van 7 februari 2007, gewijzigd op 31 juli en 13 november 2007

Vergelijkbare documenten
van 25 september 2009

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 29 april 2008

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 8 juli gewijzigd op 16 september 2009

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 17 maart gewijzigd op 2 maart 2010

van 13 november 2007

van 23 februari 2010

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 27 januari 2009

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 30 januari 2007

van 23 februari 2010

van 11 december 2007

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 24 januari 2007

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 5 januari 2010

van 23 februari 2010

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 20 juli gewijzigd op 24 januari 2007

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 24 juni 2008

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 30 maart 2005

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 17 maart 2009

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 15 april 2008

van 23 februari 2010

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 8 april gewijzigd op 23 februari 2010.

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 29 januari 2008

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 31 mei 2005

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 27 april 2006

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 17 juli 2007

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 5 december 2007

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 29 mei 2007

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 24 april

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 27 april gewijzigd op 14 juli 2009 en 30 maart 2010

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 26 juni 2007

van 17 februari 2009

van 20 november 2007

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 31 juli 2007

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 19 juni 2007

van 14 augustus 2007

van 22 december 2009 gewijzigd op (23 maart 2010)

Mededeling van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 22 juli 2008

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 24 januari 2006

Typ hier de naam van hedrijf

Rapport van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 22 juni 2004

Beslissing van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 10/12/2013

28 SEPTEMBER Besluit van de Vlaamse regering inzake de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen De Vlaamse

Rapport van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 16 mei 2006

Mededeling van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt

VR DOC.0551/2BIS

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

EINDBESLISSING (B) CDC-1251

Aanvraag van groenestroomcertificaten voor elektriciteit uit offshore windenergie

EINDBESLISSING (B) CDC-1272

Beslissing van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 30 april 2014

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

EINDBESLISSING (B) CDC-1231

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

van 18 september 2012

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten en garanties van oorsprong

Rapport van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 8 augustus 2006

Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 11 mei

Advies van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 19 januari 2015

Beslissing van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 15 mei 2012

van 14 augustus 2003

Ministerieel besluit houdende de organisatie van een call voor het indienen van steunaanvragen voor nuttigegroenewarmte-installaties

EINDBESLISSING (B) CDC-1273

Advies van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 7 oktober 2003

Mededeling van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 3 oktober 2013

Advies van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten

EINDBESLISSING (B) CDC-1478

Aantal uitgereikte groenestroomcertificaten

Advies van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van. 22 april 2008

VLAAMSE GEMEENSCHAP COMMUNAUTE FLAMANDE

van 21 augustus 2015

Advies van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 1 februari 2005

VR DOC.0455/2QUATER

Beslissing van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 3 juli 2012

(B) november 2018

DE BEREKENING VAN DE GROENESTROOMCERTIFICATEN

Wetgevende aspecten: ondersteuningsmaatregelen en emissienormen

ADVIES DR

van 8 juli 2008 Gewijzigd op 2 juni 2009

Advies van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 22 april 2003

Brussel, 23 maart _Advies_HEbesluit. Advies. Wijzigingsbesluit hernieuwbare energie Inzake groenestroomcertificaten voor biomassa

Persmededeling van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 3 februari 2008

In het Belgisch Staatsblad van 31 december 2012 werd op bladzijde e.v. bovengenoemd besluit gepubliceerd.

EINDBESLISSING (B) CDC-1282

van 13 augustus 2009

Advies van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 25 oktober 2004

Transcriptie:

Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 19 B - 1000 BRUSSEL e-mail : info@vreg.be tel. : +32 2 553 13 53 fax : +32 2 553 13 50 web : www.vreg.be Beslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt van 7 februari 2007, gewijzigd op 31 juli en 13 november 2007 met betrekking tot de goedkeuring van de aanvraag tot toekenning van groenestroomcertificaten voor de productie-installatie, bestaande uit een coverbrandingsinstallatie van kolen met houtstof, houtgas, olijfpulp, rijstkaf en druivenpoeder, met een totaal vermogen van 545 MW, gelegen te Herpelgem 18, 9690 Kluisbergen BESL-2007-14

De Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt; Gelet op artikel 22 van het decreet van 17 juli 2000 houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt; Gelet op hoofdstuk II van het Besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 2004 inzake de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen (hierna het Besluit ); Gezien de aanvraag tot toekenning van groenestroomcertificaten voor de elektriciteit opgewekt door de productie-installatie, bestaande uit een co-verbrandingsinstallatie van kolen met houtstof met een totaal vermogen van 545 MW, in dienst genomen in 1966 (groep 3), 1967 (groep 4), 1973 (groep 5) en 1998 (repowering) en gelegen te Herpelgem 18, 9690 Kluisbergen, (hierna productie-installatie genoemd) ingediend door Electrabel N.V. (hierna aanvrager genoemd), ontvangen door de VREG op 29 januari 2002; Gezien de bijkomende inlichtingen, ontvangen op 5 februari 2002; Gezien de bijkomende inlichtingen ontvangen op 14 november 2002, met betrekking tot de gebruikte berekeningswijze en rapporteringsmethodiek; Gezien de verklaring van de VREG dat het dossier hiermee volledig was, verzonden op 19 november 2002; Gezien de beslissing van de VREG van 7 februari 2002, die stelde dat voor de co-verbranding van houtstof in de productie-installatie groenestroomcertificaten worden toegekend vanaf 1 januari 2002; Overwegende dat de productie-installatie meer dan 1.000.000 kwh elektriciteit per jaar opwekt uit hernieuwbare energiebronnen en dat bijgevolg om de twee jaar een nieuw keuringsverslag dient te worden voorgelegd; Overwegende het herkeuringsverslag betreffende de co-verbranding van houtstof, ontvangen door de VREG op 27 april 2004; Gezien het schrijven van de VREG van 13 juli 2004, waarin de aanvrager verzocht werd om zijn herkeuringsdossier te vervolledigen; Gezien de bijkomende inlichtingen, ontvangen op 23 augustus 2004 en 2 september 2004; Overwegende dat het herkeuringsverslag bevestigt dat de installatie conform is aan de bepalingen opgenomen in het aanvraagdossier en dat de berekeningsmethodes op een correcte wijze de netto geproduceerde elektriciteit voor transformatie opleveren; Gezien het schrijven van de aanvrager, ontvangen door de VREG op 14 november 2002, waarin gemeld werd dat een vergassingsinstallatie gebouwd werd waarmee houtsnippers vergast worden, waarna het houtgas mee verbrand wordt in de productie-installatie om elektriciteit op te wekken; Gezien het schrijven van de VREG van 18 november 2002, waarin de aanvrager verzocht werd om zijn melding van wijziging aangaande houtgas te vervolledigen; Gezien de bijkomende inlichtingen, ontvangen op 26 november 2002; Overwegende dat de productie-installatie meer dan 100.000 kwh elektriciteit per jaar opwekt en dat bijgevolg een keuringsverslag dient te worden overgemaakt; Pagina 2 van 11

Overwegende het keuringsverslag, door de VREG ontvangen op 21 november 2002 en opgemaakt door een erkend organisme zijnde AIB Vinçotte; Overwegende dat het keuringsverslag bevestigt dat de productie-installatie conform is aan de melding van wijziging aangaande houtgas en dat de elektriciteit die door de productie-installatie wordt geproduceerd, opgewekt wordt uit een hernieuwbare energiebron, namelijk biogas; Gezien de beslissing van OVAM, ontvangen op 20 december 2002 tot bepaling van de hoeveelheid energie die in aanmerking komt voor het verkrijgen van groenestroomcertificaten; Overwegende dat OVAM in deze beslissing geargumenteerd heeft dat de vergassing van houtafval volledig in aanmerking komt voor het verkrijgen van groenestroomcertifcaten, en dat de voorgestelde berekeningswijze hiertoe aanvaard mag worden; Gezien de beslissing van de VREG van 8 januari 2003, die stelde dat voor de co-verbranding van houtgas in de productie-installatie groenestroomcertificaten worden toegekend vanaf 1 januari 2003; Gezien het schrijven van de aanvrager, ontvangen door de VREG op 27 oktober 2003, waarin gemeld werd dat ook co-verbranding van olijfpulp zal plaatsvinden in de productie-installatie; Overwegende dat de productie-installatie meer dan 100.000 kwh elektriciteit per jaar opwekt en dat bijgevolg een keuringsverslag dient te worden overgemaakt; Overwegende het keuringsverslag, door de VREG ontvangen op 24 oktober 2003 en opgemaakt door een erkend organisme zijnde AIB Vinçotte; Overwegende dat het keuringsverslag bevestigt dat de productie-installatie conform is aan de melding van wijziging aangaande olijfpulp en dat de elektriciteit die door de productie-installatie wordt geproduceerd, opgewekt wordt uit een hernieuwbare energiebron, namelijk biomassa (olijfpulp); Gezien de beslissing van OVAM, ontvangen op 24 november 2003 tot bepaling van de hoeveelheid energie die in aanmerking komt voor het verkrijgen van groenestroomcertificaten; Overwegende dat de OVAM in deze beslissing geargumenteerd heeft dat de energie opgewekt door co-verbranding van olijfpulp volledig in aanmerking komt voor het verkrijgen van groenestroomcertifcaten, op voorwaarde dat de aanvrager hiervoor vergund is en dat bij aanvoer vanuit het buitenland de energie nodig voor het transport tot binnenland in mindering wordt gebracht; Gezien beslissing BESL-2003-95 van de VREG van 2 december 2003, die stelde dat voor de coverbranding van olijfpulp in de productie-installatie groenestroomcertificaten worden toegekend vanaf 1 november 2003; Overwegende dat de productie-installatie meer dan 1.000.000 kwh elektriciteit per jaar opwekt uit hernieuwbare energiebronnen en dat bijgevolg om de twee jaar een nieuw keuringsverslag dient te worden voorgelegd; Overwegende het herkeuringsverslag betreffende de co-verbranding van houtstof, houtgas en olijfpulp, ontvangen door de VREG op 23 december 2004; Gezien het schrijven van de VREG van 10 februari 2005 en 22 maart 2005, waarin de aanvrager verzocht werd om zijn herkeuringsdossier te vervolledigen; Gezien de bijkomende inlichtingen, ontvangen op 17 en 30 maart 2005; Pagina 3 van 11

Overwegende dat het herkeuringsverslag bevestigt dat de installatie conform is aan de bepalingen opgenomen in het dossier en dat de berekeningsmethodes op een correcte wijze de netto geproduceerde elektriciteit voor transformatie opleveren; Gezien het schrijven van de aanvrager, ontvangen door de VREG op 28 september 2006, waarin gemeld werd dat ook co-verbranding van rijstkaf en druivenresidu zal plaatsvinden in de productieinstallatie; Gezien het schrijven van de VREG van 13 november 2006 en 5 januari 2007, waarin de aanvrager verzocht werd om zijn melding van wijziging aangaande rijstkaf en druivenpoeder te vervolledigen; Gezien de bijkomende inlichtingen, ontvangen op 13 december 2006 en op 24 januari 2007; Gezien de beslissing van OVAM, ontvangen op 6 november 2006 tot bepaling van de hoeveelheid energie die in aanmerking komt voor het verkrijgen van groenestroomcertificaten; Overwegende dat de OVAM in deze beslissing geargumenteerd heeft dat de energie opgewekt door co-verbranding van rijstkaf en druivenresidu volledig in aanmerking komt voor het verkrijgen van groenestroomcertifcaten, op voorwaarde dat bij aanvoer van afvalstoffen vanuit het buitenland de energie nodig voor het transport tot binnenland in mindering wordt gebracht, evenals de energie benodigd voor het eventueel vermalen en pelletiseren van rijstkaf; Overwegende de beslissing van OVAM ontvangen op 26 januari 2007, waarin OVAM afziet van het vereisen van de bevestiging dat het gebruik van de afvalstroom voor energieopwekking overeenstemt met het afvalbeleid ter plaatse, vanwege de daartoe bevoegde instantie van het land van herkomst; Overwegende dat de productie-installatie meer dan 1.000.000 kwh elektriciteit per jaar opwekt uit hernieuwbare energiebronnen en dat bijgevolg om de twee jaar een nieuw keuringsverslag dient te worden voorgelegd; Overwegende het herkeuringsverslag betreffende de volledige productie-installatie en alle biomassastromen die daar momenteel verwerkt worden, ontvangen door de VREG op 23 oktober 2006 en 11 januari 2007; Overwegende dat het herkeuringsverslag bevestigt dat de installatie nog steeds conform is aan de bepalingen opgenomen in het dossier en dat de berekeningsmethodes op een correcte wijze de netto geproduceerde elektriciteit voor transformatie opleveren; Overwegende dat de aanvrager verklaart de eigenaar van de elektriciteit te zijn op het moment van productie in de productie-installatie; Overwegende dat uit het dossier en de (her-)keuringsverslagen blijkt dat de elektriciteit, geproduceerd door de productie-installatie, opgewekt wordt uit hernieuwbare energiebronnen genoemd in artikel 5 van het Besluit, namelijk biomassa en biogas; Overwegende dat de VREG op vraag van de aanvrager beslist heeft om de meting, bedoeld in artikel 8, 1 van het Besluit te vervangen door andere metingen om de netto geproduceerde elektriciteit te bepalen; Overwegende dat hiertoe volgende metingen maandelijks door de aanvrager aan de VREG gerapporteerd dienen te worden: De hoeveelheid maandelijks verbruikt(e) houtstof, houtsnippers, olijfpulp, rijstkaf en druivenpoeder (in kg); De gemiddelde calorische waarde van het aangevoerd(e) houtstof, houtsnippers, olijfpulp, rijstkaf en druivenpoeder (in kj/kg); Pagina 4 van 11

Het elektrisch eigenverbruik van de houtstofinstallatie (in kwh); Het elektrisch eigenverbruik van de biovergasser (in kwh); Het equivalent elektrisch verbruik overeenkomstig de verbruikte hoeveelheid aardgas (in kwh); Het equivalent elektrisch verbruik overeenkomstig de verbruikte hoeveelheid perslucht (in kwh); De transportenergie nodig om houtsnippers, olijfpulp, rijstkaf en druivenpoeder dat aangevoerd wordt vanuit het buitenland te vervoeren tot aan de grens van het Vlaams gewest (in kwh); de afstand (in km) van de plaats van herkomst x tot aan de grens van het Vlaams gewest, voor elke plaats van herkomst x van waaruit houtsnippers worden ingevoerd; het aantal vrachten houtsnippers geleverd vanuit plaats van herkomst x gedurende de voorbije maand, voor elke plaats van herkomst x van waaruit houtsnippers worden ingevoerd. Overwegende dat voor deze metingen de nodige ijkcertificaten en attesten werden voorgelegd, zodat bevestigd werd dat zij voldoen aan de voorschriften betreffende de nauwkeurigheid ervan; Overwegende dat de door de productie-installatie opgewekte elektriciteit wordt geïnjecteerd in het transmissienet; Overwegende dat de aanvraag en de productie-installatie bijgevolg voldoen aan de terzake van toepassing zijnde decretale en reglementaire voorwaarden tot toekenning van groenestroomcertificaten; *** [Overwegende dat in navolging van artikel 11 van het Besluit, zoals gewijzigd op 20 april 2007, de transportenergie niet langer integraal in mindering wordt gebracht, maar omgerekend wordt naar equivalente elektriciteitsproductie, zijnde de elektriciteit die in een referentiecentrale met dezelfde hoeveelheid energie opgewekt kan worden; Overwegende dat dit concreet betekent dat de term voor de aftrek van transportenergie in de berekeningsformule van het aantal toe te kennen groenestroomcertificaten vanaf 1 juli 2007 wordt vermenigvuldigd met 0,55;] 1 [Gezien het schrijven van de certificaatgerechtigde van 6 maart 2007 en 5 november 2007; Gezien het schrijven van de VREG van 2 mei 2007, met de vraag tot bijkomende inlichtingen; Gezien de bijkomende inlichtingen van de certificaatgerechtigde, ontvangen op 24 mei 2007; Gezien het keuringsverslag van 19 februari 2007; *** Overwegende dat de certificaatgerechtigde in zijn schrijven van 6 maart 2007 meldde dat op 19 februari 2007 een biomassa-maalinstallatie in dienst werd genomen, waarin de in de productieinstallatie verwerkte biobrandstoffen kunnen worden vermaald alvorens deze in de bestaande 3 groepen verbrand worden; Overwegende dat het keuringsverslag van 19 februari 2007 de indienstname van de nieuwe biomassamaalinstallatie bevestigde; Overwegende dat in de installatie nog steeds enkel houtstof, houtgas, olijfpulp, rijstkaf en druivenpoeder worden verband; Pagina 5 van 11

Overwegende dat de biomassa-maalinstallatie toelaat dat ook houtpellets worden vermalen tot houtstof en vervolgens in de installatie worden verbrand; Overwegende dat deze biomassa-maalinstallatie bijgevolg kan worden aanzien als een utiliteitsvoorziening die nodig is om de gebruikte hernieuwbare energiebronnen voor elektriciteitsopwekking geschikt te maken; Overwegende dat het energieverbruik van het pelletiseren en eventuele andere voorbehandeling van de gebruikte houtpellets, overeenkomstig artikel 12, 2, van het Besluit dan ook in mindering moet worden gebracht van de geproduceerde hoeveelheid elektriciteit; Overwegende dat de houtpellets die in deze productie-installatie gebruikt worden, dezelfde zijn als deze die in de productie-installatie van dezelfde eigenaar te Rodenhuize worden verwerkt, en dat de in mindering te brengen voorbehandelingsenergie bijgevolg op dezelfde wijze zal gebeuren als in de beslissing BESL-2005-56 van de VREG van 29 september 2005 met betrekking tot de goedkeuring van de aanvraag tot toekenning van groenestroomcertificaten voor de productie-installatie Rodenhuize houtpellets; Overwegende dat de certificaatgerechtigde in haar schrijven van 5 november 2007 meldde dat sinds 24 mei 2007 een rookgaszuiveringsinstallatie (DeSox/DeNox) in dienst is, waarop de 3 groepen één voor één zullen worden aangekoppeld; Overwegende dat deze rookgaszuiveringsinstallatie kan worden aanzien als een de utiliteitsvoorziening die behoort bij de productie-installatie (hulpdienst); Overwegende dat het energieverbruik deze rookgaszuiveringsinstallatie, overeenkomstig artikel 12, 2, van het Besluit, in mindering moet worden gebracht van de geproduceerde hoeveelheid elektriciteit; Overwegende dat dit in praktijk zal gebeuren door een maandelijkse aanpassing van de gewogen gemiddelde rendementen van de 3 groepen; Overwegende dat deze aanpassing van de rendementen verandert naargelang meer groepen op de rookgaszuiveringsinstallatie worden aangesloten; Overwegende dat Ruien 5 sinds 24 mei 2007 op de rookgaszuiveringsinstallatie is aangesloten, en dat de rendementen overeenkomstig zullen worden aangepast in de maandelijkse rapportering; Overwegende dat Ruien 3 sinds 1 november 2007 op de rookgaszuiveringsinstallatie is aangesloten, en dat de rendementen overeenkomstig zullen worden aangepast in de maandelijkse rapportering; Overwegende dat verwacht wordt dat Ruien 4 vanaf mei 2008 op de rookgaszuiveringsinstallatie zal worden aangesloten, en dat de rendementen overeenkomstig zullen worden aangepast in de eerstvolgende maandelijkse rapportering vanaf de effectieve aansluiting; Overwegende dat bij de aansluiting van een bijkomende groep op de rookgaszuiveringsinstallatie, een keuringsverslag aan de VREG bezorgd wordt, waarin het gemiddeld elektrisch verbruik van de rookgaszuiveringsinstallatie en de berekening van de nieuwe rendementen zullen worden gevalideerd; Overwegende dat deze aangepaste rendementen bevestigd dienen te worden in de keuringsverslagen die overgemaakt worden aan de VREG telkens een nieuwe groep aangesloten wordt op de rookgaszuiveringsinstallatie; Pagina 6 van 11

Overwegende dat de maandelijkse aanpassing van de gewogen gemiddelde rendementen zal plaatsvinden tot aan de eerstvolgende tweejaarlijkse herkeuring van eind 2008; Overwegende dat naar aanleiding van de herkeuring van de productie-installatie eind 2008 nieuwe gewogen gemiddelde rendementen voor de 3 groepen zullen worden vastgelegd op basis van een referentieperiode waarbij Ruien 3, 4 en 5 tegelijk op de rookgaszuiveringsinstallatie (DeSox/DeNox) zijn aangesloten; Overwegende dat de productie-installatie blijft voldoen aan de terzake van toepassing zijnde decretale en reglementaire voorwaarden tot toekenning van groenestroomcertificaten]²; Beslist: Artikel 1. De elektriciteit, die wordt opgewekt door de productie-installatie, bestaande uit een coverbrandingsinstallatie van kolen met houtstof, houtgas, olijfpulp, rijstkaf en druivenpoeder met een totaal vermogen van 545 MW, in dienst genomen in 1966 (groep 3), 1967 (groep 4), 1973 (groep 5) en 1998 (repowering) en gelegen te Herpelgem 18, 9690 Kluisbergen, (hierna productie-installatie ), voldoet aan de voorwaarden voor de toekenning van groenestroomcertificaten, bedoeld in de artikelen 5 en 6 van het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 2004 inzake de bevordering van de elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen. Art. 2. Het aantal groenestroomcertificaten dat in een bepaalde maand door de VREG zal worden toegekend voor de elektriciteit geproduceerd in de productie-installatie, bedoeld in artikel 1, wordt bepaald door E GSC (in MWh), op basis van volgende formules: 5 E GSC = E GSCi E EVstof [ E EVmaal E mind ]² i= 1 Waarin E GSCi, E EVstof, [E EVmaal en E mind ]² bepaald worden als volgt: E EVstof het elektrisch eigenverbruik van de biostofinstallatie, uitgedrukt in MWh en gemeten door de meter van het merk Landis & Gyr met serienummer 65 170 354, op basis van de meetgegevens die maandelijks door de aanvrager aan de VREG worden overgemaakt; [E EVmaal het elektrisch eigenverbruik van de biomassa-maalinstallatie en van de behandeling van de biomassa bestemd voor de maalinstallaties aan de loskade voor schepen, uitgedrukt in MWh en gemeten door de meters met serienummer 88 490 516 en 88 490 515, op basis van de meetgegevens die maandelijks door de aanvrager aan de VREG worden overgemaakt; E mind het energieverbruik voor de voorbehandeling en de havenbehandeling van de gebruikte houtpellets, en het transport ervan vanuit het land van herkomst tot aan de grenzen van het Vlaamse Gewest. De waarde van E mind wordt, afhankelijk van de herkomst van de houtpellets, gegeven in bijlage bij beslissing BESL-2005-56 van de VREG van 29 september 2005 met betrekking tot de goedkeuring van de aanvraag tot toekenning van groenestroomcertificaten voor de productie-installatie Rodenhuize houtpellets.]² Pagina 7 van 11

1. Houtstof E GSC1 = (M houtstof x C houtstof x η houtstof ) / (3,6 x 10 6 ) E GSC1 M houtstof C houtstof η houtstof de hoeveelheid elektrische energie gegenereerd uit houtstof die in aanmerking komt voor de toekenning van groenestroomcertificaten voor de betreffende maand, uitgedrukt in MWh; de hoeveelheid verbruikt houtstof, uitgedrukt in kg en gemeten door de weegbruggen van het merk Delaere met serienummers 027052 en 027053, op basis van de meetgegevens die maandelijks door de aanvrager aan de VREG worden overgemaakt; de gemiddelde calorische waarde van het verbruikt houtstof (in kj/kg), bepaald door een onafhankelijke daartoe geaccrediteerde instantie op basis van dagelijkse stalen genomen door de aanvrager volgens de procedure beschreven in het herkeuringsdossier van 23 oktober 2006; het omzettingsrendement van de productie-installatie voor co-verbranding van houtstof, [zoals maandelijks bepaald en gerapporteerd door de certificaatgerechtigde]²; 2. Houtgas E GSC2 = ((M houtsnippers x C houtsnippers x η houtsnippers ) / (3,6 x 10 6 )) E EVgas G PL T biosnippers E GSC2 M houtsnippers C houtsnippers η houtsnippers E EVgas G de hoeveelheid elektrische energie gegenereerd uit houtgas die in aanmerking komt voor de toekenning van groenestroomcertificaten voor de betreffende maand, uitgedrukt in MWh; de hoeveelheid vergaste houtsnippers, uitgedrukt in kg en gemeten door de weegbruggen van het merk Delaere met serienummers 027052 en 027053, op basis van de meetgegevens die maandelijks door de aanvrager aan de VREG worden overgemaakt; de gemiddelde calorische waarde van de vergaste houtsnippers (in kj/kg), bepaald door een onafhankelijke daartoe geaccrediteerde instantie op basis van dagelijkse stalen genomen door de aanvrager volgens de procedure beschreven in het herkeuringsdossier van 23 oktober 2006; het omzettingsrendement van de productie-installatie voor vergassing van biosnippers, [zoals maandelijks bepaald en gerapporteerd door de certificaatgerechtigde]²; het elektrisch eigenverbruik van de biovergasser, uitgedrukt in MWh en gemeten door de meters van het merk Siemens met serienummers 62 138 637 (Roxon) en 62 138 636 (Foster Wheeler), op basis van de meetgegevens die maandelijks door de aanvrager aan de VREG worden overgemaakt; het equivalent elektrisch verbruik (in MWh) overeenkomstig de verbruikte hoeveelheid aardgas, die gemeten wordt met de meter van het merk Actaris met serienummer 6346001001, op basis van de meetgegevens die maandelijks door de aanvrager aan de VREG worden overgemaakt; Pagina 8 van 11

PL het equivalent elektrisch verbruik (in MWh), bepaald als 0,376 kwh/nm³, overeenkomstig de verbruikte hoeveelheid perslucht, die gemeten wordt met de meter van het merk Rosemount met serienummer 77004, op basis van de meetgegevens die maandelijks door de aanvrager aan de VREG worden overgemaakt; T biosnippers [Equivalent elektriciteitsverbruik van het energieverbruik] 1 nodig om houtsnippers die aangevoerd worden vanuit het buitenland te vervoeren tot aan de grens van het Vlaams gewest (in MWh). Deze wordt bepaald op basis van volgende formule: 0,0042 MWh/km x ((A 1 x Q 1 ) + (A 2 x Q 2 ) + (A 3 * Q 3 ) + ) [x 0,55] 1 waarin A x Q x de afstand (in km) van de plaats van herkomst x tot aan de grens van het Vlaams gewest; het aantal vrachten houtsnippers geleverd vanuit plaats van herkomst x gedurende de voorbije maand. A x en Q x zijn maandelijks door de aanvrager aan de VREG te rapporteren, voor alle plaatsen van herkomst van waaruit houtsnippers worden ingevoerd. 3. Olijfpulp E GSC3 = ((M olijfpulp x C olijfpulp x η olijfpulp ) / (3,6 x 10 6 )) T olijf E GSC3 M olijfpulp C olijfpulp de hoeveelheid elektrische energie gegenereerd uit olijfpulp die in aanmerking komt voor de toekenning van groenestroomcertificaten voor de betreffende maand, uitgedrukt in MWh; de hoeveelheid verbruikte olijfpulp, uitgedrukt in kg en gemeten zoals beschreven in bijlage 2 van het herkeuringsdossier van 23 oktober 2006, op basis van de meetgegevens die maandelijks door de aanvrager aan de VREG worden overgemaakt; de gemiddelde calorische waarde van de verbruikte olijfpulp (in kj/kg), bepaald door een onafhankelijke daartoe geaccrediteerde instantie op basis van dagelijkse stalen genomen door de aanvrager volgens de procedure beschreven in het herkeuringsdossier van 23 oktober 2006; η olijfpulp het omzettingsrendement van de productie-installatie voor co-verbranding van olijfpulp, [zoals maandelijks bepaald en gerapporteerd door de certificaatgerechtigde]²; T olijf [Equivalent elektriciteitsverbruik van het energieverbruik] 1 nodig om olijfpulp vanuit de havens van Barcelona of Palamos in Spanje te vervoeren tot aan de grens van het Vlaamse gewest, vastgelegd op 0,125 MWh/ton, [vervolgens vermenigvuldigd met 0,55] 1. 4. Rijstkaf E GSC4 = ((M rijstkaf x C rijstkaf x η rijstkaf ) / (3,6 x 10 6 )) T rijst E VB Pagina 9 van 11

E GSC4 M rijstkaf C rijstkaf η rijstkaf T rijst E VB de hoeveelheid elektrische energie gegenereerd uit rijstkaf die in aanmerking komt voor de toekenning van groenestroomcertificaten voor de betreffende maand, uitgedrukt in MWh; de hoeveelheid verbruikt rijstkaf, uitgedrukt in kg en gemeten door de weegbruggen van het merk Delaere met serienummers 027052 en 027053, op basis van de meetgegevens die maandelijks door de aanvrager aan de VREG worden overgemaakt; de gemiddelde calorische waarde van het verbruikt rijstkaf (in kj/kg), bepaald door een onafhankelijke daartoe geaccrediteerde instantie op basis van dagelijkse stalen genomen door de aanvrager volgens de procedure beschreven in het herkeuringsdossier van 23 oktober 2006; het omzettingsrendement van de productie-installatie voor de co-verbranding van rijstkaf, [zoals maandelijks bepaald en gerapporteerd door de certificaatgerechtigde]²; [Equivalent elektriciteitsverbruik van het energieverbruik] 1 nodig om rijstkaf vanuit de havens van Alexandrië of Port Saïd in Egypte te vervoeren tot aan de grens van het Vlaamse gewest, vastgelegd op 0,250 MWh/ton, [vervolgens vermenigvuldigd met 0,55] 1 ; de energie nodig voor de voorbehandeling om rijstkaf voor energieopwekking geschikt te maken (het eventueel vermalen en pelletiseren ervan) (in MWh). Deze factor wordt voorlopig gelijkgesteld aan 0 aangezien voor de rijstkaf die momenteel in de productieinstallatie gebruikt wordt geen voorbehandeling nodig is. 5. Druivenpoeder E GSC5 = ((M druivenpoeder x C druivenpoeder x η druivenpoeder ) / (3,6 x 10 6 )) T druif E GSC5 M druivenpoeder C druivenpoeder η druivenpoeder de hoeveelheid elektrische energie gegenereerd uit druivenpoeder die in aanmerking komt voor de toekenning van groenestroomcertificaten voor de betreffende maand, uitgedrukt in MWh; de hoeveelheid verbruikt druivenpoeder, uitgedrukt in kg en gemeten door de weegbruggen van het merk Delaere met serienummers 027052 en 027053, op basis van de meetgegevens die maandelijks door de aanvrager aan de VREG worden overgemaakt; de gemiddelde calorische waarde van het verbruikte druivenpoeder (in kj/kg), bepaald door een onafhankelijke daartoe geaccrediteerde instantie op basis van dagelijkse stalen genomen door de aanvrager volgens de procedure beschreven in het herkeuringsdossier van 23 oktober 2006; het omzettingsrendement van de productie-installatie, voor de co-verbranding van druivenpoeder, [zoals maandelijks bepaald en gerapporteerd door de certificaatgerechtigde]²; T druif [Equivalent elektriciteitsverbruik van het energieverbruik] 1 nodig om druivenpoeder vanuit de havens van Barcelona of Palamos in Spanje te vervoeren tot aan de grens van het Vlaamse gewest, vastgelegd op 0,125 MWh/ton, [vervolgens vermenigvuldigd met 0,55] 1. Pagina 10 van 11

Art. 3. Het aantal groenestroomcertificaten zoals bedoeld in Artikel 2, dat bij uitreiking de vermelding nog niet gebruikt krijgt, zoals bedoeld in artikel 13, 2, 8 van het Besluit, wordt bepaald door E GvO, op basis van volgende formule: E GvO = E GSC x (1 transformatorverliezen) = ((E GSC1 + E GSC2 ) x (1 0,3%)) + E GSC3 x (1 0,363%) + ((E GSC4 + E GSC5 ) x (1 0,375%)) E GvO de hoeveelheid elektrische energie die door de productie-installatie, bedoeld in Artikel 1, geproduceerd wordt en ook geïnjecteerd wordt in het transmissienet tijdens de betreffende maand, uitgedrukt in MWh; Het aantal groenestroomcertificaten zoals bedoeld in Artikel 2, dat bij uitreiking de vermelding ter plaatse gebruikt krijgt, zoals bedoeld in Artikel 13, 2, 8 van het Besluit, wordt bepaald als het verschil tussen E GSC, zoals bedoeld in Artikel 2 van deze beslissing, en E GvO. Art. 4. De eerste toekenning van groenestroomcertificaten zal gebeuren op basis van de elektriciteit die is opgewekt vanaf 1 januari 2002 voor wat betreft de co-verbranding van houtstof, vanaf 1 januari 2003 voor co-verbranding van houtgas, vanaf 1 november 2003 voor co-verbranding van olijfpulp en vanaf 1 februari 2007 voor co-verbranding van rijstkaf en druivenresidu. Art. 5. [ ]² Art. 6. De in uitvoering van deze beslissing uitgereikte groenestroomcertificaten zijn aanvaardbaar in het kader van de certificatenverplichting, zolang deze voldoen aan de wettelijke voorwaarden uiteengezet in artikel 22 e.v. van het Elektriciteitsdecreet en artikel 15 van het Besluit en ingeleverd worden overeenkomstig de procedure bepaald in artikel 14 van het Besluit. Art. 7. Deze beslissing vervangt de beslissingen van 7 februari 2002, 8 januari 2003 en 2 december 2003 (BESL-2003-95) die met ingang van heden worden opgeheven. Voor de VREG Brussel, 7 februari 2007 André Pictoel Gedelegeerd Bestuurder 1 Gewijzigd door een beslissing van de VREG van 31 juli 2007 ² Gewijzigd door een beslissing van de VREG van 13 november 2007 Pagina 11 van 11