SAMEN STERK JAARVERSLAG 2006. 2007, Stichting Regionaal Maatschappelijk Centrum Land van Cuijk



Vergelijkbare documenten
STEVIG FUNDAMENT VOOR JEUGDZORG

Daarvoor gaat u naar Minters

Wat doet NIM Maatschappelijk Werk?

de jeugd is onze toekomst

Regionaal Maatschappelijk Centrum Land van Cuijk Steun voor iedereen. Jaarverslag 2010: Bouwen aan wel-zijn nieuwe stijl

VEELZIJDIG, LAAGDREMPELIG EN DOELGERICHT!

VOORWOORD 3 HULPVERLENING VAN HET ALGEMEEN MAATSCHAPPELIJK WERK 4

Feiten en cijfers: Wat feiten en cijfers: Vrijwilligers: 342 Stagiaires: 43 Beroepskrachten: 78 Medewerkers: 463. Omzet: 4,3 miljoen

VOORWOORD 3 HULPVERLENING VAN HET ALGEMEEN MAATSCHAPPELIJK WERK 4

Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling. Sociaal medische contractering Jeugd. Organisatie wijkteams

Centrum Jeugd & Gezin Maasland

CMWW. Evaluatie Jeugd Preventie Programma Brunssum

De vijf stappen van de meldcode worden ook beschreven op de website van ZorgOog-jeugd en gezin Achterhoek:

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling cent per minuut

S TA G E S L I J N 5

Regelgeving & Geldzaken

Besluitvorming aan de Raad Formele advisering van de Raad. Conform advies Aanhouden Anders, nl. Collegevoorstel Advies: Openbaar

Centrum voor Jeugd en Gezin. Bouwstenen voor de groei

6. Schuldhulpverlening

Opvoeding & Ontwikkeling

Convenant Integrale Aanpak Huiselijk Geweld Den Haag

vooruitkomen OUDERS & OPVOEDERS

Protocol Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld binnen de zorgstructuur van het Karel de Grote College Nijmegen.

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster

Bemoeizorg Parkstad. Wat is bemoeizorg? Bemoeizorg Parkstad

Schuldhulpverlening. Adressen. Bemoeizorg. Aanpak huiselijk geweld

Algemeen maatschappelijk werk

JAARVERSLAG School Maatschappelijk Werk De Brug 2011

Werken met. ESAR werkt! Werken met ESAR werkt! betere en snellere hulp

Bemoeizorg Parkstad. Volwassenen

Meldcode bij een vermoeden van kindermishandeling

Passend Onderwijs voor de kinderen op school: samen met ouders en leerkracht

Zoektocht. Directeur/bestuurder Socius

Scharlaken Koord: ,00 ( = een gedeeltelijke bijdrage aan het totale programma, zie bijlage offerte Gebaseerd op de werkelijke uren 2011 )

Afdeling Sociaal Beleid Participatie en Onderwijs. Aan de leden van de gemeenteraad. Onderwerp: Afronding project economische crisis

Directe Hulp bij Huiselijk. U staat er niet alleen voor!

Regelgeving & Geldzaken

Aanvullende notitie op het Beleidsplan schuldhulpverlening gemeente Menterwolde

Samen maken. mogelijk. wij meedoen voor jeugd ONDERSTEUNING BIJ LEVEN MET EEN BEPERKING

Kenmerken BedrijfsMaatschappelijk Werk:

Regionaal Maatschappelijk Centrum Land van Cuijk Steun voor iedereen. Jaarverslag 2009: Op eigen benen samen verder!

JIJ EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGDZORG

PRESTATIEVERANTWOORDING DIEMEN 2013

CATEGORALE OPVANG VOOR SLACHTOFFERS MENSENHANDEL

Trainingsaanbod. Studiecentrum Bureau Jeugdzorg Utrecht Voor beroepskrachten die met ouders en kinderen werken

MEE. Ondersteuning bij leven met een beperking. Leren & Werken

Schoolmaatschappelijk werk Blijf er niet mee rondlopen

Inhoudsopgave. Inleiding 3 Doelen 3 Resultaten en cijfers 3 Conclusie 7 Speerpunten

Programma Tienerclub. Tienerclub Blok 1 & 5: Adventure 4 Kids Op avontuur met jezelf

Bureau Jeugdzorg Gelderland Bereikbaar en Beschikbaar

Bruggenbouwers Linko ping, Zweden

Mijn ouders zijn gescheiden en nu? Een folder voor jongeren met gescheiden ouders over de OTS en de gezinsvoogd

Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld

Verkeersongeluk. Misdrijf. Calamiteit. Praktisch. Slachtofferhulp Nederland Veelzijdig deskundig

Jeugd en jong volwassenen

Gespecialiseerde thuisbegeleiding

Team Bemoeizorg Wageningen. Tientallen hulpvragen, twee organisaties, één meldpunt

HET Loket in TEN BOER. Van bureau naar keukentafel

Kansen en kracht creëren we samen. RMC Radius 1

Zo werkt Bureau Jeugdzorg Flevoland

Inleiding. Deze folder is bestemd voor netwerkpartners van Slachtofferhulp Nederland die

EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGdZORG

ACTIEPLAN VERBORGEN VROUWEN

Algemeen maatschappelijk werk Bedrijfsmaatschappelijk werk Jeugdmaatschappelijk werk Sociaal-juridische dienstverlening

Nieuwsbrief Centrum voor Jeugd en Gezin Roosendaal

ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD KOP VAN NOORD-HOLLAND

Convenant Huiselijk Geweld Integrale Aanpak Geweld in Huis Zuid-Holland Noord Leiden, 25 november Inleiding

Slachtoffers van mensenhandel en geestelijke gezondheidszorg

llochtone meiden en vrouwen in-zicht

stelt de volgende Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, uitgewerkt in een stappenplan en geldend voor alle agogische medewerkers, vast:

DE MELDCODE IN UW PRAKTIJK

Stappenplan VeiligHeidsHuizen. Triage-instrument. voor professionals in het veld

Welkom. Presentatie wijkteams in de gemeente Leeuwarden en hoe zij de financiële hulpverlening hebben ingericht

Er heeft een oriëntatie met en in het veld plaatsgevonden rondom de aanpak van loverboyproblematiek.

Advies en steun voor uw kind en uzelf

Regelgeving & Geldzaken

Meld. seksueel misbruik. aan de commissie-samson

Wier. Behandelcentrum voor mensen die moeilijk leren, met gedragsproblemen en/of psychiatrische problemen. Patiënten & familie

Ik sta er niet meer alleen voor!

Van individuele casuïstiek naar casusoverstijgende oplossing?!

De slimste route? Vormgeven toegang

mooi meegenomen De gemeentelijke extraatjes voor mensen met een laag inkomen

Ik heb een vraag over: Voorwoord. Ik voel me thuis niet prettig, kan ik met iemand praten?

Jaarverslag 2015 TA RENKUM

Surplus Welzijn Drimmelen

Informatie voor ouders

GA VOORAL NIET DENKEN VOOR DE GEBRUIKERS, MAAR VRAAG HET ZE ZELF Martine Brommer, communicatieadviseur Omring

Jaarverslag CJG Groesbeek en CJG Millingen aan de Rijn

Kinderen moeten gezond, veilig en met plezier kunnen opgroeien. Het liefst in een gezin. SAMEN ZORGEN VOOR DE JEUGD OP BONAIRE

Protocol omgaan met de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor vrijwilligersorganisaties

Post-hbo opleiding bemoeizorg. Ik vond alle docenten top! Veel passie voor het werk, dit stralen ze uit naar de groep. evaluatie deelnemer

Zorg voor Jeugd in Vlaardingen

ALLES OVER DE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING

Prestatieplan 2015 Welzijn Lisse

Verwijsindex risico s jeugdigen Utrecht

Redactie M.M. Wagenaar-Fischer, N. Heerdink-Obenhuijsen, M. Kamphuis, J. de Wilde

Aanpak: Voorwaardelijke Interventie Gezinnen. Beschrijving

Werkinstructie benaderen intermediairs Sense

Trainingen Coaching Intervisie Supervisie. Voor de zorg

Transcriptie:

JAARVERSLAG 2006 SAMEN STERK 2007, Stichting Regionaal Maatschappelijk Centrum Land van Cuijk Stichting Regionaal Maatschappelijk Centrum Land van Cuijk Irenestraat 33b Cuijk Postbus 71 5430 AB Cuijk Telefoon 0485 316 204 Fax 0485 331 297 info@rmclvc.nl www.rmclvc.nl

ONZE VISIE De Stichting Regionaal Maatschappelijk Centrum Land van Cuijk (RMC) ziet ieder mens als onlosmakelijk verbonden met zijn omgeving. In die eigen omgeving moet iedereen de kans krijgen om de regie te voeren over zijn eigen leven, zelfstandig te functioneren en volwaardig deel te nemen aan de samenleving. RMC wil eraan meewerken om dit te realiseren. Dit doet RMC door zo dichtbij en zo bereikbaar mogelijk daar waar het nodig of gewenst is te zorgen voor toerusting en ondersteuning van de cliënt én door te fungeren als verbindende schakel tussen de verschillende hulpaanbieders in de hulpverleningsketen rond die cliënt. RMC gaat daarbij uit van de eigen kracht van de cliënt en van de positieve bronnen in zijn directe omgeving. Om deze doelen te bereiken is RMC een eerstelijns instelling waar iedere inwoner van het Land van Cuijk 1 ongeacht zijn leeftijd zonder verwijzing terecht kan voor deskundige ondersteuning en begeleiding op het gebied van zorg en welzijn. Daarnaast heeft RMC twee servicepunten voor informatie en onafhankelijk advies. Iedere inwoner van het Land van Cuijk kan hier informatie en advies krijgen over huisvesting, wonen, financiën, belastingen, huurtoeslag, onderwijs, zorg en welzijn. RMC werkt nauw samen met de huisartsen in het Land van Cuijk, GGZ Oost-Brabant, de gemeenten, waaronder de ambtenaren welzijn, jeugd en sociale dienst, de leerplichtambtenaar, verschillende basisscholen, alle scholen voor voortgezet onderwijs, de ROC s, Bureau Jeugdzorg, GGD Hart voor Brabant, Novadic-Kentron, Verdihuis, politie, justitie, Raad voor de kinderbescherming, MEE, Thuiszorg, K2, GKB, voedselbanken, Radius, AMK, Kairos, Bureau Schadebemiddeling en woningstichting Maasland. Colofon Redactie Elise Overes Com-dt Malden Eindredactie Trees Holla RMC Met bijdragen van de RMC-medewerkers Christ van den Akker, Anne de Coole, Josephine Dekkers, Berthel Goossens, Ester Klaassen, Dette Koenders, Els Meijer, Willy Pegel, Toon Scholten, Aysel Tekyatan, Léon Toonen Fotografie Josephine Dekkers RMC Vormgeving binnenwerk en productiebegeleiding Gertie Kemmerling RMC 1 Land van Cuijk bestaat uit de gemeenten St. Anthonis, Boxmeer, Cuijk, Grave en Mill & St. Hubert.

INHOUDSOPGAVE pagina Voorwoord 1 1 In vogelvlucht: organisatie en takenpakket 2 1.1 Organisatie 2 1.2 Raamovereenkomst 3 1.3 Vijf hoofdproductgroepen 4 1.4 Armoedeproblematiek 5 1.5 Budgetbegeleiding 6 2 Algemeen maatschappelijk werk 7 3 Jeugdmaatschappelijk werk 10 3.1 Schoolmaatschappelijk werk basisonderwijs 10 3.2 Schoolmaatschappelijk werk voortgezet onderwijs 11 3.3 Jeugdpreventiewerk 12 4 Groepscursussen 14 5 Advies- en informatiepunten 16 6 Overige dienstverlening 19 6.1 Meldpunt Discriminatie 19 6.2 Dienst Vertrouwenspersonen 19 6.3 Bereikbaarheidsdienst 19 6.4 Bemoeizorg 19 Ten slotte 20 Bijlagen Regionaal Maatschappelijk Centrum Land van Cuijk 2006 in cijfers Bijlage 1: De organisatie RMC 21 Bijlage 2: Verkorte resultatenrekening 23 Bijlage 3: Cijfers 3.1 Trajecten per gemeente 24 3.2 Schoolmaatschappelijk werk: schooljaar 2005-2006 25 3.3 Jeugdpreventiewerk 26 3.4 Groepscursussen 27 3.5 Advies- en informatiepunten 28 3.6 Algemene cliëntgegevens maatschappelijk werk 31 Bijlage 4: Klanttevredenheidsenquête 33 Enquêteresultaten in grafieken 35 Bijlage 5: Adresgegevens RMC-vestigingen 38

VOORWOORD Wat is er in 2006 zoal gedaan? Met wie en waar? Wat kostte het? En wat hebben we geleerd en bedacht om onze cliënten nog beter van dienst te kunnen zijn? In dit jaarverslag brengen we rapport uit. Met trots, want 2006 was voor ons een heel mooi jaar. Dat het Jeugd Maatschappelijk Werk al volledig is geïntegreerd in het Algemeen Maatschappelijk Werk droeg daar zeker aan bij. Het heeft vruchtbare samenwerking opgeleverd! Binnen het beschikbare budget hebben we gedaan wat onze opdrachtgevers, de gemeenten St. Anthonis, Boxmeer, Cuijk, Grave en Mill, van ons verwachtten. De productieafspraken zijn gehaald. En meer: met een laag ziekteverzuim en grote inzet is ook veel ontwikkeld en in gang gezet. Daarmee konden en kunnen we beter inspelen op de vraag vanuit een veranderende samenleving en regelgeving. We zagen bijvoorbeeld de WMO-invoering dichterbij komen: in de loop van 2007 zal de implementatie ook voor ons werk consequenties kunnen hebben. We zagen weer meer mensen met (grote) schulden, een toename van multi-problematiek, meer vragen om ondersteuning bij de opvoeding en bij het aanvragen van toeslagen of uitkeringen, meer aanmeldingen voor het schoolmaatschappelijk werk en het jeugdpreventiewerk, etc. Door onze platte organisatie en de urenuitbreiding voor verschillende producten konden we daarop alert en effectief reageren. De verwachting is dat de toeloop naar het RMC alleen maar groter wordt. De ingezette beweging van intramuraal, naar extramuraal, de ontwikkelingen rondom de WMO en sluitende jeugdketen zijn daar belangrijke oorzaken van. Al is het omslag nagenoeg gelijk gebleven, het is geen jaarverslag zoals in andere jaren is uitgebracht. In vogelvlucht geven we een inkijkje in onze organisatie en komen alle producten aan bod. Daarna zoomen we in op die aspecten die uitzonderlijk, nieuw of anderszins de moeite waard zijn om uit te lichten. Een aantal van onze medewerkers heeft aan dit jaarverslag meegewerkt om zo het werk van RMC achter de cijfers in beeld te brengen. Goed werk, waarmee we in 2007 graag doorgaan! Cuijk, maart 2007 Namens het bestuur van RMC, Frans van Mierlo, Directeur RMC Trees Holla, Manager RMC 1

1 IN VOGELVLUCHT: ORGANISATIE EN TAKENPAKKET Meer hulpvragen, andere hulpvragen. Langer in zorg vóór aanvang van de behandeling bij de tweedelijns hulpverlening, vaker in zorg ná die korter wordende behandeling. Meer leun- en steuncontacten. Meer armoedeproblematiek. Dat was het beeld over 2006. Als direct toegankelijke eerstelijnszorgaanbieder fungeren we meer en meer als vangnet. Onze medewerkers hebben ondanks de hoge werkdruk proactief en met grote inzet daarop ingespeeld, door hun aanbod aan te passen, hun netwerken selectief uit te breiden, de sociale kaart steeds te actualiseren en zich te scholen waar dat wenselijk was. De jeugd- en algemeen maatschappelijk werkers en de sociaal raadslieden hebben elkaar in al deze aspecten versterkt. Zo konden onze cliënten vaak toch maatschappelijk overeind blijven. 1.1 Organisatie Om de taken zo goed mogelijk te kunnen uitvoeren, wil RMC uitvoering en beleid dicht bij elkaar houden en de verantwoordelijkheid voor beide zo laag als het kan in de organisatie leggen. RMC werkt daartoe met korte lijnen en zo weinig mogelijk ondersteuning vanuit drie regionaal georiënteerde, zelfsturende teams en twee adviesen informatiepunten. Sinds 2005 zijn in ieder team algemeen maatschappelijk werkers, schoolmaatschappelijk werkers en jeugdpreventiewerkers actief. Om de beleidsmatige input vanuit de teams te realiseren, is in 2006 het Forumoverleg ingesteld. Elk team levert hiervoor een afgevaardigde. Iedere medewerker kan via een signaleringsformulier agendapunten voor het Forumoverleg aandragen. Het doornemen van de forumnotulen is verplicht; daarin vermelde voorgenomen besluiten worden definitief als er geen reactie meer op binnenkomt. Het overleg wisselt halfjaarlijks van samenstelling. Deze organisatiestructuur heeft in 2006 voor de 28 medewerkers en de manager goed gewerkt. Léon Toonen, jeugdpreventiewerker: RMC is met zijn platte organisatie voor mij net een warme douche. Heerlijk! Je kunt je ideeën kwijt én snel schakelen. En je bent in hoge mate verantwoordelijk voor je eigen toko! Leren RMC wil een lerende organisatie zijn. Door Action Learning wordt dat structureel vormgegeven. Iedere medewerker brengt zijn eigen deskundigheid in om van elkaar te kunnen leren. Eén dagdeel per zes weken komen alle medewerkers samen om een of meer thema s die zij hebben aangedragen te bespreken. In 2006 waren dat de interne organisatie en het kwaliteitsbeleid, persoonlijkheidsproblematiek, agressie, intaketeam 2

en supervisie/intervisie. Aandachtsfunctionarissen 2 verzorgden diverse presentaties. Voor enkele onderwerpen zijn ook externe deskundigen uitgenodigd. Anne de Coole, algemeen maatschappelijk werker: Fijn dat intervisie is besproken en we in groepjes ermee aan de gang zijn. Het is een prima manier om je ook als persoon verder te ontwikkelen. Je bent immers zelf het instrument waarmee je werkt. Dat vraagt onderhoud: je moet je goed blijven voelen, anders kun je dit werk niet blijven doen. De werkdruk ligt in het algemeen hoog. En misschien heb ik wel een blinde vlek, zie ik niet wat beter en anders kan. Daarnaast volgden medewerkers diverse cursussen en opleidingen. Jeugdmaatschappelijk werkers hebben de applicatiecursus tot maatschappelijk werker gevolgd aan de HAN en zijn zo geschoold dat ze opgenomen kunnen worden in het beroepsregister maatschappelijk werkers. In 2007 zijn dan alle 21 RMC-maatschappelijk werkers geregistreerd. 6 medewerkers hebben een scholing gevolgd rondom hulpverlening bij huiselijk geweld. De manager heeft de Voortgezette Opleiding Bedrijfskunde in Zorg en Welzijn afgerond. Drie studenten van de HBO-opleiding Social Work hebben in 2006 bij RMC hun stage gedaan. Verschillende medewerkers van gemeentelijke sociale diensten liepen een dagje mee om te ervaren welke problematiek zoal speelt en hoe daarop wordt ingespeeld. HKZ In 2006 zijn voorbereidingen getroffen om te gaan werken volgens het Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling Zorgsector-model (HKZ). Het is de bedoeling dit traject in 2007 af te ronden. ICT De knelpunten rond de urenregistratie zijn in 2006 aangepakt: software en hardware zijn aangepast en daarmee zijn ook andere problemen opgelost. Anne de Coole, algemeen maatschappelijk werker: Het is zo heerlijk dat je op elk RMCbureau in de regio zonder problemen kunt inloggen en dan je eigen gegevens en mappen bij de hand hebt. Je kunt er alles doen. Heel efficiënt. Personele unie RMC 3 is sinds 2005 door een personele unie verbonden met GGZ Oost-Brabant. Hierdoor is het mogelijk gebruik te maken van hun expertise op het gebied van personeelszaken, wat in 2006 herhaalde malen is gedaan. Incidenteel is contact gezocht met de beleidsmedewerker. De RMC-manager maakte ook in 2006 deel uit van het GGZmanagementteam en overlegde eens per maand met de directeur. Daardoor konden RMC en GGZ goed op de hoogte blijven van elkaars werk en ideeën en was het gemakkelijk activiteiten samen op te pakken en af te stemmen. Zo is door RMC en GGZ in 2006 een cursus ontwikkeld en gestart, bedoeld voor depressieve allochtone vrouwen en adviseren GGZ-medewerkers de drie RMC-teams. Ook is een notitie geschreven over de aanpak van de samenwerking tussen het RMC en de GGZ Oost-Brabant. 1.2 Raamovereenkomst RMC werkt op basis van de Raamovereenkomst gemeenten Land van Cuijk 2005-2006 en de daarin afgesproken productbeschrijvingen en prestatie-indicatoren specifieke klantgroepen. Voor 2006 is wel het in de overeenkomst afgesproken budget door de 2 Sommige medewerkers zijn aandachtsfunctionaris voor een bepaald onderdeel van het werk. Het betreft o.a. agressie, huiselijk geweld, ouderschapsreorganisatie, ouderen, budgetbegeleiding en seksueel misbruik. 3 RMC is een onafhankelijke stichting, met eigen personeel en een eigen CAO. De RMC-manager is gedelegeerd verantwoordelijke; de directeur van GGZ Oost-Brabant is eindverantwoordelijk. 3

gemeenten St. Anthonis, Cuijk en Grave opgehoogd met 10%. Hiermee was het mogelijk de productieafspraken te halen en nieuw beleid te ontwikkelen om zo een antwoord te hebben op de grotere vraag. De resultaten in cijfers zijn achterin dit jaarverslag opgenomen. De Raamovereenkomst is in 2006 verlengd tot en met 2007, waarbij is afgesproken dat ook de gemeenten Boxmeer en Mill per 2007 hun bijdragen verhogen met 10%. In 2007 zal de Raamovereenkomst aan de hand van de verrichtingenregistraties, de wensen van de gemeenten en de toekomstverwachtingen worden geëvalueerd en bijgesteld. 1.3 Vijf hoofdproductgroepen RMC kent sinds 2005 vijf hoofdproductgroepen: Het Algemeen Maatschappelijk Werk, het Jeugd Maatschappelijk Werk, de Advies- en Informatie Punten en de groepscursussen. In de vijfde, overige dienstverlening, zijn de meer of minder hiervan losstaande taken ondergebracht. AMW Het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) heeft zich de afgelopen jaren positief ontwikkeld. Het richt zich op psychosociale en materiële hulpverlening en vormt een schakel tussen gezondheidszorg en welzijnswerk. De medewerkers hebben de laatste jaren wel een omslag moeten maken omdat onder meer de hulpvraag en de doelgroep veranderde. Er is veel meer sprake van armoede- en multi-problematiek, vooral bij de toch al zwakkeren in de samenleving 4. Het gaat nu vaak over financiën én werk én opvoeding én sociale contacten, allemaal in één huishouden. De enkelvoudige problematiek komt tegenwoordig meer bij de eerstelijnszorg (psycholoog, ziektekostenverzekeraar) terecht. Anne de Coole, algemeen maatschappelijk werker: De AMW-problematiek is heel divers. Dat maakt het werk boeiend omdat je steeds op zoek moet naar een passende aanpak. Samen met andere hulpverleners. Met de ketenpartners kindermisbruik is bijvoorbeeld een effectieve manier van samenwerken neergezet. JMW Het Jeugd Maatschappelijk Werk (JMW) bestaat naast het algemeen jeugdmaatschappelijk werk uit het schoolmaatschappelijk en het jeugdpreventiewerk en hoort vanaf 2005 bij het RMC. Sindsdien is het JMW volop in ontwikkeling. Léon Toonen, jeugdpreventiewerker: Onze manager geeft me veel ruimte: Denk je dat een groepsaanpak van jeugd met riskant gedrag beter werkt? Het is jouw taak en verantwoordelijkheid. Geef aan wat je nodig hebt, motiveer het en ga dan je gang! Dat is een mooie uitdaging voor me en ik kan me zo verder ontwikkelen. En de eerste resultaten zijn er! Door de aanvulling met JMW is het RMC-netwerk flink uitgebreid en verwijzing van JMW naar AMW en omgekeerd gaat veel gemakkelijker. De cliënt plukt hier de voordelen van. Ook landelijk is jeugdzorg en dan vooral de wachtlijsten daarin, een actueel thema. Voor de aanpak ervan is geld beschikbaar gesteld. In 2006 zijn daarmee in het Land van Cuijk de eerste stappen gezet naar een centraal loket: een Centrum voor jeugd en gezin dat dubbelingen, bijvoorbeeld in de intake, en bureaucratie moet verminderen en sneller toegang kan geven tot zorg. Zo n centrum zou in iedere gemeente moeten komen. Voor RMC is hierin een belangrijke rol weggelegd. In 2007 krijgt dit verder gestalte. Anne de Coole, algemeen maatschappelijk werker: Voor de hulp aan een gezin met multi-problematiek is afstemmen wie wat wanneer doet broodnodig. Er zijn vaak zoveel hulpverleners bij betrokken. Experimenten met een gezinscoach werken goed uit. Deze kan het gezin gedurende een periode blijven volgen en hulp inschakelen als die (weer) 4 Mensen met een lagere opleiding, ouderen, gehandicapten, GGZ-cliënten. 4

nodig is. Maatschappelijk werk zou gezien opleiding, brede ervaring, netwerk en kennis van de sociale kaart zeker gezinscoaches kunnen leveren. Het overdoen van een RMC-intake door Bureau Jeugdzorg is ook verleden tijd. De lijnen zijn heel kort en de afstemming loopt goed. Bureau Jeugdzorg huurt sinds 2006 een kamer in het RMC-gebouw. Ook de samenwerking tussen RMC en de Jeugdzorg van GGZ Oost-Brabant en de consultatie over en weer verloopt goed. AIP De Advies- en Informatie Punten (AIP) in Cuijk en Boxmeer zijn vier dagen per week geopend. Omdat de toeloop steeds groter wordt, heeft elk AIP in 2006 vier uur uitbreiding gekregen. Er werken nu drie sociaal raadslieden. Josephine Dekkers, sociaal raadsvrouw: En dan nóg is niet te voorkomen dat mensen soms lang moeten wachten. Het was opnieuw drukker dan voorgaande jaren en per bezoeker is steeds vaker meer tijd nodig. Groepscursussen In vergelijking met het aanbod van het maatschappelijk werk elders zijn in 2006 veel cursussen gedraaid, en ook nieuw ontwikkeld of geactualiseerd. Deelnemers en groepsbegeleiders geven aan tevreden tot zeer tevreden te zijn over het diverse aanbod, het niveau en de organisatie van de cursussen. Els Meijer, aandachtsfunctionaris groepswerk: Wat is de hulpvraag? We luisteren goed naar signalen uit de samenleving. Wat moet individueel aangepakt worden, wat kan in een groep? Je bereikt dan meer mensen die van de cursus maar ook van elkaar veel leren, om daarna beter verder te kunnen. En dat geldt ook voor ons als begeleiders! Overige dienstverlening Tot overige dienstverlening behoort de Dienst Vertrouwenspersonen, de Bereikbaarheidsdienst, het Meldpunt Discriminatie en de RMC-inzet bij Bemoeizorg. Christ van den Akker, aandachtsfunctionaris Bemoeizorg: Je ziet dat zorgwekkende zorgmijders echt te helpen zijn als alle betrokken instanties goed samenwerken, een lange adem hebben en de wil en de mogelijkheid er is om organisatieregels op te rekken. Lukt het om iemand zelf stapjes verder te laten zetten, dan geeft dat aan beide kanten enorm veel voldoening. En een stuk minder overlast. We moeten dit gewoon volhouden. 1.4 Armoedeproblematiek Uit de registraties blijkt dat steeds meer mensen het financieel erg moeilijk hebben. Er zijn niet voor niets in 2006 voedselbanken in Cuijk en Boxmeer opgericht. Het blijkt ook 5

noodzakelijk te zijn dat in het Land van Cuijk een stichting Leergeld opgezet wordt om kinderen te kunnen laten participeren in de samenleving. Want daarvoor is bij mensen met een minimaal inkomen al helemaal geen geld. Met expertise van de landelijke stichting is gelobbyd om particuliere initiatiefnemers te vinden die de stichting kunnen oprichten. De groep die zich hierbij betrokken voelt - wethouders, scholen, banken, voedselbank, Vincentius - wordt langzaam wat groter. Hopelijk lukt het om de stichting in 2007 van de grond te krijgen. Bij de provincie zijn in het kader van het armoedebeleid subsidieaanvragen ingediend om in de gemeenten Cuijk en Boxmeer in kaart te kunnen brengen waarom zoveel mensen op of onder de armoedegrens zitten. Waarom er relatief weinig gebruik gemaakt wordt van de regelingen en voorzieningen die er zijn. En wat eraan te doen is om dit te verbeteren. 1.5 Budgetbegeleiding In het Land van Cuijk zijn afspraken gemaakt tussen gemeentelijke sociale diensten, gemeentelijke kredietbank Nijmegen en RMC over de samenwerking en werkwijze bij problematische schulden. De sociale diensten voeren de regie, gemeentelijke kredietbank Nijmegen richt zich op schuldsanering en budgetbeheer en RMC neemt de budgetbegeleiding op zich. De problematiek rond schulden neemt toe en deze samenwerking werpt zijn vruchten af. De lijnen zijn kort en helder en de hulpverleners weten elkaar bij een casus te vinden. Daarnaast zijn een aantal knelpunten gesignaleerd die vragen om een meer gedifferentieerd aanbod. De procedure is nu teveel gericht op het traject richting kredietbank terwijl voor een aantal klanten ook andere oplossingen en mogelijkheden nodig zijn. In 2007 willen de drie partijen de knelpunten oplossen en het aanbod daarop aanpassen. In de volgende hoofdstukken wordt per hoofdproductgroep (meer) stilgestaan bij wat opviel in 2006. 6

2 ALGEMEEN MAATSCHAPPELIJK WERK De toename van cliënten met multi-problematiek zette in 2006 door. Ook waren er weer meer cliënten die in diepe armoe leven. We zagen bij het AMW ook doelgroepen die eerder niet of nauwelijks binnenkwamen: door MEE die het zorgaanbod veranderd heeft, door Bemoeizorg, door hulpaanbod voor plegers van huiselijk geweld. Anne de Coole is algemeen maatschappelijk werker (20 uur) en werkt met een collega in Mill, team Peel 5. Samenwerken, ook met andere disciplines, is zó belangrijk geworden. Wij zijn heel blij met het hometeam : hierin bespreken we casussen met huisartsen, thuiszorg en GGZ. Met de complexe problemen van nu kun je het niet meer alleen. Teamwork Om samen zaken op te kunnen pakken zijn de drie RMC-teams zelfsturend. Anne: We zijn in 2006 gecoacht in hoe dat het beste werkt en het loopt goed. Elke twee weken is er teamoverleg. Daarin kunnen we ingewikkelde casuïstiek inbrengen om gezamenlijk een route uit te stippelen. Die gedeelde verantwoordelijkheid is echt een steun. Bovendien bespreken we evaluaties: wat was je plan van aanpak, welke methodiek heb je gevolgd, met welk resultaat. Sinds het JMW erbij is, behandelen de algemeen maatschappelijk werkers ook jeugd- en opvoedingsvraagstukken. Anne: Dat is een verrijking, maar ook best een omschakeling, een jeugdige in je spreekkamer. We worden daarvoor geschoold met Triple P, niveau 3 (zie hoofdstuk 3). GGZ-advies Sinds 2006 komt in elk van de teams eens per zes weken een GGZ-medewerker om casuïstiek of problematiek rond jeugdigen mee te bespreken. In een andere cyclus, maar ook eens per zes weken schuift een andere GGZ-medewerker aan voor de volwassenenproblematiek. Hoe ga je bijvoorbeeld om met een zwaar depressieve cliënt? Op ad hoc basis adviseert RMC omgekeerd ook aan GGZ Oost-Brabant. Signaleren en aanbod aanpassen Het maatschappelijk werk is door de jaren heen veranderd. Vroeger kon een cliënt wel drie jaar in zorg zijn. Nu wordt per traject uitbetaald en moet transparant zijn welke hulp is geboden. Anne: Was het eerst vrij statisch je bood laagdrempelige hulp aan wie er binnenkwam nu doen we daarnaast ook meer aan signalering. Wat is er nodig in onze samenleving? Daarop ontwikkelen we een product, al dan niet in samenwerking met andere hulpverleners en de gemeente. 5 De andere twee teams zijn Cuijk en Boxmeer. 7

Zo is het Eenzaamheidsproject ontstaan in samenwerking met de stichting Welzijn Ouderen Mill en de GGD Hart voor Brabant: hoe spoor je eenzame ouderen op en hoe benader je ze dan? Wat zie je bij hen? Is hulp nodig en wie kan die bieden om hen zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen laten participeren in de maatschappij? Ook de groepscursussen (zie hoofdstuk 4) komen zo tot stand. Scenarioteam Het Scenarioteam heeft in 2006 evenals voorgaande jaren goed gedraaid. Het bestaat uit vertegenwoordigers van GGZ Oost-Brabant, Bureau Jeugdzorg, Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), jeugd- en zedenpolitie, Kairos 6 en RMC. Eens in de zes weken en in spoedgevallen direct komen ze bij elkaar voor de aanpak van misbruik van minderjarigen. Anne, aandachtsfunctionaris vanuit het RMC in het scenarioteam: We bespreken casuïstiek en bepalen het hulpverleningsscenario. Welke disciplines zijn nodig? Die worden benaderd. Zij vormen het hulpverleningsteam, samen met de hulpverleners die mogelijk al bij de casus betrokken zijn. De bedoeling is de hulpverlening goed op elkaar te laten aansluiten. Daarvoor is per scenario een coördinator hulpverleningsteam nodig, die ook in het scenarioteam zit. Anne: Soms is moeder al bekend bij het AMW, het kind bij het SMW en vader en stiefbroer bij de jeugd- en zedenpolitie. Via deze organisaties komen vaak de meldingen binnen, maar ook via scenarioteam-voorzitter AMK of Bureau Jeugdzorg. Neveneffect is dat je door zo n aanpak elkaars werkwijze leert kennen en dat is ook voor andere casussen heel waardevol. Huiselijk geweld Publiekscampagnes, media-aandacht, betere signalering, een beter hulpverleningsaanbod waaronder het Advies- en Steunpunt huiselijk geweld 7. Oorzaken genoeg voor de toename van het aantal meldingen en aangiftes huiselijk geweld. AMW er Toon Scholten is er sinds 2003 aandachtsfunctionaris voor. Deze meldingen en aangiftes kregen vroeger weinig prioriteit bij de politie. Tegenwoordig bespreken we ze met hen en justitie eens in de 14 dagen in het Veiligheidshuis in Oss. We bekijken in welke casussen er motivatie is om geholpen te worden en wie die hulp kan bieden. Veel betrokkenen willen dat het geweld stopt, maar niet de relatie. Dat geeft voor ons een grote toename van cliënten. Ook een toezegging van justitie dat ze de vervolging stopt als mensen hulp accepteren, draagt hieraan flink bij. Daarom zijn in 2006 zes maatschappelijk werkers door Transact (nu Movisie Utrecht) in de methodiek De Aanpak geschoold om het specifieke hulpaanbod te kunnen leveren. De ervaring leert dat plegers vaak zelf ook niet gelukkig zijn met de situatie, dat het lang niet allemaal notoire mishandelaars zijn. En dat we hen daadwerkelijk kunnen helpen. De schroom en terughoudendheid bij AMW ers om hulp te bieden aan geweldplegers is daarmee voorbij. De eigen veiligheid blijft natuurlijk wel punt van aandacht. Doordat de samenwerkingspartners elkaar steeds beter weten te vinden en hun aanbod op elkaar afstemmen, raakt de projectgroep Huiselijk geweld Land van Cuijk waaruit de samenwerking is ontstaan, wat op de achtergrond. 2007 is het laatste jaar dat projectmatig wordt ingevuld. 6 Kairos: daderhulpverlening, onderdeel van de Nijmeegse Pompekliniek. 7 Onder huiselijk geweld wordt verstaan alle geweld dat plaatsvindt binnen huiselijke kring, waarbij sprake is van een persoonlijke of familiaire relatie tussen pleger en slachtoffer. 8

PSHI en PSHOR PSHI en PSHOR 8 regelen psychosociale hulpverlening bij incidenten, respectievelijk ongevallen en rampen. Dit jaar is het PSHI twee maal bijeen geroepen. De eerste keer bij een brand in Grave, de tweede maal bij een gezinsdrama in de gemeente Mill. Anne: Het incident in Mill veroorzaakte angst en onrust onder de bevolking. De kerngroep PSHI waaraan wij deelnemen, regelt de eerste opvang. Maar ook daarna zie je hoe groot de impact van zoiets is. Mensen zijn er nog lang mee bezig. Zo n gebeurtenis maakt je als hulpverlener ook nóg alerter. Al kun je eenvoudigweg niet alles voorkomen. 8 PSHI en PSHOR: In het kernteam PSHI en PSHOR werken Slachtofferhulp, GGZ Land van Cuijk en RMC samen. Per casus wordt bekeken welke organisaties er nog meer bij betrokken moeten worden. 9

3 JEUGDMAATSCHAPPELIJK WERK We merken dat de jeugdzorg in de belangstelling staat: er is meer geld beschikbaar voor het JMW, zowel voor het werk op de scholen als voor het preventiewerk erbuiten. Vanuit onze gemeenten kwam de vraag om een eigen opvoedsteunpunt en de landelijke Operatie Jong lijkt de opmaat voor de realisatie van een sluitende keten jeugdhulpverlening in het Land van Cuijk. Ester Klaassen en Dette Koenders zijn schoolmaatschappelijk werker, Léon Toonen is jeugdpreventiewerker. Ze zijn enthousiast over de mogelijkheden die geboden (gaan) worden om de jeugdzorg te verbeteren. 3.1 Schoolmaatschappelijk werk Basisonderwijs: stevige groei, urentekort dreigt Dette Koenders 9 is 16 uur per week schoolmaatschappelijk werker op acht basisscholen in Grave en twee in Cuijk. Sinds 2006 komt het SMW op alle andere basisscholen in Cuijk. Voorheen bleef dat beperkt tot de JIN-scholen. Dette: Een uitbreiding die voorziet in een behoefte: aanmeldingen stroomden vanaf dag één binnen! Tegen de kerst moesten we in Cuijk zelfs een wachtlijst hanteren. Maar we zien over de hele lijn een grote groei. Wij vullen het gat tussen een groepscursus en Bureau Jeugdzorg. Zeker nu we met Triple P kunnen gaan werken: een effectieve, intensieve vorm van hulpverlening dicht bij huis. Voor ouders met een pittig kind, dat geen stoornis heeft maar hen wel problemen bij de opvoeding geeft, was er buiten de particuliere zorg eerst niets. We hopen meer faciliteiten te krijgen om deze methode vaker te kunnen inzetten. Vanaf maart 2007 zal ook voor de basisscholen in St. Anthonis School Maatschappelijk Werk (SMW) beschikbaar zijn. Triple P is een Australische hulpverleningsmethode, als een trechter in vijf niveaus opgezet. 1: via de media: artikelen in huis-aan-huisbladen, tv-programma s over opvoeding etc.; 2: laagdrempelige voorlichtings- of informatieavonden over een specifiek thema; 3: in centra waar veel ouders komen: aanspreekpunt voor klein gesprekje, folderrek; 4: intensievere opvoedingsondersteuning aan ouders, bijvoorbeeld in 10 bijeenkomsten; 5: aanpak van complexe problematiek. Het is een heel complete methode waarin alle kernfuncties van het maatschappelijk werk aan bod komen, een methode die haar sporen al heeft verdiend. 9 Dette Koenders werkt ook 8 uur per week als algemeen maatschappelijk werker. 10

Werkwijze Structureel komen ze eens in de vier tot zes weken op alle scholen voor overleg met de intern begeleider 10 die ook de zorgcoördinatie doet. Soms wil een school advies over de aanpak van een algemeen spelend probleem, pesten bijvoorbeeld, of over het goed voeren van een slechtnieuwsgesprek. Maar meestal bespreken ze leerlingen waarover school en/of ouders een vraag hebben. Dette: De intake begint dan met een gesprek met de ouders. Afhankelijk hiervan spreek ik met de leerling, de leerkracht en weer de ouders. In dat laatste gesprek licht ik mijn advies 11 toe: soms is dat gesprek al voldoende of wijs ik op ons groepscursusaanbod, soms moet ik verwijzen naar andere instanties of naar een collega. Ik kan zelf ook een begeleiding van maximaal vijf gesprekken geven. De schoolmaatschappelijk werker vervult vanuit het belang van het kind soms een brugfunctie: In 2006 ben ik twee keer als mediator ingezet. Het resultaat was voor alle partijen prima. Liever niet natuurlijk, maar als het nodig is, kan er op mij gerekend worden. De schoolmaatschappelijk werkers werken ook steeds aan de sociale kaart: na afloop van een verwijzing wordt contact opgenomen met de ouders om te horen of het aanbod geholpen heeft. En eens per zes weken is er overleg met de collega s in het voortgezet onderwijs. Dette: Ouders staan soms sceptisch tegenover ons. Maar als we bewijzen dat ons aanbod nut heeft hoort het kind wel genoeg?! zijn ze heel dankbaar! Vaak geven ze terug dat ze zich herkennen in het geschetste beeld en dat ze tevreden zijn met het advies. 3.2 Schoolmaatschappelijk werk Voortgezet onderwijs: meer hulpvragen Ester Klaassen werkt 30 uur als schoolmaatschappelijk werker op vijf scholen voor voortgezet onderwijs en sinds 2006 ook op ROC De Leijgraaf. Haar collega s Christien Goedhardt en Tanja Jeucken hebben de andere scholen en ROC De Maasvallei in Boxmeer in hun pakket. Ester: We nemen deel aan de ZAT-overleggen 12 op de middelbare scholen om leerlingen te bespreken waar zorg over is. Hierin zitten ook de zorgcoördinator, GGD-schoolverpleegkundige, GGZ, politie en de leerplichtambtenaar. Soms schuift een afdelingshoofd aan. Onze rol is die van adviseur. Ook komen er aanmeldingen uit voort. De problematiek is divers maar heeft veel te maken met onzekerheid en thuisomstandigheden. Het scheelt wel dat probleemsituaties nu al op basisscholen worden gesignaleerd en aangepakt, al verschilt dat per school. De werkwijze komt overeen met die van de basisschoolmaatschappelijk werker. Naast de casusbesprekingen in de RMC-intaketeams bespreekt het SMW eens per zes weken casuïstiek met Bureau Jeugdzorg. Hierin worden complexe zaken doorgenomen en aanmeldingen doorgesluisd naar Bureau Jeugdzorg als dat nodig is. In 2006 bleef het aantal aanmeldingen dat hieruit voortkwam ongeveer gelijk aan dat in 2005. Ester: Op ROC De Leijgraaf was het eerst even zoeken hoe de leerlingen bij mij konden komen. De zorgcoördinatie leek buiten de school te staan wat een hoge drempel opwerpt. Ik zit nu meer in school en ben aanwezig bij het overleg over zorgleerlingen. Ook de voorlichting aan docenten over wat ik kan betekenen, heeft effect gehad: het laatste half jaar heb ik 10 leerlingen verder kunnen helpen, tegen één in de eerste helft. 10 In kleine scholen is dat soms de directeur. 11 De totstandkoming van zo n advies vraagt veel tijd: minstens twee gesprekken (bij gescheiden ouders al een meer), de goed onderbouwde uitwerking ervan zodat een andere instantie de intake niet hoeft over te doen, analyse, diagnose, passend aanbod zoeken, advies schrijven, adviesgesprek voorbereiden. 12 ZAT: zorgadviesteam, het voormalige MESO (medisch sociaal) team. 11

Operatie Jong Doel van het project Operatie Jong is het jeugdbeleid sterk en resultaatgericht te maken. Nagegaan is hoe voorzieningen voor jeugdigen en hun opvoeders herkenbaarder en beter toegankelijk gepositioneerd kunnen worden en hoe de samenwerking tussen de hulpverleners te versterken is. Ester: Het Land van Cuijk deed er als pilot aan mee. In 2006 hebben we gezamenlijk een plan 13 gemaakt voor een sluitende jeugdketen. Met minder overleg, dus meer tijd voor behandeling. Maar wel met meer coördinatie. In het plan krijgt het SMW een spilfunctie tussen leerling en hulpverlening. Dit zal in 2007 verder uitgewerkt worden. Ester gaat er daarbij vanuit dat lichte hulpverlening bij SMW blijft en dat een modus gevonden kan worden voor effectief netwerkonderhoud. Opvoedingssteunpunt Op verzoek van de gemeenten in het Land van Cuijk hebben MEE, GGD, Thuiszorg, Radius en RMC nagedacht over de inrichting van een opvoedingssteunpunt (Centraal loket jeugd en gezin) in elk van de gemeenten. In 2006 is de intentie uitgesproken dit samen te gaan opzetten. Als goede voorbereiding hierop is ook afgesproken dat medewerkers zich laten scholen in een en dezelfde methode van werken: Triple P. GGZ Oost-Brabant en Bureau Jeugdzorg doen hier ook aan mee. Bij RMC is Ester al in niveau 4 opgeleid: Een laagdrempelige, toegankelijke methodiek, maar wel hard werken voor de ouders! Het is de bedoeling dat het steunpunt in 2007 gaat draaien. Ester: SMW is mooi werk, dat je al doende leert want er is in de opleiding Maatschappelijk werk en Dienstverlening weinig aandacht voor jeugd of opvoedingsvraagstukken. Dat zou eigenlijk wel moeten. Beter omgaan met pubers Ester is lid van de werkgroep Groepswerk. Ik ontwikkel en bedenk mee vanuit jeugd- en opvoedingsondersteuning. En in 2006 heb ik de cursus Beter omgaan met pubers twee keer gedraaid. In totaal is hij vier keer aangeboden want er is heel veel vraag naar. Een advertentie in een schoolkrant en de aanmeldingen regenen binnen. Deelnemers zijn heel positief en dat spreekt zich rond. 3.3 Jeugdpreventiewerk volop in ontwikkeling Léon Toonen heeft 28 uur in de week voor jeugdpreventiewerk (JPW); 20 uur daarvan gaat op aan individuele hulpverlening, vaak in de vorm van bemoeizorg. De resterende acht uren zet hij in om jongeren in groepsverband verder te helpen, maar gebruikt hij ook voor voorlichting aan schoolgaande jeugd en netwerkonderhoud. Daarnaast werkt hij aan uniformering van de werkwijze en het aanbod van jeugdpreventiewerkers in Oss, Uden, Veghel en het Land van Cuijk en trekken ze samen op met bijvoorbeeld hetzelfde PR-materiaal. In 2006 is uitbreiding van het JPW gerealiseerd: Naast Minggoes Pessy (13 uur) is Daniëlle van Niekerken (24 uur) aangenomen. 13 Een sluitende jeugdketen Land van Cuijk, concept november 2006. In dit plan is ook de functie van gezinscoach opgenomen, voor de invulling waarvan gedacht wordt aan het AMW. Zie pagina 7. 12

Individueel: langer in zorg door wachtlijsten bij ketenpartners Aanmeldingen voor individuele hulpverlening komen via AMW, SMW en vanuit het Casusoverleg Risico Jeugd 14. Elke twee weken worden jongeren besproken die in beeld zijn bij (een van de) ketenpartners. Léon: Een van ons wordt actie-eigenaar, een soort casemanager, en we proberen sluitende zorg te bieden. In 2006 blijkt opnieuw dat jongeren bij JPW langer in zorg blijven. Trajecten duren gauw een jaar, ook omdat andere hulpverleners lange wachtlijsten kennen. Onze taak is de aangemelde jongeren op de rails te krijgen en/of hen gemotiveerd te houden voor doorverwijzing. Een hele klus, omdat ze vaak niet willen. We gaan daarvoor naar ze toe, zoeken hen s avonds thuis op. En proberen aan te sluiten bij waar zij mee bezig zijn: computerspelletjes, muziek maken. Léon: In 2006 heb ik www.geengezeikaanmijnkop.punt.nl opgericht als werkstuk voor de applicatiecursus AMW. Meestal reageren jongeren dat ze geen gezeik aan hun kop willen als ze hulp aangeboden krijgen. De bedoeling is dat de site uitgroeit tot een chatplatform waarop de jeugd die ik graag wil bereiken, zo tussen 12 en 23 jaar, anoniem kan aangeven wat ze niet of juist wel willen. Waardoor ik de hulp kan optimaliseren. 15 Groepsaanpak slaat goed aan De idee is dat jongeren in een groep makkelijker te benaderen zijn dan alleen. Daarom is nauwe samenwerking aangegaan met de twee jeugdagenten en de vijf jeugdjongerenwerkers in het Land van Cuijk. Léon: Zij komen veel met groepen jongeren in aanraking, zouden kunnen signaleren welke problematiek er onder hun soms ongewenste gedrag zit. Maar ze wisten niet waarop ze moesten letten. Samen met K2 hebben we hen hiervoor een cursus met handvatten aangeboden. We hebben elkaar zo ook beter leren kennen. Jongerenwerkers waren vaak huiverig voor het aanmelden van jongeren omdat ze bang zijn hun vertrouwen te verspelen. Inmiddels is dat aan het veranderen: op uitnodiging van een jeugdjongerenwerker is Daniëlle bijvoorbeeld in 2006 een paar keer bij een meidengroep aangeschoven en heeft ze uit kunnen leggen wat JPW doet. Léon: De aanpak van een groep schoolgaande jongeren uit Haps die met politie in aanraking was geweest, heeft veel goodwill opgeleverd: bij alle partners, de ouders en slachtoffers, maar ook bij de jongeren zelf. Ze kwamen op de laatste van de zes bijeenkomsten met een vlaai aan als dank je wel voor de manier waarop hun problemen waren aangepakt. En tot nu toe is geen van de jongeren in herhaling gevallen. Trend indrinken zet door Er zijn veel signalen dat het indrinken in keten en schuurtjes bij mensen thuis vóór jongeren uit gaan, steeds meer toeneemt. Het zou goed zijn als hier meer aandacht voor kwam. Nieuwe groepsleertrajecten succesvol; veel vraag maar te weinig uren Léon is in 2006 gestart met de ontwikkeling van twee nieuwe groepsleertrajecten. De een preventief: Vrienden is gericht op vriendenclubjes die door hun gedrag risico lopen op politiecontact. De ander als hulp aan scholen: In de klas, uit de klas is gericht op stoorzenders op school. Hierbij is niet alleen hulp aan vervelende leerlingen, maar ook hulp aan school en/of docent mogelijk. In de klas, uit de klas is in 2006 al twee keer, met succes, aangeboden. Er blijkt veel behoefte aan te zijn. Alleen ontbreekt de tijd om het vaker aan te bieden. Kern van Léons groepsaanpak is de eigen verantwoordelijkheid die de groep moet nemen: ze moeten zelf aangeven waarom anderen hen als stoorzender ervaren, zelf komen met alternatief gedrag en oplossingen, zelf aangeven waarover ze meer willen weten. Zijn rol is met name die van coördinator en bewaker van de gewenste groepsdynamiek. 14 CRJ: Aan het Casusoverleg Risico Jeugd nemen deel: Raad voor Kinderbescherming, Politie, Justitie, Bureau Schadebemiddeling, Bureau Jeugdzorg, Ambtenaar leerplichtzaken, JPW. 15 In 2007 zal in het kader van het project opvoedingsondersteuning aansluiting gezocht worden bij een website voor jongeren. 13

4 GROEPSCURSUSSEN Groepswerk krijgt een steeds grotere plaats in ons hulpverleningsaanbod. We draaien meer cursussen, maar we hebben ook meer cursussen in ontwikkeling. Het loopt als een trein. Els Meijer en Willy Pegel, algemeen maatschappelijk werkers en aandachtsfunctionarissen groepswerk, zijn hier erg blij mee. Els: Deelnemers reageren positief. We bereiken relatief veel mensen. En ook de medewerkers die de cursussen geven en meeontwikkelen, zijn enthousiast. Samen met Anne de Coole, algemeen maatschappelijk werker en schoolmaatschappelijk werker Ester Klaassen bemensen Els en Willy de werkgroep Groepswerk. Twaalf cursussen: acht verschillende en meer in ontwikkeling In 2006 zijn 12 cursussen gegeven (2005: acht), waarvan acht verschillende! Willy: Het was echt een jaar van nieuwe impulsen. Niet alleen door de komst van JMW, maar ook door het enthousiasme bij de medewerkers voor groepswerk en de tijd die vrij viel omdat draaiboeken en protocollen afkwamen. Deze draaiboeken en protocollen zijn nodig om te voorkomen dat groepsbegeleiders dubbel werk doen of dat zaken blijven liggen. Iedere maatschappelijk werker draait met een collega minstens één cursus: de een is al ervaren in het werken met die cursus; de andere wordt daarvoor ingewerkt. Dat vraagt wel veel van de medewerkers, maar hun kennis en vaardigheden kunnen zo meer naar voren komen en bij de evaluatie gedeeld worden. Elke cursus wordt trouwens aan de hand van reflectors van cursisten én van de groepsbegeleiders geëvalueerd. Daaruit kan komen dat het cursusmateriaal verouderd is. We passen het dan aan of laten dat doen. Als nieuwe onderwerpen zich aandienen, bijvoorbeeld door vragen uit het onderwijs of ouderenwerk, of van cliënten of gemeenten, dan kijken we eerst waaraan het meest behoefte is en wat de grootste kans van slagen heeft. Is de keuze gemaakt, dan zoeken we een passend cursusaanbod. Zonodig ontwikkelen we zelf. Daarvoor maken we gebruik van expertise (en interessegebieden) van collega s, maar ook van internet en andere bronnen. Willy: We zijn bezig met het ontwikkelen van de cursussen Rondkomen met inkomen (in samenwerking met ROC De Leijgraaf), en Schuldhulpverlening. De Partnergroep is in 2005 en 2006 ontwikkeld én voor het eerst (en met succes) gedraaid. De cursus Rouwverwerking is inmiddels bijgesteld omdat het ook om het verlies van andere dierbaren kan gaan dan je partner. Er is veel vraag naar Zingeving voor 75+ en Zelfstandig worden voor jongvolwassenen. We onderzoeken of hiervoor een aanbod ontwikkeld kan worden. Voor 2007 staan er al 14 cursussen op de rol! 14

Avondgroepen Nieuw in 2006 zijn de avondgroepen. Els: Cursussen als Het versterken van de communicatie tussen partners kun je moeilijk overdag plannen. Dat heeft wel flinke organisatorische consequenties. Niet alleen gaat het dan om overwerk, maar ook om beschikbare ruimte, veiligheid van de collega s en cursisten, sleutelbeheer, etc. Cursuslocatie De cursussen zijn in 2006 nog zowel in Cuijk als in Boxmeer aangeboden. Vanaf 2007 worden alle cursussen in Cuijk gegeven: die locatie heeft alle faciliteiten en een goede bus- en treinverbinding. Kracht van groepswerk Samen delen, elkaar een spiegel voorhouden en stimuleren, herkenbaarheid, erkenning, leren van elkaars aanpak. Willy: Dat is de kracht van groepswerk. Bovendien bereik je een grote groep mensen met dezelfde problematiek. Dat laatste betekent: veel aandacht voor de samenstelling van de groep. Potentiële deelnemers krijgen een kort gesprek waarin de opzet en inhoud van de cursus en de consequenties van aanmelden goed worden uitgelegd. Want deelnemen aan een cursus is niet vrijblijvend. De groepsdynamiek speelt een grote rol bij het uiteindelijk resultaat voor ieder van de groepsleden. Els: Groepswerk is erg leuk om te doen. Deelnemers geven aan er veel aan te hebben, nu te snappen waarom dingen gaan zoals ze gaan en wat je daaraan kan doen om ze te veranderen. Je leert er zelf ook van en het geeft je nieuwe energie en spirit. Bovendien werk je ook eens samen met een collega; dat komt anders niet zoveel voor. 15

5 ADVIES- EN INFORMATIEPUNTEN We helpen bezoekers van de Advies en Informatie Punten (AIP s) wegwijs te worden in het woud van instellingen, regelingen en diensten. Steeds vaker gaat het om ondersteuning bij het regelen van uitkeringen, belastingen en toeslagen. En om schuldhulpbemiddeling. Berthel Goossens (32 uur) en haar collega s Josephine Dekkers (28 uur) en sinds 2006 ook Aysel Tekyatan (16 uur), zijn de sociaal raadsvrouwen die de AIP s in Boxmeer en Cuijk bemensen. Meer bezoekers, meer en complexe vragen per bezoeker, minder korte contacten De AIP s hebben, opnieuw, een druk jaar achter de rug. Berthel: Het aantal bezoekers blijft toenemen, in 2006 met 2,5%. Bezoekers komen ook met steeds meer vragen: de 4.100 bezoekers (10 gemiddeld per dag per Punt!) stelden er 6.400. Bovendien zijn ze steeds gecompliceerder. We zien dat de eenvoudiger vragen worden beantwoord door ouderenbonden, vluchtelingenwerk, woonwelzijnscoördinatoren. Dat er hulpdiensten ontstaan die mensen helpen bij het invullen van formulieren. Alleen: we moeten nogal eens corrigeren omdat blijkt dat regelingen niet goed zijn meegenomen. Bovendien kijken wij naar de hele context van de bezoeker en reageren we niet alleen op zijn vraag, waardoor de bezoeker meestal beter af is. Ook de GGZ verwijst mensen in toenemende mate naar ons door. Vanwege hun persoonlijke problematiek vragen zij vaak extra tijdsinvestering. De 20 minuten die we een bezoeker op het spreekuur s ochtends maximaal kunnen bieden, is sowieso vaak te kort om alle vragen te beantwoorden. Langer doorgaan is geen optie; er zijn nu al mopperende wachtenden. s Middags wordt er op afspraak gewerkt, maar hierin is vaak ook geen ruimte meer. Tussendoor proberen we onze kennis op peil te houden, want er verandert regelmatig iets in wet- en regelgeving. De inwoners moeten natuurlijk wel op ons kunnen blijven rekenen. Omdat we in de huisaan-huisbladen ook elke week een Vraag van de week publiceren en regelmatig groepsvoorlichting geven, die beide ook weer aanloop genereren, blijft er weinig tijd over voor verslaglegging of overleg. Ondanks de urenuitbreiding. Door de dubbele groei biedt deze ons nog weinig soelaas. Josephine: Het is en blijft fantastisch werk. Mensen zijn vaak blij dat ze goed geholpen zijn. Ze willen dan iets terugdoen, ondanks hun soms slechte financiële situatie. Dan krijgen we een zelfgebakken taart, of een zak boontjes zo van het land. Of ligt er ineens een reep chocola. 16

Toename schuldenproblematiek, vragen over uitkeringen, broninstanties In 2006 zijn veel meer mensen gezien met schuldenproblematiek. Er kwamen veel bezoekers met vragen over de huur- en zorgtoeslagregelingen. Ook de werkwijze van de belastingdienst riep veel vragen op, net als die van broninstanties als UWV. Complexere zaken zijn er moeilijk bespreekbaar te krijgen wat veel tijd kost. Aanpak schuldenproblematiek Josephine: Opruimen, overzicht brengen in de financiële situatie doen we samen met de bezoeker aan de hand van het klapperproject. Dat helpt vaak al als het gaat om het aanpakken van schuldenproblematiek. Wat kunnen we aan de inkomstenkant doen, bijvoorbeeld door regelingen aan te boren? En wat kan minder aan de uitgavenkant? Een auto is erg duur, en die lotto ook. En is die hoge inboedelverzekering echt nodig? Onze hulp is wel altijd kortdurend. We wijzen hen daarom op onze cursus Rondkomen met inkomen. Als meer ondersteuning nodig is, verwijzen we naar AMW voor budgetbegeleiding. Of, bij problematische schulden, naar de gemeente voor een schuldhulpverleningsformulier dat we daarna helpen invullen. Vier van onze AMWcollega s zijn inmiddels in de aanpak van dergelijke problematiek gespecialiseerd en zij kunnen hen dan verder begeleiden in het traject met gemeente en gemeentelijke kredietbank Nijmegen. Josephine: Mensen komen met een vuilniszak waarin een keukenla vol met rekeningen, afschriften, etc. is omgekeerd. Die zijn ten einde raad. Ze snappen de wet- en regelgeving niet, weten niet waarop ze recht hebben en hoe ze dat moeten halen. AMW verwijst tegenwoordig sneller dan voorheen naar ons door als zij in hun intake of behandeling merken dat een cliënt voorzieningen niet of maar ten dele gebruikt. Armoe is een groot probleem. In Cuijk en Boxmeer zijn in 2006 voedselbanken gestart. Mensen moeten een aanvraag indienen om daaraan te mogen meedoen. Als er schulden zijn, worden ze gewezen op het AIP voor structurele hulp. Nieuw: spreekuur voor GGZ-cliënten en/of hun begeleiders Vanaf september 2006 draait Berthel één uur in de week een apart spreekuur voor GGZcliënten en/of hun begeleiders. Berthel: Het voorziet zeker in een behoefte. Vooruitlopend op de evaluatie die in maart 2007 plaatsvindt, is al wel duidelijk dat het nodig is om taken en verantwoordelijkheden goed af te bakenen. AIP s in St. Anthonis, Grave en Mill nodig Van oorsprong waren de AIP s alleen voor inwoners van Cuijk en Boxmeer. Uit onderzoek blijkt dat ook in de andere gemeenten van het Land van Cuijk de vraag naar het hulpverleningsaanbod van AIP groot is. Omdat daar geen AIP s zijn, mogen inwoners van St. Anthonis, Grave en Mill naar Boxmeer of Cuijk komen. Uit de registratie blijkt dat zij dat nauwelijks doen. Berthel: Logisch ook, als je kijkt naar welke mensen om hulp verlegen zitten. Dat zijn met name de oudere, minder draagkrachtigen die vaak minder mobiel zijn. Zij reizen niet zover. Daarom dringen we sterk aan op inrichting van AIP s in hun gemeente. Laagdrempelig, gunstiger locatie? Josephine: Anoniem en gratis kunnen werken, onafhankelijk van wie ook. Met een inloopspreekuur, waar mensen even mogen zitten om hun verhaal te doen. Dat maakt ons laagdrempelig. Want bij wie kun je tegenwoordig nog terecht? Je belt naar een helpdesk of call center waar je binnen een paar minuten moet zijn afgehandeld en vaak niet veel verder komt. Persoonlijk contact, zeker onmisbaar als je wat minder sociaal vaardig bent, is er niet meer. Het Cuijkse AIP zou volgens haar nog meer kunnen betekenen als ze kantoor kon houden in bijvoorbeeld een winkelcentrum. Vanwege beeldvorming en locatie is het RMC-gebouw minder gunstig. Die plek moet je weten te vinden en er speciaal naar toegaan. Berthel zit in Boxmeer in Cultureel Centrum De Weijer veel beter in de loop. Dan bereik je (nog) meer mensen die onze hulp echt nodig hebben. 17