1. De beslagvrije voet bedraagt voor schuldenaren die kunnen worden aangemerkt als:



Vergelijkbare documenten
Vordering ex artikel 19, lid 1 Invorderingswet 1990 De beslagvrije voet

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BESLAGVRIJE VOET OVERZICHT NORMBEDRAGEN PER 1 JULI 2014

Wijziging van de Wet werk en bijstand en enkele andere sociale zekerheidswetten (Wet maatregelen Wet werk en bijstand en enkele andere wetten)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Rapport over een klacht over het college van burgemeester en. wethouders van Wageningen. Publicatiedatum: 13 november 2014

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uit de toelichting op het aangenomen amendement blijkt dat met woonkosten, naast huur, ook gedoeld wordt op kosten eigen woning.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Parlementaire geschiedenis. Beslagvrije voet met terugwerkende kracht aanpassen (art. 475d lid 7 Rv) Van 1 april 1991 tot heden

Parlementaire geschiedenis. Verhoging beslagvrije voet met premie ziektekostenverzekering (art. 475d lid 5 onder a Rv) Belangrijke passages 1

Rapport. Datum: 28 december 2007 Rapportnummer: 2007/333

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Rekeningencommissie heeft op 5 augustus 2015 (RIS ) verzocht om een audit op het proces Terugvordering bijstand.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Haren - Wijziging Leidraad invordering gemeentelijke belastingen per 1 januari. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haren;

Nationale omubdsman: bij berekening beslagvrije voet uitgaan van normhuur

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Rapport over een klacht over Gerechtsdeurwaarder X. uit Groningen. Datum: 19 oktober Rapportnummer: 2011/312

Inhoud. Omvang schuldenproblematiek (1) Beslagperikelen

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA Vonnis in kort geding ex artikel 438 lid 4 Rv van 22 juli 2010

Vakgroep Bijeenkomst Uitkeringsadministratie & Backoffice

Artikel 31. Toelichting. De Participatiewet wordt als volgt gewijzigd: Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wijziging Leidraad invordering gemeentelijke belastingen per 1 januari Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente <gemeentenaam>

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Oost-Brabant te Oss. Datum: 2 oktober Rapportnummer: 2013/138

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Artikel 31. Toelichting. Artikel 31, tweede lid, onderdeel u, van de Wet werk en bijstand komt te luiden:

Parlementaire geschiedenis. Verhoging beslagvrije voet met premie ziektekostenverzekering (art. 475d lid 5 onder a Rv) Belangrijke passages 1

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

RAPPORT 2007/0333, NATIONALE OMBUDSMAN, 28 DECEMBER 2007

Artikel 31 Let op: Artikel 31 wijzigt ook door de Wet maatregelen WWB!!! Laatste bewerking op 10 maart

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met de invoering van kostendekkende griffierechten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Nee Ga naar stap 2 Nee Ga naar stap 3 Nee Ga naar stap 3 Stap 3 Stap 3a Stap 3b. aangiftetijdvak minder dan 2,5% af. van het loon LB/PH in het een na

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Inhoudsopgave:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Pagina 1

Beter ten hele gekeerd Verbetervoorstellen wetswijziging beslagvrije voet

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2016)

Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2016)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ARTIKEL XII OVERGANGSRECHT

TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

ECLI:NL:RVS:2012:BY5907

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RAPPORT 2001/035, NATIONALE OMBUDSMAN, 9 FEBRUARI 2001

B In artikel 5, onderdeel d, wordt langdurigheidstoeslag vervangen door: individuele inkomenstoeslag.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM PRESIDENT

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

B In artikel 5, onderdeel d, wordt langdurigheidstoeslag vervangen door: individuele inkomenstoeslag.

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

ARTIKEL V. WIJZIGING VAN DE UITVOERINGSREGELING INVORDERINGSWET 1990

Voorstel van wet. Artikel I. De Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 3 komt te luiden:

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

RAADSBESLUIT. gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d ;

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Apeldoorn. Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Samenwerking de Bevelanden;

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Het Wetboek van Burgerlijkee Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Datum: 23 augustus 2001 Rapportnummer: 2001/257

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Wijziging Leidraad invordering gemeentelijke belastingen per 1 januari Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente <gemeentenaam>

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Vtlb-rapport. Berekening van het vtlb bij toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Transcriptie:

Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering Huidige (02-12-2015) geldende tekst Artikel 475d a. echtgenoten of geregistreerde partners als bedoeld in artikel 3 van Wet werk en bijstand die beiden 21 jaar of ouder zijn: negentig procent van de norm genoemd in artikel 21, onderdeel c, respectievelijk artikel 22, onderdeel c en d, van die wet; b. een alleenstaande en een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4, onderdeel a en b, van de Wet werk en bijstand die 21 jaar of ouder zijn, maar nog niet de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, hebben bereikt: 1. indien het periodieke inkomen bij de beslaglegger bekend is: 90 procent van dat inkomen inclusief de vakantie-aanspraak, doch ten minste 90 procent van de norm genoemd in artikel 21, onderdeel a en b, van de Wet werk en bijstand en ten hoogste 90 procent van die norm nadat deze eerst is verhoogd met het bedrag genoemd in artikel 25, tweede lid, van die wet; 2. indien het periodieke inkomen niet bij de beslaglegger bekend is: 90 procent van de norm genoemd in artikel 21, onderdeel a en b, van de Wet werk en bijstand; c. een alleenstaande en een alleenstaande ouder vanaf het moment dat zij de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, hebben bereikt: negentig procent van de norm genoemd in artikel 22, onderdeel a en b, van die wet. a. echtgenoten of geregistreerde partners zonder ten laste komende kinderen die beiden jonger zijn dan 21 jaar: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, eerste lid, onderdeel b, van de Wet werk en bijstand; b. echtgenoten of geregistreerde partners zonder ten laste komende kinderen waarvan een van hen jonger is dan 21 jaar: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, eerste lid, onderdeel c, van de Wet werk en bijstand; c. een alleenstaande jonger dan 21 jaar: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, eerste lid, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand; d. een alleenstaande ouder jonger dan 21 jaar: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, tweede lid, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand; e. echtgenoten of geregistreerde partners die beiden jonger zijn dan 21 jaar met een of meer ten laste komende kinderen: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, tweede lid, onderdeel b, van de Wet werk en bijstand; f. echtgenoten of geregistreerde partners waarvan een van hen jonger is dan 21 jaar met een of meer ten laste komende kinderen: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, tweede lid, onderdeel c, van de Wet werk en bijstand. 3. Voor zover het echtgenoten of geregistreerde partners betreft, wordt de beslagvrije voet voor ten hoogste de helft verminderd met het eigen, niet onder beslag liggende periodieke inkomen inclusief vakantie-aanspraak van degene aan wie de bijstand samen met de schuldenaar zou kunnen toekomen. 4. Indien de schuldenaar ter verzorging of verpleging in een daartoe bestemde inrichting is opgenomen bedraagt de beslagvrije voet de prijs die is verschuldigd voor verzorging dan wel verpleging. De beslagvrije voet wordt verhoogd met twee derden van de bijstandsnorm genoemd in artikel 23 van de Wet werk en bijstand. 5. De beslagvrije voet wordt verhoogd met: a. de premie van een door de schuldenaar gesloten ziektekostenverzekering, verminderd met de normpremie, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de zorgtoeslag, voor zover reeds begrepen in de

bijstandsnorm zoals die voor de schuldenaar geldt ingevolge het eerste, tweede en vierde lid, en met de krachtens die wet ontvangen zorgtoeslag, telkens wanneer deze premie vervalt terwijl het beslag ligt; b. de voor rekening van de schuldenaar komende woonkosten verminderd met ontvangen huurtoeslag of woonkostentoeslag, voor zover de woonkosten, na deze vermindering, meer bedragen dan het bedrag, genoemd in artikel 17, tweede lid, van de Wet op de huurtoeslag, met dien verstande dat de verhoging van de beslagvrije voet niet meer bedraagt dan het huurtoeslagbedrag waarop de schuldenaar, uitgaande van de laagste inkomenscategorie, krachtens artikel 21 van de Wet op de huurtoeslag ten hoogste aanspraak heeft; c. het bedrag waarop de schuldenaar op basis van artikel 2, tweede tot en met zesde lid, van de Wet op het kindgebonden budget maximaal aanspraak zou kunnen maken, verminderd met het bedrag dat krachtens die wet is toegekend of toegekend zou kunnen worden. 6. De beslagvrije voet wordt verminderd met de voor beslag vatbare periodieke inkomsten van de schuldenaar waarop geen beslag ligt, alsmede met het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud en de toeslag voor een partner of eenoudergezin, begrepen in aan de schuldenaar toegekende studiefinanciering of tegemoetkoming in de studiekosten die niet vatbaar is voor beslag. 7. Met wijziging van omstandigheden die de beslagvrije voet verhogen, moet de beslaglegger onverwijld rekening houden. Hij is verplicht aan degene die de periodieke betaling moet verrichten, met het tijdstip van ingang, kennis van de verhoging te geven onmiddellijk nadat de reden daarvoor is aangetoond aan hem, zijn advocaat, zijn gemachtigde of de deurwaarder. 8. Tenzij alle betalingen wekelijks geschieden, worden zij, evenals inkomsten van degene aan wie samen met de schuldenaar gezinsbijstand zou kunnen toekomen, voor de toepassing van dit artikel berekend per maand. Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 2015 2016 34 273Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2016) A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 12 november 2015 ARTIKEL XA. WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:.. C Artikel 475d wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid en het tweede lid komen te luiden: a. echtgenoten of geregistreerde partners als bedoeld in artikel 3 van de Participatiewet die beiden 21 jaar of ouder zijn: negentig procent van de norm genoemd in artikel 21, onderdeel b, respectievelijk artikel 22, onderdeel b en c, van die wet; b. een alleenstaande en een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4, onderdeel a en b, van de Participatiewet die 21 jaar of ouder zijn, maar nog niet de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, hebben bereikt: 90 procent van de norm genoemd in artikel 21, onderdeel a, van de Participatiewet;

c. een alleenstaande en een alleenstaande ouder vanaf het moment dat zij de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, hebben bereikt: negentig procent van de norm genoemd in artikel 22, onderdeel a, van de Participatiewet. a. echtgenoten of geregistreerde partners zonder ten laste komende kinderen die beiden jonger zijn dan 21 jaar: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet; b. echtgenoten of geregistreerde partners zonder ten laste komende kinderen waarvan een van hen jonger is dan 21 jaar: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, eerste lid, onderdeel c van de Participatiewet; c. een alleenstaande of alleenstaande ouder jonger dan 21 jaar: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet; d. echtgenoten of geregistreerde partners die beiden jonger zijn dan 21 jaar met een of meer ten laste komende kinderen: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, tweede lid, onderdeel b, van de Participatiewet; e. echtgenoten of geregistreerde partners waarvan een van hen jonger is dan 21 jaar met een of meer ten laste komende kinderen: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, tweede lid, onderdeel c, van de Participatiewet. 2. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot derde en vierde lid. 3. In het derde lid (nieuw) wordt «Wet werk en bijstand» vervangen door: Participatiewet. 4. Het vierde lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel a wordt «eerste, tweede en vierde lid» vervangen door: eerste, tweede en derde lid. b. In onderdeel c wordt «het bedrag dat krachtens die wet is toegekend of toegekend zou kunnen worden» vervangen door: het krachtens die wet ontvangen bedrag. 5. Na het vierde lid (nieuw) wordt een lid ingevoegd, luidende: 5. Voor zover het echtgenoten of geregistreerde partners betreft, wordt de beslagvrije voet voor ten hoogste de helft verminderd met het eigen, niet onder beslag liggende periodieke inkomen inclusief vakantie-aanspraak van degene aan wie de bijstand samen met de schuldenaar zou kunnen toekomen. De geconsolideerde tekst: a. echtgenoten of geregistreerde partners als bedoeld in artikel 3 van de Participatiewet die beiden 21 jaar of ouder zijn: negentig procent van de norm genoemd in artikel 21, onderdeel b, respectievelijk artikel 22, onderdeel b en c, van die wet; b. een alleenstaande en een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4, onderdeel a en b, van de Participatiewet die 21 jaar of ouder zijn, maar nog niet de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, hebben bereikt: 90 procent van de norm genoemd in artikel 21, onderdeel a, van de Participatiewet;

c. een alleenstaande en een alleenstaande ouder vanaf het moment dat zij de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, hebben bereikt: negentig procent van de norm genoemd in artikel 22, onderdeel a, van de Participatiewet. a. echtgenoten of geregistreerde partners zonder ten laste komende kinderen die beiden jonger zijn dan 21 jaar: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet; b. echtgenoten of geregistreerde partners zonder ten laste komende kinderen waarvan een van hen jonger is dan 21 jaar: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, eerste lid, onderdeel c van de Participatiewet; c. een alleenstaande of alleenstaande ouder jonger dan 21 jaar: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet; d. echtgenoten of geregistreerde partners die beiden jonger zijn dan 21 jaar met een of meer ten laste komende kinderen: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, tweede lid, onderdeel b, van de Participatiewet; e. echtgenoten of geregistreerde partners waarvan een van hen jonger is dan 21 jaar met een of meer ten laste komende kinderen: 90 procent van de norm genoemd in artikel 20, tweede lid, onderdeel c, van de Participatiewet. 3. Indien de schuldenaar ter verzorging of verpleging in een daartoe bestemde inrichting is opgenomen bedraagt de beslagvrije voet de prijs die is verschuldigd voor verzorging dan wel verpleging. De beslagvrije voet wordt verhoogd met twee derden van de bijstandsnorm genoemd in artikel 23 van de Participatiewet. 4. De beslagvrije voet wordt verhoogd met: a. de premie van een door de schuldenaar gesloten ziektekostenverzekering, verminderd met de normpremie, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de zorgtoeslag, voor zover reeds begrepen in de bijstandsnorm zoals die voor de schuldenaar geldt ingevolge het eerste, tweede en derde lid, en met de krachtens die wet ontvangen zorgtoeslag, telkens wanneer deze premie vervalt terwijl het beslag ligt; b. de voor rekening van de schuldenaar komende woonkosten verminderd met ontvangen huurtoeslag of woonkostentoeslag, voor zover de woonkosten, na deze vermindering, meer bedragen dan het bedrag, genoemd in artikel 17, tweede lid, van de Wet op de huurtoeslag, met dien verstande dat de verhoging van de beslagvrije voet niet meer bedraagt dan het huurtoeslagbedrag waarop de schuldenaar, uitgaande van de laagste inkomenscategorie, krachtens artikel 21 van de Wet op de huurtoeslag ten hoogste aanspraak heeft; c. het bedrag waarop de schuldenaar op basis van artikel 2, tweede tot en met zesde lid, van de Wet op het kindgebonden budget maximaal aanspraak zou kunnen maken, verminderd met het krachtens die wet ontvangen bedrag. 5. Voor zover het echtgenoten of geregistreerde partners betreft, wordt de beslagvrije voet voor ten hoogste de helft verminderd met het eigen, niet onder beslag liggende periodieke inkomen inclusief vakantie-aanspraak van degene aan wie de bijstand samen met de schuldenaar zou kunnen toekomen. 6. De beslagvrije voet wordt verminderd met de voor beslag vatbare periodieke inkomsten van de schuldenaar waarop geen beslag ligt, alsmede met het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud en de toeslag voor een partner of eenoudergezin, begrepen in aan de schuldenaar toegekende studiefinanciering of tegemoetkoming in de studiekosten die niet vatbaar is voor beslag. 7. Met wijziging van omstandigheden die de beslagvrije voet verhogen, moet de beslaglegger onverwijld rekening houden. Hij is verplicht aan degene die de periodieke betaling moet verrichten,

met het tijdstip van ingang, kennis van de verhoging te geven onmiddellijk nadat de reden daarvoor is aangetoond aan hem, zijn advocaat, zijn gemachtigde of de deurwaarder. 8. Tenzij alle betalingen wekelijks geschieden, worden zij, evenals inkomsten van degene aan wie samen met de schuldenaar gezinsbijstand zou kunnen toekomen, voor de toepassing van dit artikel berekend per maand.