Gemotoriseerde optische rookdetector met infraroodstraal. Handleiding voor de gebruiker

Vergelijkbare documenten
Van begin tot einde Rookdetector met infraroodstraal. Handleiding voor de gebruiker

BEKNOPTE HANDLEIDING. Montage van het product. Nederlands m = x m = x m = x1 Masker voor kort bereik gebruiken

Exd Rookdetector met infraroodstraal. Handleiding voor de gebruiker NL

Gemotoriseerde optische infraroodstraal rookdetector. Aanvullende informatie

Gebruiksaanwijzing. Pagina 1

AT1G rev Toegangscontrole Module AT1G Handleiding. thinks outside the box!

Handleiding AT1G Toegangscontrole Module. rev ver1

Wij danken u hartelijk voor de aankoop van uw LivingLight Color Player 4 en/of Color Player 4 receiver.

ATP2S200. rev Toegangscontrole Module. Handleiding. thinks outside the box!

Wij danken u hartelijk voor de aankoop van uw LivingLight Color Player 2 en Color Player receiver.

MONTAGEHANDLEIDING. Kamerthermostaat EKRTWA

Gumax Terrasverwarmer

PACK TYXIA 541 et 546

Reflecterende optische straal-rookmelder Gebruikershandleiding

HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT

Elektronische sluitertijd 1/50 tot 1/ auto dubbel pyroelektrisch element

HANDLEIDING BEWEGINGSMELDER

Afstandsbediening Telis 16 RTS

APT-200. Tweeweg handzender. Firmware versie 1.00 apt-200_nl 03/19

1. Fundamentele veiligheidsinstructies 3 2. Bedoeld gebruik 3

Gebruiksaanwijzing. celexon Laser-Presenter Expert LP250

CODEKLAVIER PROGRAMMATIE HANDLEIDING

FLEXESS PEBBLE PASLEZER

CODEKLAVIER PROGRAMMATIE HANDLEIDING

Gumax Terrasverwarmer

BDS-001, besturing voor handbediende schuifdeuren

HCE80 INDIVIDUELE RUIMTE- TEMPERATUURREGELING

Gebruikershandleiding. Video endoscoop FVE 100

Smoke Alarm FERION 4000 O

ES-S7B. Buitensirene.

Gebruikershandleiding AT-300T/R UHF-PLL. 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen.

Gebruiksaanwijzing. celexon Laser-Presenter Economy LP100

AQUASNAP Bedieningspaneel

EX8. Installatie- en programmeringshandleiding. Ver 1.0

VH CONTROL THERMOSTAAT HYPNOS (10080)

INSTALLATIE INSTRUCTIES Alleen geschikt als permanente installatie, onderdelen genoemd in de handleiding kunnen niet buiten gemonteerd worden.

I. Specificaties. II Toetsen en bediening

HANDLEIDING CIFERO XT CODEKLAVIER

GfS Day Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Montage handleiding en functies...p. 3. Instellingen van magneet contacten...p. 4

MILAN. Aanwezigheidssensor voor industriële poorten BESCHRIJVING TECHNISCHE SPECIFICATIES NEDERLANDS

Smoke Alarm FERION 1000 O

Inhoudsopgave. Inhoudsopgave

PROGRAMMEERBARE TEMPERATUUR DETECTOR TD-1_NL 07/11

Bedieningsinstructie

Installation guide 3-fase railsystems

GE Security. FEP/FER700-serie brandmeldpanelen en herhaalpanelen Gebruikershandleiding

04/2015 Vanaf serienummer : CODEKLAVIER PROGRAMMATIE HANDLEIDING

MULTI-CRITERIA ROOK EN HITTE DETECTOR DMP-100 OPTISCHE ROOKDETECTOR DRP-100 VASTE TEMPERATUUR / TEMPERATUURSSTIJGING HITTE DETECTOR DCP-100

Wij danken u hartelijk voor de aankoop van uw LivingLight Color Player Touch en/of Color Player Touch receiver.

MATRIX STURING VOOR INDUCTIELUSSEN

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.0 AGDR-3500 TUIN STEKKERDOOS SCHAKELAAR ZWAAR

1. Fundamentele veiligheidsinstructies 4 2. Bedoeld gebruik 4

FLEXESS AQUA CODETABLEAU EN PASLEZER TC-CS200 CS VERGRENDELINGEN. t f MODELLEN CS200 SPECIFICATIES

HANDLEIDING PROFIL Codepaneel

Bedienings- en servicehandleiding

handleiding master aansluitmodule 6 zones - 230V/24 V

Installeren van de FOREST SHUTTLE AC

Draadloze zoneregelaar HCE80. Handleiding bij het inleren

ELEKTRISCHE SLOTEN EV-ML400 ML t f MODELLEN ML400

BES External Signaling Device

LCD scherm va LCD scherm

Intelligente Zonne-energie Regelaar Solar30

ITR ELEKTRONISCHE DIGITALE SNELHEIDSREGELAAR. Montage & gebruiksvoorschriften

Gebruikershandleiding

Bedienungsanleitung. celexon Laser-Presenter Professional LP150

DTTH SCHAKELAAR VOOR TEMPERATUUR EN VOCHTIGHEID. Montage & gebruiksvoorschriften

Handleiding Filtron. De reeks bewerkbare velden: Spoelduur (A) Spoelmodus (B) Handmatigeaccumulaties. De gewenste spoelduur per station

GEBRUIKSHANDLEIDING versie 1.1 AWMR-230 MINI INBOUW SCHAKELAAR

HANDLEIDING EASY FLEX HC THERMOSTAAT REGISTRATIE MASTER

CODEKLAVIER PROGRAMMATIE HANDLEIDING

DIC WANDMODEL HANDLEIDING MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC wandmodel met plug and play systeem

Inbouwontvanger RTS voor rolluiken

Gebruikers- en service-instructie

1. Fundamentele veiligheidsinstructies 3

LED Digitale display. Algemeen installatiediagram. Sensoren bereik. Display Gevaar Veilig Veilig Alarm.

MINI INBOUW SCHAKELAAR

Watermeetcomputer. Gedemineraliseerd verwarmingswater is perfect voor iedere installatie. Installatie Functie Bedrijf Service

TYBOX NL Installatie-instructies

Installatie instructies

Ruimtetemperatuur voelers MODBUS, SHT-A1-MB(-LCD) Ruimte MODBUS. Omschrijving

MOTOPLAT VC-09ST. Handleiding Versie

FP400-serie. Klassieke microprocessorgestuurde brandmeld- en detectiepanelen. Gebruikershandleiding

1.QUICKSTART GUIDE 3 2.PRODUCTAFBEELDING MET UITLEG 4 3.MONTEREN EN AANSLUITEN VAN DE DEURBEL OP STROOM 5 4.HET SCHERM IN GEBRUIK NEMEN 8

OPTISCHE-AKOESTISCHE BUITEN SIRENE/FLITSER SP-4002

GPRS-A. Universele monitoringsmodule. Quick start. De volledige handleiding is verkrijgbaar op Firmware versie 1.00 gprs-a_sii_nl 02/18

Het apparaat dient door gekwalificeerd personeel geïnstalleerd te worden.

Montage- en gebruiksaanwijzing

LAADZUIL ELEKTRISCHE MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC laadzuil met plug and play systeem

Keystone OM13 - EPI-2 driedraads module Handleiding voor installatie en onderhoud

ACM-LV24 MINI 12-24V LED DIMMER

HCE80 INDIVIDUELE RUIMTE- TEMPERATUURREGELING

6 Problemen oplossen. 6.1 Foutmeldingen. 6 Problemen oplossen

ilmo 50 WT Ref B

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.0 AGDR-300 TUIN STEKKERDOOS DIMMER/SCHAKELAAR

99006 VINGERSCANNER PROGRAMMATIE HANDLEIDING

Handleiding voor installateurs Slimme Thermostaat

NEDERLANDS BO600RH BO600RP BO600RH BO600RP. Verticaal en horizontaal deurprofiel. De keuze van de installateur. cdvigroup.com

SC Standalone 2-deurs toegangscontrolesysteem INHOUD: 1. KENMERKEN. 61 mm. 1

MILTON KLOKTHERMOSTAAT

Transcriptie:

Gemotoriseerde optische rookdetector met infraroodstraal Handleiding voor de gebruiker NL

1. Algemene Informatie 50cm cm 50cm cm 8-100mm Zorg ervoor dat de zichtlijn tussen de detector en reflector niet wordt onderbroken Monteren op stevige oppervlakken (constructiewand of draagbalk) 50 100 m = 4 18 50 m = 1 8 18 m = 1 Masker voor kort bereik gebruiken Alle installaties moeten voldoen aan lokale voorschriften Raadpleeg voor installatierichtlijnen NFPA72 voor detectoren die zijn goedgekeurd volgens UL268. In dergelijke installaties is het raadzaam dat de maximale afstand van detector en reflector vanaf het plafond 10 % van de afstand tussen vloer en plafond zal zijn Voor installaties die minder dan 18 m in beslag nemen, moet het masker voor kort bereik worden gebruikt Plaats de straal zo hoog mogelijk, maar met een minimale afstand van 0,5 m vanaf de detector en reflector tot het plafond Monteer de detector en reflector direct tegenover elkaar Monteer de detector NIET op plaatsen waar personeel of objecten in de baan van de straal kunnen komen Monteer de 2 detectoren NIET tegenover elkaar De LED-indicator van de detector moet omlaag zijn gericht Laat de detector of reflector in omgevingen waar condensatie of ijsvorming zijn te verwachten niet installeren 2

2. Montage van het product Klem de PCB in de sokkel Steek de detectorkabel in De LED-indicator moet omlaag zijn gericht 3

3. Bedradingsschema s Bedrading van twee detectoren op twee zones: Naar detector 1 Naar detector 2 EOL zie opmerking 1 N/O COM N/C N/O COM N/C DET 1 DET 2 1 2 3 Con C Brand 1 2 3 Con D Storing 14 V - 36 V DC Brand Storing Con A Con B 1 2 3 1 2 3 Ext Reset N/O COM N/C N/O COM N/C zie opmerking 1 Zone 1 - Zone 1 + EOL Ext Reset Voeding + Voeding - Zone 2 + Zone 2 - Opmerking 1: Deze component is de brandweerstand. De waarde ervan wordt gespecificeerd door de fabrikant van het brandcontrolepaneel. Voor Amerikaanse installaties is het gewoonlijk een kortsluiting Gebruik ALTIJD een afzonderlijke 2-aderige kabel voor elke detectorkop LET OP: Sluit voor systeemcontrole geen geluste draden onder draadklemmen aan. Verbreek het draadcircuit om de aansluitingen te controleren Componenten niet geleverd: Einde van leiding ( EOL ) component - geleverd door de fabrikant van het brandcontrolepaneel Brandweerstand Controleer na installatie de werking van de brand- en storingsaansluiting op de brandmeldcentrale Pas gedurende ten minste 2 seconden een spanning toe van 5 V tot 40 V op het contact Exit Reset om een vergrendelde brandstatus op te heffen 4

3. Bedradingsschema s (vervolg) Relaisaansluitingen voor bedrading van de twee detectoren van één controller op één zone: EOL N/O COM N/C N/O COM N/C 1 2 3 Con C Brand 1 2 3 Con D Storing Brand Storing Con A Con B 1 2 3 1 2 3 N/O COM N/C N/O COM N/C zie opmerking 1 Zone 1 - Zone 1 + Voor bedrading naar een ander brandcontrolepaneel of voor het bedraden van meerdere controllers op één zone, raadpleeg aanvullende installatie-instructies die met het product worden meegeleverd 5

4. Pas vermogen toe OPMERKING: U kunt één systeemcontroller gebruiken om maximaal vier detectorkoppen te bedienen en te controleren. Het # -teken in deze handleiding verwijst naar het aantal detectoren dat op dat moment is geselecteerd (1 of 2). 5 seconden 5 seconden 5 seconden In bedrijf gesteld systeem: Er zijn detectoren gevonden maar de geselecteerde detector is niet in lijn gebracht: Detector is aangesloten, maar niet gevonden (normaal op niet in bedrijf gesteld systeem): Storing in communicaties of geen detector aangesloten: 6

5. Wachtwoordcode invoeren om toegang te krijgen tot het installatiemenu Druk op om het scherm voor het invoeren van de wachtwoordcode weer te geven: 6. Zoek detectoren Standaard wachtwoordcode: 1 2 3 4 Cijfer wijzigen Positie wijzigen Accepteren Wanneer u een onjuiste wachtwoordcode invoert, wordt het scherm voor het invoeren van de wachtwoordcode opnieuw weergegeven Na drie mislukte pogingen wordt het scherm voor het invoeren van de wachtwoordcode drie minuten vergrendeld Wanneer dit proces voor de eerste keer wordt uitgevoerd, wordt Find (Zoeken) automatisch weergegeven. U kunt Find ook openen via het menu Instellingen systeemcontroller. Het zoeken moet worden uitgevoerd tijdens het toevoegen of verwijderen van een detector aan of van een reeds Found systeem. 60 seconden Dit is het aantal gevonden detectoren Druk op om Found detectoren op enig punt te activeren tijdens de 60 s aftelling Ongebruikte detectorkanalen worden uitgeschakeld Druk op om opnieuw te scannen als het aantal onjuist is 7

7. Selecteer vermogensmodu In Hi A modus (standaard), tijdens normaal bedrijf zal het systeem 5,5 ma afnemen wanneer één detector is aangesloten of 8 ma wanneer er twee detectoren zijn aangesloten. Tijdens het richten van laser, Auto, Hand en Homefuncties, zal het systeem 36 ma verbruiken. In Lo A modus (geselecteerd via het instellingsmenu van de systeemcontroller), zal het systeem 5,5 ma of 8 ma in ALLE bedrijfsstanden verbruiken. De detector zal langzaam bewegen tijdens uitlijnen, laserrichten en beginstand, daarom wordt aangeraden de systeeminstelling op Hi A te laten staan wanneer de stroom beschikbaar is. 8. Selecteer detector Selecteer de detector die u wilt gebruiken Alle detectoren moeten afzonderlijk worden uitgelijnd In stap 9 tot12 wordt uitgelegd hoe individuele detectoren in lijn moeten worden gebracht 2 1 9. Afstand tussen detector en reflector selecteren Kies 8-50 m (standaard) of 100 m (Ingesteld voor elke detector) 8

10. LASER Richten In deze modus geeft het systeem een storingssignaal De LASER wordt gebruikt om de detector in lijn te brengen met de reflector. Het is slechts een hulpmiddel voor globale uitlijning. Nadat de laser automatisch is uitgelijnd, is deze niet automatisch op de reflector gericht Gebruik om de laser zo dicht mogelijk bij de reflector te plaatsen Eén keer drukken op een pijlknop leidt tot één beweging van de detectorkop Druk op of om de laser uit te schakelen en terug te keren in het menu Instellingen Zie aanvullende detectorinformatie voor het opsporen en oplossen van problemen wanneer de LASER niet zichtbaar is GEVAAR LASERSTRALING - VERMIJD DIRECTE BLOOTSTELLING VAN DE OGEN VOEDINGSUITGANG < 5 mw KLASSE IIIa LASER Golflengte 630-680 nm 11. Automatische uitlijning Selecteer Auto om de infraroodstraal automatisch uit te lijnen Tijdens de uitlijning wordt de signaalsterkte weergegeven Als de LASER na de automatische uitlijning wordt ingeschakeld, is deze niet automatisch op de reflector gericht - dit is normaal Wanneer Auto eindigt met een foutcode E-, raadpleeg opsporen en oplossen van problemen HiA: 2 minuten LoA: 25 minuten 9

12. Set 0/100 (kalibreren) Wanneer Set wordt weergegeven drukt u op terwijl de reflector nog niet bedekt is Als S-00 wordt weergegeven, dient u de reflector te bedekken met niet-reflecterend materiaal en deze bedekt te houden. Druk vervolgens op Als S-01 wordt weergegeven, dient u het bedekkende materiaal van de reflector te verwijderen. Druk vervolgens op Herhaal stap 8 t/m 12 voor alle andere detectoren die tijdens het zoekproces zijn gevonden 13. Systeem wordt in lijn gebracht De groene LED op de detector knippert elke 10 seconden en de signaalsterkte moet zich tussen 99 % en 101 % bevinden Standaardwaarden: 35 % branddrempel, 10 seconden vertraging van brand en storing, modus zonder vergrendeling 10

14. Handmatige brand- en storingstests Na installatie of reiniging is het raadzaam een handmatige brand- en storingstest uit te voeren: Brandtest: bedek de reflector langzaam, zodat het bedekken langer dan 5 seconden duurt. De systeemcontroller zal brand doorgeven aan het brandcontrolepaneel nadat de vertraging tot brand is verlopen (10 s standaard) Storingstest: bedek de reflector volledig binnen 2 seconden. De systeemcontroller zal storing doorgeven aan het brandcontrolepaneel nadat de vertraging tot storing is verlopen (10 s standaard) 15. Software brandtest Het is mogelijk een brandtest uit te voeren vanuit de systeemcontroller om de bekabeling naar het brandcontrolepaneel te testen OPMERKING: Se software brandtest is acceptabel voor brandautoriteitsacceptatie en routineonderhoud per UL268-5 LED-brandtest voor detector Detector geeft brandsignaal, systeem controller blijft in modus Normaal. Druk op om af te sluiten zonder de test uit te voeren Test voor relais/bekabeling controller De systeemcontroller stuurt het signaal 'Brand' naar het brandcontrolepaneel. Druk op of voor afsluiten 11

16. Branddrempel Deze instelling is de drempel waarop de detector een brand detecteert Standaard fabrieksinstelling=35 % (Ingesteld voor elke detector) Gevoeligheid kan worden aangepast in stappen van 1 % door op de toets voor omhoog of omlaag te drukken Druk op om de instelling aan de achterkant te accepteren UL268 Branddrempelbereiken: Afstand tussen Detector en reflector Branddrempel Bereik 8 10 m 10 18% 10 15m 15 25% 15 22 m 15 35% 22 40 m 25 50% 40 60 m 35 50% 60 100 m 50% EN Goedgekeurde gevoeligheidsbereiken: Voldoet aan EN54-12:2015 voor gevoeligheidsniveaus tussen 25% en 35% met een maximale brandsignaalvertraging van 20 seconden 12

17. Brand-/storingsvertraging Deze instellingen zijn de vertragingen die door de systeemcontroller worden gebruikt alvorens een respectievelijke BRAND of STORING te seinen naar het brandcontrolepaneel. Standaard fabrieksinstelling=10 seconden (Ingesteld voor elke detector) Vertraging 1 (brand) Vertraging 2 (storing) 18. Modus met/zonder vergrendeling In vergrendelingsmodus zal het systeem in de brandconditie blijven staan nadat de brand is geblust. In niet-vergrendelingsmodus zal het systeem automatisch terugkeren naar normale conditie nadat de brand is geblust (Ingesteld voor elke detector) Zonder vergrendeling Met vergrendeling Gebruik om te navigeren in het detectormenu totdat de grafiek- en belpictogrammen worden weergegeven Breng voor het verwijderen van een vergrendelde brand een 5-40 V naar de externe resetklem, voer de wachtcode in, of gedurende 20 s vermogenscyclus 13

19. Het systeem reinigen Het systeem past zich automatisch aan stofophoping aan door het compensatieniveau te wijzigen. Toch wordt aanbevolen de detectorlenzen en de reflector regelmatig te reinigen met een zachte, pluisvrije doek. Als het compensatieniveau voor een specifieke detector enkele dagen boven 130 blijft, geeft dit aan dat u die detector moet reinigen. Vóór het reinigen moet het systeem worden geïsoleerd van het brandcontrolepaneel. Controleer na het reinigen of het systeem correct functioneert: Als de signaalsterke zich tussen 92 % en 108 % bevindt - wacht tot het systeem opnieuw 100 % compenseert (dit mag niet langer dan 12 uur duren) Als de signaalsterkte hoger is dan 108 % - verlaag het compensatieniveau totdat de signaalsterkte 92 108 % is en wacht tot het systeem opnieuw 100 % compenseert Als de signaalsterkte lager is dan 92 %: - richt met de laser en voer een automatische uitlijning en instelling uit. Het compensatieniveau wijzigen: 14

20. Opsporen en oplossen van problemen E-00 E-01 E-02 E-03 E-04 E-05 E-06 E-07 AIM nog niet erkend Detectorcommunicati es fout Detector is aangesloten, maar niet gevonden Neem contact op met de fabrikant voor technische ondersteuning Controleer de bekabeling tussen de systeemcontroller en de detector (de spanning naar de detector moet 11 13 V bedragen) Voer de Find procedure en indien nodig een uitlijning uit Compensatielimie Het systeem reinigen en t bereikt weer in lijn brengen Detector heeft teveel aflezingen gemist Detector is niet uitgelijnd Snelle verduisteringsstori ng Signaal te hoog Fout Controleer spanning naar controller. Controleer of de spanning naar de detector >11 V is Procedure uitlijning volgen Zorg ervoor dat de zichtlijn tussen de detector en reflector niet wordt onderbroken Zorg ervoor dat de zichtlijn tussen de detector en reflector niet wordt onderbroken Zorg ervoor dat er geen sterk licht op de detector valt E-10 E-11 E-12 E-13 E-14 Reflector niet gevonden tijdens automatische uitlijning Automatische uitlijning is mislukt Zorg ervoor dat de zichtlijn tussen de detector en reflector niet wordt onderbroken bij een radius van 0,5 m Controleer of de juiste afstand is geselecteerd Zorg ervoor dat de correcte reflectoren worden gebruikt Breng de detector in lijn Zorg ervoor dat de zichtlijn tussen de detector en reflector niet wordt onderbroken bij een radius van 0,5 m Controleer of de juiste afstand is geselecteerd Zorg ervoor dat de correcte reflectoren worden gebruikt Breng de detector in lijn Kan niet nulstellen tijdens Zorg dat de reflector S-00 in Set helemaal is bedekt met een Signaal niet-reflecterend materiaal verminderde niet De detector opnieuw uitlijnen toen S-00 werd met behulp van de geselecteerd automatische uitlijning Geen signaal tijdens S-01 in Set Signaal nam niet toe toen S-01 werd geselecteerd Centreer fase van uitlijning is mislukt De detector is uitgelijnd ten opzichte van een ander voorwerp dan de reflector Controleer of de bedekking van de reflector is opgeheven toen S-01 werd geselecteerd Zorg ervoor dat de zichtlijn tussen de detector en reflector niet wordt onderbroken bij een radius van 0,5 m E-08 Compensatieniveau niet nul tijdens SET Lijn de detector opnieuw uit met behulp van de automatische uitlijning E-21 Vermogen te laag storing Controleer de stroomvoorziening naar de controller E-09 Signaalsterkte buiten bereik wanneer SET wordt geselecteerd Zorg ervoor dat de kap van de reflector verwijderd is wanneer SET wordt geselecteerd Zorg ervoor dat de zichtlijn tussen de detector en reflector niet wordt onderbroken bij een radius van 0,5 m Controleer of de juiste afstand is geselecteerd Zorg ervoor dat de correcte reflectoren worden gebruikt Breng de detector in lijn E-24 E-26 Detector niet compatibel Neem contact op met de fabrikant voor technische ondersteuning Interne controller defect Neem contact op met de fabrikant voor technische ondersteuning 15

21. Technische specificaties Parameter Bedrijfsspanning Bedrijfsstroom Normaal bedrijf (inclusief brand of storing geactiveerd) Waarde 14 36 V DC 5,5 ma - 1 detector 8 ma - 2 detectoren Bedrijfsstroom Uitlijningsstanden - HiA Uitlijningsstanden - LoA 36 ma 5,5 ma / 8 ma Branddrempelbereik 0,45 3,98 db 10 60% Vertraging tot brand 2 30 s Vertraging tot storing 2 30 s Afstand tussen detector en reflector tijdens bedrijf 8 100 m Maximale afwijkingshoek detectoruitlijning ± 0,41 Gr. Maximale afwijkingshoek reflectoruitlijning ± 5 Gr. Maximale bewegingshoek van detectorkop ± 3,5 Gr. Optische golflengte 850 nm Snelle afdekking storingsdrempel 87% Bedrijfstemperatuur (conform UL) 0 +37,8 Gr. C Bedrijfstemperatuur (conform EN54-12:2015) -10 +55 Gr. C Bedrijfstemperatuur (conform FM) -20 +55 Gr. C Opslagtemperatuur -40 +85 Gr. C Relatieve vochtigheid (niet-condenserend) 93% IP normering IP54 Relaiscontacten Maximale kabellengte (van controller tot detector) Kabeldiameter VFCO, 2 A@30 V DC resistent 100 m 24 14 AWG 0,5 1,6 mm Brandwerendheid behuizing UL94 V0 Afmetingen Breedte, mm Hoogte, mm Diepte, mm Systeemcontroller, inclusief sokkel 202 230 87 1.0 Detector, inclusief snelmontage sokkel 134 131 134 0.5 Reflector (één) 100 100 10 0.1 Gewicht, kg Documentnummer: 0044-033-06-NL 16