DRIEMAANDELIJKSE UITGAVE - OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2006 NAVB. Bundel Nr 112. Lawaai en trillingen



Vergelijkbare documenten
1 Beschrijving. 2 Risico s

1 Beschrijving. 2 Risico s. Preventiefiche PBM008-05/2016. Gehoorbeschermingsmiddelen 1/5

1 Beschrijving. 2.1 Mechanische trillingen Bespreking per hoofdstuk:

Technisch bureau van Eeden Arbeidsomstandighedenbesluit secties geluid en trillingen

Codex over het welzijn op het werk. Boek V.- Omgevingsfactoren en fysische agentia. Titel 2. Lawaai

Fiche 6 (Analyse): Réglementering

Lawaai & occasionele blootstelling

Afdeling I. - Toepassingsgebied en definities

Fiche 8 (Analyse): Reglementering

16 JANUARI Koninklijk besluit betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid

De onderstaande tabel geeft de orde van grootte weer voor enkele typische geluiden. Fluistertoon Heel rustig <30 Flat in een rustige buurt

Fiche 1 (Observatie): Definities, orde van grootte

3 EHOORBESCHERMING G

Afdeling I. - Toepassingsgebied en definities

C.V.I. 9.5 Geluid in de vleeswarenindustrie

Codex over het welzijn op het werk. Boek V.- Omgevingsfactoren en fysische agentia. Titel 3. Trillingen

Veiligheidscoördinatoren Coordinateurs de Sécurité

Bij het kiezen van een gehoorbescherming dient rekening te worden gehouden met de juiste

WETGEVING & NORMERING

Pijn aan mijn lijf! Praktische tools ter voorkoming van overbelastingsletsels in de bouwsector

Back 2 basics Geluid en gehoorbescherming

LAWAAI. Wat is de gewenste situatie? Maatregelen. Sector Tuinzaadbedrijven

Schadelijk geluid. Informatie voor werknemers en werkgevers

Welzijn en opleidingen

FAQ Lawaai Prof. J. Malchaire

GELUID. Wat is de gewenste situatie? Sector Akkerbouw en vollegrondsteelt

EUROPEES PARLEMENT ***II STANDPUNT VAN HET EUROPEES PARLEMENT. Geconsolideerd wetgevingsdocument. 23 oktober /0449(COD) PE2

GELUID. Sector Boomteelt en Vaste plantenteelt

Concordantietabel boek V Omgevingsfactoren en fysische agentia van de codex welzijn op het werk

SOBANE methoden: Lawaai NIVEAU 3: ANALYSE. INLEIDING Expertise

Risico s van elektromagnetische velden op het werk Wetgevende nota

GELUID. Wat is de gewenste situatie? Maatregelen. Sector Fruitteelt

Blootstelling aan geluid

Schadelijk geluid (presentatie aug-2015)

Basisinspectiemodule FYSIEKE BELASTING Hand-armtrillingen

1.2 Het oor, opvangen van geluiden HB p.32-35

Persoonlijke Beschermingsmiddelen

Lawaai en Horen. Een korte beschrijving van het begrip lawaai, lawaaibronnen en hoe u lawaai kunt vermijden.

Koninklijk besluit van 4 juni 2012 thermische omgevingsfactoren (Belgisch Staatsblad van 21 juni 2012)

6.1. Het buitenoor. In figuur zien we een schets van het buitenoor

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen

Hoofdstuk 2 GEHOORSTOORNISSEN. Inleiding. Gehoorstoornissen. Soorten gehoorverlies

Codex over het welzijn op het werk. Boek I.- Algemene beginselen. Titel 2. Algemene beginselen betreffende het welzijnsbeleid

Bescherming van stagiairs

Toolbox. Herrie op het dak

Circulaire THERMISCHE OMGEVINGSFACTOREN

Basisinspectiemodule

Welzijnsbeleid - Risicoanalyse

SLECHTHORENDHEID EN HOORTOESTELLEN

LAWAAIBESCHERMING. Geniet van muziek, maar met mate

FAQ Lawaai Prof. J. Malchaire

SOBANE methoden: Globale lichaamstrillingen NIVEAU 3: ANALYSE. INLEIDING Expertise

Afdeling I. - Toepassingsgebied en definities. KB Optische straling

Het kader van het Welzijn op het Werk Toelichting bij de wet van 4 augustus 1996

WAT GEHOORVERLIES EIGENLIJK BETEKENT

VAS, afdeling Antwerpen 1

Keel-, Neus- en Oorheelkunde. Ziekte van Ménière.

Codex over het welzijn op het werk. Boek V.- Omgevingsfactoren en fysische agentia. Titel 1. Thermische omgevingsfactoren

. Dat kun je het beste doen in een donkere ruimte. Dan gebruik je een stroboscooplamp die de hele korte licht fitsen maakt van 0,5 sec.

SOBANE methoden: Hand-arm trillingen NIVEAU 3: ANALYSE. INLEIDING Expertise

Trillingen. Inleiding trillingen. Als de lucht trilt, wordt het waargenomen door het oor: men noemt dit geluid

Inleiding. Hoe werkt het oor?

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk

Theorie: Eigenschappen van geluid (Herhaling klas 2)

Welke taken zijn voor het uitzendkantoor?

GELUID. Wat is de gewenste situatie? Maatregelen. Sector Mechanisch loonwerk

Lawaai op school en gehoorschade Dr. A. Roelandt

6,6. Werkstuk door een scholier 2147 woorden 10 oktober keer beoordeeld. Natuurkunde

Vademecum Welzijn op het werk

HET NIET DRAGEN VAN PBM S KAN LEIDEN TOT EEN BEROEPSZIEKTE. 17/11/2017 Joeri Luts

PBM: gehoorbescherming

Hoofdstuk I. - Bepalingen betreffende de collectieve beschermingsmiddelen. Afdeling 1. - Toepassingsgebied en definities

De horizontale lijnen geven de normale luchtdruk weer. Boven de horizontale lijn verhoogt de luchtdruk, onder de lijn vermindert de luchtdruk.

Blootstellingscriteria voor aandoeningen van de rug. Dienst preventie Fonds voor de beroepsziekten. Luts Joeri.

Slechthorendheid en hoortoestellen. Afdeling KNO

Collectieve beschermingsmiddelen Wetgevende nota

Hogeschool van Amsterdam. Beeldschermwerk? Voorkom RSI!

1 Beschrijving. Infofiche Nr /2017. Kleedkamers, refters, wastafels en toiletten in de werkplaatsen en burelen 1/5

1. Anatomie en fysiologie van het oor

Gehoorbeschadiging door lawaai. Dr. Litiere Luc KNO-arts Tienen

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

GELUID. Wat is de gewenste situatie? Maatregelen. Sector Hoveniers en Groenvoorziening

Libra R&A locatie Leijpark. Gehoor en gehooronderzoek bij VIN-revalidanten. Informatie voor familie en naasten

Relevante aspecten bij het opstellen van een trillingsbestrijdingsplan Ir. J.P.J. Oostdijk, Ir. J.A. Huizer

Deel 21:Geluid en Normen

TRILLINGEN EN SCHOKKEN

Goed voorbeeld is muziekinstrumenten. Snaar gitaar trilt, blokfluit lucht trilt, trommel, vlies trilt.

Trommelvliesbuisjes voor volwassenen

Glas en akoestische isolatie Decibels berekenen

Keel-, neus en oorheelkunde. Slechthorendheid en Hoortoestellen

Sanering van het oor. Afdeling KNO

Stijgbeugel- of stapesoperatie

Preventiefiche. Bescherming van de ogen en het gezicht. 1 Beschrijving. 2 Risico s

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Gids voor de Akoestiek

Preventie en wetgeving Focus op trillingen 2009/3

Welzijn van uitzendkrachten: nieuwe bepalingen

1 Beschrijving. Infofiche Nr /2017. Kleedkamers, refters, wastafels en toiletten in de werkplaatsen en burelen 1/5

Otosclerose. Informatie voor patiënten over gehoorverlies door botvorming op de grens tussen middenoor en binnenoor. Informatie voor patiënten

NIVEAU 2: OBSERVATIE

Transcriptie:

DRIEMAANDELIJKSE UITGAVE - OKTOBER-NOVEMBER-DECEMBER 2006 NAVB Bundel Nr 112

Vierde trimester 2006 Bundel Nr 112 Overname toegestaan mits toelating van het NAVB. Deze bundels worden in het Frans gepubliceerd onder de titel CNAC dossier. De raadgevingen gepubliceerd door het NAVB binden enkel het Actiecomité, rekening houdend met de huidige stand van de wetgeving en de techniek, en onttrekken de lezer niet aan de verplichting om informatie in te winnen en de geldende wetgeving na te leven. Verschijnt 4 maal per jaar. De syndicaal afgevaardigden van de bouwondernemingen krij gen rechtstreeks één exemplaar t oegestuurd samen met NAVB info. Individuele bouwvakkers kunnen een gratis exemplaar aanvragen via hun syndicale organisatie en dit zolang de voorraad strekt. Bestellingen en tarieven: zie www.navb.be of achteraan in NAVB info. Gratis downloadbaar op www.navb.be In dezelfde reeks zijn nog andere dossiers beschikbaar (vroeger Veiligheidsnota s ). Inhoud Inleiding... 3 Lawaai... 3 Technische basisbegrippen... 3 Lawaai en het gehoororgaan... 4 Wetgeving... 5 Preventiemaatregelen... 6 Trillingen... 9 Technische basisbegrippen... 9 Invloed van trillingen op het menselijk lichaam... 9 Risico s voor het hand-armsysteem...10 Risico s voor het hele lichaam...11 Wetgeving... 11 Preventiemaatregelen voor het hand-armsysteem...12 Preventiemaatregelen voor het hele lichaam...14 Meettechnieken en risicoanalyse...14 Bibliografie...15 Lawaai...15 Trillingen...15 NAVB Colofon NAVB dossier is een driemaandelijks informatieblad van het Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en hygiëne in het Bouwbedrijf (ook beschikbaar in het Frans onder de titel CNAC dossier ). Redactie : Raymond Brems, Christian Depue, Carl Heyrman, Véronique le Paige, Arlette Moonens, Christelle Schmitz, Emmy Streuve, Isabelle Urbain, Nicolaas Van Leeuwen Verantwoordelijke uitgever : Carl Heyrman - Sint-Jansstraat 4 1000 Brussel Inschrijvingsnummer bij de Koninklijke Bibliotheek (wettelijk depot) 2515. Het redactiecomité van NAVB dossier streeft steeds naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie. Het kan er echter niet aansprakelijk voor worden gesteld. De reproductie van teksten en illustraties is toegestaan mits de uitdrukkelijke toestemming van de uitgever en duidelijke bronvermelding. Informatie en abonnement : NAVB Sint-Jansstraat 4 1000 Brussel Tel.: 02/552.05.00 - Fax: 02/552.05.05 E-mail: navb@navb.be - Website: www.navb.be Opmaak en drukwerk : www.mwp.be 2

Inleiding Het gebruik van werktuigen, machines en draagbaar elektrisch of pneumatisch gereedschap veroorzaakt veel lawaai. Diezelfde werktuigen, machines en draagbaar elektrisch of pneumatisch gereedschap brengen ook trillingen voort. Geluid en trillingen kunnen nefast zijn voor de gezondheid, afhankelijk van hun sterkte en van het aantal blootstellingsuren. Ze zijn erkend als oorzaak van beroepsziekten. In België staan de beroepsziekten veroorzaakt door lawaai en trillingen in de top 5 van de aanvragen om schadeloosstelling bij het Fonds voor Beroepsziekten. De nefaste effecten van geluid en trillingen doen zich niet onmiddellijk voor : de periode tussen het begin van de blootstelling aan de risicofactoren en de aangifte van de ziekte kan variëren van enkele maanden tot meerdere jaren. Daarom is het van belang de kaart van de preventie te trekken en de situatie op lange termijn te beschouwen. Daarom werden twee koninklijke besluiten uitgevaardigd : het ene gaat over lawaai (KB van 16.01.06 BS van 15.02.06) en het andere over trillingen (KB van 07.07.05 BS van 14.07.05). In dit NAVB dossier vindt u eerst enkele basisbegrippen en een beschrijving van de nefaste gevolgen van lawaai en trillingen voor de gezondheid. Dan volgt een overzicht van de regelgeving en van de preventiemaatregelen die genomen kunnen worden. Lawaai In onze hedendaagse maatschappij is lawaai een echte plaag. Het is een bron van onwel-zijn op verschillende vlakken. Het kan gezondheidsproblemen veroorzaken, ziektes zoals hardhorendheid of doofheid en arbeidsongevallen. Lawaai is erkend als bron van beroepsziekten. De bouwsector wordt er in het bijzonder door getroffen. Het gebruik van installaties en de toepassing van werkmethodes op bouwplaatsen is onvermijdelijk. Deze installaties en methodes kunnen niettemin erg lawaaierig zijn. Voor zover het gebruik ervan niet te vermijden valt, moet het lawaai absoluut worden bestreden. Technische basisbegrippen Lawaai Lawaai is een geluid of een geheel van geluiden dat als ongewenst wordt beschouwd, ofwel omdat het onaangenaam of ergerlijk is, ofwel omdat het verhindert een ander geluid te horen of omdat het schadelijk is voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid. Geluid is een golf die zich verplaatst door de lucht of door eender welk elastisch medium. Geluid wordt gekenmerkt door een frequentie, gemeten in hertz (Hz) en door de geluidssterkte, uitgedrukt in decibel (db). De frequentie is datgene wat een lage toon (lage frequentie, minder dan 500 Hz) onderscheidt van een hoge toon (hoge frequentie, meer dan 3 000 Hz). Het gehoorveld bevindt zich tussen 16 Hz en 20 000 Hz. Tijdens een gesprek worden frequenties gebruikt tussen 300 Hz en 3 500 Hz. De geluidssterkte wordt bepaald door de amplitude van het geluid (zwak of sterk geluid). De gehoordrempel bevindt zich in de buurt van 0 db en de pijndrempel rond 120 db. Bij een geluid van 150 db scheurt het trommelvlies. Om rekening te houden met de verschillende gevoeligheden van het oor voor geluidsniveaus, afhankelijk van de frequentie, worden metingen uitgevoerd met behulp van een geluidsmeter of een geluidsdosismeter door wegingsfilters te gebruiken die minder rekening houden met de lage en de zeer hoge frequenties (filter A, B of C). Filter A wordt het vaakst gebruikt omdat de waarden die op die manier worden bekomen, de werkelijke waarneming van het menselijk oor weergeven. Dan is er sprake van db(a). 3

De volgende decibelschaal geeft een overzicht van de verschillende geluidssterktes in het dagelijkse leven en op de bouwplaats : Dagelijks leven Geluidssterkte Op de bouwplaats 150 db (A) Dynamiet Evenwichtsverlies 140 db (A) Evenwichtsverlies Donder 130 db (A) Schiethamer Pijndrempel 120 db (A) Pijndrempel Straalmotor vliegtuig 110 db (A) Breekhamer 100 db (A) Verfpistool Trein op een brug 90 db (A) Zaagbank Kruispunt in de stad 80 db (A) Boormachine Telefoneren is moeilijk 70 db (A) Auto 60 db (A) Gesprek 50 db (A) Zachte muziek 40 db (A) Gemompel 20 db (A) Bladgeritsel 10 db (A) Gehoordrempel 0 db (A) L2-L1 (db) Verhogen met db 0 of 1 3 2 of 3 2 4 tot 9 1 10 0 Belangrijke aanvullingen : Decibels mag je niet gewoon optellen en aftrekken op de klassieke rekenkundige manier zoals bij andere maateenheden. Wanneer er bv. twee werktuigen met dezelfde geluidssterkte worden gebruikt, verdubbelt het aantal decibels niet. Het stijgt met 3 db. Als twee machines van 80 db tegelijk in werking zijn, geeft dat dus : 80 db + 80 db = 83 db, volgens een logaritmische bewerking. Als twee bronnen (L1 en L2) die tegelijk in werking zijn, een verschillende geluidssterkte hebben, is de geluidssterkte van het geheel gelijk aan de sterkte van de krachtigste geluidsbron, verhoogd met een waarde die bepaald wordt door de rekentafel hiernaast. Als bijvoorbeeld een pneumatische hamer met een geluidssterkte van 110 db(a) en een boormachine die 95 db(a) produceert, samen worden gebruikt, is de totale geluidssterkte 110 db(a) ; Buiten vermindert de geluidssterkte met 6 db wanneer de afstand tot de geluidsbron verdubbelt. Als de geluidssterkte op 1 m afstand van een machine bv. 80 db bedraagt, dan zal ze 74 db bedragen op 2 m afstand, 68 db op 4 m afstand enz. Het gehoororgaan Het oor dient om geluiden waar te nemen. Het bestaat uit drie delen : Het buitenoor, dat samengesteld is uit de oorschelp en de gehoorgang. Het dient om de geluiden via de lucht over te brengen naar het middenoor. Het middenoor, dat bestaat uit het trommelvlies en de keten van gehoorbeentjes. Het trommelvlies is een soepel membraan dat vervormt onder invloed van geluid, zoals het membraan van een microfoon. De gehoorbeentjes (hamer, aambeeld en stijgbeugel) zijn onderling verbonden en werken als een hendel. De trilling van het trommelvlies doet de gehoorbeentjes heen en weer bewegen en wordt via het ovaal venster op mechanische manier doorgegeven naar het binnenoor ; Het binnenoor of labyrint, een complex systeem van kanalen, bestaande uit het benig labyrint (een reeks holtes in het slaapbeen die een vloeistof bevatten die perilymfe wordt genoemd) en het vliezig labyrint (dat bestaat uit een reeks zakken en kanalen, met dezelfde vorm als het benig labyrint, omsloten door perilymfe ; het bevat een vloeistof die endolymfe wordt genoemd). Het binnenoor, dat zich in de cochlea of het slakkenhuis bevindt, bevat de receptoren van het evenwichts- en het gehoororgaan en ziet eruit als een spiraalvormige holte, waarin zich het orgaan van Corti bevindt. De overbrenging van de geluiden gebeurt door het heen en weer bewegen van de cochleaire vloeistof ; dat zorgt ervoor dat de haarcellen (20 000 in elk oor) van het orgaan van Corti bewegen. Die haarcellen geven een zenuwimpuls aan de hersenen door middel van de gehoorzenuw. Elke haarcel reageert slechts op een bepaalde frequentieband. Sommige haarcellen zijn enkel gevoelig voor hoge tonen, andere enkele voor lage tonen. Geluiden worden maar gehoord als de gehoorcellen ze kunnen doorsturen naar de hersenen. Lawaai en het gehoororgaan Krachtige geluiden kunnen een bron van hinder op het werk zijn (slechte communicatie, verkeerd begrepen bevelen, gevaarsignalen die niet gehoord worden ). Ze kunnen de oorspong zijn van ongevallen, lichamelijke problemen veroorzaken zoals een versnelde hartslag, verhoogde bloeddruk, versnelde ademhaling, verwijde pupillen, duizeligheid, een zekere vermoeidheid, hoofdpijn, agressie, slaapstoornissen enzovoort. 4

Als het lawaai een niveau van 80 db(a) bereikt, ondervindt het gehoororgaan een zekere vermoeidheid, die aanvankelijk herstelbaar is. Bij een langdurige blootstelling aan een krachtig geluid kan die vermoeidheid leiden tot blijvende doofheid, veroorzaakt door beschadiging van het binnenoor (vernietiging van haarcellen). Als de blootstelling blijft duren, vermindert de gehoorscherpte steeds meer. Dit gehoorverlies is onomkeerbaar. Van zodra de blootstelling aan het lawaai ophoudt, verergert de toestand niet meer. Er zijn verschillende factoren die de mate en de omvang van het gehoorverlies beïnvloeden : De geluidssterkte : de gevaardrempel is 80 db(a) ; de pijndrempel, waarbij de pijnreceptoren gestimuleerd worden, is 120 db(a) (gevolgen voor het middenoor) ; De frequentie van het lawaai : hoge tonen zijn gevaarlijker dan lage tonen, gezien de positie van de haarcellen die gevoelig zijn voor hoge frequenties (gevolgen voor het binnenoor) ; Het soort lawaai : impactgeluid (elk geluid dat wordt veroorzaakt door mechanische schokken van vaste voorwerpen of door al dan niet herhaalde impulsen met een frequentie kleiner dan of gelijk aan één per seconde), continu geluid (aanhoudend geluid met een frequentie van meer één per seconde). We verdragen continue geluiden beter dan niet-continue geluiden ; De blootstellingsduur : geluiden met een gegeven sterkte worden schadelijk als de Aantal blootstellingsuren blootstellingsduur een bepaald aantal uren per dag overschrijdt. De tabel hiernaast per dag geeft de blootstellingsduur weer in verhouding tot de onderste actiewaarde van db (A) 80 db(a) uit de Europese richtlijn 2003/10/CE. Het aantal werkjaren ; De lengte van de recuperatietijd ; 8u 4u 2u 80 83 86 De vatbaarheid van de persoon ; 1u 89 De leeftijd van de persoon. 0 u 30 92 Doofheid wordt opgespoord tijdens een audiometrisch onderzoek. De patiënt zit alleen in een geluiddichte kamer en hoort geluiden met verschillende sterktes en frequenties door een hoofdtelefoon. Voor elk geluid wordt de gehoordrempel van de patiënt bepaald. Deze resultaten worden uitgezet tegen de normale gehoorcurve in een audiogram. Met behulp van het audiogram kan je de geluiden vinden die geen reactie meer opwekten in het gehoororgaan. Het oor is gevoeliger voor frequenties van 4000 Hz. Beginnende doofheid uit zich dus in een verminderde waarneming van de frequenties in de buurt van 4000 Hz. In dat stadium is de persoon zich niet bewust van zijn gehoorverlies omdat de frequenties die worden gebruikt tijdens een gesprek (tussen 300 Hz en 3500 Hz) er quasi niet door worden aangetast. Beetje bij beetje breidt het gehoorverlies zich uit naar de lagere frequenties en tast ze steeds meer de frequenties aan die worden gebruikt tijdens een gesprek. De doofheid wordt ongeneeslijk en onomkeerbaar, een gesprek volgen wordt moeilijk, zelfs wanneer de spreker hard spreekt. Bovendien registreert de persoon geluiden die hij alleen hoort, zoals gezoem en gefluit (oorsuizingen). Hypoacousie (hardhorendheid) of doofheid ten gevolge van lawaai staat op de Belgische lijst van beroepsziekten onder het nummer 1603. Het minimale gehoorverlies dat geldt als norm voor beroepsdoofheid is 50 db voor het beste oor, berekend volgens de volgende formule : (verlies in db op 1000 Hz + verlies in db op 2000 Hz + verlies in db op 3000 Hz) 3 Het gemiddelde wordt dan uitgezet tegen de volgende graden van werkonbekwaamheid : 0 u 15 0 u 08 0 u 04 Figuur 1: audiogram 95 98 100 Gehoorverlies in db Graad van werkonbekwaamheid in % 50-55 1-5 55-65 5-10 65-75 10-30 75-85 30-55 85-100 55-80 Het Fonds voor Beroepsziekten schuift criteria voor definitieve stopzetting van de blootstelling naar voren vanaf een gehoorverlies van 35 db (volgens de formule hierboven). Wetgeving Het KB van 16 januari 2006 betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de werknemers tegen de risico's van lawaai op het werk werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 15 februari 2006. Dit KB is de omzetting in Belgische wetgeving van de Europese richtlijn 2003/10/CE. Het verplicht de werkgever om te onderzoeken of de werknemers tijdens hun werk worden of kunnen worden blootgesteld aan risico's verbonden aan lawaai. Als dat het geval is, beoordeelt en, indien nodig, meet hij het niveau van blootstelling van de werknemers aan dit lawaai. Deze beoordelingen en metingen moeten op deskundige wijze worden uitgevoerd door de IDPB, de EDPB of een erkend 5

laboratorium. Afdeling IV van het KB haalt maatregelen aan ter voorkoming of vermindering van de blootstelling, bijvoorbeeld alternatieve werkmethoden kiezen die leiden tot minder blootstelling aan lawaai, arbeidsmiddelen kiezen die zo weinig mogelijk lawaai maken Er zijn nieuwe grenswaarden voor blootstelling en actiewaarden voor blootstelling : - Onderste actiewaarden voor blootstelling : dagelijks niveau van blootstelling LEX, 8u = 80 db(a) en Ppiek = 112 Pa. Indien deze waarden worden overschreden, moet de werkgever : individuele gehoorbeschermers ter beschikking van de werknemers stellen ; er zorg voor dragen dat de blootgestelde werknemers en het Comité PBW voorlichting en opleiding ontvangen inzake de risico's die voortvloeien uit blootstelling aan lawaai. - Bovenste actiewaarden voor blootstelling : dagelijks niveau van blootstelling LEX, 8u = 85 db(a) en Ppiek = 140 Pa. Indien deze waarden worden overschreden, moet de werkgever : maatregelen treffen om de risico's van blootstelling aan lawaai weg te nemen aan de bron of tot een minimum te beperken ; passende signaleringen aanbrengen en de toegang beperken tot arbeidsplaatsen waar werknemers kunnen worden blootgesteld aan lawaai ; er zorg voor dragen dat de werknemers individuele gehoorbeschermers gebruiken. - Grenswaarden voor blootstelling : dagelijks niveau van blootstelling LEX, 8u = 87 db(a) en piekgeluidsdruk Ppiek = 200 Pa. Deze waarden, waarvoor bij de meting rekening wordt gehouden met de dempende werking van de door de werknemer gedragen individuele gehoorbeschermers, mogen niet worden overschreden. Als dat toch gebeurt, moet de werkgever : maatregelen nemen om de blootstelling terug te brengen tot een lager niveau ; de redenen van de overmatige blootstelling vaststellen Werknemers die een activiteit uitvoeren waarbij de blootstelling 80 db(a) overschrijdt, worden onderworpen aan een gezondheidstoezicht. Het KB legt voor deze werknemers een voorafgaande gezondheidsbeoordeling met audiometrisch onderzoek op. Ze worden onderworpen aan een periodieke gezondheidsbeoordeling met audiometrisch onderzoek binnen de 12 maanden die volgen op de eerste beoordeling. Vervolgens jaarlijks voor werknemers die worden blootgesteld aan 87 db(a) of meer (zonder rekening te houden met de dempende werking van de door de werknemer gedragen individuele gehoorbeschermers), om de drie jaar voor werknemers die worden blootgesteld aan 85 db(a) of meer en om de vijf jaar voor werknemers die worden blootgesteld aan 80 db(a) of meer. Het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk (CPBW) wordt geraadpleegd over en neemt deel aan de beoordeling van de risico's, aan de vaststelling van maatregelen die moeten worden genomen en aan de keuze van de individuele gehoorbeschermers. In uitzonderlijke omstandigheden worden afwijkingen voorzien. Er zijn nog meer wetteksten waarmee rekening moet worden gehouden : Koninklijk besluit van 05/05/1995 (Belgisch Staatsblad van 31/05/1995) tot uitvoering van de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende machines ; Koninklijk besluit van 06/03/2002 (Belgisch Staatsblad van 12/03/2002) betreffende het geluidsvermogen van materieel voor gebruik buitenshuis ; Wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, gecoördineerd op 3 juni 1970 (Belgisch Staatsblad van 27/08/1970) ; Koninklijk besluit van 28/05/2003 (Belgisch Staatsblad van 16/06/2003) betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers (Codex Titel I Hoofdstuk IV) ; Codex Titel VIII - Hoofdstuk II art. 8.5 (verbod op tewerkstelling van jongeren) ; Codex Titel VII - Hoofdstuk II - koninklijk besluit van 13 juni 2005 (Belgisch Staatsblad van 14 juli 2005) betreffende het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen ; Koninklijk besluit van 05/05/95 (Belgisch Staatsblad van 31/05/95) tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 december 1992 tot uitvoering van de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1989 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen ; Preventiemaatregelen Het risico voorkomen Werkmethodes gebruiken waarbij de blootstelling aan lawaai 80 db(a) niet overschrijdt. Het risico evalueren In het kader van de risicobeoordeling en de op basis daarvan te nemen preventiemaatregelen, besteedt de werkgever met name aandacht aan (KB Lawaai, art. 13) : het niveau, de aard en de duur van de blootstelling, met inbegrip van eventuele blootstelling aan impulsgeluid ; 6

de grenswaarden en actiewaarden voor de blootstelling ; de mogelijke gevolgen voor de gezondheid en veiligheid van werknemers die tot bijzonder gevoelige risicogroepen behoren ; voor zover dit technisch uitvoerbaar is, de mogelijke gevolgen voor de veiligheid en de gezondheid van werknemers van de wisselwerking tussen lawaai en werkgerelateerde ototoxische stoffen en tussen lawaai en trillingen ; de mogelijke indirecte gevolgen voor de veiligheid en de gezondheid van werknemers van de wisselwerking tussen lawaai en waarschuwingssignalen of andere geluiden waarop dient te worden gelet teneinde het risico op ongelukken te verkleinen ; de informatie over de lawaai-emissie die door fabrikanten van arbeidsmiddelen overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 mei 1995 tot uitvoering van de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lidstaten betreffende de machines is verstrekt ; het bestaan van alternatieve arbeidsmiddelen die ontworpen zijn om de lawaai-emissie te verminderen ; de voortzetting van de blootstelling aan lawaai buiten de normale werktijd onder verantwoordelijkheid van de werkgever ; uit gezondheidstoezicht verkregen relevante informatie, met inbegrip van gepubliceerde informatie, voor zover dat mogelijk is ; de beschikbaarheid van gehoorbeschermers met voldoende dempende werking. De brochure Lawaai (punt 6 in de bibliografie) kan interessant zijn als hulpmiddel om deze beoordeling uit te voeren. De beoordelingsmethode is gebaseerd op een trapsgewijze aanpak in 3 stappen : observatie door rechtstreeks betrokken personen uit de onderneming ; een meer diepgaande analyse, met metingen, kan nodig blijken ; in specifieke of ernstige gevallen kan een expertise op basis van specifiekere beoordelingstechnieken onontbeerlijk zijn. Het risico bestrijden ; wat gevaarlijk is vervangen door wat minder gevaarlijk is Andere werkmethoden gebruiken waarbij de blootstelling aan lawaai minder groot is. Voorbeeld : opteren voor een lasmethode waarbij weinig lawaai wordt geproduceerd ter vervanging van klinkwerk ; Kiezen voor arbeidsmiddelen die zo weinig mogelijk lawaai produceren. Wanneer er een nieuw arbeidsmiddel wordt besteld, moet men zich ervan vergewissen dat het arbeidsmiddel beantwoordt aan de regelgeving betreffende machines en de vereisten meedelen inzake de beperking van de lawaaiuitstoot door het bestelde arbeidsmiddel. Het KB Machines verplicht de fabrikant om in de gebruiksaanwijzing aan te geven hoeveel lawaai de machine produceert : meer of minder dan 70 db (A). Zie er bij de indienststelling op toe dat de machine conform is. Onderhoud van de arbeidsmiddelen, vervanging van versleten stukken. Voorbeeld : onderhoud van de knaldempers ; Het lawaai lokaliseren in een welbepaalde ruimte die losstaat van de rest (van toepassing in een werkplaats) ; Vermijden dat het lawaai zich voortplant m.b.v. een trilvrije opstelling. Collectieve beschermingsmiddelen voorzien Omkapseling van een geluidsbron Een akoestische omkapseling is een volledige of gedeeltelijke omhulling van een geluidsbron om de geluidsuitstraling te verminderen. De omkapseling kan tegelijkertijd als veiligheidsscherm dienen. De uitvoeringen gaan van zeer eng omsluitend tot toegankelijk. De geluidsreductie of geluidsverzwakking is afhankelijk van de samenstelling van de wanden, maar wordt sterk begrensd door lekken en trillingsoverdracht. De binnenzijde van een omkapseling wordt meestal absorberend uitgevoerd. Hierdoor wordt vermeden dat door weerkaatsing het geluidsniveau verhoogt. Principe Bij het bouwen van omkapselingen wordt gebruik gemaakt van geluidsisolerende en -absorberende materialen. Wanneer enkel geluidsisolatiemateriaal gebruikt wordt, zal de geluidstransmissie wel verminderen, maar dit gebeurt door de weerkaatsing van het geluid op de wand naar de binnenruimte. Bijgevolg stijgt het geluidsniveau binnenin en, niettegenstaande de verminderde transmissie, is er in de buitenomgeving geen grote verbetering van het absolute geluidsniveau. Om te verhinderen dat het geluidsniveau in de binnenruimte verhoogt, moet de binnenwand van de omkapseling bekleed worden met geluidsabsorberend materiaal. Het geluidsabsorberend materiaal moet altijd aangebracht worden aan de kant van de geluidsbron, dus aan de binnenkant van de omkapseling, en het geluidsisolerend materiaal aan de buitenkant. 7

Figuur 2: de geluidsoverdracht via de lucht bij een omkapseling 8 De verschillende elementen van een omkapseling hebben elk een bepaalde functie : de isolerende wand : de geluidsgolven dringen niet door naar buiten het geluidsabsorberend materiaal : de geluidsenergie wordt geabsorbeerd, waardoor het geluidsniveau verlaagt de geperforeerde plaat : bescherming van het absorberende materiaal de isolatoren : beperking van de overdracht van trillingen naar de vloer De hoogst mogelijke geluidsreductie wordt bereikt door een hermetisch gesloten omkapseling, trillingsvrij opgesteld. In de praktijk is dit niet te verwezenlijken, door de volgende nevenaspecten (zie figuur 2) : luchtgeluidsoverdracht doorheen de wand (A) ; luchtgeluidsoverdracht door spleten en openingen (B) ; stralingsgeluid en trillingsoverdracht (C). De geluidsreductie van de omkapseling hangt af van de frequentie van het geluid. De geluidsreductie verhoogt bij stijgende frequentie, m.a.w. hoe hoger de frequentie, hoe beter de geluidsreductie. Persoonlijke beschermingsmiddelen voorzien In de Codex, Titel VII, hoofdstuk II over persoonlijke beschermingsmiddelen worden PBM als volgt omschreven : iedere uitrusting die bestemd is om door de werknemer gedragen of vastgehouden te worden teneinde hem te beschermen tegen één of meer risico s die zijn veiligheid of gezondheid op het werk kunnen bedreigen, alsmede alle aanvullingen of accessoires die daartoe kunnen bijdragen. Dit hoofdstuk bevat verplichtingen tijdens de aankoop, het gebruik en het onderhoud van PBM. Indien de risico's die voortvloeien uit blootstelling aan lawaai niet op andere wijze kunnen worden voorkomen, worden passende, naar behoren aangemeten individuele gehoorbeschermers ter beschikking gesteld van de werknemers, die er gebruik van maken in de volgende omstandigheden : wanneer de blootstelling aan lawaai de onderste actiewaarden voor blootstelling (80 db(a) en Ppiek 112 Pa) overschrijdt, stelt de werkgever individuele gehoorbeschermers ter beschikking van de werknemers ; wanneer de blootstelling aan lawaai de bovenste actiewaarden voor blootstelling (85 db(a) en Ppiek 140 Pa) evenaart of overschrijdt, worden individuele gehoorbeschermers gebruikt ; de individuele gehoorbeschermers worden zodanig geselecteerd dat het risico op gehoorbeschadiging wordt uitgeband of tot een minimum wordt beperkt. De werkgever is verantwoordelijk voor de doeltreffendheid van de genomen maatregelen en zorgt ervoor dat de werknemers de gehoorbeschermers dragen. De norm NBN-EN 458 Gehoorbeschermers - Aanbevelingen voor keuze, gebruik, verzorging en onderhoud kan ook dienen als leidraad voor een preventieadviseur bij de keuze van individuele gehoorbescherming. Hieronder vindt u een aantal punten waarop u moet letten bij uw keuze : de CE-markering (fabrikant, type, norm, afmeting, formaat) ; geluidsreductie (opgelet voor overbescherming, wat kan leiden tot communicatieproblemen, minder comfort of het gevoel afgezonderd te zijn) ; comfort (gewicht, materiaal, aanpasbaarheid) ; werksfeer en omgeving (warmte, stof, herhaalde blootstellingen van korte duur, geluidssignalen, oorsprong van het lawaai) ; oor- of huidproblemen ; compatibiliteit met hoofd- of gelaatsbescherming ; voorafgaande mening van de gebruiker. Er bestaan verschillende soorten individuele gehoorbeschermers, zoals : Oordopjes (NBN-EN 352-2) Er bestaan verschillende soorten oordopjes : wegwerpoordopjes, herbruikbare, voorgevormde of dopjes op maat. Oordopjes worden onafgebroken gedragen, vooral in een warme en vochtige omgeving, omdat ze licht en onopvallend zijn. Ze vereisen een strenge hygiëne, om ontstekingen van de gehoorgang te vermijden en moeten juist ingebracht worden, zoniet is het een valse bescherming. Herbruikbare oordopjes moeten worden gereinigd en opgeborgen op een hygiënische plaats. Oorkappen, met hoofdband of vast aan een helm (NBN-EN 352-1 en 3) De oorkappen moeten comfortabel zijn en mogen dus niet spannen aan het hoofd of aan de oren. Ze worden aangeraden als ze niet voortdurend gedragen moeten worden, bij interventies van korte duur in een lawaaierige omgeving. Er bestaan oorkappen die vastzitten aan een helm en die je ofwel op de oorschelpen kan plaatsen ofwel in stand-by op de helm kan laten. Sommige modellen laten stemgeluid door. Het werk aanpassen aan de mens ; het risico inperken ; de preventie plannen Zoveel mogelijk mensen verwijderen van de bron van het lawaai ;

Lawaaierige arbeidsmiddelen samenplaatsen, maar daarbij ook denken aan de omwonenden ; De duur van de blootstelling aan het lawaai beperken door het werk te verdelen over meerdere werknemers en door rustpauzes te voorzien ; Als de geluidsbron zich in een lokaal bevindt, zorg dan dat het lawaai zich moeilijker kan voortplanten door geluidsabsorberende wanden aan te brengen. Vermijd weerkaatsing (deze maatregel is makkelijker toepasbaar in een werkplaats). De werknemers opleiden en voorlichten De werkgever draagt er zorg voor dat de werknemers die op de arbeidsplaats worden blootgesteld aan lawaai dat gelijk aan of hoger is dan de onderste actiewaarden voor blootstelling (80 db(a) en Ppiek 112 Pa) en het Comité, voorlichting en opleiding ontvangen inzake de risico's die voortvloeien uit blootstelling aan lawaai, in het bijzonder betreffende : de aard van dergelijke risico's ; maatregelen die zijn genomen om de risico's in verband met lawaai weg te nemen of tot een minimum te beperken, met inbegrip van de omstandigheden waaronder de maatregelen van toepassing zijn ; de grenswaarden en actiewaarden voor blootstelling ; de resultaten van de beoordeling en meting van het lawaai en de uitleg van de betekenis en de mogelijke risico's ervan ; het juiste gebruik van gehoorbeschermers ; waarom en hoe signalen van gehoorbeschadiging op te sporen en te melden zijn ; de omstandigheden waarin werknemers recht hebben op gezondheidstoezicht en het doel ervan ; veilige werkmethoden, om de blootstelling aan lawaai tot een minimum te beperken. De latentietijd kan lang zijn. Daarom is het van belang om de risico s uit te leggen en om de werknemers de preventiemaatregelen te doen aanvaarden. De zones waar extreem veel lawaai is, moeten aangeduid worden met gestandaardiseerde borden. Trillingen Technische basisbegrippen Een trilling is een periodieke beweging van een massa rond zijn evenwichtspunt. Trillingen worden gekenmerkt door de volgende eigenschappen : - Hun frequentie, die wordt gemeten in hertz (Hz) : aantal trillingen per seconde (zie figuur 3) ; - Hun amplitude, die wordt gemeten in m/s², m.a.w. de versnelling ; - Hun richting Volgens 3 assen ten opzichte van het lichaam : de verticale as, de horizontale as of de linksrechtse as ; Volgens 3 assen ten opzichte van de handen : de as van pols naar vingers, de horizontale as en de verticale as van de vlakke hand (zie figuur 4) ; - Hun aard : harmonisch of sinusoïdaal, periodiek, stochastisch (willekeurig en onvoorspelbaar), van korte duur of schoksgewijs. De resonantiefrequentie is die frequentie waarvoor het trillingssysteem erg gevoelig is (zie figuur 5). Invloed van trillingen op het menselijk lichaam De schadelijke invloed van trillingen op het menselijk lichaam hangt af van de frequentie en de amplitude van de trillingen en van de blootstellingsduur. Het menselijk lichaam kan beschouwd worden als een mechanisch, vervormbaar stelsel dat bestaat uit verschillende onderdelen die onderling verbonden zijn door veren en schokdempers, met name de ligamenten, de spieren en de tussenwervelschijven (zie figuur 5). Wanneer het lichaam wordt blootgesteld aan trillingen, reageren de verschillende lichaamsdelen niet op dezelfde manier. Elke lichaamsdeel heeft een eigen resonantiefrequentie. Wanneer een trilling overgedragen wordt op het lichaam en de frequentie van de trilling ligt in de buurt van de resonantiefrequentie van het getroffen lichaamsdeel, kan de amplitude sterk toenemen en de gezondheid schaden (zie figuur 6). De resonantiefrequentie van de hand bevindt zich bijvoorbeeld tussen 50 en 200 Hz, die van de wervelkolom tussen 10 en 12 Hz. De gevolgen die hierna opgesomd worden, treden op afhankelijk van de frequentie : zeer lage frequenties (0-2 Hz) : psychofysiologische effecten, zoals zeeziekte ; lage frequenties (2 20 Hz) : schadelijke gevolgen voor de wervelkolom ; 20-40 Hz : bot- of gewrichtsaandoeningen ; Figuur 3: de frequentie Figuur 4 : de assen ten opzichte van de handen 9

40-300 Hz : stoornissen in de bloeddoorstroming ; meer dan 300 Hz : stoornissen in de bloeddoorstroming in handen en vingers. Om rekening te houden met de trillingsgevoeligheid van het lichaam, worden wegingsfilters gebruikt die toelaten om de schadelijke invloed van de gemeten trillingsamplitude te bepalen. We onderscheiden twee soorten trillingen die gevolgen hebben voor het menselijk lichaam : trillingen die overgebracht worden op het hand-armsysteem, verbonden aan het gebruik van handgereedschap (van 5 Hz tot 1 500 Hz) ; trillingen die overgebracht worden op het hele lichaam, verbonden aan het gebruik van bouwplaatsvoertuigen (van 0,7 Hz tot 100 Hz). Figuur 5: de resonantiefrequenties Figuur 6: toename van de amplitude 10 Risico s voor het hand-armsysteem In het KB van 7 juli 2005 betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de werknemers tegen de risico's van mechanische trillingen op het werk staat de volgende definitie : mechanische trillingen die, wanneer ze worden overgebracht op het hand-armsysteem van de mens, risico s inhouden voor de gezondheid en de veiligheid van de werknemers, met name vaat-, bot- of gewrichts-, zenuw- of spieraandoeningen. Vaataandoeningen van de bovenste ledematen Het syndroom van Raynaud (witte vingers) Dit syndroom gaat gepaard met de volgende symptomen : samentrekking van de bloedvaten, wat voor een vertraging van de bloeddoorstroming zorgt en vertaald wordt in blekere vingers, samen met het gevoel dat de vingers dood zijn. Tijdens de winterperiode en bij blootstelling aan de kou en aan vocht is de verstoring van de bloeddoorstroming nog erger en wordt ze nog sterker aangevoeld. De katalysator van de zichtbare symptomen is de kou, want die zorgt voor een abnormale vermindering van de bloeddoorstroming. De crisis die na verschillende maanden van blootstelling de kop opsteekt, maakt een ontwikkeling door in 3 fasen : De aura of voorbode (die de crisis aankondigt) wordt gekenmerkt door paresthesieën (jeuk, gekriebel) onder de vorm van verkleumdheid, pruritus (erge jeuk) of een verstoring van de bewegingsfunctie van de hand. Deze symptomen gaan de crisis enkele seconden of enkele minuten vooraf. In het eigenlijke crisisstadium zien de vingers bleek. De vingers zijn ongevoelig aan het huidoppervlak, ze zijn stijf en de huid is kouder. De duur van de crisis varieert van enkele minuten tot meerdere uren. De epicrisis (de eindfase) wordt ook gekenmerkt door paresthesieën, maar die zijn veel krachtiger dan tijdens de aura. De duur van deze fase varieert. De kleur van de vingers gaat, over de verschillende fases heen, van wit (vertraging van de bloeddoorstroming) over blauw (vermindering van het zuurstofgehalte in het bloed door de verminderde bloeddoorstroming) naar rood (opening van de haarvaten met een plotselinge verhoging van de bloeddoorstroming als gevolg). De tijd die verstrijkt vóór deze symptomen optreden, varieert sterk, van enkele maanden tot enkele jaren. Dat hangt af van de eigenschappen van de trillingen, maar ook van veel andere factoren, zoals de grijpkracht, de drukkracht, de positie van de arm, samen met de persoonlijke vatbaarheid ervoor en ook het gebruik van tabak (vernauwing van de bloedvaten) en zelfs van geneesmiddelen. De wijsvinger en de middelvinger van de hand die door de machine het meest wordt belast, worden het eerst getroffen. De ziekte kan evolueren en erger worden, waarbij de zichtbare symptomen zich vaker voordoen of waarbij meer vingers worden getroffen. Ook wanneer er geen blootstelling meer is, kan het zijn dat de symptomen blijven optreden, maar ze kunnen wel worden teruggedrongen door een medische behandeling. Werknemers die geregeld aan hand-armtrillingen worden blootgesteld, bv. personen die werken met pneumatisch handgereedschap zoals pneumatische hamers of met breekhamers of kettingzagen lopen het risico het syndroom van Raynaud te krijgen, dat in dit geval zijn oorsprong vindt in de beroepsuitoefening. Het syndroom van Raynaud staat op de Belgische lijst met beroepsziekten onder nummer 1.605.02 (angioneurotische aandoeningen van de bovenste ledematen veroorzaakt door mechanische trillingen). Bot- en gewrichtsaandoeningen van de bovenste ledematen Elleboogartrose Deze aandoening komt zeer vaak voor bij wie met een breekhamer werkt. Ze manifesteert zich beetje bij beetje, na verschillende jaren van blootstelling aan het risico en wordt pas laat ontdekt, vaak wanneer men de 50 gepasseerd is. De elleboog, in halfgebogen positie, werkt vaak als een schokdemper voor de trillingen. Hij ondergaat dan een reeks traumatische microbewegingen waardoor de structuur van de 3 ellebooggewrichten steeds verder wijzigt. Het eerste klinische verschijnsel dat de aandacht trekt, is het beperken van elleboogbewegingen, wat soms gepaard gaat met pijn. Om de diagnose te bevestigen, is een

radiologisch onderzoek nodig. Overigens zijn de radiologische tekenen eerder waarneembaar dan de klinische verschijnselen. Het botweefsel kent een bovenmatige beenvorming of wordt integendeel brosser. Elleboogartrose evolueert traag en zeer geleidelijk. De aandoening staat op de Belgische lijst met beroepsziekten onder nummer 1.605.01 (been- en gewrichtsaandoeningen van de bovenste ledematen veroorzaakt door mechanische trillingen). Osteonecrose (botverweking) van het halvemaansbeentje (de ziekte van Kienböck) Deze ziekte tast het halvemaansbeentje aan, een botje uit de eerste rij handwortelbeentjes die samen de pols vormen (zie figuur 7). Dit beentje heeft als speciale eigenschap, dat het erg slecht voorzien is van bloedvaten. De micro-traumatismen veroorzaakt door trillingen kunnen deze doorbloeding aantasten en uiteindelijk doen ophouden. Het gebrek aan doorbloeding veroorzaakt botverweking. Deze ziekte veruitwendigt zich door pijn die soms erg plotseling, maar meestal geleidelijk opduikt en waarbij de buig- en strekbewegingen van de pols beperkt worden. Soms wordt een verminderde grijpkracht vastgesteld. De diagnose moet radiologisch gebeuren. Osteonecrose van het halvemaansbeentje staat op de Belgische lijst met beroepsziekten onder nummer 1.605.01 (been- en gewrichtsaandoeningen van de bovenste ledematen veroorzaakt door mechanische trillingen). Neuromusculaire stoornissen van de bovenste ledematen Het carpale-tunnelsyndroom Het gaat om een apart geval van een neurologische aandoening van de pols ; het syndroom wordt veroorzaakt door de beknelling van de middelste armzenuw (een zenuw die door de arm loopt en die de buigspieren van de arm van zenuwen voorziet) in een niet-uitrekbaar kanaal dat achteraan wordt begrensd door de handwortelbeentjes en vooraan door een erg sterk ligament waarin verschillende buigpezen van de pols lopen. Dat syndroom, dat wordt bevorderd door het langdurig steunen op het achterste deel van de handpalm tijdens het werken met trillend gereedschap (breekhamers, zware boormachines) wordt gekenmerkt door paresthesieën (jeuk die in het eerste ziektestadium s nachts opkomt en later blijvend kan worden), verkleumdheid, minder gevoel in de duim, de wijsvinger en de middelvinger en een atrofie van de duimmuis (dunner worden van het geheel van spieren aan de basis van de duim), samen met hinder bij het bewegen van de duim. Het carpale-tunnelsyndroom staat op de Belgische lijst met beroepsziekten onder nummer 1.606.51 (aantasting van de zenuwfunctie door druk). Figuur 7: de polsbotjes Radius Halvemaansbeentje Ulna Risico s voor het hele lichaam In het KB van 7 juli 2005 betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de werknemers tegen de risico's van mechanische trillingen op het werk staat de volgende definitie : mechanische trillingen die, wanneer zij op het lichaam in zijn geheel worden overgebracht, risico's voor de gezondheid en veiligheid van de werknemers inhouden, met name aandoeningen van de lage rug en beschadigingen van de wervelkolom. De lage frequenties van de trillingen bij bouwplaatsvoertuigen zorgen ervoor dat de tussenwervelschijven worden samengedrukt en uitgerekt en veroorzaken letsels. Daar komen ook nog de opeenvolgende schokken bij door de ongelijke grondoppervlakken en belastende lichaamshoudingen. De bestuurders van de voertuigen, die via het zitvlak blootgesteld worden aan deze trillingen, kunnen last krijgen van lage rugpijn en/of heuppijn. Hoe langer de blootstelling duurt, hoe groter het risico, en eenmaal er sprake is van rugletsels, kan verdere blootstelling dat enkel verergeren. De trillingen kunnen ook letsels veroorzaken aan de halswervels en aan de schouders. Er werd zelfs vastgesteld dat trillingen spijsverteringsstoornissen, vermoeidheid en slapeloosheid kunnen veroorzaken. Ze kunnen ook de hartslag doen versnellen. Aandoeningen van de lendenwervelkolom die gepaard gaan met voortijdige degeneratieve letsels, veroorzaakt door mechanische trillingen die via het zitvlak op het lichaam worden overgedragen, staan op de Belgische lijst met beroepsziekten onder nummer 1.605.03. Figuur 8: het handwortelkanaal Wetgeving Het KB Mechanische Trillingen Het koninklijk besluit van 7 juli 2005 (Belgisch Staatsblad van 14 juli 2005) betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de werknemers tegen de risico's van mechanische trillingen op het werk is de omzetting naar Belgische wetgeving van de Europese richtlijn 2002/44/CE. Deze bepalingen staan in hoofdstuk IV van Titel IV van de Codex over het welzijn op het werk. Het KB bestaat uit de volgende afdelingen : Toepassingsgebied en definities : o.a. definities van hand-armtrillingen en lichaamstrillingen Grenswaarden en actiewaarden voor de blootstelling : de waarden voor dagelijkse blootstelling, herleid tot een standaardreferentieperiode van acht uur, zijn : 11

Actiewaarden Grenswaarden Hand-armtrillingen 2,5 m/s² 5 m/s² Lichaamstrillingen 0,5 m/s² 1,15 m/s² Bepaling en beoordeling van de risico s : als de werkgever vaststelt dat er zich trillingen voordoen, moet hij een beoordeling maken en indien nodig de blootstelling van de werknemers aan deze trillingen meten. Daarvoor kan hij een beroep doen op een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk of op een erkend laboratorium. Vervolgens moet de werkgever de getroffen preventiemaatregelen vermelden in zijn globaal preventieplan. Maatregelen ter voorkoming of vermindering van de blootstelling : op de eerste plaats moeten de risico s worden weggenomen aan de bron of tot een minimum verkleind. Daarna, indien de actiewaarden overschreden worden, moeten de trillingen tot een minimum worden beperkt. Indien de grenswaarden voor blootstelling overschreden worden, moet de werkgever alles in het werk stellen om de blootstelling terug te brengen tot onder de grenswaarde. Voorlichting en opleiding van de werknemers : de werkgever draagt er zorg voor dat de werknemers die aan trillingen worden blootgesteld en het comité voor preventie en bescherming op het werk voorlichting en opleiding ontvangen m.b.t. het resultaat van de risicobeoordeling. Raadpleging en participatie van de werknemers : raadpleging van het comité voor preventie en bescherming op het werk. Gezondheidstoezicht : het gezondheidstoezicht beoogt de preventie en de vroegtijdige diagnose van iedere aandoening die het gevolg is van blootstelling aan mechanische trillingen. Overgangsperiode ; Afwijkingen ; Slotbepalingen ; Bijlage. Het KB Gezondheidstoezicht Het KB van 28.05.2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers (Codex Titel I Hoofdstuk IV - art. 30 tot 34) legt een jaarlijks gezondheidstoezicht op, onder andere voor werknemers die een activiteit met welbepaald risico uitvoeren, m.a.w. elke activiteit of werkpost waarvoor uit de resultaten van de risicoanalyse het bestaan blijkt van een identificeerbaar risico voor de gezondheid van de werknemer, te wijten aan de blootstelling aan een fysisch agens (trillingen). Het KB Mechanische Trillingen van 07.07.2005 is nauwkeuriger en heeft het over een passend gezondheidstoezicht wanneer : er een verband kan worden gelegd tussen de blootstelling aan trillingen en een aantoonbare ziekte of schadelijke gevolgen voor de gezondheid ; het waarschijnlijk is dat de ziekte of de gevolgen zich in de specifieke werkomstandigheden van de werknemer zullen voordoen ; er technieken bestaan om de ziekte of de schadelijke gevolgen voor de gezondheid op te sporen. Als uit het gezondheidstoezicht blijkt dat een werknemer lijdt aan een ziekte die het gevolg is van blootstelling aan trillingen, moet de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer de werknemer en de werkgever daarvan op de hoogte brengen. De werkgever moet dan de nodige maatregelen treffen om de blootstelling te doen ophouden of te verminderen. Meer regelgeving KB Jongeren op het Werk van 03.05.99 (Belgisch Staatsblad van 05.11.99), artikel 8.5 (verbod op tewerkstelling van jongeren) ; KB van 05.05.95 (Belgisch Staatsblad van 31.05.1995) tot uitvoering van de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende machines (de trillingen die de machines veroorzaken moeten opgenomen worden in de gebruiksaanwijzing van de fabrikant). Figuur 9: trillingsisolatie 12 Preventiemaatregelen voor het hand-armsysteem Trillingsisolatie In alle gevallen waarin het niet mogelijk is de trillingsbron zelf minder trillingen te laten produceren (bijvoorbeeld omdat trillingen behoren tot de normale werking), komt het erop aan ervoor te zorgen dat de trillingen het personeel of de bezoekers niet kunnen bereiken. In de praktijk betekent dat, dat er een goede trillingsisolatie moet worden aangebracht. In principe betekent isolatie het construeren van een trillingssysteem waarbij de te isoleren machine de massa vormt, waaronder dan gedempte veren worden aangebracht op het vaste steunpunt op het gebouw. Zoals al eerder vermeld, heeft elk trillingssysteem een eigen resonantiefrequentie, waarbij de belasting die de massa uitoefent op de veer zeer groot wordt. Wordt er echter een amplitudefrequentiediagram van het trillingssysteem opgesteld, dan merkt men dat vanaf een bepaalde frequentie, de beweging van de massa kleiner gaat worden dan de beweging bij statische kracht. Bovendien zal de beweging stelselmatig verder verkleinen naarmate de frequentie stijgt (zie figuur 9). Van deze eigenschap wordt gebruik gemaakt bij trillingsisolatie.

Onder de te isoleren machine worden veren aangebracht met een zodanige stijfheid dat de resonantiefrequentie van de opstelling minstens een factor 3 lager ligt dan de laagste storende frequentie die door de machine wordt opgewekt. Een dergelijke opstelling houdt gevaar in wanneer in de geïsoleerde machine trillingen aanwezig zijn met een frequentie in de buurt van de resonantiefrequentie van de opstelling. In dat geval kunnen zeer sterke trillingen ontstaan, die zelfs tot ernstige beschadiging kunnen leiden. Een ander aspect van een geïsoleerde opstelling is dat alle verbindingen met de omgeving soepel uitgevoerd moeten worden, zodat de vrije beweging van de verende opstelling gewaarborgd blijft. Stijve elektrische aansluitkabels bijvoorbeeld kunnen, zeker bij zwaardere machines (krachtige motoren), een stijve verbinding vormen tussen de afgeveerde massa van de machine en de omgeving. Meestal is het een goede oplossing om de kabel dan in een voldoende lange lus te laten doorhangen. In een enkel geval kan het al eens nodig blijken speciale soepele kabels als aansluiting te gebruiken. Ook de stijfheid van de steunen waarop de verende elementen op het gebouw worden vastgemaakt, verdient de nodige aandacht. Die steunpunten moeten altijd veel stijver zijn dan de veren die onder de machine worden aangebracht, zoniet mislukt de hele opstelling omdat de steunen zelf een deel van de veer van het trillingssysteem gaan vormen en daardoor aan de werking van de trillingskring gaan deelnemen. In gevallen waarin de resonantiefrequentie van de vloer in de buurt ligt van de dominante frequentie die door de machine wordt opgewekt, kan geen enkele verende opstelling een voldoende isolatie bieden. In dergelijke gevallen is het absoluut noodzakelijk een andere opstellingsplaats te kiezen voor de machine. Actieve reductie bij de bron Onder actieve reductie wordt het toevoegen van energie verstaan, zodanig dat de trillingsbelasting afneemt. De toegevoegde bron moet daarvoor in tegenfase zijn met de oorspronkelijke bron. Bij stotend gereedschap heeft men steeds twee trillingsbronnen : de reactie van de stoot en de reactie op de versnelling van de zuiger. Deze laatste komt in aanmerking voor actieve reductie. Laagfrequente trillingen kunnen op deze manier worden weggewerkt, maar voor de reductie van de hogere frequenties werkt het systeem onvoldoende. De nadelen van een actief systeem zijn de toename van het gewicht en de afmetingen. Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen Beklede handgrepen en handschoenen De werking van verende tussenlagen bij beklede handgrepen of trillingsisolerende handschoenen berust op hetzelfde principe als beschreven bij passieve isolatie. Het massa-veersysteem isoleert pas boven de eigenfrequentie. De dikte van isolatiehandschoenen moet worden beperkt omdat anders de hanteerbaarheid in het gedrang komt. De eigenfrequentie ligt bijgevolg vrij hoog (100 500 Hz). De belangrijkste frequenties bij stotend handgereedschap (10 200 Hz) kunnen hierdoor versterkt worden. Beklede handgrepen en handschoenen kunnen alleen een reductie van de trillingsbelasting geven bij gereedschappen met hogere frequenties. Ook dan valt het effect in de praktijk vaak tegen omdat door een afgenomen greep op het toestel de reductie zal afnemen. Organisatorische maatregelen Reductie van de blootstellingsduur Een preventiemaatregel van organisatorische aard is het verminderen van de blootstellingstijd. Indien men uitgaat van de veronderstelling dat de versnelling gedurende de volledige blootstellingsduur constant is, dan kan men stellen dat een vermindering van de blootstellingstijd van 4 uur naar 1 uur, een vermindering van de equivalent gewogen versnelling met een factor 2 tot gevolg zal hebben. Voor hand-armtrillingen kan algemeen worden gesteld dat het toegestane trillingsniveau (de grenswaarde) voor een blootstelling gedurende een periode T, verschillend van 8 uur, als volgt berekend wordt : T(a w )² = 8(5)² T= 200/ (a w )² Hierbij is a w de grenswaarde voor de versnelling gedurende een dagelijkse blootstellingsduur van T uur. De blootstellingsduur kan bijvoorbeeld beperkt worden door vaste rust- en werktijden in te stellen of door taakrotatie. Het ligt voor de hand dat een vermindering van de trillingsbelasting door reductie van de blootstellingsduur een relatief grote inspanning vergt op organisatorisch vlak. Taakrotatie is alleen mogelijk indien men beschikt over een vrij grote ploeg van mensen die voldoende vertrouwd zijn met elkaars taak. 13

Preventiemaatregelen voor het hele lichaam Instelbare zetels Het verminderen van trillingen door het gebruik van afgeveerde zetels of zelfs een afgeveerde besturingscabine is gebaseerd op het principe van trillingsisolatie zoals dat hierboven werd besproken. Daaruit blijkt dat er bij het isoleren van trillingen rekening moet worden gehouden met tal van parameters die men niet altijd in de hand heeft, zoals de staat van de ondergrond en het lichaamsgewicht van de bedienaar. Daarom is het noodzakelijk dat de zetel in de besturingscabine ingesteld kan worden en dat de verschillende bedienaars leren op welke manier dat moet gebeuren. Telegeleide werktuigen De beste manier om de trillingsbelasting te verminderen, bestaat er uiteraard in over te schakelen op een ander type bewerking met een mechanisme dat minder trillingen veroorzaakt. Het is echter niet altijd mogelijk om trillingen volledig uit te schakelen. In dat geval kan de trillingsbelasting verminderd worden door gebruik te maken van een robot of een telegeleid werktuig. Helaas is de mogelijkheid om telegeleide werktuigen te gebruiken op bouwplaatsen zeer beperkt. Door de dalende prijs en de alsmaar compactere vorm van de elektronische sturingen biedt deze oplossing niettemin een interessant toekomstperspectief. Meettechnieken en risicoanalyse Het KB van 7 juli 2005 (afdeling III) legt een bepaling en een beoordeling van de risico s op. Eerst en vooral moet worden nagegaan of er zich mechanische trillingen voordoen tijdens het werk. Is dat het geval, dan moet de blootstelling van de werknemers aan deze trillingen worden beoordeeld door middel van observatie van specifieke werkmethoden en door gebruik te maken van de informatie die o.a. door de fabrikant van het materieel wordt verstrekt. Indien de verzamelde gegevens niet volstaan om te bepalen of de grenswaarden worden nageleefd, worden ze aangevuld met metingen (passende apparaten en methoden). Indien de werkgever zelf niet de nodige deskundigheid bezit voor deze beoordelingen en metingen, doet hij een beroep op een EDPB of op een erkend laboratorium. De Sobane-methode (http://www.sobane.be) kan een interessant hulpmiddel zijn bij de risicoanalyse. De methode is gebaseerd op een progressieve aanpak in 3 stappen : observatie door rechtstreeks betrokken personen in het bedrijf ; een meer gedetailleerde analyse met metingen kan nodig blijken ; in bijzondere of ernstige gevallen kan een expertise, gebaseerd op meer specifieke evaluatietechnieken, vereist zijn. 14

Bibliografie Lawaai 1. DE GRUYTER R. DE LANGE H. VAN HAMME L. BOON S.- Preventiezakboekje 2006 - Mechelen : Kluwer, 2005-848 p. 2. GEENS L.- Geluid.- Arbeidsveiligheid van A tot Z n 44 - Diegem : Ced.Samsom, 30.08.1995-142 p. 3. Le bruit.- Mémo-Pratique A3M0292 - Boulogne-Billancourt : OPPBTP, 2002-2p. 4. DE FONSECA P. SEGERS T. Lawaai op het werk : analyseren is het sleutelwoord Brussel : Prevent, Focus n 7/2005 p. 4-6. 5. Welzijn op het werk - Antwerpen : Provinciaal Veiligheidsinstituut (PVI), 2001.- 946 p. 6. Lawaai Reeks Sobane-strategie, het beheer van beroepsgebonden risico s - Brussel : FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, 2005-90p. (ook gratis beschikbaar op de website http:// www.meta.fgov.be, rubriek Publicaties ) 7. Promenade autour de la cochlée - http://www.iurc.montp.inserm.fr/cric/audition/index.htm 8. MATAGNE M.- Aspect médical et le Fonds des Maladies Professionnelles - Namur : ACSHB, Sécurité Magazine n 3/1992 - juillet-août-septembre 1992, p. 10-15. 9. GERARD N.- La mesure du bruit, sonométrie ou dosimétrie - Namur : ACSHB, Sécurité Magazine n 3/1992 - juillet-août-septembre 1992, p. 26-31. 10. DIERICKX Y.- Le bruit : enfant terrible de l industrie - Namur : ACSHB, Sécurité Magazine n 3/1992 - juillet-août-septembre 1992, p. 36-41. 11. NORMAIN Y.- Gehoorbescherming.- Brussel, Prevent, Werk en welzijn n 2, april 2000, p. 22-29 12. DE MUYNCK E.- Gehoorzorg.- Brussel, NVVA, Promosafe n 5/1995, p. 26-31 Trillingen 1. CARDINAELS J.- Trillingen - Arbeidsveiligheid van A tot Z n 128 - Mechelen : Kluwer, 14/10/05-146 p. 2. Globale lichaamstrillingen Reeks Sobane-strategie : het beheer van beroepsgebonden risico s - Brussel : FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, 2005-82 p. (ook gratis beschikbaar op de website http://www.meta.fgov.be, rubriek Publicaties ) 3. Hand-arm trillingen Reeks Sobane-strategie : het beheer van beroepsgebonden risico s - Brussel : FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, 2005-72 p. (ook gratis beschikbaar op de website http://www.meta.fgov.be, rubriek Publicaties ) 4. BARBIER J.-P. BAUD J.-P. GUCEVE G. PEGUIN G. POIRIER A. DIEUDONNE G. DONATI P.- Main-bras, affections provoquées par les vibrations des machines - Fiche de Sécurité H2F2201 - Boulogne-Billancourt : OPPBTP, nov. 2002-12p. 5. Het fenomeen van Raynaud of wittevinger syndroom - Brussel : Prevent, Operatie Veiligheid, nov. 2003 - p. 6-7. 6. DONATI P. BITSCH J.- Prévention des vibrations engendrées par les machines portatives - Paris : Groupement National des Médecins du Bâtiment et des Travaux Publics, Revue de Médecine du Travail n 1/1992 - p. 29-33. 7. DUBRE J.-Y.- Quand mains et bras vibrent - Boulogne-Billancourt : OPPBTP, Sauvegarde des Chantiers n 6/1995 - p. 23-26. 8. Vibrations, plein le dos, conducteurs d engins mobiles - Paris : INRS, ED 864, 2002-12p (Aussi disponible sur le site http://www.inrs.fr) 9. BRASSEUR P.- Un meilleur contrôle des vibrations mécaniques- Bruxelles : Kluwer, Sécurité au travail n 14/2005 p. 1-5 10. LAIGLE F.- Les vibrations et leurs effets sur la santé (1 re partie).- Bruxelles : Kluwer, Sécurité au travail n 15/2005 - p. 1-6. 11. LAIGLE F.- Les vibrations et leurs effets sur la santé (2 e partie, mesure des vibrations)- Bruxelles : Kluwer, Sécurité au travail n 16/2005- p. 1-6. 12. Blootstelling aan trillingen : een complexe aangelegenheid. Brussel : Prevent, Focus n 1/2005 p. 4-7. 13. Vibrations : le risque différé (dossier) Boulogne-Billancourt : OPPBTP, Prévention BTP n 83 mars 2006 p. 37-45. 14. http://umetech.niwl.se Database van het Zweedse National Institute for Working Life North. 15

Sint-Jansstraat 4 1000 Brussel Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en hygiëne in het Bouwbedrijf Tel.: 02/552 05 00 Fax: 02/552 05 05 E-mail: navb@navb.be Website: www.navb.be