COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

Vergelijkbare documenten
COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

Bij bericht van 17 mei 2016 is het schikkingsvoorstel afgewezen, reden waarom de zaak aan de tuchtcommissie is voorgelegd.

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

Bij bericht van 1 maart 2016 is zijdens appellant het schikkingsvoorstel afgewezen, reden waarom de zaak aan de tuchtcommissie is voorgelegd.

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

TUCHTCOMMISSIE BETAALD VOETBAL KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

TUCHTCOMMISSIE BETAALD VOETBAL KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND

Nederlandse Tafeltennisbond

TUCHTCOMMISSIE BETAALD VOETBAL KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND

Huisregels Goffertstadion

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: de heer F. H. aangesloten NVM-Makelaar, kantoorhoudende te H, beklaagde.

Huishoudelijk Reglement Almere City FC B.V.

TUCHTREGLEMENT VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE GOLF FEDERATIE

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND Tuchtcommissie Zaaknummer:

ECLI:NL:RBGEL:2014:6552

Beheerovereenkomst. Extra betaalde werkzaamheden vanouds verricht. De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

Richtlijn termijn stadionverbod Seizoen 2014/'15

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris)

NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND Tuchtcommissie Zaaknummer: a

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

CBE-1142 (030)

College voor geschillen medezeggenschap defensie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

Samenvatting. 1. Procedure

Mededelings- en onderzoeksplicht. Erfdienstbaarheid van weg t.b.v. het naburige perceel.

: NICB Bank N.V. namens HypInvest B.V.., gevestigd te Den Haag, verder te noemen de Bank

Richtlijn termijn stadionverbod Seizoen 2013/'14

Uitspraak CBE-EUR op het beroep van mevrouw...

NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND Tuchtcommissie Zaak-no:

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

RICHTLIJN TERMIJN STADIONVERBOD SEIZOEN 2017/ 18

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

Tuchtcommissie Datum: 23 augustus 2017

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

Klacht over verlengde kleuterperiode. School heeft verkeerde informatie doorgegeven aan andere school. Klachten ongegrond.

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

betreft: [klager] datum: 2 februari 2015

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

Toevoegen aan paragraaf 5.8 Handboek competitiezaken zaalvoetbal en paragraaf 5.9 Handboek competitiezaken amateurvoetbal:

DE TUCHTCOMMISSIE VAN DE STICHTING TUCHTRECHTSPRAAK MEDIATORS

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mw. mr. D.W.Y.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende overleg met opdrachtgever. Onjuiste informatie in verkoopbrochure.

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

Hiermee hebt u zich (mogelijk) schuldig gemaakt aan een strafbare handeling en/of overtreding als bedoeld in:

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

COMMISSIE VAN BEROEP VAN DE NEDERLANDSE RUGBY BOND

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND

COMMISSIE LIDMAATSCHAPSZAKEN VAN DE NVM, gevestigd te Nieuwegein, klaagster,

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

RICHTLIJN TERMIJN STADIONVERBOD SEIZOEN 2016/ 17

KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND BETAALD VOETBAL. Reglement play-off promotie/degradatie betaald voetbal seizoen 2019/ 20

10-02 DE RAAD VAN TOEZICHT GRONINGEN VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

09-22 Verzorging Opvangvorm Kinderdagverblijf. Betreft Verzorging. Inleiding. De klacht

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris)

Tuchtrechtspraak NVM. Stichting RvT Zuid 203 ERECODE 202 TAXATIE. Taxatie uitgevoerd door medewerker die geen lid NVM was.

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. P.G. Salvadori, secretaris)

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

Samenvatting. 1. Procedure

201 BIEDEN, ONDERHANDELEN & TOTSTANDKOMING OVEREENKOMST

Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

Samenvatting. 1. Procedure

Beslissing d.d. 10 mei 2017 ex art Tuchtrechtreglement Bancaire Sector

Taxatie. Onjuiste taxatiewaarde. Zelfstandig oordeel van de Raad t.o.v. oordeel civiele rechter.

Geschatte waarde veel hoger dan andere taxaties. Klacht te vroeg ingediend. Nog geen uitvoering rechterlijk vonnis.

201 BIEDEN, ONDERHANDELEN & TOTSTANDKOMING OVEREENKOMST

Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K

POSTBUS 303, 3830 AJ LEUSDEN TUCHTREGLEMENT. KNSA Tuchtreglement (2016), blz. 1

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. C.A.C.M.

ECLI:NL:RVS:2014:4724

Transcriptie:

COMMISSIE VAN BEROEP BETAALD VOETBAL VAN DE KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND 1. Het beroep De tuchtcommissie betaald voetbal, hierna te noemen: tuchtcommissie, heeft bij beslissing van 29 september 2017 PSV, hierna te noemen: appellante, veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 7.500, alsmede in de kosten van de mondelinge behandeling. Omdat appellante zich niet kan verenigen met voornoemde beslissing heeft zij binnen de daartoe geldende termijn, te weten op 5 oktober 2017, gemotiveerd beroep aangetekend. De commissie van beroep betaald voetbal, hierna te noemen: commissie van beroep, heeft in aanwezigheid van de aanklager betaald voetbal, hierna te noemen: aanklager en appellante - vertegenwoordigd door de heer R. Verkerk, manager wedstrijdorganisatie en veiligheid van PSV, de heer M. van der Laar, safety en security officer van PSV en de heer T. Gerbrands, algemeen directeur van PSV - de zaak mondeling behandeld op 17 oktober 2017. 2. Het verloop van de procedure De aanklager heeft appellante bij e-mailbericht van 14 augustus 2017 in staat van beschuldiging gesteld op grond van artikel 19 juncto artikel 20, lid 2, sub a van het Reglement Tuchtrechtspraak Betaald Voetbal vanwege wanordelijkheden door de aanhang van PSV bij de op 23 april 2017 gespeelde wedstrijd PSV-Ajax, te weten het afsteken van vuurwerk tijdens die wedstrijd. Bij bovengenoemd e-mailbericht heeft de aanklager appellante een schikkingsvoorstel gedaan inhoudende een geldboete van 7.500, --. Bij e-mailbericht van 21 augustus 2017 is het schikkingsvoorstel afgewezen en is de zaak aan de tuchtcommissie voorgelegd. Op 14 september 2017 heeft de zitting van de tuchtcommissie plaatsgevonden. De tuchtcommissie heeft in haar beslissing van 29 september 2017 het volgende overwogen: De tuchtcommissie stelt vast dat beschuldigde zich slechts kan disculperen indien zij aannemelijk maakt dat zij voor, tijdens en na de wedstrijd voldoende maatregelen heeft getroffen van dusdanig verstrekkende en stringente aard, dat de kans dat haar aanhang zich misdraagt te verwaarlozen is. Het is vaste rechtspraak van de tuchtcommissie dat in dit verband buitengewoon strenge eisen worden gesteld teneinde het karakter van de aansprakelijkheid van beschuldigde voor het gedrag van haar supporters niet verloren te laten gaan. Vast staat dat er in het stadion op zeer aanzienlijke schaal rookpotten zijn afgestoken waardoor een flink gedeelte van de tribune enige tijd onder een dikke zwarte rook was gehuld. Mensen die op de tribune zaten raakten in paniek en gingen op de vlucht. Dit vond plaats in de tweede helft nadat supporters in de gelegenheid waren om grote rookpotten, volgens beschuldigde 14 stuks in totaal, vanuit het supportershome mee de tribune op te nemen. De maatregelen om dat te voorkomen waren naar het oordeel van de tuchtcommissie niet zodanig dat de kans dat dergelijke wanordelijkheden plaatsvinden te verwaarlozen was. In aanmerking moet worden genomen dat de rookpotten niet van dusdanig klein formaat waren dat zij bij fouillering moeilijk vindbaar zouden zijn, integendeel, de rookpotten waren groot van formaat. Ook indien de rookpotten eerder het stadion zijn binnengebracht, dan komt dat voor rekening van beschuldigde, tenzij zij aannemelijk maakt dat zij alles heeft gedaan wat in haar vermogen ligt om een dergelijke gang van zaken te voorkomen. Beschuldigde is in die bewijsopdracht niet geslaagd. Indien supporters via het supportershome de rookpotten voor de wedstrijd hebben binnen gebracht en deze

rookpotten na de rust hebben meegenomen de tribunes op dan komt dit voor rekening van beschuldigde. De tuchtcommissie ziet ook geen rechtvaardiging waarom de plafondtegels bij de herentoiletten wel zijn en konden worden dichtgemaakt om het verstoppen van goederen te voorkomen en bij de damestoiletten niet. De supporters kunnen kennelijk op niet wedstrijddagen ongecontroleerd het supportershome betreden en daar zaken verstoppen. Er is dan ook een risico genomen om de supporters die na de rust vanuit het supportershome terug de tribunes opgingen niet opnieuw te fouilleren. Een en ander staat in dit geval aan disculpatie in de weg. De tuchtcommissie is wel van mening dat beschuldigde zowel tijdens toen zich de rook zich tijdens de wedstrijd ontwikkelde, als na afloop van de wedstrijd adequaat heeft gehandeld. De tuchtcommissie ziet gelet op de impact die het incident heeft gehad geen reden om af te wijken van de door de aanklager geëiste straf. 3. De gronden van het beroep Appellante betwist niet dat tijdens de wedstrijd de tenlastegelegde wanordelijkheden hebben plaatsgevonden. Appellante geeft echter aan zich niet te kunnen verenigen met de beslissing van de tuchtcommissie dat zij onvoldoende maatregelen heeft getroffen om dit te voorkomen en vindt dat zij zich kan disculperen. Appellante stelt zich op het standpunt dat zij voor, tijdens en na de wedstrijd verregaande maatregelen heeft getroffen om wanordelijkheden te voorkomen en daarnaast waar nodig adequaat heeft ingegrepen op de ontstane incidenten. Voor appellante is dit een principiële kwestie omdat zij oprecht meent dat haar geen verwijt te maken valt. Meer in het bijzonder geeft appellante aan dat zij bij deze wedstrijd met hoog risico op voorhand diverse maatregelen heeft getroffen ter voorkoming van wanordelijkheden en ook nadien adequaat optrad: - Appellante heeft een grotere hoeveelheid stewards en beveiligers ingezet teneinde meer mensen te kunnen visiteren c.q. fouilleren. - Op zogeheten risicovakken, waartoe het betreffende vak waar de rookpotten zijn ontstoken behoort, zijn binnenkomende fans 1 op 1 gevisiteerd. - De sfeerdoeken zijn tot tweemaal toe gecontroleerd op kwetsende teksten én ongewenste of verboden voorwerpen zoals vuurwerk. - Tijdens de briefings en in het wedstrijddraaiboek is uitvoerig instructie gegeven om alert te zijn op het meenemen c.q. afsteken van vuurwerk. - Appellante heeft het onderwerp vuurwerk opgenomen in haar Huishoudelijk Reglement dat, naast dat het op de website van appellante leesbaar is, ook bij vrijwel iedere ingang van het stadion zichtbaar is. Daarnaast komt dit onderwerp soms aan de orde tijdens de bijeenkomsten van de Klankbordgroep van appellante, een vertegenwoordiging van alle supporters in het Philips stadion. - Appellante heeft toen het incident met de rookpotten plaatsvond welbewust geen stadionspeakers ingezet, omdat op het desbetreffende moment nog volstrekt onduidelijk was wat precies de oorzaak van de rook was. Bij de wedstrijd FC Twente PSV is immers gebleken dat voortijdig gebruik van de stadionspeaker negatieve gevolgen heeft voor bezoekers. Voorts lag de prioriteit bij het in veiligheid brengen van supporters. - De systeemplafonds op de damestoiletten in het supportershome zijn niet dichtgeplakt, omdat dit aan strenge voorwaarden is gebonden. Door appellante is besloten dit in de herentoiletten toch te doen omdat daar destijds in toenemende mate bepaalde ongewenste goederen (met name drugs) werden verborgen. - Zowel het stadion als de tribune zijn voorafgaand aan de wedstrijd door vele tientallen stewards gecontroleerd. P. 2

Appellante meent dat gegeven de mogelijkheid zichzelf te kunnen disculperen sprake is van een inspanningsverplichting, niet van een resultaatsverplichting. Appellante blijft van mening dat het betreffende incident, een criminele daad, vanwege de specifieke wijze waarop het heeft plaatsgevonden niet was te voorkomen. Deze zienswijze zou door de ketenpartners van appellante zijn bevestigd, alsmede door de politie van Eindhoven; geplande criminele acties zijn voor de beheerder van een stadion immers nooit 100% te voorkomen. Ieder risicobeleid gaat daarbij uit van reële risico s. Op voorhand was nimmer in te schatten dat dit incident zo zou plaatsvinden. Appellante leidt uit de uitspraak van de tuchtcommissie af dat kennelijk ook op niet-wedstrijddagen op appellante een verantwoordelijkheid rust om in aanmerking te kunnen komen voor disculpatie als het toch tot onregelmatigheden komt. Indien dit de heersende leer wordt, meent appellante dat de aansprakelijkheid voor wanordelijkheden veel te ver wordt opgerekt. Van appellante kan niet worden verwacht dat zij op wedstrijddagen en daarvoor steeds alle delen van het stadion controleert, mede nu veel delen van het stadion op niet-wedstrijddagen ook door derde partijen worden gebruikt. Desgevraagd merkt appellante op dat het supportershome een uur voor de wedstrijd van buiten wordt gesloten en leeg gemaakt om daarna tijdens de wedstrijd vanuit het stadion als uitgifteplek voor catering te dienen. Samenvattend blijft appellante van mening dat het niet redelijk en billijk is het onderhavige specifieke incident aan appellante te verwijten en om daar vervolgens ook nog een onvoorwaardelijke financiële boete aan te verbinden. 4. De vordering van de aanklager De aanklager acht reglementair en overtuigend bewezen dat appellante zich schuldig heeft gemaakt aan wanordelijkheden, namelijk het afsteken van vuurwerk in de vorm van rookpotten, door de aanhang van appellante. De aanklager stelt vast dat ingevolge de reglementen en de daarop gefundeerde vaste rechtspraak appellante zich slechts kan disculperen aangaande wanordelijkheden indien zij aannemelijk maakt dat zij voor, tijdens en na de wedstrijd voldoende maatregelen heeft getroffen, dat wil zeggen maatregelen van dusdanig verstrekkende en stringente aard, dat de kans dat haar aanhang zich misdraagt te verwaarlozen is. Hoewel er geen sprake is van risicoaansprakelijkheid, komt het daarbij wel aardig in de buurt. Uit strafrechtelijk onderzoek is volgens appellante achteraf - gebleken dat de rookpotten ruim voor opening van het stadion het supportershome zijn binnengebracht en in het damestoilet in het systeemplafond zijn verborgen. De rookpotten zijn vervolgens in de rust opgehaald, in het supportershome verdeeld en meegenomen het stadion in. Met betrekking tot genomen maatregelen merkt de aanklager op dat voorafgaand aan de wedstrijd afspraken zijn gemaakt over sfeerdoeken en dat deze zijn gecontroleerd. Naar aanleiding van de wanordelijkheden zijn in totaal tien personen door de politie aangehouden en door PSV voor een stadionverbod aangemeld. Naar het oordeel van de aanklager dienen de genomen maatregelen langs de juist genoemde disculpatielat te worden gelegd. In tegenstelling tot het eerder bij de tuchtcommissie ingenomen standpunt is de aanklager thans van oordeel dat appellante wel voldoende maatregelen heeft genomen tijdens de wedstrijd ter beteugeling van de geconstateerde wanordelijkheden. De afweging om niet de stadionspeaker te gebruiken toen de rookpotten zijn afgegaan kan worden gevolgd. P. 3

De door appellante vóór de wedstrijd genomen maatregelen waren echter al met al niet afdoende om de kans verwaarloosbaar te maken dat haar aanhang zich zou misdragen. De aanklager baseert zich daarbij op dezelfde omstandigheden als die waarop de aanklager in eerste aanleg de eis tijdens de zitting van de tuchtcommissie heeft gebaseerd. Appellante neemt een groot risico door voorafgaand aan de wedstrijd het supportershome vrij toegankelijk te maken. Voorts is een risico genomen door wel het mannentoilet te controleren, maar niet het vrouwentoilet. Nu tijdens de wedstrijd de supporters via het stadion het supportershome kunnen bezoeken om vervolgens bij terugkomst in het stadion niet opnieuw te worden gefouilleerd, heeft appellante het risico op wanordelijkheden niet verwaarloosbaar gemaakt. De aanklager verwijst daarbij nogmaals naar de vaste lijn van de tuchtorganen. De lat om zich te kunnen disculperen ligt daarin erg hoog. Daaruit blijkt ook dat van een club bij risicowedstrijden wordt verwacht dat nog meer dan bij andere wedstrijden aandacht bestaat voor maatregelen, zodat de kans op wanordelijkheden te verwaarlozen is. Het gegeven dat appellante over het algemeen de wedstrijd tegen Ajax goed en zorgvuldig heeft voorbereid, neemt niet weg dat appellante in de regel verantwoordelijk is te houden voor het ontstaan van mogelijke incidenten. De aanklager meent dat de strafeis in deze zaak reëel is en conform de richtlijnen. Een en ander is naar het oordeel van de aanklager voldoende om tot een bewezenverklaring te komen. De aanklager ziet geen reden ter zitting een andere straf te eisen dan door de tuchtcommissie is opgelegd en verzoekt de commissie van beroep dezelfde straf op te leggen. 5. De beoordeling door de commissie van beroep Bewezenverklaring De commissie van beroep acht bewezen dat appellante zich schuldig heeft gemaakt aan wanordelijkheden, namelijk het afsteken van vuurwerk door de aanhang van appellante tijdens de op 23 april 2017 gespeelde wedstrijd PSV-Ajax. De bewezenverklaring steunt op de navolgende bewijsmiddelen: - Het wedstrijdverslag uit het voetbal volg systeem van de op 23 april 2017 gespeelde wedstrijd PSV Ajax, zakelijk weergegeven, luidende: Tijdens de op 23 april 2017 gespeelde wedstrijd PSV Ajax werd tijdens de 51 e minuut de sfeeractie op vak T/U gestart met het omhoog brengen van twee grote sfeerdoeken. Meteen hierna zag ik dat onder deze doeken op meerdere plaatsen een hoeveelheid rookpotten waren ontstoken. Deze rookpotten produceerden en grote dikke zwarte rookpluim, die zich vanwege de hoeveelheid aangestoken rookpotten, ontwikkelden tot een grote ondoorzichtige zwarte rookwolk. Deze was dusdanig groot, dat hierdoor een groot deel van het vak UU (familycorner) en delen van de vakken op de 2 e ring van de Noordtribune niet meer zichtbaar waren. De wolk verplaatste zich gedreven door de wind tot onder het dak, met name aan de Noordzijde, en het daar aanwezige publiek vluchtte vanaf de tribune richting de daarachter gelegen promenade. Tijdens minuut 65 werd op de trap tussen vak S en T wederom één rookpot ontstoken. Deze verspreidde dezelfde dikke zwarte rook. Ook zag ik dat dit een reactie teweeg bracht bij een redelijk grote groep supporters op de vakken UU en de bovengelegen vakken aan de Noordzijde. Veel mensen verlieten hun plaats en sommigen hebben zelfs het stadion verlaten. - De auditrapportage van de heer J.W. Hermsen van de op 23 april 2017 gespeelde wedstrijd PSV Ajax, zakelijk weergegeven, luidende: In de 51 e minuut werd er een spandoek getoond in vak T/U. Op het spandoek was de tekst stadionverboden leesbaar. Tijdens het tonen van het spandoek werden er op meerdere plekken in vak T/U zwarte rookpotten ontstoken. Door het ontsteken van de zwarte rookpotten kwam een P. 4

groot gedeelte van het stadion onder de dikke zwarte rook te staan, waaronder het boven T/U gelegen familievak en de lange zijde (Noord). Zichtbaar was dat groepen supporters op de betreffende tribunedelen, uit paniek, zich begonnen te verplaatsen. In de 58 e minuut hing er nog steeds rook in het stadion. In de 65 e minuut werd er opnieuw één zwarte rookpot ontstoken op vak U. Bespreking van het verweer van appellante Artikel 20 lid 2 onder a van het Reglement Tuchtrechtspraak Betaald Voetbal luidt als volgt:. Een bij een wedstrijd betrokken betaaldvoetbalorganisatie (BVO) is verantwoordelijk voor wanordelijkheden veroorzaakt door de aanhang van de desbetreffende BVO tenzij de desbetreffende BVO aannemelijk maakt dat zij voor, tijdens en na de wedstrijd voldoende maatregelen heeft getroffen van dusdanige verstrekkende en stringente aard, dat de kans dat haar aanhang zich misdraagt te verwaarlozen is. De commissie van beroep stelt voorop dat op grond van deze bepaling appellante verantwoordelijk is voor de veroorzaakte wanordelijkheden, tenzij zij aannemelijk maakt dat zij dusdanige maatregelen heeft genomen dat de kans dat de aanhang zich misdraagt te verwaarlozen is. In dit verband worden aan een BVO strenge eisen gesteld teneinde het karakter van de aansprakelijkheid voor het gedrag van haar supporters niet verloren te laten gaan. Volgens de commissie van beroep staat vast dat appellante diverse maatregelen heeft genomen en zich moeite heeft getroost om wanordelijkheden tijdens PSV-Ajax te voorkomen. Gelet op de vermelde maatstaf is de vraag echter of die maatregelen zodanig waren dat zij de conclusie kunnen dragen dat de kans op wanordelijkheden door de eigen aanhang van de club te verwaarlozen was. Dat is naar het oordeel van de commissie van beroep niet het geval, waarbij wordt aangesloten bij de in paragraaf 2 genoemde overwegingen van de tuchtcommissie over de toegankelijkheid via het supportershome. De inspectie van het stadion (inclusief het supportershome) voorafgaand aan de wedstrijd en/of de fouillering van de supporters die vanuit het supportershome na aanvang van de wedstrijd weer op de tribune kwamen is, zeker gezien de hoeveelheid rookpotten niet zodanig stringent geweest dat appellante thans met succes een beroep op disculpatie kan doen. Het verweer wordt in zoverre dan ook verworpen. Het argument van appellante dat de consequentie van dergelijke strenge eisen die aan de BVO voor een disculpatie worden gesteld is dat zij dan steeds iedere plek in het stadion zowel op dagen voor een wedstrijd als op de wedstrijddag zelf dient te controleren en dat zulks ondoenlijk is mede nu derde partijen op niet wedstrijddagen gebruik maken van het stadion, gaat naar het oordeel van de commissie van beroep niet op. Appellante mag zich bij haar veiligheidsbeleid immers richten op die maatregelen die nodig zijn om de kans op misdragingen verwaarloosbaar te maken. Dat betekent niet dat ieder risico bij voorbaat moet worden uitgesloten. Het betekent echter ook niet dat indien een BVO diverse maatregelen nam toch niet geconcludeerd kan worden dat onvoldoende is gedaan om in aanmerking te komen voor disculpatie. Met de tuchtcommissie en met -nu ook in beroep- de aanklager is de commissie van beroep wel van oordeel dat appellante zowel tijdens de wedstrijd (toen de rook zich ontwikkelde) als na afloop van de wedstrijd (stadionverboden voor de bewuste supporters) adequaat heeft gehandeld. P. 5

6. De bewezenverklaring De commissie van beroep acht bewezen dat appellante zich schuldig heeft gemaakt aan wanordelijkheden, namelijk het afsteken van vuurwerk door de aanhang van appellant bij gelegenheid van de op 23 april 2017 gespeelde wedstrijd PSV-Ajax. 7. De kwalificatie Het bewezenverklaarde levert op een overtreding van artikel 19 juncto artikel 20, lid 2, sub a van het Reglement Tuchtrechtspraak Betaald Voetbal. 8. De strafoplegging Bij het bepalen van de straf heeft de commissie van beroep rekening gehouden met de aard en ernst van de overtreding en met hetgeen bij de behandeling ter zitting naar voren is gekomen. Bij de bestraffing neemt de commissie van beroep in aanmerking dat tijdens de zitting in beroep is gebleken dat appellante zich serieus heeft ingespannen wanordelijkheden te voorkomen en tijdens en na de wedstrijd voldoende maatregelen heeft getroffen om te reageren op opgetreden wanordelijkheden. De commissie van beroep ziet om die redenen aanleiding de boete vast te stellen op 2.500,--. 9. De beslissing De commissie van beroep bevestigt de beslissing van de tuchtcommissie waartegen het beroep is ingesteld, met uitzondering van de opgelegde straf. Veroordeelt appelante per heden tot een onvoorwaardelijke geldboete van 2.500,--; Appellante wordt veroordeeld in de kosten van zowel eerste aanleg als beroep; in beroep begroot op 275, - te verrekenen in rekening-courant. Aldus beslist op 31 oktober 2017 door mr., voorzitter, mr. en, leden, bijgestaan door mr., secretaris. P. 6