Latijns-Amerika Studies (LAS) BA programma HANDLEIDING BACHELOR EINDWERKSTUK 2015-2016 Deze handleiding geeft een uitwerking van de bepalingen in de onderwijs- en examenregeling (bijlage B) voor het BA-eindwerkstuk. Bij het opstellen van deze handleiding heeft de examencommissie vanzelfsprekend haar best gedaan om deze zo goed mogelijk op de regelgeving aan te laten sluiten. Indien er onverhoopt sprake mocht zijn van onhelderheden of tegenstrijdigheden dan in het bepaalde in de onderwijs- en examenregeling van toepassing. De Bachelor opleiding Latijns-Amerika Studies wordt in het tweede semester van het 3e jaar afgesloten met het schrijven van een Bachelor eindwerkstuk (10 ECTS). Het eindwerkstuk vormt een proeve van bekwaamheid waarmee de Bachelor studie wordt afgesloten. Het Bachelor eindwerkstuk is het schriftelijke verslag van een literatuuronderzoek dat een student heeft verricht onder begeleiding van een docent van de opleiding LAS. In het Bachelor eindwerkstuk dient de student er blijk van te geven dat hij/zij in staat is op zelfstandige wijze het gekozen thema te verbinden aan een wetenschappelijke discussie op het terrein van de cultuur, maatschappij en talen van Latijns-Amerika. Gezien de multidisciplinaire benadering die onze opleiding nastreeft, kan het gekozen wetenschappelijke (Latijns-Amerikaanse) debat ook afkomstig zijn uit onder andere geschiedenis, letterkunde, taalkunde, antropologie, sociologie en politicologie. Om te kunnen beginnen aan het eindwerkstuk, dient de student de betreffende disciplinaire cursus Onderzoeksmethodologieën (1 ste accent) te hebben gevolgd. Deze Handleiding Bachelor eindwerkstuk heeft als doel de spelregels te specificeren waaraan zowel de student als de begeleidende docent zich moeten
houden. U wordt verzocht deze regeling goed te lezen voordat u aan de voorbereidingen voor het schrijven van uw Bachelor eindwerkstuk begint. 1. Algemene wetenschappelijke criteria Uit dit eindwerkstuk moet onder meer blijken dat de student in staat is: a. onder begeleiding van een docent een wetenschappelijke probleemstelling te formuleren die getuigt van inzicht in de elementaire wetenschappelijke vragen en de belangrijkste opvattingen die centraal staan in het academisch debat m.b.t. het in het eindwerkstuk behandelende thema. b. op een coherente en inzichtelijke manier het eindwerkstuk in goed aan elkaar aansluitende hoofdstukken en paragrafen te structureren (met andere woorden, er moet een duidelijk rode draad in het geheel zitten). c. de voor het eindwerkstuk meest relevante boeken en artikelen te hebben geraadpleegd en correct te betrekken bij de schrijven ervan, en daarbij goed gebruik maken van het referentiesysteem. d. helder en correct te formuleren (en dus goed controleren op spel en grammaticale fouten). e. het eindwerkstuk van conclusies te voorzien die direct terugslaan op de in het eindwerkstuk behandelende thema's en die direct gekoppeld zijn aan de in het begin van het eindwerkstuk gedeponeerde wetenschappelijke probleemstelling. In de conclusie dient ook een verband te worden gelegd tussen het theoretische kader en case study. 2. Omvang en structuur Het Bachelor eindwerkstuk heeft een studielast van 10 ECTS en moet een omvang hebben van 10.000 woorden inclusief alles (noten, bibliografie en eventuele bijlagen). Het eindwerkstuk moet in ieder geval van een inleiding en een conclusie worden voorzien. Het eerst inhoudelijk hoofdstuk moet altijd theoretisch van aard zijn, waarin de voor het thema van het eindwerkstuk meest relevante theoretische interpretaties en concepten worden behandeld.
3. Taal Het Bachelor eindwerkstuk kan worden geschreven in het Nederlands, Engels, Spaans of Portugees, in overleg met de begeleidende docent. 4. Eindwerkstukcoördinatie In het eerste semester van het derde jaar dienen alle studenten (moderne geschiedenis, culturele analyse en taalkunde) de cursus Onderzoeksmethodologieën (1 ste accent) te volgen. In deze cursus staat centraal het opzetten, uitvoeren en rapporteren van wetenschappelijk onderzoek en de keuze en de afbakening van een onderwerp voor wetenschappelijke analyse. U leert ook een probleemstelling, onderzoeksvragen en hypotheses te formuleren omtrent het gekozen thema. Tenslotte leert u schrijftechnieken voor de redactie van het Bachelor eindwerkstuk. Deze cursus wordt afgesloten met het schrijven van een werkstuk. In het tweede semester van het derde jaar dienen studenten de scriptieseminar te volgen waarbij de verschillende vaardigheden voor onderzoek en redactie verder worden uitgewerkt. Op basis van uw thematische belangstelling en de bestaande expertise onder de docenten van de opleiding Latijns-Amerika studies, wordt een docent van de sectie Geschiedenis aangewezen als begeleider van uw Bachelor eindwerkstuk. Bij de secties Culturele Analyse en Taalkunde dient de student zelf contact op te nemen met de beoogde scriptiebegeleider. U dient zelf een afspraak te maken met de docent.. Wacht hier niet te lang mee. 5. Begeleiding Tijdens de eerste bijeenkomst moet het onderzoeksvoorstel van de student met de docent besproken worden, en indien nodig, zal tijdens dit gesprek het onderwerp verder worden afgebakend. Het kan zijn dat tijdens zo n eerste gesprek een goede afbakening van het onderwerp nog niet mogelijk is,
bijvoorbeeld omdat de student nog meer onderzoek moet verrichten. In dat geval, moet in een volgend gesprek de definitieve afbakening worden gemaakt. Een goede afbakening is essentieel voor een goed eindresultaat. De student is vrij om het thema, land, en het te volgen benadering te kiezen, mits dit wetenschappelijk kan worden uitgewerkt. Wanneer dit niet het geval is, zal er in overleg met de begeleider naar een alternatieve, uitvoerbaar thema worden gezocht. Originaliteit van het thema of gekozen land kunnen op zichzelf nooit als redenen worden gegeven voor het eventueel afwijzen van een thema voor het Bachelor eindwerkstuk. Als docent en student eens zijn over het thema en de theoretische aanpak van het eindwerkstuk, moeten zich beiden aan een serie afspraken committeren betreffende frequentie van ontmoetingen. De student houdt er rekening met het feit dat docenten géén onderwijsverplichtingen hebben in de zomerperiode. Dit kan gevolgen hebben op de begeleiding tijdens deze periode. De deadlines voor het inleveren van het eindversie van het eindwerkstuk zijn 1 juni (voor afstuderen per (eind) augustus) en 1 december (voor afstuderen per (eind) januari). Alleen bij het achtneming van deze deadlines kan de opleiding garanderen dat het afstudeerproces tijdig doorlopen wordt (mits het eindwerkstuk het enige ontbrekende onderdeel van het afstudeerprogramma betreft). Studenten die na deze deadlines de scriptie inleveren, kunnen niet verzekerd zijn van het afstuderen per 31 augustus dan wel per 31 januari. Dit kan gevolgen hebben voor het starten van een vervolgopleiding. Het eindwerkstuk mag nimmer in één keer, in zijn geheel, worden ingeleverd; alvorens een complete versie in te leveren, krijgt de docent dus al eerder (de) verschillende delen van het eindwerkstuk voorgelegd. Tussen student en begeleider zullen tenminste de volgende contacten plaatsvinden: a. Een inleidende bespreking over de keuze en de afbakening van het onderwerp, de probleemstelling, de literatuur, bronnenmateriaal, benadering, eventueel raadpleging van deskundigen, enz.
b. Een bespreking van het werkplan. c. Een bespreking van één of meer tussenstadia van het werkstuk. d. Een bespreking van de eindversie van het werkstuk. Indien de student bezwaar heeft op de manier waarop de docent richting geeft aan het eindwerkstuk, dient hij/zij dit expliciet ter kennis geven bij een volgende ontmoeting. Mocht dit niet tot andere aanpak leiden, dan kan de student zich wenden tot de examencommissie (schriftelijk), om haar op de hoogte te stellen van het bezwaar en om bemiddeling te vragen. Op basis hiervan zal zij de begeleider contacteren voor een mogelijke oplossing. Als dit niet tot een bevredigende oplossing leidt, dan zal de examencommissie Latijns-Amerikaanse Studies gehoord de partijen- zich over de zaak uitspreken. De Examencommissie streeft ernaar om binnen drie weken tot conclusies te komen. 6. Eerste en tweede lezer De begeleider wordt de eerste lezer (beoordelaar) van het Bachelor eindwerkstuk. De eerste lezer is hoofdverantwoordelijke voor de begeleiding. De examencommissie wijst de begeleider en, op voorstel van de begeleider/eerste lezer, een tweede lezer aan. De tweede lezer leest en beoordeelt de eindversie van het werkstuk. Hij/zij is niet betrokken bij de begeleiding. In het geval dat er twee begeleiders zijn aangewezen, wijst de examencommissie een derde lezer op voorstel van beide begeleiders; de derde lezer vervult de rol als hiervoor omschreven voor de tweede lezer (bij één begeleider). Wanneer de aard of inhoud van het Bachelor eindwerkstuk dit wenselijk maken, kan een deskundige buiten de opleiding als tweede lezer optreden. 7. Beoordeling De student levert volgens afspraken de eindversie van de scriptie bij de docent in. Bij het inleveren van de eindversie is het belangrijk dat het titelblad wordt
opgesteld volgens de richtlijnen van de universiteit en het door de sectie aangegeven voorbeeld (verkrijgbaar via de begeleider). Het werkstuk wordt door de begeleider en tweede lezer binnen vier weken nagekeken. Tussen 1 juni en 31 augustus geldt een termijn van maximaal zes weken. Het eindcijfer voor het werkstuk wordt vastgesteld door de eerste lezer, in overleg met de tweede lezer (bij twee begeleiders: de begeleiders en de derde lezer). De student ontvangt een beoordelingsformulier met een uitleg van het cijfer ten aanzien van de evaluatieonderdelen. Mochten de eerste en tweede lezer (bij twee begeleiders: de begeleiders en de derde lezer) niet tot overeenstemming komen over de beoordeling van het eindwerkstuk, dan kan de examencommissie van de opleiding een derde (c.q. vierde) lezer aanwijzen. Deze derde (vierde) lezer stelt dan de beoordeling vast. De student dient de goedgekeurde definitieve eindversie in pdf-format bij het Scriptie Repositorium uploaden. Dit betreft een voorwaarde voor het afstuderen. Het werkstuk wordt beoordeeld op de volgende aspecten: 1. Kennis en inzicht (inhoud, relatie tot vakgebied) 30%: O.a. de onderzoeksvraag is gebaseerd op een probleemstelling die getuigt van inzicht in de centrale debatten en methodes van het vakgebied; helderheid, relevantie en afbakening van de probleemstelling; inkadering in bestaande literatuur; 2. Toepassen kennis en inzicht (methodologie) 20%: O.a. kritische analyse van het materiaal en van bronnen(kwaliteit van de analyse); operationalisering en gebruik van begrippen; gebruik adequate onderzoeksmethoden; beschrijving en verantwoording gevolgde werkwijze. 3. Oordeelsvorming (interpretatie, argumentatie, conclusie) 20%: O.a. logisch en consistent betoog; conclusies volgen logisch en onderbouwd uit het gepresenteerde materiaal; de mate waarin de onderzoeksvraag daadwerkelijk wordt beantwoord; Indien van toepassing: maatschappelijke en ethische aspecten meegewogen in oordeelsvorming.
4. Communicatie (schrijfvaardigheid, structuur) 20%: O.a. taalgebruik (voerc.q. doeltaal opleiding: niveau van taalvaardigheid, leesbaarheid, stijl, spelling, grammatica, gebruik en uitleg juiste vaktermen); opbouw en opmaak van de scriptie (hoofdstuk- en paragraafindeling, inhoudsopgave; gebruik illustraties); apparaat met inbegrip van annotatie (correct gebruik verwijzingssysteem, volledigheid verwijzingen, literatuurlijst, etc.). 5. Leervaardigheden (proces) 10%: O.a. mate van zelfstandigheid; planning en tijdsmanagement; omgang met feedback begeleiders; participatie in scriptieseminar. 6. Formele vereisten: o.a. aantal woorden; lay-out. Waardering Cijfer Zeer goed 8.5-10 Goed 7.5-8.4 Voldoende 6.0-7.4 Onvoldoende 1.0-5.9 Het eindcijfer is definitief. Dus vanaf dat moment wordt geen gelegenheid meer aangeboden om verbeteringen aan te brengen ten einde het cijfer proberen te verhogen. In het geval van een onvoldoende, heeft de student wel recht om een verbeterde eindversie in te leveren als herkansing, volgens de afspraken die hierover met de docent worden gemaakt. De deadline die hiervoor geld is 1 juli (voor afstuderen per 31 agustus) en 2 januari (voor afstuderen per 31 januari). Bij overschrijding van deze deadlines kan de opleiding niet garanderen dat het afstudeerprocedure tijdig doorlopen wordt. Dit kan gevolgen hebben voor het starten van een vervolgopleiding.
8. Beroep De student kan tegen de beoordeling van zijn werkstuk in beroep gaan bij het College van Beroep voor de Examens. 9. Fraude/plagiaat Onder fraude wordt onder meer verstaan: 1. Het geheel of gedeeltelijk overnemen van teksten/formuleringen van andere auteurs zonder plaatsing van aanhalingstekens en nauwkeurige bronvermelding (plagiaat). 2. Het door anderen laten maken van (delen van) een tekst. 3. Onderzoeksgegevens die niet controleerbaar zijn. Een compleet uitleg over de universitaire bepalingen rondom plagiaat en fraude is te vinden op: http://reglementen.leidenuniv.nl/gedragscodes/plagiaat.html In geval van een vermoeden van plagiaat of andere vormen van fraude kan de begeleider besluiten dit zelf af te handelen, dan wel voor behandeling over te dragen aan de examencommissie. Bij vaststelling van plagiaat of andere vorm van fraude kan dat resulteren in het ongeldig verklaren van het werkstuk; dan schrijft de student een nieuw werkstuk. Ook zijn zwaardere maatregelen mogelijk, zoals uitsluiting voor minimaal een half jaar van de studie. 10. Auteursrecht Het auteursrecht van het werkstuk berust bij de student. [augustus 2015]