Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Juridisch kader. C. Status van de activiteit

Vergelijkbare documenten
Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Juridisch kader. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Juridisch kader. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Juridisch kader. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Juridisch kader. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Juridisch kader. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Juridisch kader. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Aard en strekking besluit

Besluit toestemming nevenactiviteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit toestemming nevenactiviteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Kenmerk: / Betreft: afwijzing aanvraag nevenactiviteit Het exploiteren van twee digitale reclameschermen langs de Rijksweg.

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit toestemming nevenactiviteiten

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Juridisch kader. C. Status van de activiteit

Besluit. A. Verloop van de procedure

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Besluit toestemming nevenactiviteiten

6. De activiteit is derhalve een nevenactiviteit als bedoeld in artikel 2.132, tweede lid, van de Mediawet 2008.

Kenmerk: / Betreft: Toestemming voor nevenactiviteit Het aanbieden van rondleidingen aan groepen door het gebouw van L1 in cluster 3

Besluit. A. Verloop van de procedure

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer DGP/IG/ b /614669

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer /

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa/nevenactiviteiten/ BIS

Bij van 23 oktober 2013 heeft de NPO om goedkeuring verzocht voor de nevenactiviteit Het uitgeven van het Top 2000 magazine (editie 2013).

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer DGP/ /

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer /619583

Bij van 14 maart 2013 heeft de NTR om goedkeuring verzocht voor de nevenactiviteit Licentieverlening van Koninginnedagconcerten aan BravaNL.

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer DGP/ /

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer 27959/ mr. drs. Ronald van den Broek +31 (0)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer 25331/

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer DGP/ / mr. Nienke Meester +31 (0)

DGP/ /

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer 27908/ mr. Nienke Meester +31 (0)

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer /626132

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer 24582/ mr. drs. Ronald van den Broek +31 (0)

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer /617012

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer 25611/

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer 25745/

AANTEKENEN Algemene Omroepvereniging AVRO T.a.v. het bestuur Postbus JA HILVERSUM. Geacht bestuur,

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer /618281

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer Canon WO II 20552/

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer 25126/

gezien het daartegen op 3 september 2014, bij het Commissariaat binnengekomen op 5 september 2014, door de NOS ingediende bezwaarschrift,

COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer /616593

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer DGP/ /

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa/Nevenactiviteiten/ Huur /617605

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer 25868/

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer / mr. Margreet Verhoef +31 (0)

COMMISSARiAAT VOOR DE MEDIA

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

14 februari 2013 Nevenactiviteit toestemming het verhuren van personeel en materiaal aan derden

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer 27979/

3. Voor de relevante bepalingen wordt verwezen naar bijlage 1.

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer Natuurfilmfestival /628669

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer De Wereld Draait Buiten / mr. Paul van Veen +31 (0)

AANGETEKEND Teleac/NOT

Bij van 12 oktober 2010 verzocht u ons om goedkeuring voor de nevenactiviteit verhuren van een medewerker.

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Status van de activiteit

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer 27200/ mr. Nancy van den Brink

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer /618794

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer 24540/

COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA Hoge Naarderweq 78 JIIII 1217 AH Hilversum Postbus BK Hilversum

Bij van 8 april 2010 verzocht u ons om goedkeuring voor Deelneming in het productiebedrijf Stokvis Content B.V.

COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA

gezien het daartegen op 25 januari 2016, bij het Commissariaat binnengekomen op 28 januari 2016, door Omroep Zeeland ingediende bezwaarschrift,

Beslissing op bezwaar

Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Feiten

Bij van 4 maart 2013 heeft de AVRO om goedkeuring verzocht voor de nevenactiviteit Het uitgeven van het magazine UitCetera.

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Kenmerk: / Betreft: ontheffingsverzoek ex artikel 3.24, tweede lid, en artikel 3.25 van de Mediawet 2008

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Kenmerk: / Betreft: verzoek om ontheffing op grond van artikel 3.20, tweede lid, en 3.24, tweede lid, van de Mediawet 2008

Beslissing op bezwaar

Transcriptie:

Besluit Kenmerk: 665377/667404 Betreft: toestemming voor nevenactiviteit "Het in licentie geven van SVOD rechten van de speelfilm Riphagen aan Netflix voor wereldwijde exploitatie in cluster 1 A. Verloop van de procedure 1. Op 7 maart 2016 heeft de VPRO via het online webformulier om toestemming verzocht voor de nevenactiviteit "Het in licentie geven van SVOD rechten van de speelfilm Riphagen aan Netflix voor wereldwijde exploitatie. 2. Op 2 mei zijn door het Commissariaat telefonisch en per mail nadere vragen gesteld. De VPRO heeft op 2 mei per e-mail nadere informatie overgelegd. Op 10 mei 2016 is door het Commissariaat wederom om nadere informatie gevraagd. De VPRO heeft deze informatie op 11 mei verstrekt. Op 18 mei heeft telefonisch contact plaatsgevonden tussen de VPRO en het Commissariaat en is door de VPRO nogmaals nadere informatie overgelegd. B. Juridisch kader 3. Voor de relevante juridische bepalingen wordt verwezen naar bijlage 1. C. Status van de activiteit Nevenactiviteit 4. Volgens artikel 1 van de Beleidsregels van het Commissariaat voor de Media van 1 januari 2016 houdende beleidsregels omtrent nevenactiviteit publieke media-instellingen (Beleidsregels nevenactiviteiten 2016) is een nevenactiviteit een activiteit als bedoeld in artikel 2.132, tweede lid, van de Mediawet 2008. Te weten activiteiten, directe of indirecte deelnemingen in rechtspersonen daaronder bergrepen, die niet rechtstreeks verband houden met of ten dienste staan van de uitvoering van de publieke mediaopdracht, met uitzondering van verenigingsactiviteiten als bedoeld in artikel 2.136 van de Mediawet 2008. 5. De activiteit van de VPRO bestaat uit een licentieverlening van de SVOD rechten van de speelfilm Riphagen aan Netflix voor wereldwijde exploitatie. Netflix verkrijgt het exclusieve recht om de film wereldwijd (buiten Nederland) in elke vorm te vertonen, te verspreiden, te exploiteren, te distribueren en te sub-licentiëren. In Nederland verkrijgt Netflix het exclusieve recht om de film te vertonen op het eigen SVOD kanaal.

6. Riphagen is een Nederlandse oorlogsfilm en is een coproductie tussen de VPRO en Pupkin. De licentievergoeding wordt daarom verdeeld tussen deze twee coproducenten en krijgt het Nederlands Filmfonds een deel van de vergoeding. De film gaat in september 2016 in de bioscopen in Nederland in première en zal vanaf een jaar na de release te zien zijn op het Nederlandse Netflix kanaal. In de rest van de wereld zal de film in mei 2016 op Netflix worden gereleased. 7. Deze activiteit houdt niet rechtstreeks verband met en staat niet rechtstreeks ten dienste van de uitvoering van de publieke media-opdracht van de publieke media-instelling en is evenmin een verenigingsactiviteit. 8. De activiteit is derhalve een nevenactiviteit als bedoeld in artikel 2.132, tweede lid, van de Mediawet 2008. Clusterindeling 9. Conform de Beleidsregels nevenactiviteiten 2016 valt deze melding in cluster 1. Het Commissariaat heeft in dit specifieke geval aanleiding gezien om de nevenactiviteit separaat te toetsen wegens het bereik van de nevenactiviteit. Het betreft immers een nevenactiviteit van een landelijke publieke media-instelling voor wereldwijde exploitatie aan Netflix. Netflix is een grote speler op de SVOD markt met een groot bereik. Bovendien betreft het een langlopende licentieperiode van 10 jaar. Tot slot is geen duidelijke benchmark voorhanden om de marktconformiteit van de nevenactiviteit vast te stellen nu het gaat om wereldwijde exploitatie van SVOD rechten van een Nederlandse speelfilm. Dat komt mede omdat er nog maar weinig nevenactiviteiten die licentieverlening aan Netflix betreffen, bij het Commissariaat zijn gemeld. D. Toetsing 10. Op grond van artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008 kan toestemming alleen worden gegeven als een nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht en direct gerelateerd is aan het mediaaanbod van de publieke media-instelling, op marktconforme wijze wordt verricht en ten minste kostendekkend is. Relatietoets 11. Op grond van artikel 4, eerste lid, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2016, houdt een nevenactiviteit verband met of staat deze ten dienste van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht en is deze direct gerelateerd aan het media-aanbod van de publieke media-instelling indien het een nevenactiviteit in cluster 1, de exploitatie van onverkort media-aanbod of publieke formats buiten de publieke media-opdracht, betreft. 12. De onderhavige nevenactiviteit betreft de exploitatie van onverkort media-aanbod of publieke formats buiten de publieke media-opdracht in de vorm van de speelfilm Riphagen en voldoet derhalve aan deze voorwaarde. - 2 -

13. Het Commissariaat is dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht en direct gerelateerd is aan het media-aanbod van de VPRO zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008. Marktconformiteit 14. Overeenkomstig artikel 5 van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2016 wordt bij de beoordeling of het verrichten van de nevenactiviteit marktconform is in ieder geval de kostprijs van de nevenactiviteit, de licentievergoeding en verkoopprijs van de nevenactiviteit en de markt die met de nevenactiviteit wordt betreden, betrokken. 15. Het Commissariaat kan op grond van artikel 5, tweede lid, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2016 bij de beoordeling van de marktconformiteit ook andere factoren betrekken, zoals bijvoorbeeld de waarde van het gebruik van het imago van de publieke media-instelling en de wijze waarop de overeenkomst tot stand is gekomen. 16. Het Commissariaat is vooralsnog van oordeel dat de nevenactiviteit, op basis van de nu bekende feiten en omstandigheden, aan deze voorwaarde voldoet. Hierbij heeft het Commissariaat het volgende overwogen. 17. In het onderhavige geval gaat het om het verkopen of in licentie geven van de SVOD rechten voor wereldwijde exploitatie van de speelfilm Riphagen aan Netflix. De VPRO ontvangt hiervoor een licentievergoeding van Netflix. De VPRO heeft aangegeven dat de licentievergoeding via onderhandelingen met Netflix tot stand is gekomen. 18. Het is het Commissariaat niet gebleken dat het onderhandelingsproces ondeugdelijk en onzorgvuldig heeft plaatsgevonden. Gelet hierop en gelet op de informatie die door de VPRO is overgelegd met betrekking tot hoe de licentievergoeding tot stand is gekomen, ziet het Commissariaat voorshands geen reden om aan te nemen dat deze licentievergoeding niet marktconform zou zijn. 19. Het Commissariaat is vooralsnog dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit marktconform wordt verricht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008. Kostendekkendheid 20. Overeenkomstig artikel 8 van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2016 is er geen sprake van kostendekkendheid indien de nevenactiviteit direct of indirect wordt bekostigd door of anderszins ten laste komt van de publieke media-opdracht. 21. Het Commissariaat is vooralsnog van oordeel dat de nevenactiviteit voldoet aan de voorwaarde van kostendekkendheid. Hierbij heeft het Commissariaat het volgende overwogen. - 3 -

22. Door de VPRO is ter toelichting aangegeven dat de nevenactiviteit tot stand komt voor eigen rekening en risico van de licentienemer. De VPRO loopt derhalve geen enkel financieel risico en maakt geen kosten voor de nevenactiviteit. 23. Het Commissariaat is dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit kostendekkend wordt verricht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008. 24. Het Commissariaat zal de kostendekkendheid jaarlijks controleren aan de hand van de jaarrekening. Duur van toestemming 25. Vergelijkbare nevenactiviteiten worden door het Commissariaat vooralsnog goedgekeurd voor een (standaard)duur van vijf jaar. Dit omdat de markt van wereldwijde licentieverleningen van SVOD rechten in ontwikkeling is. Gezien de bijzondere omstandigheden van deze melding wordt in dit geval toestemming verleend voor een periode van vijf jaar en tevens voor de aansluitende periode van vijf jaar. De totale toestemmingsduur is in dit bijzondere geval 10 jaar. Conclusie 26. Aan de vereisten van relatie met de publiek media-opdracht, de marktconformiteit en kostendekkendheid is voldaan. Aan de nevenactiviteit "Het in licentie geven van SVOD rechten van de speelfilm Riphagen aan Netflix voor wereldwijde exploitatie van de VPRO kan op grond van het voorgaande toestemming worden verleend. 27. Het Commissariaat wijst er ten slotte op dat overeenkomstig artikel 15 van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2016 op publieke media-instellingen de zelfstandige verantwoordelijkheid rust om een nevenactiviteit tijdig (opnieuw) ter beoordeling aan het Commissariaat voor te leggen of per direct te staken zodra de nevenactiviteit niet langer binnen de reikwijdte van het toestemmingsbesluit valt. In een dergelijk geval is de nevenactiviteit niet langer toegestaan aangezien, bij voortzetting, die nevenactiviteit zal worden verricht zonder de in artikel 2.132, eerste lid, van de Mediawet 2008 genoemde toestemming. E. Openbaarmaking 28. Het Commissariaat zal de volledige tekst van het besluit, met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, openbaar maken door publicatie op zijn website. De publicatie vindt plaats veertien dagen nadat het besluit op de in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. 1 Het Commissariaat ziet daartoe geen belemmering op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur. 1 dat wil zeggen door toezending aan de belanghebbende. - 4 -

F. Besluit 29. Op grond van het voorgaande besluit het Commissariaat als volgt: I. toestemming te verlenen voor de nevenactiviteit "Het in licentie geven van SVOD rechten van de speelfilm Riphagen aan Netflix voor wereldwijde exploitatie voor een duur van vijf jaar en aansluitend opnieuw een periode van vijf jaar; II. het Commissariaat maakt de volledige tekst van dit besluit, veertien dagen na de voorgeschreven bekendmaking daarvan, met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, openbaar door publicatie op zijn website; G. Register 30. De nevenactiviteit is als Het in licentie geven van SVOD rechten van de speelfilm Riphagen aan Netflix voor wereldwijde exploitatie opgenomen in het openbare Register nevenactiviteiten, te vinden op de website van het Commissariaat (www.cvdm.nl). Een afschrift van dit besluit zendt het Commissariaat aan de NPO. Hilversum, 24 mei 2016 COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA, prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning voorzitter drs. Eric Eljon commissaris Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt bezwaar maken bij het Commissariaat voor de Media, postbus 1426, 1200 BK te Hilversum. - 5 -

Bijlage 1: Juridisch kader Artikel 2.132 van de Mediawet 2008 1. De NPO en de publieke media-instellingen mogen alleen na voorafgaande toestemming van het Commissariaat nevenactiviteiten verrichten 2. Nevenactiviteiten zijn activiteiten, directe of indirecte deelnemingen in rechtspersonen daaronder begrepen, die niet rechtstreeks verband houden met of ten dienste staan van de uitvoering van de publieke media-opdracht, met uitzondering van verenigingsactiviteiten als bedoeld in artikel 2.136. 3. Toestemming kan alleen worden gegeven als een nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht en direct gerelateerd is aan het media-aanbod van de publieke omroep, op marktconforme wijze wordt verricht en ten minste kostendekkend is. 4. In afwijking van het eerste lid is geen voorafgaande toestemming van het Commissariaat nodig voor het bij wijze van experiment van beperkte omvang en duur verrichten van nevenactiviteiten die bestaan uit het leveren van goederen of diensten, met inbegrip van rechten en verplichtingen aan: a. mediabedrijven ten behoeve van de versterking en verbetering van de nieuws- en informatievoorziening; of b. culturele instellingen. 5. De NPO en de publieke media-instellingen melden nevenactiviteiten als bedoeld in het vierde lid bij het Commissariaat. 6. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over: a. de wijze van melden; b. de omvang en duur van het experiment; c. de aard en inhoud van de nevenactiviteiten; en d. de samenwerking met de in het vierde lid, onderdelen a en b, bedoelde instellingen. Artikel 10 van de Wob 1. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover dit: ( ) c. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld; ( ) 2. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen: ( ) d. inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen; e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer; ( ) - 6 -