Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl 2007 - I



Vergelijkbare documenten
Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 1. Bronnenboekje b

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl II

Examen VMBO-GL en TL 2006

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl II

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2003

Eindexamen vmbo gl/tl geschiedenis en staatsinrichting II

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

Examenopgaven VMBO-KB 2003

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

Eindexamen geschiedenis havo 2007-I

Eindexamen geschiedenis vwo 2007-I

Samenvatting Geschiedenis Staatsinrichting van Nederland

Examen VMBO-GL en TL. geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL. tijdvak 2 dinsdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2003

Examen VMBO-KB geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 1 maandag 18 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl II

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Eindexamen geschiedenis havo 2008-I

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

Eindexamen geschiedenis vwo 2008-II

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2004

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

Examen VMBO-GL en TL 2005

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

geschiedenis en staatsinrichting CSE BB

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 2. Bronnenboekje. KB-0125-a-12-2-b

Eindexamen geschiedenis vwo 2007-II

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

Examenopgaven VMBO-BB 2003

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

Vragen voorzien van een * zijn nieuwe voorbeeldvragen.

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

geschiedenis en staatsinrichting CSE BB

Handboek Politiek deel 2

Examen HAVO. Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Examenopgaven VMBO-KB 2004

UITWERKING OEFENVRAGEN NEDERLAND EN INDONESIE VIER EEUWEN CONTACT EN BEINVLOEDING GESCHIEDENIS

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

Samenvatting Geschiedenis Samenvatting Staatsinrichting hoofdstuk 1 VMBO

Examen VBO-MAVO-C. Geschiedenis en staatsinrichting

Tijd van burgers en stoommachines Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd?

Toetsvragen geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 8 Toetsvragen

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Vragen voorzien van een * zijn nieuwe voorbeeldvragen.

Derde Kamer Handboek Politiek 2

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

GESCHIEDENIS SO3 TV

Platform Mensenrechteneducatie WERKBLADEN - 2

DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode?

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I

Examen VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 1. Bronnenboekje. KB-0125-a-17-1-b

verrijking a Familiegeschiedenis Bekijk het fragment en beantwoord de vraag. Wat vind je van zijn verhaal?

Eindexamen geschiedenis vwo 2008-I

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 2. KB-0125-a-16-2-b

Examen VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 1 woensdag 18 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

e Kamer Derde Kamer Handboek Politiek 2 der Staten-Generaal

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl II

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 2. Bronnenboekje b

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

De koloniale relatie Indonesië Nederland kerndeel antwoorden

Examen VMBO-GL en TL. geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL. tijdvak 1 woensdag 18 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

Examen VMBO-GL en TL. geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL. tijdvak 2 dinsdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Module 7 Staatsinrichting en rechtsstaat

Bijlage VMBO-GL en TL

Eindexamen geschiedenis havo 2008-II

Samenvatting Maatschappijleer 1 Politiek

Transcriptie:

Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Staatsinrichting van Nederland + Nederland en Europa Gebruik bron 1. 1p 1 De demonstratie uit de bron zorgde toen voor veel opschudding. Geef één reden voor die opschudding. Gebruik bron 2. 1p 2 Over welke politieke leider gaat de bron? Gebruik nogmaals bron 2. 2p 3 Noem één reden uit de bron waarom een deel van de socialisten zich afkeerde van deze politicus. Geef ook aan hoe zij hun nieuwe partij noemden. Doe het zo: reden om zich af te keren: (vul reden in) naam nieuwe partij: (vul naam in) Gebruik bron 3. 1p 4 Wanneer is deze foto gemaakt? A rond 1860 B rond 1900 C rond 1940 D rond 1980 Gebruik nogmaals bron 3. 1p 5 In het midden van de foto staat Aletta Jacobs. Geef een reden waarom zij zo nadrukkelijk in het midden is afgebeeld. Gebruik nogmaals bron 3. 1p 6 Op de foto staan ook een paar mannen. Noem een politiek argument waarom de vrouwen toestonden dat er ook mannen op de foto stonden. Gebruik bron 4. 1p 7 Welk gevolg had de invoering van dit grondwetsartikel? A de afschaffing van het openbaar onderwijs B de beëindiging van de schoolstrijd C de mogelijkheid om openbare scholen te stichten D het ontstaan van de schoolstrijd - 1 -

Gebruik bron 5, 6, 7, 8 en 9. 2p 8 Stel, je doet onderzoek naar de verzuiling in Nederland en je hebt deze vijf bronnen tot je beschikking. Welke twee bronnen zijn kenmerkend voor de Nederlandse verzuiling? Verklaar je keuze. Doe het zo: Bron (vul nummer van de bron in) is kenmerkend, want (verklaar je keuze). Bron (vul nummer van de bron in) is kenmerkend, want (verklaar je keuze). Gebruik bron 10. 1p 9 Welke gebeurtenis hoort bij deze afbeelding? A de invoering van de euro B de oprichting van de Europese Economische Gemeenschap C de oprichting van de Europese Unie D de uitbreiding van de Europese Gemeenschap Gebruik bron 11. 1p 10 Welke Europese instelling wordt op deze foto weergegeven? A de Europese Commissie B de Europese Raad van Ministers C het Europees Hof van Justitie D het Europees Parlement 1p 11 Eén van de instellingen binnen de Europese Unie is de Europese Commissie. In die Commissie zitten commissarissen met eigen beleidsterreinen, zoals bijvoorbeeld het milieu. Elke lidstaat levert één commissaris. Deze commissaris werkt onafhankelijk van zijn eigen land. Geef één reden waarom het belangrijk is dat de commissaris onafhankelijk van zijn eigen land kan werken. 1p 12 Welke bewering over Europese wetgeving is juist? Europese wetgeving A gaat boven de nationale wetgeving van lidstaten. B is gericht op lidstaten die de euro hebben ingevoerd. C is voor de lidstaten niet van betekenis. D wordt opgesteld door het Europese Hof van Justitie. - 2 -

Gebruik bron 12. 2p 13 Zes beweringen over de Europese samenwerking sinds de Tweede Wereldoorlog: 1 De angst voor een nieuwe wereldoorlog was één van de redenen voor samenwerking in Europa. 2 De Europese Commissie vormt het dagelijks bestuur van Europa. 3 De Europese munt en het economisch beleid van de Europese Unie hebben veel met elkaar te maken. 4 De Europese samenwerking vergemakkelijkt het handelsverkeer tussen de lidstaten. 5 In alle landen van de Europese Unie wordt dezelfde munt als betaalmiddel gebruikt. 6 Nederland was één van de grondleggers van de Europese samenwerking. Welke twee beweringen passen bij de bron en zijn juist? Schrijf alleen de nummers op. 2p 14 In 2004 werd de Europese Unie uitgebreid met tien nieuwe lidstaten, waaronder Polen. Het Poolse lidmaatschap van de Europese Unie heeft gevolgen voor de Nederlandse economie. Noem één positief en één negatief gevolg voor de Nederlandse economie van de Poolse toetreding tot de Europese Unie. 1p 15 Enkele stappen die worden gezet voordat een wetsvoorstel een wet wordt: 1 De Eerste Kamer gaat akkoord met het wetsvoorstel. 2 De Koningin zet haar handtekening onder de wet. 3 De Minister maakt een wetsvoorstel. 4 De Tweede Kamer gaat akkoord met het wetsvoorstel. Wat is de juiste volgorde voor het totstandkomen van een wet? Schrijf alleen de nummers op. Doe het zo: Eerst, dan, vervolgens en ten slotte - 3 -

3p 16 Enkele beschrijvingen van rechten van de Tweede Kamer: a De Kamer heeft het recht om de begroting van een minister af te wijzen, te veranderen en aan te nemen. b De Kamer heeft het recht om een commissie in te stellen die onderzoek doet naar de rol van de overheid in een bepaalde kwestie. c De Kamer heeft het recht om een minister ter verantwoording te roepen. d De Kamer heeft het recht om in een wetsvoorstel van de minister een verandering aan te brengen vóórdat het voorstel wordt aangenomen. e De Kamer heeft het recht om zelf met een wetsvoorstel te komen. Enkele rechten van de Tweede Kamer: 1 het budgetrecht 2 het recht van amendement 3 het recht van enquête 4 het recht van initiatief 5 het recht van interpellatie Welke beschrijving hoort bij welk recht? Doe het zo: Beschrijving a hoort bij recht (vul nummer in). (enz. tot en met beschrijving e) Gebruik bron 13. 2p 17 Het symbool voor de rechtspraak is Vrouwe Justitia. Ze draagt een blinddoek. In haar ene hand heeft ze een zwaard en in haar andere hand een weegschaal. De weegschaal is in evenwicht. Dit is een symbool van een eerlijk proces. Waarvan is de blinddoek het symbool en waarvan het zwaard? Doe het zo: De blinddoek is het symbool van Het zwaard is het symbool van 1p 18 Regelmatig laait in Nederland de discussie op over de rechten van gevangenen die levenslang hebben gekregen. Vind jij dat levenslanggestraften dezelfde grondrechten moeten hebben als alle andere Nederlandse burgers? Geef een politiek of juridisch argument. Doe het zo: Ik vind dat levenslanggestraften wel/niet (maak een keuze) dezelfde grondrechten moeten hebben als alle andere Nederlandse burgers, omdat (geef een politiek of juridisch argument). 1p 19 Welke taak heeft de nationale ombudsman in de Nederlandse rechtsstaat? - 4 -

2p 20 Welke drie van de onderstaande beschrijvingen hebben met het verloop van een rechtszaak te maken? Schrijf alleen de nummers op. 1 De advocaat geeft aan dat de bewijzen tegen zijn cliënt niet kloppen en eist daarom dat hij wordt vrijgesproken. 2 De burgemeesters van de grote steden spreken af harder op te treden tegen de vele koffieshops in hun steden. 3 De getuige legt de eed af, waarbij hij duidelijk maakt de waarheid te zullen vertellen. 4 De koningin leest de troonrede voor, waarin staat dat de politie zich meer moet gaan richten op het bestrijden van de zware criminaliteit. 5 De meerderheid van de Eerste Kamer voelt niets voor een nieuwe gevangeniswet waarin staat dat meerdere gevangenen samen één cel zullen moeten gaan delen. 6 De minister krijgt tijdens een interview veel vragen over het plan om een nieuwe politieorganisatie op te zetten. 7 De officier van justitie eist naar aanleiding van de aangevoerde bewijzen achttien maanden cel voor de verdachte en verwacht dat de rechter zijn eis zal overnemen. Gebruik bron 14. 1p 21 Op welk grondrecht heeft de rechtbank de uitspraak over de SGP gebaseerd? A op de vrijheid van godsdienst B op de vrijheid van vereniging en vergadering C op het recht op gelijke behandeling D op het recht op onderwijs - 5 -

Staatsinrichting van Nederland + Nederland en Europa bron 1 Over een demonstratie op 15 maart 1848. Grote opschudding bij de regering en het parlement. Honderden arbeiders trokken met muziek en vaandels onder leiding van enkele politieke leiders door Den Haag. Zij gingen zelfs langs het paleis van de koning. bron 2 Over een politieke leider rond 1900. In de Sociaal Democratische Bond (SDB) kreeg hij al spoedig de leiding. Hij was eerder predikant geweest. Hij was radicaal en fel; niemand kon met meer hartstocht het volk in beweging brengen dan hij. Veel socialisten vereerden hem als een heilige. In het Noorden én in Amsterdam had hij grote invloed op de arbeiders. In 1886 werd hij tot een jaar gevangenisstraf veroordeeld wegens het beledigen van de koning. In 1888 werd hij door een district in Friesland naar de Tweede Kamer afgevaardigd. Hij had eigenlijk geen vertrouwen in het parlement. Er was maar één weg: die van revolutie. Een deel van de socialisten keerde zich van hem af en stichtte een nieuwe partij. bron 3 Een bijeenkomst van vrouwen. Vereniging vereniging voor voor Vrouwenkiesrecht vrouwenkiesrecht - 6 -

bron 4 Over de Grondwet van 1917. Het bijzonder lager onderwijs dat aan de wet voldoet, zal net als het openbaar onderwijs door de staat worden betaald. Eenzelfde soort regeling geldt ook voor het bijzonder voortgezet onderwijs. bron 5 Voorpagina van een blad (1930)...DE R.K. RADIO..-.GIDS OFFICIEEL ORGAAN VAN DEN NEDERLANDSEN BOND VAN R.K. RADIO VERENIGINGEN EN VAN DEN KATHOLIEKEN DRAADLOZEN OMROEP bron 6 Een poster van de ANWB (=Algemene Nederlandse Wielrijders Bond) uit 1916. TOERISTENBOND...VOOR..NEDERLAND A.N.W.B. LAAT..NIET,.ALS.DANK..VOOR T AANGENAAM VERPOZEN DEN.EIGENAAR..VAN T.BOS DE SCHILLEN.EN.DE.DOZEN! - 7 -

bron 7 Eerste uitbetaling van de AOW (1957). bron 8 Affiche van de Bond van Arbeiderszangverenigingen (1921). ZINGEND VOORAAN! BOND VAN...ARBEIDERS ZANGVERENIGINGEN...IN NEDERAND SLUIT U AAN BIJ DE BOND - 8 -

bron 9 Viering van Bevrijdingsdag (1945). bron 10 Een kaart van Europa. - 9 -

bron 11 Een Europese instelling in vergadering bijeen. bron 12 Een bankbiljet. bron 13 Vrouwe Justitia. - 10 -

bron 14 Uit een krant van 12 september 2005: De rechtbank bepaalde dat de Nederlandse overheid de SGP, een christelijke politieke partij, geen subsidie meer mag geven. Deze beslissing nam de rechtbank omdat vrouwen geen volwaardig lid kunnen worden van deze partij. Vrouwen mogen geen vertegenwoordigende functies namens deze partij uitoefenen, zoals bestuurslid of Kamerlid. - 11 -

De koloniale relatie Indonesië-Nederland + Het Indonesisch-Nederlands conflict 1945-1949 Gebruik bron 15. 1p 22 Wat was een gebruikelijke route van VOC-schepen naar Indonesië? A route 1 B route 2 C route 3 D route 4 1p 23 Waarom nam het aantal Nederlanders in Indonesië vanaf 1830 sterk toe? A Omdat gouverneur Jan Pieterszoon Coen veel soldaten nodig had om Atjeh te veroveren. B Omdat het Cultuurstelsel werd ingevoerd en meer ambtenaren nodig waren voor toezicht. C Omdat Nederlandse arbeiders nodig waren als contractarbeiders en ambtenaren toezicht moesten houden. D Omdat veel Nederlandse arbeiders in Indonesië in fabrieken gingen werken. 1p 24 Noem één economisch voordeel van het Cultuurstelsel voor Nederland. 1p 25 Noem één economisch voordeel van het Cultuurstelsel voor de Indonesische bevolking. 2p 26 Noem twee nadelige gevolgen van het Cultuurstelsel voor de Indonesische bevolking. 2p 27 Enkele mogelijke verklaringen voor het afschaffen van het Cultuurstelsel: 1 De winstgevende handel in specerijen was tijdens het Cultuurstelsel niet meer mogelijk. 2 Een groep Nederlanders vond dat de Indonesische bevolking een beter leven verdiende. 3 Er moest elk jaar geld bijgelegd worden bij het Cultuurstelsel, want het leverde niets meer op. 4 Liberalen waren voorstanders van meer economische vrijheid voor particuliere ondernemers. Welke twee verklaringen zijn juist? Gebruik bron 16. 1p 28 Is de tekenaar het wel of niet eens met de uitreiking van deze hoge militaire onderscheiding aan Van Heutsz? Verklaar je keuze met behulp van de bron. Doe het zo: De tekenaar is het wel/niet (maak een keuze) eens met deze uitreiking, want (geef een verklaring). - 12 -

Gebruik bron 17. 1p 29 Geef één reden waarom de bron kenmerkend is voor de houding van de meeste Nederlanders tegenover de Indonesische bewoners rond 1900. Gebruik bron 18, 19, 20 en 21. 1p 30 De Nederlandse kolonisatie had voor de Indonesische bevolking bepaalde voordelen. In welke twee bronnen zijn deze voordelen te herkennen? A bron 18 en 19 B bron 19 en 20 C bron 20 en 21 D bron 21 en 18 Gebruik bron 22. 1p 31 Stel dat een Indonesische nationalist in 1917 deze uitspraak leest. Welke hoop voor de toekomst zal hij na deze uitspraak hebben? Gebruik nogmaals bron 22. 1p 32 Stel dat dezelfde Indonesische nationalist uit de vorige vraag in 1940 deze uitspraak nóg een keer onder ogen krijgt. Welke kritiek zal hij dan hebben op het Nederlandse beleid in die tussenliggende tijd? Gebruik bron 23, 24 en 25. 1p 33 De bronnen zijn kenmerkend voor verschillende perioden in de geschiedenis van Indonesië. Wat is de juiste volgorde van vroeger naar later? Eerst bron, dan bron en ten slotte bron (vul nummers in). Gebruik bron 26. 2p 34 Drie personen: 1 Van den Bosch, gouverneur-generaal in de tijd van het Cultuurstelsel. 2 Multatuli, schrijver van het boek Max Havelaar. 3 Soekarno, leider van de Indonesische nationalisten. Welke uitspraak hoort bij welke persoon? Let op! Iedere persoon en iedere uitspraak mag maar één keer gebruikt worden. Doe het zo: Bij uitspraak a hoort persoon (schrijf nummer op). (enz. tot en met uitspraak c) - 13 -

Gebruik bron 27, 28, 29 en 30. 1p 35 Stel, je maakt een werkstuk over Indonesië in de periode 1900-1945 en je hebt deze vier bronnen gevonden. Eén hoofdstuk gaat over de tijd van de Japanse bezetting. Welke foto past bij het hoofdstuk over de tijd van de Japanse bezetting? A bron 27 B bron 28 C bron 29 D bron 30 1p 36 In 1947 was er in Nederland een ruime meerderheid voor het sturen van soldaten naar Indonesië. Geef een economische reden waarom de meeste Nederlanders het eens waren met het sturen van soldaten naar Indonesië. Gebruik bron 31. 1p 37 Dit bijschrift bij de foto stond in een Nederlands boek uit 1977. In 1948 vonden veel Nederlanders dit bijschrift onjuist. Noem daarvoor één argument. 2p 38 Vijf beweringen over de buitenlandse bemoeienis met het conflict tussen Nederland en Indonesië: 1 De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties deed een oproep aan Nederland om de strijd te staken en de onderhandelingen met Indonesië te hervatten. 2 De Verenigde Staten kozen partij voor Nederland omdat er een vermoeden bestond dat Soekarno een communist was. 3 De Verenigde Staten zetten Nederland economisch en politiek onder druk om de gewapende strijd in Indonesië te beëindigen. 4 Tijdens de politionele acties kreeg Nederland steun van de Veiligheidsraad voor het sturen van Nederlandse militairen om de vrede in Indonesië te herstellen. 5 Toen de Sovjetunie dreigde met atoomwapens, besloot Nederland de oorlog in Indonesië te stoppen en de onafhankelijkheid van Indonesië te erkennen. Welke twee beweringen zijn juist? Schrijf alleen de nummers op. 1p 39 Vier gebeurtenissen uit de periode 1945-1949: 1 de Japanse capitulatie 2 de soevereiniteitsoverdracht 3 het akkoord van Linggadjatti 4 het akkoord van Renville Zet de bovenstaande gebeurtenissen in de juiste tijdvolgorde, van vroeger naar later. Doe het zo: Eerst, vervolgens, dan en ten slotte (vul nummers in). - 14 -

Gebruik bron 32. 1p 40 In 2005 was de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken in Indonesië aanwezig bij de viering van de Indonesische Bevrijdingsdag. Waarom was het in 2005 geen probleem meer dat de minister bij de viering van de Indonesische Bevrijdingsdag aanwezig was? A Omdat de Nederlandse regering de viering van de onafhankelijkheid van Indonesië belangrijker vond dan ruzie te maken over het precieze moment van onafhankelijkheid. B Omdat de Nederlandse regering na 60 jaar besloten had dat het tijd werd om de onafhankelijkheid van Indonesië te erkennen. C Omdat een vertegenwoordiging van de Nederlandse regering vanwege de politionele acties nooit eerder welkom was geweest in Indonesië. D Omdat na 60 jaar de Nederlandse regering de tijd rijp vond om excuses aan te bieden voor 400 jaar koloniale overheersing. Gebruik nogmaals bron 32. 1p 41 Geef een voorbeeld van een groep mensen bij wie de excuuskwestie gevoelig ligt. Geef ook een verklaring waarom zij die kwestie als gevoelig ervaren. Doe het zo: De excuuskwestie ligt gevoelig bij (noem een groep mensen), want (geef een verklaring). 2p 42 In 1980 verschijnt een boek over de geschiedenis van de Nederlandse aanwezigheid in Indonesië. De titel van het boek is Geld en geweten. Geef met een voorbeeld aan dat de beide begrippen uit de titel kenmerkend zijn voor de Nederlandse aanwezigheid in Indonesië rond 1900. Doe het zo: Geld is kenmerkend, omdat Geweten is kenmerkend, omdat - 15 -

De koloniale relatie Indonesië-Nederland + Het Indonesisch-Nederlands conflict 1945-1949 bron 15 Amsterdam 4 Legenda: route 1 route 2 route 3 route 4 3 2 Batavia 1-16 -

bron 16 slagersmedaille Deze spotprent werd in 1905 gemaakt nadat koningin Wilhelmina een hoge militaire onderscheiding had uitgereikt aan generaal Van Heutsz. Van Heutsz was onder andere bekend geworden door zijn manier van optreden in de Atjeh-oorlog. De spotprent kreeg als titel slagersmedaille. bron 17 Een beeld van de Javaan met een onderdeel van een machine op schoot. Het beeld sierde de entree van het kantoor van een firma in Amsterdam. Het bedrijf leverde dit soort motoren, die in werkelijkheid groter waren, aan de suiker- en rubberindustrie in Indonesië. Sinds 1914 werd er reclame voor dergelijke machines gemaakt met de zin: Jarenlange ervaring heeft geleerd dat de bediening zeer eenvoudig is en zonder enig bezwaar aan inlands personeel overgelaten kan worden. - 17 -

bron 18 Regenwoud wordt ontgonnen en voor plantages geschikt gemaakt (rond 1880). bron 19 Zwembad Tjikini in Batavia. Bij dit zwembad stond een bord met de tekst verboden voor honden en inlanders (1936). - 18 -

bron 20 Verschillende Indonesische personen worden op postzegels vereerd als nationale helden. Zij hebben zich in de loop van de geschiedenis verzet tegen vreemde koloniale overheersers. Van linksboven naar rechtsonder: Dipo Negoro, Teuku Umar, Kartini en Tjokroaminoto. bron 21 Lagere school in een desa, Java (rond 1910). bron 22 Uitspraak van een Nederlandse minister over het koloniale beleid (rond 1917). Het moet voor een bestuurder veel aangenamer zijn om een ontwakend volk voor te bereiden op eigen benen te staan, dan een slapend volk te onderdrukken. - 19 -

bron 23 Soekarno en Hatta bezoeken Japan. bron 24 Een plantersfamilie. bron 25 Een VOC-schip. - 20 -

bron 26 Drie uitspraken: uitspraak a: Mijn uiteindelijke doel is om het Indonesische volk te bevrijden van de Nederlandse, maar ook van de Japanse overheersing. uitspraak b: Welnu, behoud voortaan die twee vijfde van uw oogst voor u zelf, maar sta mij daarentegen slechts één vijfde af, niet van uw oogst, maar van uw grond. uitspraak c: Insulinde (= Indonesië) is een prachtig paard waarop een dief zit. bron 27 Een interneringskamp. bron 28 Bijeenkomst van de Nederlandse regering en Indonesische vertegenwoordigers in Den Haag. - 21 -

bron 29 Soekarno wordt gearresteerd. bron 30 Nederlandse troepen schepen zich in om de orde en rust te gaan herstellen in Indonesië. - 22 -

bron 31 Soldaten van de Republiek Indonesia bewaken een weg in Djokjakarta (1948). bron 32 Uit de Volkskrant van 17 augustus 2005: Minister Bot in Jakarta (2005) Wat in 1995 bij het staatsbezoek van de koningin niet kon, kan nu wel: minister Bot van Buitenlandse Zaken heeft in Indonesië de Bevrijdingsdag op 17 augustus mee gevierd. Nooit eerder heeft Nederland een minister afgevaardigd naar dit feest. Nederland heeft altijd vastgehouden aan 27 december 1949 als de datum waarop Indonesië onafhankelijk werd. De Indonesische minister van Buitenlandse Zaken zei dat hij het zag als een erkenning dat de Indonesiërs onafhankelijk zijn geworden omdat zij dat zélf besloten hadden. Minister Bot heeft zijn spijt betuigd over wat er na 17 augustus 1945 is gebeurd. Het woord excuses komt bij de minister niet over de lippen. In de hoek gedrongen door vragenstellers erkende Bot dat in deze kwestie rekening gehouden moet worden met gevoeligheden. Echte excuses zouden in Nederland verkeerd kunnen vallen. De Indonesiërs zouden wel begrijpen dat Nederland eigenlijk excuses maakt door te spreken over spijt. - 23 -