Algemene subsidieverordening 2013 Algemene toelichting



Vergelijkbare documenten
Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag.

Toelichting. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen. I. Algemene toelichting. II Artikelgewijze toelichting. Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Algemene subsidieverordening Texel 2016

Toelichting op de Algemene Subsidieverordening Gemeente Heerde 2017

Algemene subsidieverordening Texel

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE TYNAARLO. De raad van de gemeente Tynaarlo,

Concept ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MOERDIJK

STADSREGIO AMSTERDAM ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING

Gelet op het bepaalde in de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit van de gemeenteraad d.d. 12 december 2011, nr. 14B/B, tot vaststelling van de Algemene subsidieverordening Tubbergen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen In dit artikel wordt een aantal begrippen verduidelijkt, die in de verordening worden gehanteerd.

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING Hendrik-Ido-Ambacht TOELICHTING

Algemene subsidieverordening gemeente Landsmeer 2016

Naam regeling: Algemene Subsidieverordening gemeente Zundert Citeertitel: Algemene Subsidieverordening gemeente Zundert 2011

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen 2015

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING LEIDERDORP 2012

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING HEERENVEEN 2014 ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING KOLLUMERLAND C.A.

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Hoom, inzake de Algemene subsidieverordening Gemeente Hoom 2015;

Algemene subsidieverordening gemeente Oldebroek Nr

Algemene subsidieverordening Gemeente Werkendam 2012

Algemene subsidieverordening 2014

Bijlage 2 - Model Raadsbesluit wijziging Algemene subsidieverordening update zomer 2016

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Subsidieverordening maatschappelijke ontwikkeling gemeente Buren 2011

Algemene subsidieverordening gemeente Scherpenzeel 2018

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders 4 augustus 2015, nummer /c; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

Nadere regels subsidieverstrekking gemeente Medemblik 2014

Begrippen In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Toelichting Algemene subsidieverordening Leusden 2017

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING HEERENVEEN 2014

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MAASTRICHT 2015

Algemene Subsidieverordening gemeente Bunnik 2017

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE HOUTEN

Algemene Subsidie Verordening gemeente Heerhugowaard 2014

Algemene subsidieverordening GOES 2011

vast te stellen de navolgende ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING 2015.

Overwegende dat het bestaande subsidiebeleid dateert uit de periode van 2009/2010;

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Houten

c. Meerjarige subsidie: subsidie die voor twee kalenderjaren 5. Europees steunkader: een mededeling, richt-

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING Hendrik-Ido-Ambacht

Onderwerp : Algemene Subsidieverordening Bergeijk 2016

Sector: I. Nr. : 90.8

Algemene Subsidieregeling 2008

Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen overwegende dat het gewenst is voor subsidiering algemene regels vast te stellen;

Onderwerp: Vaststelling Algemene subsidieverordening Purmerend 2014

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Algemene subsidieverordening Haaksbergen (9.16b)

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 oktober 2016, BWV ;

Algemene subsidieverordening gemeente Maasgouw 2012

op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard van 27 mei 2008;

Gemeente ^" Albrandsuuaard

Algemene subsidieverordening gemeente Westerveld 2018

GEMEENTEBLAD. Nr HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Algemene subsidieverordening Heerenveen 2017

Gelet op de artikelen 93, 95, 123 en 125 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en gelet op Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

Algemene subsidieverordening Gelderland 1998

2. De raad stelt jaarlijks in het kader van de begrotingsbehandeling de budgetten vast die voor subsidiëring beschikbaar zijn.

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE WEST MAAS EN WAAL 2017

gemeente Steenbergen De Heen Dinteloord Kruisland Nieuw-Vossemeer Steenbergen Welberg

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 maart 2015 ; Subsidieverordening Maatschappelijk Innovatiefonds gemeente Ommen

Subsidieverordening Hollands Kroon

Algemene subsidieverordening Ede 2017

A. ALGEMENE BEPALINGEN

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Officiële uitgave van het dagelijks bestuur van het Waterschap De Dommel

PROVINCIAAL BLAD. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 4:21 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht; b e s l u i t :

gelet op artikel 145 van de Provinciewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht,

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING LOCHEM 2013

HOOFDSTUK 1. Inleidende bepalingen. De gemeenteraad Gooise Meren. Gelezen het voorstel van 9348

Algemene toelichting op de verordening

Subsidieregeling abortusklinieken

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d ; gezien het advies van de Commissie Samenleving d.d.

Bijlage 2 behorend bij het besluit van de raad van de gemeente Nieuwkoop van 26 mei 2016 en als zodanig gewaarmerkt door de griffier.

Kaderverordening subsidies provincie Groningen Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen en algemene bepalingen

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING BUSSUM 2015

Algemene subsidieverordening gemeente Heemskerk januari 2016

Subsidieregeling Onderwijs en Kinderopvang Weert 2017

Algemene Subsidieverordening Oosterhout 2006

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Algemeen Subsidiereglement stichting Fonds voor Cultuurparticipatie

Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998

Algemene subsidieverordening gemeente Elburg 2015

Toelichting artikelsgewijs

GEMEENTEBLAD. Nr Algemene subsidieverordening Ede 2017

Algemene subsidieverordening gemeente Ooststellingwerf 2015

gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Provinciewet en de Gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsverband Noord-Nederland;

Algemene subsidieverordening Echt-Susteren 2011

Artikel 1. Begripsomschrijvingen In dit artikel wordt een aantal begrippen verduidelijkt, dat in de verordening wordt gehanteerd.

Bijlage Model-subsidieregeling

Algemene Subsidieverordening Enkhuizen 2016

gelet op artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening Weert 2017, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

Het Subsidierecht. VNG Juridische 2-daagse Sandra van Heukelom-Verhage

Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Gooise Meren.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 32b van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 10 mei 2016, kenmerk MO/ ;

Algemene subsidieverordening gemeente Rhenen

overwegende dat het wenselijk is de Subsidieverordening jeugdzorg Noord-Holland 2006 te actualiseren;

Transcriptie:

Algemene subsidieverordening 2013 Algemene toelichting Hoofdstuk 1 Grondslag verordening In de Awb staat dat de subsidieverstrekking moet zijn gebaseerd op een wettelijk voorschrift. Voor gemeenten betekent dit, dat de subsidieverstrekking moet zijn gebaseerd op een verordening van de raad (artikel 4:23, lid 1 Awb). Deze verordening moet de essentiële elementen van het proces van subsidieverstrekking bevatten, zoals een omschrijving of aanduiding van de te subsidiëren activiteiten, de bevoegdheid voor het vaststellen van een subsidieplafond en de bijbehorende verdelingsmaatstaf. Volgens de Memorie van Toelichting bij de Awb2 (MvT) moet een wettelijk voorschrift, in dit geval een gemeentelijke verordening, aan de twee volgende eisen voldoen om de beoogde doelmatigheid en rechtszekerheid te bereiken. Het moet een omschrijving bevatten van de activiteiten, waarvoor subsidie kan worden verleend en het moet een grondslag bevatten voor de verplichtingen, die het bestuursorgaan aan de subsidieverlening kan verbinden (voor zover die grondslag niet reeds in de Awb is neergelegd; zie artikel 4:37 Awb). Een uitzondering hierop wordt gevormd door de zgn. incidentele subsidies. Incidentele subsidies Strikt genomen is voor incidentele subsidies geen wettelijk voorschrift nodig. In artikel 4:23, vierde lid, onderdeel d Awb is neergelegd, dat in incidentele gevallen kan worden afgezien van het basisvereiste dat slechts op grond van een wettelijk voorschrift subsidie kan worden verstrekt. Die situatie doet zich voor, indien er geen beleid is dat voorziet in subsidiëring van de desbetreffende activiteiten en evenmin sprake is van een vaste bestuurspraktijk om dat soort activiteiten te subsidiëren. Deze uitzondering in de Awb is bedoeld voor gevallen, waarin zowel het aantal subsidieontvangers als het tijdvak van subsidiëring beperkt is. Een subsidie voor maximaal één jaar, maar met een groot aantal subsidieontvangers, is dus al niet meer incidenteel. Evenmin is een eenmalige subsidie voor alle scholen in het basisonderwijs een incidentele subsidie volgens artikel 4:23, vierde lid, onderdeel d Awb. Een messcherpe afbakening tussen incidentele en andere subsidies is dit echter niet. Vandaar dat er bij het opstellen van de onderhavige subsidieverordening voor is gekozen om ook incidentele subsidies op te nemen in de verordening onder de grondslag eenmalige subsidie, zodat ook deze een wettelijke grondslag hebben. Voorts werd dit ingegeven door de wens om te komen tot heldere, voor alle subsidiesoorten geldende regels. Hiermee wordt bereikt, dat door de gemeente niet voor iedere incidentele subsidie een geheel nieuw regime voor de wijze van behandeling, beoordeling en aanvraag moet worden vastgesteld. Dat is er immers nu al. De bestuurlijke en administratieve lasten worden hiermee beperkt. Gebruik en benaming nadere regels In de praktijk blijkt er veel onduidelijkheid te bestaan over het gebruik van nadere regels in het kader van subsidieverstrekking. Hiervoor gebruiken gemeenten zowel de vorm van deelverordeningen, maar ook vaak beleidsregels of beleidsnota s. Zo geven visies en kadernota s een eerste inhoudelijke bestedingsrichting van de te verlenen subsidie. Overigens wordt opgemerkt dat die bestedingsrichting in praktijk vaak in overleg wordt bepaald: in voortdurend contact met de organisaties wordt gezocht naar en overlegd over de daadwerkelijke activiteiten. Op grond van artikel 1:3, derde lid Awb wordt onder een beleidsregel verstaan: een bij besluit vastgestelde, algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan. 1

De opzet van de Algemene subsidieverordening is dusdanig dat alle algemene regels omtrent subsidieverstrekking in de Algemene subsidieverordening zijn opgenomen. Regels die alleen betrekking hebben op een speciaal beleidsterrein worden in nadere regels (lees deelverordeningen) uitgewerkt. Het is dus ook mogelijk om een omschrijving van regels die een uitleg geven aan bepalingen uit de verordening op te stellen in de vorm van beleidsregels. Bijvoorbeeld op welke wijze het begrip jubileumbijdrage bij verschillende verenigingen moet worden geïnterpreteerd. Zodra het gaat om normstelling dient de norm te worden verwerkt in de artikelen van de (deel)verordening en niet in de toelichting of in beleidsregels. Vooral van belang hierbij is dat het voor de subsidieaanvrager helder is onder welke benaming en vorm hij nadere regels moet vinden. 2

Hoofdstuk 2 Het subsidiebegrip Om de subsidietitel uit de Awb op een juiste wijze toe te passen, is het van belang dat helder is wat er onder subsidie wordt verstaan. Subsidie is een materieel begrip en wordt omschreven in artikel 4:21, eerste lid Awb. Voldoet een geldverstrekking aan de daar genoemde voorwaarden, dan is het een subsidie, hoe ook genaamd. Er is sprake van een subsidie als het gaat om geldverstrekkingen, die aan de volgende kenmerken voldoen: 1 het betreft een aanspraak op financiële middelen; 2 die door een bestuursorgaan worden verstrekt; 3 met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager; 4 anders dan als betaling voor het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten. In de praktijk kan het voorkomen, dat er afwijkende termen worden gebruikt, zoals bijdrage, uitkering of vergoeding, terwijl het in feite een subsidie betreft. De gekozen benaming is voor de toepasselijkheid van de subsidietitel niet van belang, ze is gewoon van toepassing als aan de voorwaarden is voldaan. a. Een aanspraak op financiële middelen Het woord aanspraak geeft aan dat het niet de daadwerkelijke overhandiging van het geld hoeft te betreffen, maar dat een aanspraak daarop voldoende is. Deze aanspraak is rechtens afdwingbaar. Van belang is niet de daadwerkelijke beschikbaarstelling, maar het besluit van het bestuursorgaan dat de voorgenomen activiteiten worden gesubsidieerd. Voor het bestuursorgaan ontstaat na het toekennen van de aanspraak op financiële middelen de verplichting om aan de gesubsidieerde, na uitvoering van de activiteiten en nakoming van zijn overige opgelegde verplichtingen, tot betaling over te gaan. Niet alle verstrekkingen van het bestuursorgaan zijn subsidies. Indien er geen financiële middelen worden verstrekt, maar andere zaken, dan is er geen sprake van subsidie. Het leveren van goederen of diensten door de gemeente om niet of onder de kostprijs valt niet onder het subsidiebegrip van de Awb. Dit betekent, dat de zogenaamde subsidies in natura (de niet-financiële verstrekkingen), zoals het beschikbaar stellen van gemeentelijke accommodaties voor sportbeoefening of het heffen van een toegangsprijs voor een gemeentelijk museum, die de kosten niet dekken, niet aan de begripsomschrijving voldoen en dus geen subsidie zijn. Voor kredieten geldt grofweg dat er sprake is van subsidie als kredietverlening gebeurt op het moment dat de commerciële banken niet of onvoldoende in de behoefte van hun cliënten willen of kunnen voorzien en er door de gemeente een krediet wordt verstrekt met het oog op de het uitvoeren van bepaalde activiteiten van de aanvrager. b. Verstrekt door een bestuursorgaan Slechts wanneer de financiële middelen worden verstrekt door een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 van de Awb kan er sprake zijn van een subsidie. Geld van particulieren, zoals fondsen, waarmee activiteiten van andere particulieren mogelijk worden gemaakt, vallen niet onder het subsidiebegrip. De rechtsverhouding tussen particuliere en privaatrechtelijke personen valt immers niet onder de Awb. c. Met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager Een subsidie wordt altijd verstrekt met een bepaald doel, voor bepaalde activiteiten. De wetgever heeft bepaald dat er sprake moet zijn van bepaalde, duidelijk omschreven activiteiten van de ontvanger. De bestedingsrichting van de middelen moet dus duidelijk zijn. Om deze reden vallen bijvoorbeeld sociale uitkeringen niet onder de noemer subsidie. Het verschaffen van financiële middelen om te voorzien in 3

de kosten van het bestaan gebeurt niet met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager. Het betreft een algehele of aanvullende inkomensvoorziening, bijvoorbeeld op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Ook schadevergoedingen, verstrekt door de overheid, vallen buiten het subsidiebegrip. De bestedingsrichting van de ontvanger ligt in dat geval niet vooraf vast, oftewel: een schadevergoeding wordt niet verleend met het oog op bepaalde activiteiten van de ontvanger, maar ter compensatie van schade, veroorzaakt door handelen van de overheid zelf. Het staat de ontvanger vrij te bepalen, waaraan hij het geld besteedt. d. Anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten Commerciële transacties vallen buiten het subsidiebegrip. Er is geen sprake van subsidie als de overheid een marktconforme vergoeding betaalt voor aangeschafte goederen of aan haar geleverde diensten. Onder betaling wordt verstaan het leveren van een tegenprestatie, die is afgestemd op de waarde van de verkregen goederen of diensten in het economische verkeer. Dit betekent niet dat een marktprijs, die wat aan de hoge kant is, daarom meteen als subsidie zou zijn aan te merken. Dit geldt alleen in die gevallen waar de prijs onmiskenbaar zozeer boven de marktprijs ligt, dat redelijkerwijs niet meer van betaling kan worden gesproken. De beperking van deze uitzondering tot aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten is aangebracht, omdat er subsidies zijn, die kunnen worden opgevat als een betaling voor door de subsidieontvanger aan derden geleverde diensten. Denk bijvoorbeeld aan de door de regionale bureaus voor slachtofferzorg geleverde diensten. De overheid heeft dan ook geen contractuele relatie met deze bureaus, maar een subsidierelatie. Subsidieverlening en commerciële transacties kunnen in de praktijk soms dicht tegen elkaar aan liggen. Subsidie versus opdracht: wat is het onderscheid? Met de zinsnede anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten, had de wetgever de bedoeling de subsidie te onderscheiden van het begrip opdracht. Uit de definitie van artikel 4:21 Awb volgt dat, als er sprake is van een betaling voor een opdracht (een financiële tegenprestatie), deze betaling dan niet kan worden aangemerkt als een subsidieverstrekking of omgekeerd. Oftewel: opdracht en subsidie sluiten elkaar uit. Toch blijkt dit onderscheid in de praktijk niet altijd even scherp te maken. Neem bijvoorbeeld de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Op grond van de Wmo kan aan ondersteuning in het huishouden op verschillende manieren invulling worden gegeven. In de eerste plaats kan de gemeente aan de behoeftige een bedrag toekennen, waarmee huishoudelijke hulp kan worden ingekocht. Dit is zonder twijfel aan te merken als subsidie. Daarentegen kan de gemeente ook de keuze maken om de ondersteuning in het huishouden in natura aan te bieden. De gemeente betaalt dan vervolgens de huishoudelijke hulp of de organisatie, die hiervoor zorg draagt. In dat geval komt al snel de vraag om de hoek kijken of dit is aan te merken als een subsidie of een opdracht. Er is immers geen sprake van een aanspraak op financiële middelen door de behoeftige. In het geval van levering van huishoudelijke hulp aan burgers in het kader van de Wmo, dan is de betaling aan de thuiszorgorganisatie, die deze taak voor de gemeente uitvoert, geen subsidie. Als een gemeente op grond van de publieke taak diensten aan derden levert en de gemeente schakelt hiervoor een bedrijf in, dan is de betaling voor de levering van deze diensten door dat bedrijf aan derden eveneens geen subsidie. Uitgezonderde en aangewezen beleidsterreinen en onderwerpen Het eerste lid van artikel 4:21 Awb geeft een omschrijving van het begrip subsidie. In het tweede tot en met het vierde lid wordt vervolgens aangegeven welke beleidsterreinen en onderwerpen zijn uitgezonderd van de subsidietitel van de Awb en welke juist worden aangewezen. Overigens kunnen afzonderlijke wetten ook bepalen of de subsidietitel wel of niet van toepassing is. Uitgezonderd zijn: fiscale faciliteiten, uitkeringen aan doelgroepen en bekostiging van het onderwijs en onderzoek. Benaming van subsidies 4

Exploitatiesubsidie, structurele subsidie, waarderingssubsidie, projectsubsidie, incidentele subsidie, productsubsidie, instellingssubsidie, budgetsubsidie: in de praktijk zijn er allerlei benamingen voor de verschillende soorten subsidies. De juridische betekenis van dergelijke benamingen is echter beperkt. Zoals uit het voorgaande blijkt, is de subsidietitel van de Awb immers materieel: het is afhankelijk van de feitelijke situatie en niet van de benaming of de financiële verstrekking voldoet aan het subsidiebegrip, zoals omschreven in artikel 4:21 Awb. De Awb fungeert slechts als basisregeling en biedt veel beleidsvrijheid aan de opstellers van bijzondere subsidieregelingen en subsidiebeschikkingen. Het is echter de vraag of een veelvoud aan benamingen de praktijk ten goede komt. In deze Algemene subsidieverordening is gekozen voor twee benamingen: eenmalige subsidies en jaarlijkse subsidies. Deze benamingen zijn minder strikt dan op het eerste gezicht lijkt en pogen louter het verschil aan te geven tussen de in principe jaarlijks aan instellingen verstrekte subsidies en de overige (eenmalige) subsidies. 5

Hoofdstuk 3 Vermindering van administratieve en bestuurlijke lasten In de afgelopen jaren heeft deregulering en het daardoor verminderen van de administratieve en bestuurlijke lastendruk bij het college hoog in het vaandel gestaan. Bij de ontwikkeling van de onderhavige, nieuwe verordening is nadrukkelijk ook gekeken naar deze dereguleringsaspecten. Met name is gekeken naar 1. het verminderen van de indieningsvereisten, 2. mogelijkheden van een andere verantwoordingswijze Het verminderen van de indieningsvereisten Om in aanmerking te komen voor subsidie moet er in de eerste plaats een aanvraag worden ingediend. En veel belangrijker: bij deze aanvraag moet in veel gevallen een grote hoeveelheid begeleidende stukken worden gevoegd. Wanneer dan wordt bedacht, dat in de praktijk veel (vrijwilligers)organisaties gebruik maken van gemeentelijke subsidies, die niet altijd beschikken over deskundige kennis, en dat er daarnaast regelmatig stukken worden opgevraagd, die niet altijd relevant zijn voor de beoordeling van de aanvraag, kan in een aantal gevallen (met name bij de aanvragen voor de wat lagere subsidiebedragen) de conclusie worden getrokken dat de administratieve lasten niet altijd in verhouding staan tot het aangevraagde subsidiebedrag. Van belang zijn dus de volgende uitgangspunten. Het subsidiebedrag en de lasten, die met de subsidieverstrekking gepaard gaan, moeten proportioneel zijn. Regels en verplichtingen moeten waar mogelijk worden geüniformeerd en vereenvoudigd. Doordat de Awb zoveel ruimte laat, ontstaat er in de praktijk een veelvoud van subsidieverlening en verantwoordingsverplichtingen. Dit leidt voor met name regionale instellingen tot een versnippering van regels: zo was Stichting ToBe tot voor kort genoodzaakt om jaarlijks zowel een begroting als rekening op te stellen waarmee werd voldaan aan subsidieverordeningen van 10 verschillende gemeenten die onderling van elkaar afweken op het qua voorgeschreven indieningsvereisten. Ander voorbeeld: een instelling als Rivas heeft te maken met 12 verschillende gemeenten, alleen al in Papendrecht worden door RIVAS op 3 verschillende beleidsterreinen subsidie aangevraagd. Tenslotte wordt er gewerkt vanuit vertrouwen in plaats van wantrouwen. Er komt meer nadruk te liggen op de eigen verantwoordelijkheid van de subsidieontvanger; er zal niet in alle gevallen meer een uitgebreide verantwoordingsplicht gelden. Proportionaliteit tussen subsidiebedrag en lasten Deze Algemene subsidieverordening gaat uit van proportionaliteit tussen het subsidiebedrag en de administratieve lasten. Hoe lager het subsidiebedrag per ontvanger is, hoe minder of eenvoudiger voorwaarden worden gesteld en hoe efficiënter de verantwoording wordt ingericht. Dit leidt tot de volgende verdeling: Tot 10.000 direct vaststellen of desgevraagd verantwoording over de prestatie. Vanaf 10.000 tot 100.000 verantwoording over de prestatie. Vanaf 100.000 verantwoording over kosten en prestaties. Voor subsidiebedragen, kleiner dan10.000 euro, wordt de subsidie verleend op basis van vertrouwen; er wordt niet meer standaard om een verantwoording gevraagd. In plaats daarvan geldt een actieve meldingsplicht voor de ontvanger bij niet nakoming van de voorwaarden. Achteraf kan een risicogeoriënteerde controle plaatsvinden bij de ontvanger. Een meer risicogeoriënteerde aanpak betekent ook een zekere risicoacceptatie. Belangrijk hierbij is dat incidenten niet gelijk tot een systeemaanpassing leiden. De verantwoordingsfocus bij kleine subsidies ligt op het leveren van de prestatie of dienst in plaats van op de kosten. Hierdoor kan het ook voorkomen, dat de werkelijke kosten uiteindelijk lager zijn dan het subsidiebedrag. 6

In de bijlage zijn een aantal tabellen opgenomen waarin het verschil tussen het oude en het nieuwe subsidieregime zijn weergegeven vanuit het perspectief van vermindering administratieve lasten. Een andere wijze om de administratieve lasten te verminderen, is om subsidie voor langere tijd te verlenen; zo hoeft de aanvrager niet jaarlijks een aanvraag in te dienen. In de beschikking tot verlening kan worden aangegeven aan welke tussentijdse verantwoordingseisen moet worden voldaan. In deze verordening is gekozen voor het principe, dat slechts bij meerjarig verstrekte subsidies jaarlijks een verantwoording moet worden ingediend. Het college kan bepalen welke gegevens zij in een tussentijdse rapportage verlangt. Het verlenen van meerjarige subsidies is beperkt tot een periode van 2 jaar en geldt alleen voor de grote instellingen (subsidiebedrag vanaf 100.000). Sanctiebeleid In deze Algemene subsidieverordening zijn geen specifieke bepalingen opgenomen over de werkwijze en procedures indien subsidieontvangers zich niet houden aan de procedures en verplichtingen. De belangrijkste reden hiervoor is dat de Awb hiervoor voldoende handvaten geeft. Om een aantal voorbeelden te noemen: indien aanvragen niet tijdig of onvolledig worden ingediend, dient de subsidieontvanger een termijn gegund te worden waarbinnen de aanvraag kan worden aangevuld, dit volgt uit artikel 4:5 Awb. Voldoet de aanvrager daar niet aan binnen de termijn, dan kan de gemeente de aanvraag op vereenvoudigde wijze afdoen. Dat betekent dat de gemeente niet op de inhoudelijke merites van de aanvraag hoeft in te gaan. Of, indien de aanvrager niet voldoet aan zijn verplichtingen kan de gemeente op grond van de artikelen 4:46 50 4:50 Awb de subsidieverlening intrekken of wijzigen. Van belang is dus niet zozeer het opnemen van sancties in deze verordening, maar het consequent volgen van de procedures waarvoor de Awb voldoende mogelijkheden biedt. Anders gezegd: voor wat betreft uitvoeren van het sanctiebeleid is het vormgeven van het proces na verlening en een goed ambtelijk contact met de gesubsidieerde instellingen belangrijker dan het opnemen van regels in een Algemene subsidieverordening. 7

Hoofdstuk 4 Algemene opmerkingen/leeswijzer In het nu volgende wordt een toelichting per artikel gegeven. Hierbij is voor wat terminologie omtrent de jaarstukken aangesloten bij de gehanteerde terminologie in de Awb. In de verordening zelf is een bijlage opgenomen waarin de processtappen per subsidieregime zijn uitgewerkt. 8

Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 In dit artikel wordt een aantal begrippen verduidelijkt, dat in de verordening wordt gehanteerd. Artikel 2 Reikwijdte verordening In het eerste lid wordt aangegeven voor welke beleidsterreinen subsidies kunnen worden verstrekt. Het ligt voor de hand dat de opsomming van beleidsterreinen aansluit bij de indeling van de programmabegroting. Artikel 3 Aanvrager Incidenteel komt het voor dat er subsidie wordt aangevraagd door natuurlijke personen. Dit geldt met name voor de zgn. incidentele subsidies. Met dit artikel wordt de grens hiervoor gelegd bij het bedrag van 10.000,--, waarmee wordt aangesloten op de financiële grens van de voorgestelde subsidieregimes. Het als subsidie verstrekken van hogere bedragen aan natuurlijke personen is ongewenst, zowel voor gemeente als voor de aanvrager. Artikel 4 Bevoegdheid college Het college besluit ingevolge het eerste lid binnen de daarvoor door de raad vastgestelde kaders, zoals neergelegd in de gemeentebegroting en deze Algemene subsidieverordening. Dit betekent dat het college geen subsidies kan verlenen, die niet stroken met de door de raad vastgestelde algemene regels. Met besluiten over het verstrekken van subsidies in plaats van verlenen van subsidies wordt beoogd de bevoegdheid te besluiten over het gehele subsidieproces, dus ook het bevoorschotten, lager vaststellen, terugvorderen en dergelijke. In het eerste lid is bepaald dat het college daarbij de gemeentebegroting en subsidieplafonds in acht neemt. Als de gemeentebegroting nog niet is vastgesteld en er formeel dus nog geen financiële ruimte door de raad beschikbaar is gesteld, wordt subsidie slechts verleend onder de voorwaarde dat de raad daarvoor geld beschikbaar zal stellen, het zogenoemde begrotingsvoorbehoud. Artikel 5 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud In de Awb zijn in de artikel 4:25 tot en met 4:28 de belangrijkste bepalingen rondom het werken met een subsidieplafond gegeven. Ingevolge het eerste lid van artikel 4 kan de raad subsidieplafonds per beleidsterrein vaststellen. In het verleden viel dit qua tijdstip samen met de vaststelling van de begroting. Qua proces valt er veel voor te zeggen om dit in het vervolg synchroon te laten lopen met het vaststellen van de perspectiefnota. De raad stelt subsidieplafonds vast en maakt daarbij de wijze van verdeling van de beschikbare middelen bekend. Met het oog op de rechtszekerheid verlangt de Awb, dat het subsidieplafond bekend wordt gemaakt, vóórdat de periode waarop het betrekking heeft, ingaat. Zo kunnen potentiële aanvragers tijdig weten hoeveel geld beschikbaar is. Maar vooral van belang is, dat subsidieaanvragen zonder nadere motivering kunnen worden afgewezen op het moment dat het subsidieplafond bereikt is. Indien het voor subsidie beschikbare bedrag enkel op de begroting vermeld staat en de gemeente deze bedragen niet als zijnde subsidieplafonds heeft gepubliceerd, kan de gemeente subsidieaanvragen niet ongemotiveerd weigeren wegens het bereiken van het plafond. Artikel 6 Bij aanvraag in te dienen gegevens In het eerste lid is bepaald dat een aanvraag voor subsidie schriftelijk dient te worden gedaan. Met schriftelijk is meer bedoeld dan op papier geschreven. Zo kan een aanvraag ook digitaal worden gedaan, mits er een aanvraagformulier in digitale vorm beschikbaar is. In praktijk wordt er sinds 2 jaar met een aanvraagformulier gewerkt, aangezien dit vooral voor de kleinere instellingen wordt beschouwd als handige leidraad bij het indienen van een aanvraag tot 9

verlening danwel vaststelling. Uitgangspunt hierbij is niet moeten maar mogen. Reden hierachter is dat het formulier voor kleine instellingen een handige leidraad is, maar voor grote instellingen een weer een extra formulier. Het formulier is als bijlage opgenomen. Ingevolge artikel 4:29 Awb begint het subsidieproces met een aanvraag. Wat een aanvraag is en aan welke eisen deze moet voldoen staat in afdeling 4.1.1. van de Awb. In het tweede lid is bepaald welke gegevens de aanvrager dient te overleggen bij zijn subsidieaanvraag. De bevoegdheid van het college ter zake nadere regels te stellen, is geregeld in lid 4. Het college kan zo desnoods per geval regelen welke gegevens dienen te worden verstrekt, waarbij het uitgangspunt is dat het college dit doet om de administratieve en bestuurlijke lasten voor 61 alle betrokkenen zo beperkt mogelijk te houden. In artikel 5, lid 2, sub d, wordt verwezen naar de systematiek van subsidieverlening en verrekening bij jaarlijks (per boekjaar) verstrekte subsidies conform artikel 4:72 Awb. Een dergelijke verplichting dient in de beschikking tot subsidieverlening te worden opgenomen. Inzage in de financiële reserve van een instelling is slechts aan de orde voor de beoordeling van een jaarlijkse subsidieaanvraag van een grote instelling met overeenkomstige subsidiebehoefte. Artikel 5 lid 3 geeft het college de handvaten om in voorkomende gevallen te kunnen beschikken over alle relevante gegevens die voor de beoordeling van een eerste aanvraag nodig zijn. Uiteraard geldt ook hier het principe van proportionaliteit: de hoeveelheid gevraagde gegevens zal in verhouding moeten zijn met het (gevraagde) subsidiebedrag. Artikel 7 Aanvraagtermijn Op verzoek van de instellingen is de aanvraagtermijn voor een jaarlijkse subsidie gesteld op 1 september in het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft. Artikel 8 Beslistermijn Hier worden de termijnen gegeven, waarbinnen het college gehouden is te beslissen op een aanvraag voor subsidie. In de Awb staan geen strikte beslistermijnen op een aanvraag om subsidie. In de regel wordt een termijn van acht tot dertien weken redelijk geacht. Indien deskundigen of een commissie moet worden geraadpleegd over de kwaliteit van de subsidieaanvragen, wordt deze beslistermijn tot tweeëntwintig weken verlengd. Nu de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen per 1 oktober 2009 in werking is getreden, bestaat het risico dat bestuursorganen, die zich niet aan de door zichzelf gestelde termijnen houden, met een dwangsom kunnen worden geconfronteerd. Onder omstandigheden kan het college zich een termijn van een half jaar gunnen om tot een beslissing te komen. Gezien de complexiteit van bepaalde subsidieaanvragen en de daarmee gemoeide gelden en nagestreefde beleidsdoelen is deze termijn verdedigbaar. Gelet op de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen verdient het echter aanbeveling een voorzienbare lange beslistermijn in een nadere regels vast te leggen. De termijnen lijken redelijk royaal. Uitgangspunt moet zijn, dat afhandelen binnen 13 weken de maximale termijn is, in principe wordt de aanvraag zo servicegericht dus zo snel mogelijk afgehandeld. Artikel 9 Weigeringsgronden De algemeen geldende weigeringsgronden, opgenomen in artikel 4:35 Awb, worden hier met een nadere, op de gemeentelijke praktijk toegesneden grond aangevuld. Dit betreft met namehet niet of niet in overwegende mate gericht zijn van de activiteiten van de aanvrager op de gemeente, dan wel haar ingezetenen of daaraan niet of nauwelijks ten goede komen. Simpel gesteld: er moet bij subsidieverstrekking sprake zijn van een zogenaamd Papendrechts belang (art. 1 sub d). Artikel 10 Verlening van de subsidie Ingevolge het eerste lid geeft het college al in het besluit tot verlening van de subsidie aan op welke wijze de verantwoording van de ontvangen subsidies dient plaats te vinden. Hiermee wordt bereikt dat 10

degene, aan wie de subsidie is toegekend, van meet af aan duidelijk is aan welke voorwaarden en administratieve eisen hij dient te voldoen. In het tweede lid is geregeld dat het college de ontvanger verplichtingen kan opleggen. Bij de in het tweede lid van artikel 10 te stellen verplichtingen kan worden gedacht aan bijvoorbeeld het verzekeren van de zaken, die voor de uitvoering van de gesubsidieerde activiteit noodzakelijk zijn, de arbeidsvoorwaarden voor het personeel van de subsidieontvanger, reservevorming, het bestuur, het aanstellen van toezichthouders, de inrichting van de administratie en de benodigde toestemming van het college voor het aangaan van rechtshandelingen als bedoeld in artikel 4:71 Awb. Artikel 11 Betaling en bevoorschotting Voorschotten worden automatisch verstrekt volgens het in de subsidieregeling of de verleningsbeschikking opgenomen bevoorschottingsritme. De subsidieaanvrager hoeft geen aanvra(a)g(en) voor bevoorschotting in te dienen of tussentijdse overzichten van prestaties of uitgaven te overleggen. Dit leidt tot lastenbesparingen bij zowel de subsidieontvanger als de subsidieverstrekkende gemeente. Omdat de bevoorschotting mede afhankelijk is van het subsidieregime, is ervoor gekozen de termijnen waarop de (automatische) bevoorschotting plaats vindt, niet in de verordening te noemen. Het bevoorschottingsritme en de hoogte van de voorschotten worden in verleningsbeschikking vermeld. De subsidieontvanger is volgens artikel 13 verplicht te melden, indien er omstandigheden zijn die van invloed zijn op de hoogte van het verleende bedrag. De subsidieverstrekker kan vervolgens, indien nodig, door een wijziging van de verleningsbeschikking het bevoorschottingsritme en de hoogte van de voorschotten aanpassen. Na vaststelling van de subsidie wordt het resterende bedrag (het vastgestelde bedrag verminderd met de verleende voorschotten) uitgekeerd aan de subsidieontvanger. Artikel 12 Tussentijdse rapportage Dit artikel geeft het college de mogelijkheid om tussentijd een rapportage te vragen aan de instelling. Uitgangspunt blijft wel dat er in principe niet vaker dan één keer per jaar een rapportage wordt gevraagd aan een instelling. Wil het college daarvan afwijken, zal zij dit dienen te motiveren. Het college moet vooraf bepalen welke vereisten worden gesteld aan de tussentijdse, inhoudelijke en financiële verantwoording. Het ligt voor de hand dat dit regime in ieder geval lichter is dan het regime wat is opgesteld voor de eindverantwoording. Artikel 13 Meldingsplicht en steekproefsgewijze controle De meldingsplicht is bedoeld als tegenhanger van het geven van meer vertrouwen in de vorm van onder andere: het niet standaard verantwoording afleggen bij subsidies tot 5.000 euro, het vragen van minder tussenrapportages en automatische bevoorschotting. De subsidieontvanger is verplicht tijdig (zonder nodeloos tijdsverloop) te melden bij de gemeente als het aannemelijk is dat de gesubsidieerde activiteit niet, niet tijdig, niet geheel of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen zal worden verricht. In dat geval zal de subsidie lager of op nihil worden vastgesteld of zullen nadere afspraken worden gemaakt over het aanpassen van de verplichtingen, bijvoorbeeld het geven van meer tijd voor de uitvoering van de activiteiten. Bij het niet voldoen aan deze meldingsplicht kan, indien dat achteraf mocht blijken, met toepassing van artikel 4:49 Awb alsnog de subsidievaststelling worden ingetrokken, omdat de ontvanger wist en behoorde te weten dat de vaststelling onjuist was. Terugvordering van de subsidie, inclusief wettelijke rente van het hele subsidiebedrag, kan in zo n geval proportioneel worden geacht, omdat de ontvanger dan misbruik maakte van het gegeven vertrouwen, dat ten grondslag ligt aan de onderhavige subsidieverordening. Met het opnemen van een artikel over steekproefsgewijze controle, wordt er een basis gelegd voor handhaving en kan met een simpele verwijzing naar deze verordening gegevens worden opgevraagd bij gesubsidieerde instellingen. Artikel 14 Overige verplichtingen van de subsidieontvanger 11

In artikel 14 zijn de overige verplichtingen van de ontvanger van de subsidie opgenomen, als ook de plicht belangrijke wijzigingen te melden aan het college. Overigens moet schriftelijk hier niet al te letterlijk worden opgevat; een melding per e-mail kan ook voldoende zijn. Niets belet de gemeente om bij twijfel direct contact op te nemen met de subsidieontvanger en om nadere stukken te vragen. Artikel 15 Verantwoording subsidies tot 10.000 euro Kenmerkend voor subsidies tot 10.000 euro is dat een vast bedrag (lump sum) wordt verstrekt en dat de subsidieontvanger achteraf niet standaard verantwoording hoeft af te leggen aan de subsidieverstrekker. De subsidieontvanger hoeft geen aanvraag voor subsidievaststelling (verantwoording) in te dienen. Hierdoor kunnen de lasten voor zowel de subsidieaanvrager als de subsidieverstrekker worden bespaard. Door te kiezen voor het systeem van ambtshalve vaststelling is er juridisch meer mogelijkheid om op te treden, indien er een risico is dat de activiteit niet (geheel) wordt gerealiseerd. De subsidie is immers niet bij verstrekking reeds vastgesteld. De subsidieontvanger dient, desgevraagd, op een door het college in de beschikking aangegeven wijze, aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. Artikel 16 Verantwoording subsidies vanaf 10.000 tot 100.000 euro In dit artikel is aangegeven op welke wijze de subsidiënt de aan hem verleende subsidie aan het college dient te verantwoorden. Ingevolge artikel 10, eerste lid, wordt de wijze van verantwoording al bij het besluit tot verlening van de subsidie aan de ontvanger bekend gemaakt. Het tweede lid bepaalt, dat de subsidieontvanger moet aantonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn uitgevoerd. In het derde lid is de mogelijkheid geopend voor het college om andere bewijsmiddelen te verlangen dan de gebruikelijke. Zo zou in het geval van een speeltoestel kunnen worden volstaan met het mailen van een foto daarvan of iets dergelijks. Artikel 17 Verantwoording subsidies vanaf 100.000 euro Bij subsidies van 100.000 euro of meer wordt uitgegaan van de traditionele afrekening van subsidies, namelijk op basis van gerealiseerde kosten en baten. De vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van uitgevoerde activiteiten en gerealiseerde kosten. Bij de financiële verantwoording mag de subsidieverstrekker een door een accountant opgesteld stuk vragen. Het is echter niet verplicht daar in alle gevallen om te vragen. Indien er wordt gekozen voor het opvragen van een accountantsverklaring, is het van belang dat de gemeente en de subsidieontvanger vooraf goede afspraken maken over de wijze van verantwoorden en over de aspecten, die in de controle worden betrokken. Hierbij kan het raadzaam zijn om ook de accountant te consulteren. In de regel worden drie niveaus van controle onderscheiden: 1 een getrouwheidsverklaring bij een financiële verantwoording; 2 een rechtmatigheidsverklaring bij een financiële verantwoording; 3 een rechtmatigheidsverklaring bij een financiële verantwoording plus een Assurance-rapport bij het activiteitenverslag. In de artikelen 15, 16 en 17 is een ander regime voor de verantwoording van subsidies opgenomen. Hierbij is gepoogd binnen bepaalde bandbreedtes- de zwaarte van de verantwoording te relateren aan het subsidiebedrag. Vanuit het oogpunt van administratieve lastenverlichting wordt in lid 3 van de artikelen 16 en 17 geregeld dat ook alternatieve verantwoordingsbewijzen kunnen worden gevraagd. Daarmee wordt invulling gegeven aan het uitgangspunt, dat de verantwoordingslasten in verhouding moeten zijn met de hoogte van het subsidiebedrag. Artikel 18 Vaststelling subsidie In dit artikel is geregeld binnen welke termijn het college besluit ter zake van de vaststelling van de subsidie. Ingevolge het derde lid kan het college, naast deze Algemene subsidieregeling, categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen voor wie de subsidie wordt vastgesteld zonder dat 12

hiervoor door de subsidieontvanger een aanvraag moet worden ingediend. Hierdoor kunnen de lasten voor zowel de subsidieaanvrager als de subsidieverstrekker worden bespaard. Artikel 19 Standaardberekeningswijzen van uurtarieven en uniforme kostenbegrippen Praktijk leert dat verschillende instellingen vaak met gemotiveerde, maar ook verschillende berekeningen komen. Het artikel beoogd te regelen dat een berekeningswijze altijd instemming nodig heeft van het college. Uiteraard dienen hier vooraf met de instellingen afspraken over gemaakt te worden, waar het college dan mee in kan stemmen. Overigens betreft het hier vrijwel altijd zgn. regionale organisaties en liggen deze afspraken vaak vast in regionaal verband. Artikel 20 Hardheidsclausule In de hardheidsclausule is zo concreet en nauwkeurig mogelijk (dus door het benoemen van de specifieke artikelen) aangegeven op welke onderdelen van de regeling deze clausule van toepassing is. De te treffen voorziening, die niet in de verordening is voorzien, dient altijd binnen de doelstellingen van de subsidie te passen. De toepassing van de hardheidsclausule dient beperkt te blijven tot individuele gevallen. Zodra de toepassing van een hardheidsclausule voor bepaalde gevallen voldoende is uitgekristalliseerd en daardoor en bestendig karakter heeft gekregen, dient dit beleid in de Algemene subsidieverordening of deelverordening te worden neergelegd. Artikel 21 Intrekking Het is van belang dat van de vigerende Algemene subsidieverordening wordt aangegeven dat ze wordt ingetrokken. Artikel 22 Overgangsbepalingen Artikel 23 Inwerkingtreding Artikel 24 Citeertitel Voor de hier opgenomen overgangs- en slotbepalingen is gebruik gemaakt van de daarvoor gebruikelijke formuleringen. 13

Tekst Subsidietitel Algemene wet bestuursrecht Titel 4.2 Subsidies 1 Afdeling 4.2.1 Inleidende bepalingen Artikel 4:21 2 1. Onder subsidie wordt verstaan: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten. 2. Deze titel is niet van toepassing op aanspraken of verplichtingen die voortvloeien uit een wettelijk voorschrift inzake: a. belastingen, b de heffing van een premie dan wel een premievervangende belasting ingevolge de Wet financiering sociale verzekeringen, of c de heffing van een inkomensafhankelijke bijdrage dan wel een bijdragevervangende belasting ingevolge de Zorgverzekeringswet. 3. Deze titel is niet van toepassing op de aanspraak op financiële middelen die wordt verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift dat uitsluitend voorziet in verstrekking aan rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld. 4. Deze titel is van overeenkomstige toepassing op de bekostiging van het onderwijs en onderzoek. Artikel 4:22 Onder subsidieplafond wordt verstaan: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift. Artikel 4:23 1. Een bestuursorgaan verstrekt slechts subsidie op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. 2. Indien een zodanig wettelijk voorschrift is opgenomen in een niet op een wet berustende algemene maatregel van bestuur, vervalt dat voorschrift vier jaren nadat het in werking is getreden, tenzij voor dat tijdstip een voorstel van wet bij de Staten- Generaal is ingediend waarin de subsidie wordt geregeld. 3. Het eerste lid is niet van toepassing: a. in afwachting van de totstandkoming van een wettelijk voorschrift gedurende ten hoogste een jaar of totdat een binnen dat jaar bij de Staten-Generaal ingediend wetsvoorstel is verworpen of tot wet is verheven en in werking is getreden; b. indien de subsidie rechtstreeks op grond van een door de Raad van de Europese Unie, het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk of de Commissie van de Europese Gemeenschappen vastgesteld programma wordt verstrekt; c. indien de begroting de subsidie-ontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, vermeldt, of d. in incidentele gevallen, mits de subsidie voor ten hoogste vier jaren wordt verstrekt. 4. Het bestuursorgaan publiceert jaarlijks een verslag van de verstrekking van subsidies met toepassing van het derde lid, onderdelen a en d. Artikel 4:24 Indien een subsidie op een wettelijk voorschrift berust, wordt ten minste eenmaal in de vijf jaren een verslag gepubliceerd over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. Afdeling 4.2.2 Het subsidieplafond Artikel 4:25 1. Een subsidieplafond kan slechts bij of krachtens wettelijk voorschrift worden vastgesteld. 2. Een subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden. 3. Indien niet tijdig, dan wel in bezwaar of beroep of ter uitvoering van een rechterlijke uitspraak omtrent verstrekking wordt beslist, geldt de verplichting van het tweede lid slechts voor zover zij ook gold op het tijdstip, waarop de beslissing in eerste aanleg werd genomen of had moeten worden genomen. Artikel 4:26 1. Bij of krachtens wettelijk voorschrift wordt bepaald hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld. 2. Bij de bekendmaking van het subsidieplafond wordt de wijze van verdeling vermeld. 1 Titel 4.2 is m.i.v. 1 januari 1998 ingevoegd ingevolge art. I, onderdeel G, van de wet van 20 juni 1996 tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht (Derde tranche Algemene wet bestuursrecht) (Stb. 1996, 333). Afdeling 4.1.4 (motivering) is m.i.v. 1 januari 1998 vervallen ingevolge art. I, onderdeel F, van de wet van 20 juni 1996 tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht (Derde tranche Algemene wet bestuursrecht) (Stb. 1996, 333). 2 Art. 4:21, tweede lid, is gewijzigd m.i.v. 1 januari 2006 ingevolge art. 35 van de Invoeringswet Wet financiering sociale verzekeringen (Stb. 2005, 37) en nader gewijzigd m.i.v. 1 januari 2007 ingevolge art. II van de Reparatiewet VWS 2006 (Stb. 2006, 644) (inwerkingtreding: zie KB van 11 december 2006, Stb. 2006, 701). 14

Artikel 4:27 1. Het subsidieplafond wordt bekendgemaakt voor de aanvang van het tijdvak waarvoor het is vastgesteld. 2. Indien het subsidieplafond of een verlaging daarvan later wordt bekendgemaakt, heeft deze bekendmaking geen gevolgen voor voordien ingediende aanvragen. Artikel 4:28 Artikel 4:27, tweede lid, is niet van toepassing, indien: a. de aanvragen voor het tijdvak waarvoor het subsidieplafond is vastgesteld ingevolge wettelijk voorschrift moeten worden ingediend op een tijdstip waarop de begroting nog niet is vastgesteld of goedgekeurd; b. het een verlaging betreft die voortvloeit uit de vaststelling of goedkeuring van de begroting, en c. bij de bekendmaking van het subsidieplafond is gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen. Afdeling 4.2.3 De subsidieverlening Artikel 4:29 Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald kan voorafgaand aan een subsidievaststelling een beschikking omtrent subsidieverlening worden gegeven, indien een aanvraag daartoe is ingediend voor de afloop van de activiteit of het tijdvak waarvoor de subsidie wordt gevraagd. Artikel 4:30 1. De beschikking tot subsidieverlening bevat een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend. 2. De omschrijving kan later worden uitgewerkt, voor zover de beschikking tot subsidieverlening dit vermeldt. Artikel 4:31 1. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt het bedrag van de subsidie, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald. 2. Indien de beschikking tot subsidieverlening het bedrag van de subsidie niet vermeldt, vermeldt zij het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. Artikel 4:32 Een subsidie in de vorm van een periodieke aanspraak op financiële middelen wordt verleend voor een bepaald tijdvak, dat in de beschikking tot subsidieverlening wordt vermeld. Artikel 4:33 Een subsidie kan niet worden verleend onder de voorwaarde dat uitsluitend het bestuursorgaan of uitsluitend de subsidieontvanger een bepaalde handeling verricht, tenzij het betreft de voorwaarde dat: a. de subsidie-ontvanger medewerkt aan de totstandkoming van een overeenkomst ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening, of b. de subsidie-ontvanger aantoont dat een gebeurtenis, niet zijnde een handeling van het bestuursorgaan of van de subsidieontvanger, heeft plaatsgevonden. Artikel 4:34 1. Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan zij worden verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld. 2. De voorwaarde kan niet worden gesteld, voor zover zulks voortvloeit uit het wettelijk voorschrift waarop de subsidie berust. 3. De voorwaarde vervalt, indien het bestuursorgaan daarop niet binnen vier weken na de vaststelling of goedkeuring van de begroting een beroep heeft gedaan. 4. Het beroep op de voorwaarde geschiedt bij een subsidie voor een activiteit die door het bestuursorgaan ook in het voorafgaande begrotingsjaar werd gesubsidieerd door een intrekking wegens veranderde omstandigheden overeenkomstig artikel 4:50. 5. In andere gevallen geschiedt het beroep op de voorwaarde door een intrekking overeenkomstig artikel 4:48, eerste lid. Artikel 4:35 3 1. De subsidieverlening kan in ieder geval worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat: a. de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden; b. de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen; c. de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn. 2. De subsidieverlening kan voorts in ieder geval worden geweigerd indien de aanvrager: 3 Art. 4:35, tweede lid, onderdeel a, is gewijzigd m.i.v. 1 april 2002, ingevolge artikel I, onderdeel D, van de Eerste evaluatiewet Awb (Stb. 2002, 53). Art. 4:35, tweede lid, onderdeel b, is gewijzigd m.i.v. 1 december 1998 ingevolge art. VI, onderdeel A, van de Tweede invoeringswet schuldsaneringsregeling natuurlijke personen (Stb. 1998, 448). 15

a. in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid, of b. failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend. Ingevolge artikel II, onderdeel Aa, van het bij koninklijke boodschap van 10 april 2008 ingediende wetsvoorstel terugvordering staatssteun (Kamerstukken II 2007/08, 31 418, nrs. 2) wordt aan artikel 4:35 een lid toegevoegd, luidende: 3. De subsidie wordt voorts geweigerd indien de Commissie van de Europese Gemeenschappen met toepassing van artikel 88, tweede lid, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt. Artikel 4:36 1. Ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening kan een overeenkomst worden gesloten. 2. Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de subsidie zich daartegen verzet, kan in de overeenkomst worden bepaald dat de subsidie-ontvanger verplicht is de activiteiten te verrichten waarvoor de subsidie is verleend. Afdeling 4.2.4 Verplichtingen van de subsidie-ontvanger Artikel 4:37 4 1. Het bestuursorgaan kan de subsidie-ontvanger verplichtingen opleggen met betrekking tot: a. aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend; b. de administratie van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten; c. het vóór de subsidievaststelling verstrekken van gegevens en bescheiden die nodig zijn voor een beslissing omtrent de subsidie; d. de te verzekeren risico's; e. het stellen van zekerheid voor verleende voorschotten; f. het afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn; g. het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden; h. het uitoefenen van controle door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek op het door het bestuursorgaan gevoerde financiële beheer en de financiële verantwoording daarover. 2. Indien een verplichting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt opgelegd, zijn de artikelen 4:3 en 4:4 van overeenkomstige toepassing. Artikel 4:38 1. Het bestuursorgaan kan de subsidie-ontvanger ook andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie. 2. Indien de subsidie op een wettelijk voorschrift berust, worden de verplichtingen opgelegd bij wettelijk voorschrift of krachtens wettelijk voorschrift bij de subsidieverlening. 3. Indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, kunnen de verplichtingen worden opgelegd bij de subsidieverlening. Artikel 4:39 1. Verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie kunnen slechts aan de subsidie worden verbonden voor zover dit bij wettelijk voorschrift is bepaald. 2. Verplichtingen als bedoeld in het eerste lid kunnen slechts betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht. Artikel 4:40 De verplichtingen kunnen na de subsidieverlening worden uitgewerkt, voor zover de beschikking tot subsidieverlening dit vermeldt. Artikel 4:41 1. In de gevallen, genoemd in het tweede lid, is de subsidie-ontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor een vergoeding verschuldigd aan het bestuursorgaan, mits: a. dit bij wettelijk voorschrift of, indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, bij de subsidieverlening is bepaald, en b. daarbij is aangegeven hoe de hoogte van de vergoeding wordt bepaald. 2. De vergoeding is slechts verschuldigd indien: a. de subsidie-ontvanger voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen vervreemdt of bezwaart of de bestemming daarvan wijzigt; b. de subsidie-ontvanger een schadevergoeding ontvangt voor verlies of beschadiging van voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen; c. de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd; 4 Art. 4:37, eerste lid, onderdeel h, is m.i.v. 1 januari 1998 ingevoegd ingevolge hoofdstuk 1, enig artikel, onderdeel B, van de Aanpassingswet derde tranche Awb I (Stb. 1997, 510). 16

d. de subsidieverlening of de subsidievaststelling wordt ingetrokken of de subsidie wordt beëindigd, of e. de rechtspersoon die de subsidie ontving wordt ontbonden. 3. De vergoeding wordt vastgesteld binnen een jaar nadat het bestuursorgaan op de hoogte is gekomen of kon zijn van de gebeurtenis die het recht op vergoeding deed ontstaan, doch in ieder geval binnen vijf jaren na de bekendmaking van de laatste beschikking tot subsidievaststelling. Afdeling 4.2.5 De subsidievaststelling Artikel 4:42 De beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag van de subsidie vast en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag overeenkomstig afdeling 4.2.7. Artikel 4:43 1. Indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven, bevat de beschikking tot subsidievaststelling een aanduiding van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt. 2. De artikelen 4:32, 4:35, tweede lid, 4:38 en 4:39 zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 4:44 1. Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, dient de subsidie-ontvanger na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in, tenzij: a. de subsidie met toepassing van artikel 4:47, onderdeel a, ambtshalve wordt vastgesteld; b. bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald dat de aanvraag wordt ingediend telkens na afloop van een gedeelte van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend, of c. de vaststelling van de subsidie bij een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36, eerste lid, anders is geregeld. 2. Indien bij wettelijk voorschrift geen termijn is bepaald, wordt de aanvraag tot vaststelling ingediend binnen een bij de subsidieverlening te bepalen termijn. 3. Indien voor de indiening van de aanvraag tot vaststelling geen termijn is bepaald of de aanvraag na afloop van de daarvoor bepaalde termijn niet is ingediend kan het bestuursorgaan de subsidie-ontvanger een termijn stellen binnen welke de aanvraag moet zijn ingediend. 4. Indien na afloop van deze termijn geen aanvraag is ingediend, kan de subsidie ambtshalve worden vastgesteld. Artikel 4:45 1. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling toont de aanvrager aan dat de activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de aan de subsidie verbonden verplichtingen, tenzij de subsidie voor de aanvang van de activiteiten wordt vastgesteld. 2. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling legt de aanvrager rekening en verantwoording af omtrent de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn. Artikel 4:46 1. Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, stelt het bestuursorgaan de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vast. 2. De subsidie kan lager worden vastgesteld indien: a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden; b. de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen; c. de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid, of d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten. 3. Voor zover het bedrag van de subsidie afhankelijk is van de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, worden kosten die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd bij de vaststelling van de subsidie niet in aanmerking genomen. Ingevolge artikel II, onderdeel B, van het bij koninklijke boodschap van 10 april 2008 ingediende wetsvoorstel terugvordering staatssteun (Kamerstukken II 2007/08, 31 418, nrs. 2) wordt artikel 4:46, tweede lid, gewijzigd als volgt: 1. In onderdeel c wordt, of vervangen door een puntkomma. 2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door, of wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: e. toepassing wordt gegeven aan artikel 4:80b. Artikel 4:47 Het bestuursorgaan kan de subsidie geheel of gedeeltelijk ambtshalve vaststellen, indien: a. bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening een termijn is bepaald binnen welke de subsidie ambtshalve wordt vastgesteld; b. toepassing wordt gegeven aan artikel 4:44, vierde lid, of c. de beschikking tot subsidieverlening of de beschikking tot subsidievaststelling wordt ingetrokken of ten nadele van de ontvanger wordt gewijzigd. Afdeling 4.2.6 Intrekking en wijziging Artikel 4:48 17

1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het bestuursorgaan de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, indien: a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden; b. de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen; c. de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid; d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten, of e. met toepassing van artikel 4:34, vijfde lid, een beroep wordt gedaan op de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld. 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald. Ingevolge artikel II, onderdeel C, van het bij koninklijke boodschap van 10 april 2008 ingediende wetsvoorstel terugvordering staatssteun (Kamerstukken II 2007/08, 31 418, nrs. 2) wordt artikel 4:48, eerste lid, gewijzigd als volgt: 1. In onderdeel d wordt, of vervangen door een puntkomma. 2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door, of wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: f. toepassing wordt gegeven aan artikel 4:80b. Artikel 4:49 1. Het bestuursorgaan kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen: a. op grond van feiten of omstandigheden waarvan het bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld; b. indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten, of c. indien de subsidie-ontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan aan de subsidie verbonden verplichtingen. 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald. 3. De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sedert de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, sedert de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan. Ingevolge artikel II, onderdeel D, van het bij koninklijke boodschap van 10 april 2008 ingediende wetsvoorstel terugvordering staatssteun (Kamerstukken II 2007/08, 31 418, nrs. 2) wordt artikel 4:49 gewijzigd als volgt: 1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt: 1º. In onderdeel b wordt, of vervangen door een puntkomma. 2º. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door, of wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: d. indien toepassing wordt gegeven aan artikel 4:80b. 2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende: 4. Het derde lid is niet van toepassing (op intrekking of wijziging) in het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d. Artikel 4:50 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het bestuursorgaan de subsidieverlening met inachtneming van een redelijke termijn intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen: a. voor zover de subsidieverlening onjuist is; b. voor zover veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich in overwegende mate tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, of c. in andere bij wettelijk voorschrift geregelde gevallen. 2. Bij intrekking of wijziging op grond van het eerste lid, onderdeel a of b, vergoedt het bestuursorgaan de schade die de subsidie-ontvanger lijdt doordat hij in vertrouwen op de subsidie anders heeft gehandeld dan hij zonder subsidie zou hebben gedaan. Artikel 4:51 1. Indien aan een subsidie-ontvanger voor drie of meer achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, geschiedt gehele of gedeeltelijke weigering van de subsidie voor een daarop aansluitend tijdvak op de grond, dat veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, slechts met inachtneming van een redelijke termijn. 2. Voor zover aan het einde van het tijdvak waarvoor subsidie is verleend sedert de bekendmaking van het voornemen tot weigering voor een daarop aansluitend tijdvak nog geen redelijke termijn is verstreken, wordt de subsidie voor het resterende deel van die termijn verleend, zo nodig in afwijking van artikel 4:25, tweede lid. Afdeling 4.2.7 Betaling en terugvordering Artikel 4:52 5 1. Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaald. 5 Art. 4:52 is opnieuw vastgesteld m.i.v. 1 juli 2009 ingevolge art. I, onderdeel B, van de Vierde tranche Algemene wet bestuursrecht (Stb. 2009, 264). 18

2. Indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, kan bij de subsidieverlening, of, indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven, bij de subsidievaststelling een van artikel 4:87, eerste lid, afwijkende termijn voor de betaling van het subsidiebedrag worden vastgesteld Artikel 4:53 1. Het subsidiebedrag kan in gedeelten worden betaald, mits bij wettelijk voorschrift is bepaald hoe de gedeelten worden berekend en op welke tijdstippen zij worden betaald. 2. Indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, kan het subsidiebedrag in gedeelten worden betaald, mits bij de subsidieverlening, of indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven, bij de subsidievaststelling, is bepaald hoe de gedeelten worden berekend en op welke tijdstippen zij worden betaald. Artikel 4:54 6 [Vervallen] Artikel 4:55 7 [Vervallen] Artikel 4:56 De verplichting tot betaling van een subsidiebedrag of een voorschot wordt opgeschort met ingang van de dag waarop het bestuursorgaan aan de subsidie-ontvanger schriftelijk kennis geeft van het ernstige vermoeden dat er grond bestaat om toepassing te geven aan artikel 4:48 of 4:49, tot en met de dag waarop de beschikking omtrent de intrekking of wijziging is bekendgemaakt of de dag waarop sedert de kennisgeving van het ernstige vermoeden dertien weken zijn verstreken. Artikel 4:57 8 1. Het bestuursorgaan kan onverschuldigd betaalde subsidiebedragen terugvorderen. 2. Het bestuursorgaan kan het terug te vorderen bedrag bij dwangbevel invorderen. 3. Het bestuursorgaan kan het terug te vorderen bedrag verrekenen met een aan dezelfde subsidie-ontvanger voor dezelfde activiteiten verstrekte subsidie voor een ander tijdvak. 4. Terugvordering van een subsidiebedrag of een voorschot vindt niet plaats voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel de handeling, bedoeld in artikel 4:49, eerste lid, onderdeel c, heeft plaatsgevonden, vijf jaren zijn verstreken. Ingevolge artikel II, onderdeel E, van het bij koninklijke boodschap van 10 april 2008 ingediende wetsvoorstel terugvordering staatssteun (Kamerstukken II 2007/08, 31 418, nrs. 2) wordt aan artikel 4:57 een lid toegevoegd, luidende: 5. Het vierde lid is niet van toepassing bij terugvordering op grond van artikel 4:80b. Afdeling 4.2.8 Per boekjaar verstrekte subsidies aan rechtspersonen Paragraaf 4.2.8.1 Inleidende bepalingen Artikel 4:58 1. Deze afdeling is van toepassing op per boekjaar verstrekte subsidies, indien dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan is bepaald. 2. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat deze afdeling van toepassing is op daarbij aangewezen subsidies. Artikel 4:59 1. Het bestuursorgaan dat met toepassing van deze afdeling een subsidie verleent kan een of meer toezichthouders aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van de aan de ontvanger van die subsidie opgelegde verplichtingen. 2. De toezichthouder beschikt niet over de bevoegdheden, vermeld in de artikelen 5:18 en 5:19. Paragraaf 4.2.8.2 De aanvraag Artikel 4:60 Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, wordt de aanvraag van de subsidie uiterlijk dertien weken voor de aanvang van het boekjaar ingediend. Artikel 4:61 6 Art. 4:53 is vervallen m.i.v. 1 juli 2009 ingevolge art. I, onderdeel C, van de Vierde tranche Algemene wet bestuursrecht (Stb. 2009, 264). 7 Art. 4:55 is vervallen m.i.v. 1 juli 2009 ingevolge art. I, onderdeel C, van de Vierde tranche Algemene wet bestuursrecht (Stb. 2009, 264). 8 Art. 4:57 is opnieuw vastgesteld ingevolge art. I, onderdeel D, van de Vierde tranche Algemene wet bestuursrecht (Stb. 2009, 264). 19

1. De aanvraag van de subsidie gaat in ieder geval vergezeld van: a. een activiteitenplan, tenzij redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte is, en b. een begroting, tenzij deze voor de berekening van het bedrag van de subsidie niet van belang is. 2. Indien de aanvrager beschikt over een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72, vermeldt de aanvraag de omvang daarvan. Artikel 4:62 Het activiteitenplan behelst een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen en vermeldt per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen. Artikel 4:63 1. De begroting behelst een overzicht van de voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven van de aanvrager, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd. 2. De begrotingsposten worden ieder afzonderlijk van een toelichting voorzien. 3. Tenzij voor de activiteiten waarop de aanvraag betrekking heeft nog niet eerder subsidie werd verstrekt, behelst de begroting een vergelijking met de begroting van het lopende boekjaar en de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaand aan het lopende boekjaar. Artikel 4:64 1. Tenzij de aanvraag wordt ingediend door een krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon, gaat deze, indien voor het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar geen subsidie werd aangevraagd, voorts vergezeld van: a. een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel van de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd, en b. de laatst opgemaakte jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek dan wel de balans en de staat van baten en lasten en de toelichting daarop of, indien deze bescheiden ontbreken, een verslag over de financiële positie van de aanvrager op het moment van de aanvraag. 2. De in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde bescheiden dan wel het verslag over de financiële positie zijn voorzien van een van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek afkomstige schriftelijke verklaring omtrent de getrouwheid onderscheidenlijk een mededeling, inhoudende dat van onjuistheden niet is gebleken. 3. Bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan kan vrijstelling of ontheffing worden verleend van het in het tweede lid bepaalde. Artikel 4:65 Voor zover de aanvrager voor dezelfde begrote uitgaven tevens subsidie heeft aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen. Paragraaf 4.2.8.3 De subsidieverlening Artikel 4:66 De subsidie wordt slechts verleend aan een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid. Artikel 4:67 1. De subsidie wordt voor een boekjaar of voor een bepaald aantal boekjaren verleend. 2. Indien de subsidie voor twee of meer boekjaren wordt verleend, wordt aan de subsidie de verplichting verbonden tot het periodiek aan het bestuursorgaan verstrekken van de gegevens die voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn. 3. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt welke gegevens de subsidie-ontvanger krachtens het tweede lid moet verstrekken, alsmede op welke tijdstippen de gegevens moeten worden verstrekt. Paragraaf 4.2.8.4 Verplichtingen van de subsidie-ontvanger Artikel 4:68 Tenzij bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening anders is bepaald, stelt de subsidie-ontvanger het boekjaar gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 4:69 9 1. De subsidie-ontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling aan de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan. 2. De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende zeven jaren bewaard. Artikel 4:70 9 Art. 4:69, tweede lid, is gewijzigd m.i.v. 1 juni 1998 ingevolge art. IV van de wet van 26 maart 1998, Stb. 184, tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband met de verkorting van de bewaartermijn van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers. 20