voor gedateerde versies van de richtlijn. Opmerkingen over deze richtlijn ontvangen wij graag via stwip@wip.nl. DISCLAIMER De geplande revisiedatum van deze richtlijn is verlopen. Dit kan betekenen dat de richtlijn (op onderdelen) niet meer up-to-date is. De gebruiker dient daarom zelf na te gaan of deze richtlijn nog up-to-date is. Werkgroep Infectie Preventie p/a Leids Universitair Medisch Centrum Kamer C7-P-131 Postbus 9600 2300 RC Leiden T 071 52 66 756 E stwip@wip.nl I www.wip.nl

Inhoudsopgave Inleiding... 1 1 Wijzigingen... 1 2 Persoonlijke beschermingsmiddelen... 1 2.1 Handschoenen... 1 2.2 Beschermende kleding... 1 2.3 Oogbescherming... 1 2.4 Mondneusmasker... 1 3 Uitvoering van de bronchoscopie... 2 4 Uitvoering van de thoracoscopie... 2 5 Biopsieën en puncties... 2 6 Therapeutische pleurapuncties... 2 7 Longfunctie-onderzoek... 2 7.1 Longfunctie-apparatuur... 2 7.2 Binnenwerk longfunctie-apparatuur... 3 7.3 Oesofagusballon... 3 7.4 Longfunctie-apparatuur waarbij gebruik gemaakt wordt van een computer... 4 7.5 Vernevelaars... 4 7.6 Body box... 4 7.7 Sputuminductie... 4 7.8 Longfunctie-onderzoek bij patiënten met infecties... 5 7.9 Longfunctie-onderzoek bij patiënten met een verminderde weerstand... 5 8 Bloedgasbepaling... 5 Bijlage A. Verwijderd... 6 Bijlage B. Literatuur... 7

Inleiding Risicomomenten bij bronchoscopie zijn met name gelegen in blootstelling van de slijmvliezen van mond en neus en de conjunctivae van de scopist, assistent en (eventueel) anesthesioloog door opgehoest materiaal en aërosolen. Ook kan bij bloeding onder druk door het werkkanaal van de starre bronchoscoop blootstelling van het gelaat optreden. Bij thoracoscopie kan eveneens bloed of pleuravocht onder druk door het werkkanaal van de scoop vrijkomen. Tevens kunnen verwondingen optreden door prikken aan de trocart, de verdovingsnaald, of aan hechtnaalden. 1 Wijzigingen In Bijlage A vindt u de verwijderde tekst uit paragraaf 7.8 Longfunctie-onderzoek bij patiënten met infecties. 2 Persoonlijke beschermingsmiddelen 2.1 Handschoenen Niet-steriele handschoenen worden in ieder geval gedragen bij: bronchoscopie/laryngoscopie; allergie-onderzoek met behulp van bloedlancetten; Steriele handschoenen worden in ieder geval gedragen bij: steriele ingrepen, zoals thoracoscopie. 2.2 Beschermende kleding Een niet-vochtdoorlatend overschort wordt gedragen wanneer de kleding met bloed of lichaamsvochten zoals sputum, verontreinigd kan raken. Dit geldt in elk geval voor: degene die een bronchoscopie, een laryngoscopie of een thoracoscopie uitvoert of daarbij assisteert; 2.3 Oogbescherming Een beschermende bril of een faceshield wordt gedragen, ondermeer bij: bronchoscopie/laryngoscopie; thoracoscopie; 2.4 Mondneusmasker Mondneusmaskers worden ondermeer gedragen bij: bronchoscopie/laryngoscopie; thoracoscopie; Er worden twee typen mondneusmaskers onderscheiden: 1. ter voorkoming van besmetting van de patiënt door de onderzoeker (chirurgisch mondneusmasker) en 2. ter voorkoming van besmetting van de onderzoeker door inademing van besmettelijke aërosolen die vrijkomen bij het onderzoek van de patiënt, het Veilig werken op de longafdeling 1

mondneusmasker EN 149-2001, type FFP1 of FFP2 (afhankelijk van het micro-organisme). 3 Uitvoering van de bronchoscopie Ter preventie van blootstelling aan besmet patiëntenmateriaal wordt een bronchoscopie met flexibele scoop verricht door de mond of de neus van een bij voorkeur liggende patiënt, waarbij de scopist zich aan de craniale zijde van de patiënt bevindt, zodat aanhoesten bemoeilijkt wordt. Voor iedere bronchoscopie wordt het werkblad afgedekt met een huishoudelijk schoon laken. 4 Uitvoering van de thoracoscopie Naalden worden direct na gebruik weggegooid in een naaldencontainer. Voor iedere thoracoscopie dient het werkblad te worden afgedekt met een steriel laken. 5 Biopsieën en puncties Biopsieën en puncties worden steriel uitgevoerd. Gebruikte naalden worden direct in de naaldcontainer gedeponeerd. Punctaten worden in een afgesloten buis vervoerd. Bij het vullen van vacuümbuizen met materiaal dat in een spuit is opgezogen, wordt een hulpstukje gebruikt dat in de vacuüm buishouder wordt geschroefd en waarop de spuit zonder tussenkomst van een naald wordt aangesloten. De rubberstop wordt niet met een naald doorboord, want hierbij is het risico van een prikongeval groot. 6 Therapeutische pleurapuncties Bij therapeutische pleurapuncties wordt bij voorkeur een gesloten disposable opvangsysteem gebruikt. De disposable verzamelzak wordt in zijn geheel volgens de voorschriften als specifiek ziekenhuisafval afgevoerd. 7 Longfunctie-onderzoek 7.1 Longfunctie-apparatuur Het inwendige van de apparatuur, met name voorzover het met de uitademingslucht van de patiënt in aanraking is geweest, moet goed gedesinfecteerd kunnen worden [1, 2]. Voor desinfectie van materialen en instrumenten wordt alcohol 70% gebruikt. Het gebruik van andere chemische desinfectiemiddelen dan alcohol 70% wordt voor deze apparatuur ontraden, omdat deze toxisch is en bij inademing benauwdheid bij de patiënt zouden kunnen veroorzaken. Bovendien zijn voor dit doel andere chemische desinfectiemiddelen in Nederland niet toegestaan. De apparatuur staat zo opgesteld dat de longfunctie-assistent niet in de directe uitademingsstroom van de patiënt zit of staat. Veilig werken op de longafdeling 2

7.2 Binnenwerk longfunctie-apparatuur Het binnenwerk van de longfunctie-apparatuur moet wekelijks worden gereinigd en gedesinfecteerd met alcohol 70%. Alle onderdelen die met de ademlucht in aanraking komen, worden -voor zover bereikbaar- afgenomen met een gaas met alcohol 70% en aan de lucht gedroogd. Van de natte spirometer moet minstens eenmaal per week de aquadest door steriele aquadest worden vervangen. De watermantel wordt bij die gelegenheid gedesinfecteerd met alcohol 70%. De wanden en de bodem kunnen worden afgenomen met alcohol 70%. Een geringe hoeveelheid alcohol kan in de watermantel worden gegoten, zodat de moeilijk bereikbare plaatsen ook in contact komen met desinfectans. Na het verwijderen van de alcohol wordt de watermantel aan de lucht gedroogd. Ook de spirometerkoepel wordt aan de binnenzijde én de buitenzijde gedesinfecteerd. 7.2.1 Mondstuk Voor iedere patiënt wordt een nieuw disposable of een met alcohol 70% gedesinfecteerd mondstuk gebruikt. Bij het verwijderen van het gebruikte mondstuk mag dit niet met de handen worden aangeraakt. Gebruik hiervoor een gaasje of papieren handdoekje, of trek handschoenen aan. 7.2.2 Neusklem De neusklem wordt, voordat deze wordt gebruikt, gedesinfecteerd met alcohol 70%. 7.2.3 Ademtoegang De opening van de apparatuur waaraan het mondstuk is bevestigd moet zo geconstrueerd zijn dat de inloop van speeksel in het longfunctieapparaat wordt vermeden. Na iedere patiënt wordt de ademtoegang van het apparaat gereinigd en gedesinfecteerd met een gaasje met alcohol 70%. Hiertoe wordt eerst het aanwezige speeksel of vocht met een droog gaasje verwijderd, dit om te voorkomen dat daarmee de alcohol wordt verdund. Bij zichtbare verontreiniging met sputum of bloed wordt de ademkraan/meetkop (of flow-sensor) geheel gereinigd en vervolgens gedesinfecteerd met alcohol 70%. 7.3 Oesofagusballon Een oesofagusballon is meestal disposable. Een re-usable oesofagusballon wordt, met katheter, direct na gebruik gereinigd, vervolgens gedesinfecteerd met alcohol 70% en aan de lucht gedroogd. Veilig werken op de longafdeling 3

7.4 Longfunctie-apparatuur waarbij gebruik gemaakt wordt van een computer Wanneer kans bestaat dat besmetting van het toetsenbord met patiëntenmateriaal plaatsvindt, dient van een plastic toetsenbordhoes gebruik te worden gemaakt. Het voordeel van deze beschermende hoes is dat deze kan worden gedesinfecteerd met alcohol 70%. De plastic toetsenbordhoes wordt dagelijks gedesinfecteerd met alcohol 70%. 7.5 Vernevelaars Voor iedere patiënt dient een nieuwe dan wel een gedesinfecteerde vernevelaar te worden gebruikt. Wanneer een reversibiliteitstest wordt uitgevoerd kan gebruik worden gemaakt van een dosisaërosol met een voorzetkamer. Voor iedere patiënt dient een gereinigde en met alcohol 70% gedesinfecteerde voorzetkamer te worden gebruikt, met een nieuw of gedesinfecteerd mondstuk. Zie verder over vernevelaars de WIP-richtlijn Inhalatietherapie [3]. 7.6 Body box De binnenkant van de body box wordt dagelijks aan het eind van de dag gereinigd. 7.6.1 Mondstuk Voor iedere patiënt wordt een nieuw disposable of een met alcohol 70% gedesinfecteerd mondstuk gebruikt. Bij het verwijderen van het gebruikte mondstuk mag dit niet met de handen worden aangeraakt. Gebruik hiervoor een gaasje of papieren handdoekje, of trek handschoenen aan. 7.7 Sputuminductie Maatregelen die bij sputuminductie dienen te worden genomen zijn: de inductie vindt alleen plaats in een goed geventileerde ruimte; alle andere aanwezigen dan de hoester dragen een mondneusmasker (EN 149-2001, type FFP1 of FFP2, afhankelijk van het micro-organisme); na de inductie wordt de ruimte enige tijd (afhankelijk van de frequentie van luchtverversing) afgesloten en gedurende die periode alleen betreden met een mondneusmasker (EN 149-2001, type FFP1 of FFP2, afhankelijk van het micro-organisme). bij verdenking op TBC wordt de sputuminductie bij voorkeur uitgevoerd in een speciaal hiervoor ontwikkelde cabine. Zie verder de WIP-richtlijn Preventie van besmetting met TBC in ziekenhuizen [4]. Veilig werken op de longafdeling 4

7.8 Longfunctie-onderzoek bij patiënten met infecties Wanneer bij een patiënt met een infectie een longfunctie-onderzoek moet worden uitgevoerd, dan dient dit onderzoek aan het eind van de dag te gebeuren. Na het onderzoek wordt de apparatuur gereinigd en gedesinfecteerd volgens de geldende voorschriften. Indien het niet mogelijk is dat de patiënt aan het eind van de dag wordt onderzocht, dan moet reiniging en desinfectie van alle apparatuur direct na gebruik plaatsvinden. 7.9 Longfunctie-onderzoek bij patiënten met een verminderde weerstand Wanneer een longfunctie-onderzoek moet plaatsvinden bij een patiënt met verminderde weerstand, dient de apparatuur vooraf te worden gereinigd en gedesinfecteerd. 8 Bloedgasbepaling Voor de afname van arterieël bloed voor bloedgasbepalingen bestaan drie soorten spuiten: steriliseerbare glazen spuiten met losse, disposable naalden disposable glazen spuiten met bijgeleverde of losse naalden disposable kunststof spuiten met bijgeleverde of losse naalden Voor wat betreft het materiaal van de spuit is geen voorkeur uit te spreken. Glazen afnamesystemen hebben uit oogpunt van preventie van blootstelling aan bloed twee belangrijke nadelen ten opzichte van kunststof systemen: ze zijn breekbaar en er treedt gemakkelijker lekkage langs de plunjer op. Kunststof spuiten hebben echter een nadeel uit oogpunt van de betrouwbaarheid van de bepaling: het materiaal is doorlaatbaar voor gassen, waardoor anaërobe afname en bepaling moeilijker zijn. Bij arteriepuncties en afname van capillair bloed voor bloedgasbepalingen worden niet-steriele handschoenen gedragen. Na de afname dient de naald niet te worden teruggestoken in het beschermkokertje, maar in een prikvaste naaldencontainer te worden gedeponeerd. Als afgenomen bloed op smeltend ijs wordt vervoerd, dan moet dit in afgesloten containertjes plaatsvinden. Omdat de buitenkant van de bloedgasspuit vrijwel altijd gecontamineerd raakt, wordt de spuit met handschoenen uit het containertje genomen en verder verwerkt. Het containertje moet worden gereinigd en gedesinfecteerd met alcohol 70%. Wanneer re-usable glazen spuiten worden gebruikt, dient reiniging en sterilisatie van de spuiten plaats te vinden op de CSA. Als er gemorst is op het werkoppervlak wordt het gemorste met tissues afgenomen. Vervolgens wordt het werkoppervlak gedesinfecteerd met alcohol 70%. Veilig werken op de longafdeling 5

Bijlage A. Verwijderd Verwijderd september 2012 Paragraaf 7.8 Longfunctie-onderzoek bij patiënten met infecties Wanneer een patiënt lijdt aan Cystic Fybrosis (CF), TBC of besmet is met MRSA of het herpes simplex virus (HSV) is longfunctie-onderzoek niet gewenst. Veilig werken op de longafdeling 6

Bijlage B. Literatuur 1. Verhey, N.E., Longfunctie apparatuur en hygiëne. Ziekenhuishyg. en Inf. Prev., 1990. 3: p. 63-65. 2. Burgos, F., et al., Bacterial colonization as a potential source of nosocomial respiratory infections in two types of spirometer. Eur Resp J, 1996. 9(12): p. 2612-17. 3. W.I.P., Inhalatietherapie. Richtlijn, 1996. 26A. 4. W.I.P., Preventie van TBC-besmetting in ziekenhuizen. Richtlijn nr. 17A, 1995. Veilig werken op de longafdeling 7