Inventarisatie geografie van de niet-stemmer

Vergelijkbare documenten
De Stemming van 9 juni 2019

Resultaten 3e peiling Provinciale Statenverkiezingen februari 2011

Politieke participatie

PS2019 worden historische verkiezingen

Voorlopige uitslag Amsterdam. Project: Verkiezingen Tweede Kamer 2012 In samenwerking met: Dienst Basisinformatie/Bureau Verkiezingen

De Stemming van 19 mei 2019

Stemgedrag verkiezingen Provinciale Staten 20 maart 2019

Resultaten 1e peiling Provinciale Statenverkiezingen jan

Verkiezingsuitslagen. Drechtsteden

Twee bepalende kenmerken voor het stemgedrag bij PS2019

Verder zien we ook nog een licht herstel bij D66. De 11 waarop deze partij staat is nog steeds 8 minder dan bij TK2017. Versch. t.o.v. 4 aug.

Infographic: De uitslag

Puzzel: De stem van de Statenleden

Verkiezingen Tweede Kamer, voorlopige uitslag. Onderzoek, Informatie en Statistiek

De Stemming van 25 mei 2014 en EP2014

Resultaten 2e peiling Provinciale Statenverkiezingen februari 2011

VERKIEZINGSUITSLAG 2017

De Stemming van 8 april 2018

Vlugschrift gemeenteraadsverkiezing 21 november 2018

Slotpeiling PS: vijf partijen zeer dicht bij elkaar

De stemming van 15 juli 2012, speciaal thema: Determinanten van het stemgedrag

Diversiteit in Provinciale Staten

De Tweede Kamerverkiezingen van 12 september 2012

EP2019: Analyse van het Opkomst- en het Timmermans-effect

Verkiezingsuitslagen Drechtsteden

GEMEENTERAADS- VERKIEZINGEN 2018

Uitslagen Drechtsteden Verkiezing Tweede Kamer

De Stemming van 26 juni 2016

De Stemming van 23 juni 2019

16 januari Onderzoek: Partijen uitsluiten bij formatie?

Factsheet Verkiezingen Haarlemmermeer

It s the economy stupid

De laatste peiling voor de verkiezingen en de prognose

De PVV in het land en in de peiling

Ruimtelijke analyse uitslag gemeenteraadsverkiezingen 2018 Provincie Brabant

Verkiezingen Gemeenteraad 19 maart 2014

PROVINCIALE STATENVERKIEZINGEN

ANALYSE FORUM VOOR DEMOCRATIE

Verkiezingsuitslagen Drechtsteden

Diversiteit in de Provinciale Staten

Het geheugenverlies van de kiezer en het effect daarvan op de peilingen

Verkiezingsuitslagen Drechtsteden

Tweede Kamerverkiezingen

NEDERLANDERS PER SALDO NOG STEEDS VOOR SLEEPWET

16 mei Onderzoek: Formatie is vastgelopen: wat nu?

Vlugschrift verkiezingen Provinciale Staten 20 maart 2019

De echte landelijke uitslag van de Gemeenteraadsverkiezingen van 2010

Persoonlijke gegevens raadsleden

De week waarin alles anders werd (of niet?)

HET REFERENDUM OVER DE ASSOCIATIE- OVEREENKOMST MET OEKRAÏNE

ACHTERBAN CHRISTENUNIE ZIET SAMENWERKING MET D66 ZITTEN

Interpretatie van de uitslag van de tussentijdse Gemeenteraadsverkiezingen

Tabel 1 Percentage stemmers Europese Verkiezingen 2014 volgens vier peilingen en echte uitslag

Ontwikkeling politieke voorkeur in 2015

Speciale editie van onze weekpeiling in het Paasweekend

Kiezersvoorkeuren in Amsterdam

Onderzoeksrapport: Vrouwen in de gemeenteraden

Verkiezingsuitslagen Drechtsteden

Onderzoek. Diversiteit in de Tweede Kamer 2012

SLOTPEILING PROVINCIALE STATENVERKIEZINGEN

Effecten van de campagne van de TK2012 tot 5 dagen voor de verkiezingen

Politieke participatie

Vrouwen in. de Provinciale Staten. Onderzoeksrapport

Diversiteit in Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en Eerste Kamer in 2011

PRO-EU STEM EN TIMMERMANS BEPAALDEN EP- VERKIEZINGEN

DE VROUWELIJKE KIEZER

DE VERKIEZINGSUITSLAG

19 maart Onderzoek: Day after Provinciale Statenverkiezingen

De Rol van de Lokale Media: Langedijk. De Regio Vecht Terug 25 april 2018

Persoonlijke achtergrondgegevens burgemeesters

Gemeente Gouda Verkiezing Tweede Kamer Inhoudsopgave. Deelnemende partijen 3. Stembureaus 4

Korte omschrijving werkvorm Aan de hand van grafieken bespreekt u met de leerlingen verschillende aspecten van de verkiezingsuitslag.

Hoe zou de Deense aanpak electoraal voor de PvdA kunnen uitwerken?

VVD BLIJFT DE GROOTSTE ONDANKS ONTEVREDENHEID MET KABINET-RUTTE

Verdieping Verkiezingen Eerste Kamer

Puzzel: welke regering krijgen we?

21 maart 2019 Auteur: Lisette van Vliet. Dag na Provinciale Statenverkiezingen

Gemeente Gouda Verkiezing van provinciale staten van Zuid-Holland Inhoudsopgave. Deelnemende partijen 3. Stembureaus 4

Rapportage kenmerken politieke ambtsdragers

Gemeente Gouda Verkiezingen Tweede Kamer Inhoudsopgave. Deelnemende partijen 3. Stembureaus 4

De Stemming van 20 januari 2019

I&O RESEARCH PEILING: REFERENDUM SLEEPWET

Wat zegt de Tilburgse kiezer?

Gemeente Gouda Verkiezing Tweede Kamer Inhoudsopgave. Deelnemende partijen 3. Stembureaus 4

Verkiezingsuitslagen Drechtsteden

Persoonlijke gegevens van wethouders

Leidse uitslagen Tweede Kamerverkiezing 2017

Gepensioneerden over de coalitie. Een peiling van ANBO

TILBURG HEEFT IETS TE KIEZEN

Politieke Barometer Onderwijs

Persoonlijke achtergrondgegevens burgemeesters

ONVREDE RUTTE-III NEEMT VERDER TOE

OP NAAR DE GEMEENTERAADS- VERKIEZINGEN

Persoonlijke gegevens van Wethouders

24 mei Onderzoek: Formatie: D66 wil niet met CU

Nieuw Haags Peil van 1 augustus 2005

De Rol van de Lokale Media: Rotterdam. De Regio Vecht Terug 25 april 2018

OOK ONDER KIEZERS VERDEELDHEID OVER NIEUWE DONORWET

PERCEPTIE EN WENSELIJKHEID SOC- ECONOMISCHE VERSCHILLEN

De Stemming van 18 december 2016

Transcriptie:

Inventarisatie geografie van de niet-stemmer Josse de Voogd januari 2019 Op de onderstaande kaart zien we de opkomst per gemeente bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2017. De opkomst voor Nederland was 81,6%. Over het algemeen was de opkomst lager in het zuiden, in steden en in gebieden waar industrie een belangrijke rol speelt of speelde. De opkomst was opvallend hoog in de bible-belt. De kaart weerspiegelt enerzijds zaken als inkomen en opleiding. De opkomst is hoger als het opleidings- en inkomensniveau hoger is. Anderzijds komen ook meer historische en culturele factoren naar voren. Dat de opkomst over de volle linie in het zuiden lager ligt laat zich niet verklaren door opleiding en inkomen. Hier zal de andere geschiedenis van het zuiden een rol spelen. Een geschiedenis van generaliteitslanden, tweederangsburgerschap en minder sociaal en institutioneel vertrouwen. Daartegenover is de opkomst in grote delen van het midden, oosten en noorden juist hoog. Dit gebied kenmerkt zich door een hoog sociaal en institutioneel vertrouwen. Hier wordt bv relatief veel vrijwilligerswerk gedaan en veel bijgedragen aan bloedbanken en collectes. Grofweg gaat het om het gebied dan van oudsher protestants is. Binnen het noorden valt de harde scheidslijn op tussen enerzijds de gebieden met zand- en kleilandschappen en anderzijds het hoogveengebied, waar de opkomst veel lager is.

Op de bovenstaande kaarten zien we waar partijen bij deze verkiezingen bovengemiddeld scoorden. De gebieden met een lage opkomst kenmerken zich vaak door relatief hoge scores voor PVV, SP en 50 PLUS. ChristenUnie en SGP weerspiegelen juist het patroon van de hogere opkomsten. 2

Op de onderstaande kaart is het opkomstpercentage per gemeente te zien bij de Provinciale Statenverkiezingen van 2015. De opkomst voor heel Nederland was 47,8%. De kaart laat nog wat sterker de tegenstelling tussen vanouds protestants en katholiek Nederland zien. Gebieden met een lage opkomst zijn dus vaak ook gebieden waar SP, PVV en 50PLUS goed scoren. Onderstaand is voor de Provinciale Statenverkiezingen van 2015 weergegeven hoe de opkomst per gemeente respectievelijk per stembureau zich verhoudt tot het percentage stemmen op de SP. De oranje lijn zijn de opkomstpercentages van hoog naar laag, waarbij 100 gelijk staat aan de landelijke gemiddelden. Te zien is hoe bij een lagere opkomst de kans groter is dat een stembureau een bovengemiddelde score voor de SP laat zien. 3

. *Stembureaus met uitzonderlijke opkomsten of zonder opgeroepen kiezers zijn weggelaten. 4

Op de onderstaande afbeeldingen zien we per verkiezing, of referendum, in welke gemeente de niet-stemmers de grootste partij zouden vormen als we deze groep kiesgerechtigden zouden meetellen. Bij de Tweede Kamerverkiezingen winnen de niet-stemmers in grote delen van het land. Vooral in steden en in de periferie. Bij de secundaire verkiezingen winnen niet-stemmers in vrijwel alle gemeenten. In slechts enkele kleine gemeenten met een hoge opkomst, waarin een sterke voorkeur bestaat voor een bepaalde partij, denk aan Rozendaal, Staphorst en Tubbergen, stemmen er soms meer mensen op de grootste partij dan dat er niet stemmen. De grote hoeveelheid niet stemmers maakt dat partijen met weinig stemmen de grootste kunnen worden. De VVD werd bij de kamerverkiezingen met 12,3% van de kiesgerechtigden de grootste in het rode Leeuwarden en GroenLinks werd met 6% van de kiesgerechtigden de grootste bij de raadsverkiezingen in arbeidersstad Helmond. 5

Op onderstaande kaart nogmaals de uitslag van 2017 met de niet-stem als partij, nu tezamen met een cartogram, waarin gemeenten zijn vervormd naar inwonertal. De fictieve partij niet-stemmer valt in zo n cartogram nog meer op. Dit omdat vooral in de steden, die in een cartogram groter worden, relatief veel niet-stemmers wonen en omdat het partijlandschap in die steden vaak wat meer versnipperd is en de niet-stemmers daardoor sneller de grootste zijn. 6

Op de bovenstaande kaarten rechts is een hele grove inschatting te zien van de grootste (boven) en tweede (onder) partij per gemeente wanneer ook de niet-stemmers een keuze zouden moeten maken voor een van de partijen. Dit gebaseerd op een inschatting van de voorkeuren van deze groep. Uit onderzoeken in het verleden over niet stemmers komt naar voren dat zij qua samenstelling en voorkeuren relatief veel lijken op PVV en SP stemmers. Een opkomst van 100%, bijvoorbeeld door een stemplicht, zal waarschijnlijk gunstig zijn voor deze partijen. De christelijke partijen met hun trouwe kiezers zullen vermoedelijk moeten inleveren. Op de kaart met de grootste partij per gemeente zijn gemeenten naar PVV of SP verkleurd wanneer de afstand tussen deze partijen en de grootste partij niet meer is dan 4 procent (bedoeld wordt hier in absolute zin, een procent punt dus). Deze grens is een hele grove inschatting van de afstand die te overbruggen zou moeten zijn bij een 7

opkomst van 100%. Ook wanneer een christelijke partij de grootste is, verkleurt deze gemeente wanneer de afstand tot een seculiere, of minder streng christelijke, partij binnen de 2% valt. De gemeente Vlissingen is een voorbeeld. De VVD behaalde hier 18,3% van de stemmen en de PVV 15,7%, een verschil van 2,6%. Dit bij een opkomst van 76,3% en dus een aandeel niet stemmers van 23,7%. Omgerekend naar kiesgerechtigden behaalde de VVD 14 (0,763*18,3) en de PVV 12%. Stel dat van de niet-stemmers 12% VVD zou stemmen en 27% PVV, dan komt er voor de VVD nog 2,8% (0,237*12) bovenop en voor de PVV 6,4%. De PVV passeert met 18,4% (14+6,4) de VVD die naar 16,8 zakt. Op de aangepaste kaart breidt het aantal gemeenten met de SP als grootste uit in Groningen en Oost-Brabant. Verder verschieten Zutphen en Doesburg van kleur. Vooral de PVV maakt een sprong qua zichtbaarheid en domineert in de meeste industriegemeenten en een aantal groeikernen. Naast Limburg vormt ook de Zuidvleugel van de Randstad nu een groot aaneengesloten PVV gebied. Waar PVV, D66 en CDA in 2017 afwisselend domineerden als tweede partij, wordt de PVV nu in het grootste deel van Nederland de tweede partij. De VVD rukt hier en daar op ten koste van de christelijke partijen, en in een enkel geval verslaat het CDA de CU en SGP. De VVD domineert nog steeds op de kaart. De VVD was de enige relatief grote partij. Bij een meer genivelleerde uitslag, zoals in 2010, en bij secundaire verkiezingen, zal het verschil tussen de kaarten mogelijk groter zijn. Op de onderstaande kaart rechts is dezelfde inschatting losgelaten op de uitslag van de Provinciale Statenverkiezingen van 2015. Het was een verkiezing waarbij de SP het goed deed. Laten we dezelfde som op de uitslag los dan domineert de SP in aanzienlijke delen van het noorden, oosten en zuiden. In Brabant zou zij de grootste partij zijn geworden en mogelijk ook in Drenthe en Zeeland. De opkomst bij deze verkiezingen lag met 47,8% wel veel lager dan bij de Tweede Kamerverkiezingen toen deze 81,5% was. Dit maakt dat de niet-stemmer hier een veel grotere groep betreft, die dus ook anders zal zijn samengesteld. Enerzijds kan de invloed van deze groep veel groter zijn, omdat het zo n grote groep (de meerderheid!) betreft. Anderzijds stemmen veel van deze kiezers wel bij de Tweede Kamerverkiezingen, en laten ze daarbij niet een heel sterk afwijkend patroon zien. Het zijn vooral kiezers die wel bij primaire maar niet bij secundaire verkiezingen komen opdagen. Het aandeel politiek afgehaakten onder de niet-stemmers zal bij secundaire verkiezingen kleiner zijn bij de kamerverkiezingen. 8

We kunnen er vanuit gaan dat de niet-stemmers anders kiezen dan de wel-stemmers als zij tot stemmen verplicht zouden worden. Maar we weten niet hoe. Bovenstaande kaarten zijn dan ook gebaseerd op hele grove inschattingen. Wat we wel kunnen berekenen is hoe de uitslag zou zijn als niet-stemmers precies zo zouden stemmen als andere kiezers in hun gemeente of in hun stembureau. In dit geval verandert niet de uitslag per gemeente of stembureau, maar gaan gemeenten en stembureaus met een lage opkomst zwaarder wegen. TK TK TK 100% PS PS 100% GM PS 100% SB VVD 21,29 21,18 15,92 15,78 15,26 PVV 13,06 13,16 11,73 12,00 12,46 CDA 12,38 12,28 14,71 14,42 14,21 D66 12,23 12,21 12,46 12,54 12,17 GL 9,13 9,15 5,35 5,38 5,21 SP 9,09 9,20 11,65 11,88 12,24 PvdA 5,71 5,70 10,08 10,11 10,14 CU 3,39 3,33 4,01 3,72 3,72 PvdD 3,19 3,20 3,46 3,53 3,52 50PLUS 3,11 3,13 3,38 3,34 3,49 SGP 2,08 2,01 2,81 2,50 2,43 DENK 2,06 2,10 FvD 1,78 1,78 CU-SGP 0,70 0,72 0,74 9

In de bovenstaande tabel zien we hoe uitslagen veranderen als de opkomst in alle gemeenten 100% zou zijn bij een gelijk blijvende uitslag per gemeente bij de kamerverkiezingen van 2017 en de statenverkiezingen van 2015. Voor de statenverkiezingen is ook gekeken wat het effect zou zijn als in plaats van op gemeenteniveau op stembureauniveau de uitslag naar 100% zou gaan. Bij de kamerverkiezingen is het effect gering. Waarschijnlijk leidt het niet tot verschuivingen van kamerzetels. Wel is het zo dat het precies de coalitiepartijen, plus PvdA en SGP, zijn die zouden verliezen. En de coalitie heeft slechts een meerderheid van 1 zetel. Bij de provinciale statenverkiezingen is het verschil iets groter. Vooral als we kijken naar de berekening op stembureauniveau zien we verschuivingen, al blijft het allemaal binnen een procent. PVV, SP en 50PLUS stijgen tezamen 1,43% terwijl de coalitiepartijen samen dalen met 1,49%. Het zijn verschuivingen die van belang kunnen zijn in het huidige versplinterde politieke landschap. De volgorde van partijen verandert er ook door. Bij de kamerverkiezingen passeert de SP GroenLinks. Bij de statenverkiezingen (op basis stembureaus) zakt D66 twee plaatsen naar beneden, onder PVV en SP. Opvallend is hoe D66 en GroenLinks stijgen bij herberekening op gemeenteniveau, maar dalen als het gaat om stembureaus. De partijen doen het goed in steden met lage opkomsten, maar bínnen die steden goed bij stembureaus met hoge opkomsten. Op de kaart hierboven zien we voor de gemeente Utrecht de opkomst per wijk bij de raadsverkiezingen van 2018. Hieronder zien we hetzelfde maar dan op stembureauniveau. Opvallend zijn de hoge scores in de betere oude buurten met een hoog opleidingsniveau en de lage scores in buurten met een lager inkomens en opleidingsniveau en in buurten met veel mensen met een migratieachtergrond. 10

Hoe ook op gemeentelijk niveau een lage opkomst en hoge scores voor de SP samenhangen laat onderstaande grafiek over Heerlen goed zien. Het betreft hier de statenverkiezingen van 2015. Een score van 100 betekent dat de uitslag gelijk lag aan het gemeentelijke gemiddelde. 11

De SP scoort dus over het algemeen hoge percentages bij stembureaus met een lage opkomst. Door de lage opkomst valt de uitslag bij dergelijke bureaus in absolute zin tegen. In de onderstaande grafiek zien we in blauw de scores van de SP per stembureau van hoog naar laag in Heerlen. In oranje zien we wederom de scores van de SP, maar nu in relatie tot het aantal kiesgerechtigden in plaats van het aantal geldige stemmen. Deze lijn loopt veel vlakker. Een score van 30 of van 20% blijkt in de praktijk maar beperkt uit te maken, omdat bij de bureaus met de hoogste scores zo weinig kiezers opkomen. Als we kijken naar het aantal kiezers dat daadwerkelijk SP heeft gestemd, dan is de spreiding over de stad gelijkmatiger dan wanneer we kijken naar de uitslagen per stembureau. Ook bij de gemeenteraadsverkiezingen zien we een vergelijkbaar patroon. Een monsterzege van 50,3% van de stemmen bij een van de stembureaus leidt toch maar tot een percentage van de kiesgerechtigden van 16,7%. Bij de helft stembureaus waar de SP hoger scoort dan het gemeentelijk gemiddelde worden 4546 stemmen behaald, bij de andere helft stembureaus met scores beneden dat gemiddelde 3255; een beperkt verschil kijkend naar hoe hoog de scores zijn bij de best scorende bureaus. 12

60 50 40 30 20 10 0 1 3 5 7 9 11 13 15 17 19 21 23 25 27 29 31 33 35 37 39 41 SP SP/kiesg Concluderend kunnen we zeggen dat er duidelijke patronen zijn van gebieden met een lage opkomst. Er zijn daarbij duidelijke relaties tussen opkomst en het stemgedrag in deze gebieden. Een aantal gebieden weegt minder zwaar omdat de opkomst laag is. Wanneer in gemeenten of op stembureaus de opkomst 100% zou zijn maar de uitslagen zouden hetzelfde blijven, zien we al kleine verschuivingen. Maar ook kleine verschuivingen kunnen relevant zijn in een versnipperd politiek landschap. Wanneer niet-stemmers zouden gaan stemmen, al dan niet door een opkomstplicht, zullen uitslagen veranderen. Hoe ze precies zullen veranderen weten we niet, maar het is duidelijk dat (frequente) nietstemmers vaak lager zijn opgeleid, minder politiek vertrouwen hebben en opvattingen hebben in de richting van SP en PVV. Kleine verschuivingen kunnen grote gevolgen hebben. Er zit landelijk een coalitie zonder meerderheid van stemmen en met een meerderheid van één zetel. Deze coalitie zou waarschijnlijk niet kunnen bestaan bij een hogere opkomst. Een andere uitslag leidt dus tot andere coalities. VVD, CDA, D66, GroenLinks, ChristenUnie en SGP zullen waarschijnlijk dalen bij een hogere opkomst, terwijl PVV en SP zullen stijgen. Kijken we naar de laatste landelijke verkiezingen, dan zou het centrumrechtse motorblok van VVD, CDA en D66 gedwongen zijn geweest om naast de ChristenUnie ook GroenLinks aan boord te nemen voor een meerderheid. De positie van die partij zou sterker zijn geweest, ook al zou het niet GroenLinks zelf zijn geweest dat van de hogere opkomst geprofiteerd zou hebben als het gaat om zetels. Een hoge opkomst zal vooral de machtspositie van VVD, CDA en D66 doorbreken. Zij zullen meer regeringspartners nodig hebben voor een middencoalitie, of los van elkaar uitwijken naar meer geprofileerde rechtse of wellicht linkse coalities. Data: Kiesraad, Gemeente Utrecht, Gemeente Heerlen, Geodan 13