Besluit. A. Verloop van de procedure. B. Relevante bepalingen. C. Feiten

Transcriptie

1 Besluit Kenmerk: / Betreft: I. toestemming voor de nevenactiviteit Het door RTV Oost via de vof verlenen van licenties voor deelname aan het platform OverUit in cluster 13 II. afwijzing van de nevenactiviteit Het door RTV Oost via het platform OverUit verkopen van tickets van derden in cluster 13 A. Verloop van de procedure 1. Bij brief van 28 juli 2014, door het Commissariaat ontvangen op 30 juli 2014, heeft stichting RTV Oost (hierna: RTV Oost) om toestemming verzocht voor de nevenactiviteiten Het door RTV Oost via de vof verlenen van licenties voor deelname aan het platform OverUit en Het door RTV Oost via het platform OverUit verkopen van tickets van derden in cluster Bij van 8 september, 22 oktober en 11 november 2014 heeft het Commissariaat verzocht om nadere informatie. De gevraagde informatie is op 8 oktober, 27 oktober en 13 november 2014 ontvangen. 3. Op 18 november 2014 heeft een hoorzitting plaatsgevonden, waarin RTV Oost de onderhavige nevenactiviteiten heeft toegelicht. Van de hoorzitting is een verslag opgemaakt en dit verslag is als bijlage bij dit besluit gevoegd. B. Relevante bepalingen 4. Voor de relevante bepalingen wordt verwezen naar bijlage 1. C. Feiten 5. Volgens artikel 2, onderdeel c, van de Regeling van het Commissariaat voor de Media van 10 april 2009 houdende de beleidsregels omtrent nevenactiviteiten publieke mediainstellingen (hierna: Beleidsregels nevenactiviteiten 2009) is een nevenactiviteit een activiteit als bedoeld in artikel 2.132, tweede lid, van de Mediawet De nevenactiviteit van RTV Oost bestaat uit het via de, mede door haar opgerichte, vennootschap onder firma (hierna: vof) uitgeven van licenties voor toetreding tot het platform OverUit. RTV Oost heeft de vof eerder samen met De Twentsche Courant Tubantia (hierna: DTCT) opgericht en deze oprichting aan het Commissariaat voorgelegd. Voorts bestaat de nevenactiviteit uit het door RTV Oost via het platform OverUit verkopen van tickets van derden. Voordat op deze nevenactiviteiten zal worden ingegaan, zal eerst worden ingegaan op het oprichten van de vof en de samenwerking tussen RTV Oost en DTCT.

2 7. RTV Oost en DTCT zijn in 2012 een crossmediale samenwerking aangegaan. In het kader van deze crossmediale samenwerking is het platform OverUit opgericht. Het platform informeert de gebruikers over het culturele aanbod in Overijssel. RTV Oost en DTCT hebben voor deze samenwerking een samenwerkingsovereenkomst opgesteld en een vof opgericht. De oprichting van de vof is door het Commissariaat getoetst als nevenactiviteit, waarvoor per besluit van 14 augustus 2012 toestemming is verleend (kenmerk 27200/ ). Voor het overige is de samenwerking beoordeeld als een publiek private samenwerking. Zie hiervoor het bestuurlijk rechtsoordeel van 14 augustus 2012 (kenmerk: 27200/ ). 8. In verband met de onderhavige nevenactiviteiten heeft RTV Oost een gewijzigde samenwerkingsovereenkomst met DTCT aan het Commissariaat voorgelegd. Dit als gevolg van het verder landelijk uitrollen van het platform OverUit in de vorm van een licentiemodel en een ticketing module op het platform OverUit. Nevenactiviteit 1: Het verlenen van licenties 9. Het platform OverUit is van start gegaan als een samenwerking tussen RTV Oost en DTCT. Door middel van het licentiemodel wordt de samenwerking uitgebreid met andere publieke media-instellingen en (regionale) uitgevers. Het licentiemodel biedt uitgevers en regionale publieke media-instellingen de mogelijkheid om in hun verzorgingsgebied onder de naam OverUit samen te werken op het gebeid van uitgaan en cultuur. De meest wenselijke situatie is dat in ieder verzorgingsgebied een uitgever en een regionale publieke media-instelling als licentienemer toe treden tot het platform. De licentienemers zorgen gezamenlijk voor het vullen en onderhouden van de uitgaansdatabase in hun verzorgingsgebied. Hiervoor geldt dat de publieke media-instelling verantwoordelijk is voor tv en radio en de uitgevers voor de print media. De redacties van de uitgevers en publieke media-instellingen zijn onafhankelijk en bepalen zelf de wijze en de mate waarin ze het platform gebruiken in hun eigen verzorgingsgebied. De licentienemers betalen aan de vof een licentievergoeding voor hun toetreding tot het platform. 10. De tot nu toe toegetreden licentienemers zijn de (regionale) bladen De Stentor, BN De Stem, Eindhovens Dagblad en Brabants Dagblad (allen titels van Wegener Media). Voorts hebben andere uitgevers en regionale publieke media-instellingen hun interesse kenbaar gemaakt om toe te treden als licentienemer. 11. Het licentiemodel bestaat uit twee onderdelen, namelijk het door de vof uitgeven van een licentie en het door een publieke media-instelling nemen van een licentie en het toetreden tot het platform. 12. Ten eerste zal RTV Oost als oprichter van de vof via de vof de licenties uitgeven, waaronder een licentie aan zichzelf. Deze activiteit houdt niet rechtstreeks verband met en staat niet rechtstreeks ten dienst van de uitvoering van de publieke media-opdracht van de publieke media-instelling RTV Oost en is evenmin een verenigingsactiviteit. Deze activiteit is derhalve een nevenactiviteit als bedoeld in artikel 2.132, tweede lid, van de Mediawet Conform de clusterindeling zoals vermeld in de brief van het Commissariaat van 23 december 2008 (kenmerk SBO yw) valt deze nevenactiviteit in cluster 13 (overig)

3 Zoals volgt uit de brief van het Commissariaat van 15 september 2009 (kenmerk 18571/ ) vormt cluster 13 een uitzondering op de systematiek van de cluster vervolgmelding. Dit betekent dat er een separate toetsing plaatsvindt. 13. Ten tweede zullen regionale publieke media-instellingen toetreden tot het platform door het nemen van een licentie. Het Commissariaat is van oordeel dat deze activiteit van de regionale publieke media-instellingen, op basis van de nu bekende feiten en omstandigheden, onderdeel uitmaakt van de publieke media-opdracht zoals gesteld in artikel 2.1, eerste lid, van de Mediawet Er is dus geen sprake van een nevenactiviteit in de zin van artikel van de Mediawet Dit omdat er sprake is van het op regionaal verzorgen van media-aanbod via alle beschikbare aanbodkanalen. Op deze activiteit zal in de rest van het besluit niet meer worden ingegaan. 14. Voor de goede orde wijst het Commissariaat de publieke media-instellingen die door middel van een licentie toetreden tot het platform erop, dat zij in de uitoefening van al hun activiteiten steeds moeten handelen conform de wet- en regelgeving. Het Commissariaat benadrukt dat publieke media-instellingen ervoor dienen te zorgen dat zij niet dienstbaar zijn aan het maken van winst door een partij met wie zij samenwerkt en dat zij hun redactionele onafhankelijkheid bewaren. Ook dienen de publieke media-instelling die toetreden tot het platform steeds rekening te houden met de reclame- en sponsorregels uit de Mediawet 2008 en de daarop gebaseerde beleidsregels van het Commissariaat. Nevenactiviteit 2: Het verkopen van tickets van derden 15. Voorts wil RTV Oost via het platform OverUit gebruik maken van een ticketingmodule. Dit komt erop neer dat gebruikers van het platform direct of door middel van doorlinken een ticket van een derde partij kunnen aanschaffen. De technische mogelijkheden van de website van de externe partij bepalen of de tickets direct via het platform worden aangeschaft of via het doorlinken naar de website van de derde. 16. De ticketingmodule wordt vorm gegeven via de licentienemers. Een licentienemer biedt een derde, bijvoorbeeld een lokale beurs of een cultureel festival, de mogelijkheid tickets aan te bieden via het platform OverUit. De licentienemer en de derde die zijn tickets aanbiedt maken een afspraak over een bemiddeling fee of shared revenu van de verkochte tickets. Op deze manier kunnen de licentienemers inkomsten genereren en op die manier de door hen betaalde licentievergoeding terugverdienen. De ticketingmodule wordt gefaciliteerd vanuit de vof. Naast de regionale ticketing biedt de vof de ruimte om een geselecteerd aantal toonaangevende landelijke partijen te benaderen om een centrale afspraak te maken voor ticketing

4 17. Het verkopen van tickets van derden houdt niet rechtstreeks verband met en staat niet rechtstreeks ten dienst van de uitvoering van de publieke media-opdracht van de publieke media-instelling RTV Oost en is evenmin een verenigingsactiviteit. Deze activiteit is derhalve een nevenactiviteit als bedoeld in artikel 2.132, tweede lid, van de Mediawet Conform de clusterindeling zoals vermeld in de brief van het Commissariaat van 23 december 2008 (kenmerk SBO yw) valt deze nevenactiviteit in cluster 13 (overig). Zoals volgt uit de brief van het Commissariaat van 15 september 2009 (kenmerk 18571/ ) vormt cluster 13 een uitzondering op de systematiek van de cluster vervolgmelding. Dit betekent dat er een separate toetsing plaatsvindt. 18. Hieronder worden beide nevenactiviteiten getoetst. D. Toetsing 19. Op grond van artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008 kan toestemming alleen worden gegeven als een nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht en direct gerelateerd is aan het mediaaanbod van de publieke media-instelling, op marktconforme wijze wordt verricht en ten minste kostendekkend is. Bovengenoemde voorwaarden worden hierna per nevenactiviteit langsgelopen. Nevenactiviteit 1: Het verlenen van licenties Relatietoets 20. Op grond van artikel 3, eerste lid, onder c en d, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009, houdt een nevenactiviteit verband met of staat deze ten dienst van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht indien de betrokkenheid van gebruikers van het media-aanbod of de publieke media-instelling wordt vergroot of de innovatie wordt bevorderd. In deze gevallen dient de activiteit op grond van artikel 3, tweede lid, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 tevens aantoonbaar inhoudelijk aan te sluiten bij het media-aanbod of de publieke media-instelling. 21. De onderhavige nevenactiviteit betreft het via de door RTV Oost opgerichte vof verlenen van licenties voor deelname aan het platform OverUit. Het platform OverUit wordt hierdoor verder in Nederland uitgerold. De licentienemers, publieke media-instellingen en uitgevers, zetten een eigen regionale versie op van het platform OverUit. Oorspronkelijk zag OverUit alleen op de omgeving Overijssel. Het doel is om nu verschillende regionale versies van het platform OverUit te maken. 22. Aan het vereiste van de relatietoets is voldaan. Als gevolg van de nevenactiviteit zullen andere regionale versies ontstaan van het platform OverUit. De nevenactiviteit vergroot de betrokkenheid van de gebruikers van het media-aanbod van RTV Oost. Het is aannemelijk dat de nevenactiviteit ertoe leidt dat de gebruikers van het media-aanbod van RTV Oost hiervan gebruik gaan of blijven maken. Daarnaast bevordert de nevenactiviteit de innovatie. Gesteld kan worden dat door het uitgeven van de licenties de nieuwe regionale versies van het platform bijdragen aan de ontwikkeling van het media-aanbod en crossmediale activiteiten. Er is sprake van kruisbestuiving. De nevenactiviteit dient mede als input voor het media-aanbod een vice versa

5 23. Voorts sluit de nevenactiviteit inhoudelijk aan bij het media-aanbod van de licentienemers de publieke media-instellingen. Aan het vereiste van inhoudelijk aansluiten is voldaan, nu er sprake is van een publieke media-opdracht op regionaal niveau. Er is voldaan aan artikel 3, eerste lid, onder c en d, en tweede lid, van de Beleidsregels nevenactiviteiten Aan het vereiste van de relatie is voldaan. Marktconformiteit 24. Overeenkomstig artikel 7 van de Beleidsregels nevenactiviteiten wordt bij de beoordeling of het verrichten van de nevenactiviteit marktconform is, de hoogte van de licentievergoeding als uitgangspunt genomen. Een publieke media-instelling dient voor haar nevenactiviteiten een marktconforme licentievergoeding te hanteren. De publieke media-instelling heeft daarom een zorgplicht om aan deze eis van marktconformiteit mee te nemen in de onderhandelingen voorafgaand aan de totstandkoming van de nevenactiviteit. Op grond van artikel 7, tweede lid, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 kan het Commissariaat bij de beoordeling of het verrichten van de nevenactiviteit marktconform is, ook het imago van de publieke media-instelling betrekken. Onder imago wordt in ieder geval verstaan beeldmerk of logo. 25. In het onderhavige geval gaat het om via de door RTV Oost opgerichte vof in licentie geven van de technische infrastructuur en centraal ontwikkelde marketingtools en productproposities van het platform OverUit. De licentienemers betalen hiervoor een licentievergoeding aan de vof. Er is met potentiële licentienemers overlegd over de hoogte van de licentievergoeding, de grootte van het verzorgingsgebied, het aantal activiteiten in het verzorgingsgebied, de mogelijkheden om de licentievergoeding terug te verdienen en de betaalbaarheid van de licentievergoeding. 26. [niet openbaar] 27. Het Commissariaat is vooralsnog van oordeel dat de nevenactiviteit aan de voorwaarde van marktconformiteit voldoet. Hierbij heeft het Commissariaat het volgende overwogen. 28. Naar aanleiding van de door RTV Oost in kaart gebracht relevante markt en de constatering dat er geen sprake is van andere aanbieders van dezelfde of vergelijkbare diensten, ziet het Commissariaat vooralsnog aanleiding toepassing te geven aan artikel 9, eerste lid, van de Beleidsregels nevenactiviteiten De nevenactiviteit wordt derhalve geacht marktconform te worden verricht. Indien een derde zich bij het Commissariaat meldt als andere aanbieder van dezelfde of vergelijkbare goederen kan de nevenactiviteit op dit onderdeel opnieuw worden beoordeeld. 29. Het Commissariaat ziet op voorhand geen reden om aan te nemen dat de licentievergoedingen niet marktconform zouden zijn. Kostendekkendheid 30. Overeenkomstig artikel 11 van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 is er geen sprake van kostendekkendheid indien de nevenactiviteit direct of indirect wordt bekostigd uit of anderszins ten laste komt van de rijksmediabijdrage. 31. Het Commissariaat is vooralsnog van oordeel dat de nevenactiviteit het verlenen van licenties aan de voorwaarde van kostendekkendheid voldoet. Hierbij heeft het - 5 -

6 Commissariaat het volgende overwogen. Door RTV Oost is een begroting van het platform OverUit overgelegd. De begroting geeft geen aanleiding te veronderstellen dat de nevenactiviteit niet kostendekkend kan worden verricht. RTV Oost heeft aangegeven dat de ontwikkeling van de nieuwe regionale versies van het platform OverUit worden gefinancierd uit de licentieopbrengsten. Nevenactiviteit 2: Het verkopen van tickets via het platform Relatietoets 32. De onderhavige nevenactiviteit betreft het verkopen van tickets van derden door RTV Oost via platform OverUit. Deze ticketingmodule komt er op neer dat gebruikers van het platform direct via het platform of via het doorlinken door het platform een ticket kunnen aanschaffen van derde partijen voor bijvoorbeeld een lokale beurs of cultureel festival. 33. Het verkopen van tickets van derden door RTV Oost via het platform OverUit houdt geen verband met en staat niet ten dienste van de verwezenlijking van de publieke mediaopdracht. Er is geen sprake van het verkopen van een vastleggingen of het in licentie geven van een naam of (beeld)merk van een publieke media-instelling ten behoeve van een product bij het media-aanbod. Noch is er sprake van het vergroten van de betrokkenheid van gebruikers bij het media-aanbod of de bevordering van de innovatie. Een activiteit wordt niet geacht voldoende relatie te hebben met de publieke mediaopdracht uitsluitend op grond van het argument dat de activiteit winstgevend is. 34. In dit geval worden namelijk tickets verkocht die geen enkele relatie hebben met het media-aanbod van de publieke media-instellingen. Zo gaat het niet om tickets van bijvoorbeeld voorstellingen die een afgeleide zijn van het media-aanbod of tickets van voorstellingen waarvan een opname wordt gemaakt voor radio- of televisie. 35. Aan het vereiste van de relatie is niet voldaan. Dat de ticketingmodule is bedacht uit oogpunt van service gerichtheid naar de gebruikers van het platform, doet aan het voorgaande niets aan. 36. Aan de beoordeling van de vereisten marktconformiteit en kostendekkendheid zal gezien het voorgaande niet worden toegekomen. 37. Ten overvloede wijst het Commissariaat nog op het volgende

7 Vermijdbare uitingen en dienstbaarheidsverbod 38. De mogelijkheid om tickets te kopen op het platform of direct te worden doorgelinkt naar de bestel of betaalmodule van een derde partij, komt neer op het doen specifieke aanprijzingen van diensten van derde partijen en deze aanprijzingen zijn aan te merken als vermijdbare uitingen. Op grond van artikel 2.89, eerste lid, onder b, van de Mediawet 2008 bevat het media-aanbod van publieke mediadiensten geen vermijdbare uitingen die onmiskenbaar tot gevolg hebben dat de afname van producten of diensten wordt bevorderd. Daarnaast zorgt de verkoop van tickets van derden partijen ervoor dat deze derden een meer dan normale winst kunnen behalen als gevolg van de samenwerking met de publieke media-instellingen. Publieke media-instellingen mogen op grond van artikel van de Mediawet 2008 niet dienstbaar zijn aan het maken van winst door derden. E. Publicatie 39. Het Commissariaat zal de volledige tekst van het besluit openbaar maken door publicatie op zijn website. Gezien de feestdagen vindt de openbaarmaking plaats drie weken nadat het besluit op de in artikel 3:41 van de Awb voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Het Commissariaat ziet daartoe geen belemmering op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur. F. Besluit 40. Op grond van bovenstaande toetsen besluit het Commissariaat: I. toestemming te verlenen voor de nevenactiviteit Het door RTV Oost via de vof verlenen van licenties voor deelname aan het platform OverUit ; II. geen toestemming te verlenen voor de nevenactiviteit Het door RTV Oost via het platform OverUit verkopen van tickets van derden ; III. de volledige tekst van dit besluit drie weken na bekendmaking daarvan op zijn website te publiceren

8 G. Register 41. De nevenactiviteit waarvoor toestemming wordt verleend is als volgt opgenomen in het openbare Register nevenactiviteiten, te vinden op de website van het Commissariaat ( Het door RTV Oost via de vof verlenen van licenties voor deelname aan het platform OverUit. Hilversum, 16 december 2014 COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA, prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning voorzitter drs. Eric Eljon commissaris Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt bezwaar maken bij het Commissariaat voor de Media, postbus 1426, 1200 BK te Hilversum

9 Bijlage 1: Juridisch kader Artikel 2.89, eerste lid, onder b, van de Mediawet Tenzij dit bij of krachtens deze wet is toegestaan, bevat het media-aanbod van de publieke mediadiensten geen: ( ) b. vermijdbare uitingen die onmiskenbaar tot gevolg hebben dat de afname van producten of diensten wordt bevorderd. Artikel van de Mediawet De NPO en de publieke media-instellingen mogen alleen na voorafgaande toestemming van het Commissariaat nevenactiviteiten verrichten. 2. Nevenactiviteiten zijn activiteiten, directe of indirecte deelnemingen in rechtspersonen daaronder begrepen, die niet rechtstreeks verband houden met of ten dienste staan van de uitvoering van de publieke media-opdracht, met uitzondering van verenigingsactiviteiten als bedoeld in artikel Toestemming kan alleen worden gegeven als een nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht en direct gerelateerd is aan het media-aanbod van de publieke omroep, op marktconforme wijze wordt verricht en ten minste kostendekkend is. 4. In afwijking van het eerste lid is geen voorafgaande toestemming van het Commissariaat nodig voor het bij wijze van experiment van beperkte omvang en duur verrichten van nevenactiviteiten die bestaan uit het leveren van goederen of diensten, met inbegrip van rechten en verplichtingen aan: a. mediabedrijven ten behoeve van de versterking en verbetering van de nieuws- en informatievoorziening; of b. culturele instellingen. 5. De NPO en de publieke media-instellingen melden nevenactiviteiten als bedoeld in het vierde lid bij het Commissariaat. 6. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over: a. de wijze van melden; b. de omvang en duur van het experiment; c. de aard en inhoud van de nevenactiviteiten; en d. de samenwerking met de in het vierde lid, onderdelen a en b, bedoelde instellingen. Artikel Mediawet De NPO en de publieke media-instellingen zijn met al hun activiteiten niet dienstbaar aan het maken van winst door derden en tonen dat desgevraagd naar genoegen van het Commissariaat aan. Artikel 2 van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 In deze regeling wordt verstaan onder: ( ) c. nevenactiviteiten: activiteiten als bedoeld in artikel 2.132, tweede lid, van de wet; ( ) Artikel 3 van de Beleidsregels nevenactiviteiten Een nevenactiviteit «houdt verband met» of «staat ten dienste van» de verwezenlijking van de publieke media-opdracht indien: - 9 -

10 ( ) c. de betrokkenheid van gebruikers bij het media-aanbod of de publieke media-instelling met de nevenactiviteit wordt vergroot; of 2. De activiteit als bedoeld in het eerste lid, onder c en d, van dit artikel moet aantoonbaar inhoudelijk aansluiten bij het media-aanbod of de publieke media-instelling. Artikel 7 van de Beleidsregels nevenactiviteiten Bij de beoordeling of de nevenactiviteit op marktconforme wijze wordt verricht, als bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de wet, wordt in ieder geval betrokken: a. de verkoopprijs van de nevenactiviteit; b. de kostprijs van de nevenactiviteit; c. de markt die met de nevenactiviteit wordt betreden; d. het gebruik van marktgegevens ten behoeve van de nevenactiviteit waarover de publieke media-instelling uit hoofde van haar taakstelling beschikt, waaronder het ledenbestand. 2 Het Commissariaat kan bij zijn oordeel over marktconformiteit ook het gebruik van het imago van de publieke media-instelling betrekken. 3. Indien er sprake is van het in licentie geven van een merk ten behoeve van een product of dienst bij het media-aanbod kan tevens de verkoopprijs van het product waarvoor een merk in licentie wordt gegeven bij zijn oordeel worden betrokken. Artikel 9 van de Beleidsregels nevenactiviteiten In die gevallen dat het Commissariaat naar aanleiding van de in kaart gebrachte relevante markt constateert dat er geen sprake is van andere aanbieders van dezelfde of vergelijkbare goederen of diensten, dan wordt de nevenactiviteit geacht marktconform te worden verricht. 2. Indien een derde zich bij het Commissariaat meldt als andere aanbieder van dezelfde of vergelijkbare goederen of diensten nadat op grond van het eerste lid van dit artikel de nevenactiviteit geacht wordt marktconform te worden verricht kan de nevenactiviteit op dit onderdeel opnieuw worden beoordeeld. 3. In die gevallen waarin het Commissariaat van oordeel is dat de activiteit vanwege zijn aard en omvang een gering belang vertegenwoordigt, wordt niet beoordeeld of de nevenactiviteit op marktconforme wijze wordt verricht, tenzij derden bij het nalaten van deze toets daarom door middel van een handhavingsverzoek vragen. Artikel 11 van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 Nevenactiviteiten zijn niet <<kostendekkend>>, als bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de wet indien zij direct of indirect worden bekostigd uit of anderszins ten laste komen van de publieke omroepmiddelen. Artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur 1. Het bestuursorgaan dat het aangaat, verschaft uit eigen beweging informatie over het beleid, de voorbereiding en de uitvoering daaronder begrepen, zodra dat in het belang is van een goede en democratische bestuursvoering. Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur 1. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover dit: ( ) c. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld;

11 ( ) 2. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen: ( ) g. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden