Herta Müller. Lage streken. Vertaald uit het Duits door Ria van Hengel. de geus



Vergelijkbare documenten
Geelzucht. Toen pakte een vrouw mijn arm. Ze nam me mee naar de binnenplaats van het huis. Naast de deur van de binnenplaats was een kraan.

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters.

rijm By fightgirl91 Submitted: October 17, 2005 Updated: October 17, 2005

Spreekbeurt Dag. Oglaya Doua

Eerste druk, september Tiny Rutten

Het lam. Arna van Deelen

Bart Moeyaert. Blote handen

2

De eekhoorn kon niet slapen. Hij liep van zijn deur om zijn tafel heen naar zijn kast, bleef daar even staan, aarzelde of hij de kast zou opendoen,

U2 viering: programma en vertaling van de U2 songteksten

Andrea Voigt. Augustus in Parijs. Uitgeverij De Geus

-23- Geen medelijden

Grafische vormgeving: Jeelof Design, Leeuwarden Omslagfoto: istockphoto

Een gelukkige huisvrouw

We hebben verleden week nog gewinkeld. Toen wisten we het nog niet. De kinderbijslag was binnen en ik mocht voor honderd euro kleren uitkiezen.

GRATIS VOORPUBLICATIE

Het paaltje van Oosterlittens Er stond weer een pot met bonen! Elke avond kreeg de schoenmaker van Oosterlittens bonen te eten. Maar de schoenmaker

Kastelen in Nederland

Bert staat op een ladder. En trekt aan de planten die groeien in de dakgoot. Hij verstopt de luidspreker en het stopcontact achter de planten.

6 Stefanus gevangengenomen

Erlend Loe. Gelukkig getrouwd



Eerste druk, Arinka Linders AVI E5 M6 Illustraties: Michiel Linders

Het afscheid_125x :28 Pagina 3. Jenna Blum & Sarah McCoy. Het afscheid

Dubbelspel. Alan Durant

De jongen die niet griezelen kon

Eerste druk, april Piety Alkema Illustraties: Studio Roede te Grootegast en Piety Alkema

Johannes 20, april Pasen 2014 Wehl. (ds. A. Oude Kotte-de Boon) Thema: 'Het verhaal van Maria van Magdala ' Gemeente,

Op een avond besloot Dolfje naar de dierentuin te gaan. Er stond een mooie volle maan aan de hemel, dus Dolfje was geen gewone jongen.

IK OVERLEEFDE AUSCHWITZ

LES 4. Handelingen 12:1-19; Van Jeruzalem tot Rome: Verlost uit de gevangenis blz

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

Het verhaal van de schepping (Genesis 1 en 2)

Het olifantenboekje. het eigenwijze Fantje. C.A. Leembruggen. Zie voor verantwoording:

het laatste station van de wereld

Het tweede avontuur van Broer Vos en Broer Konijn

ISBN Daniel Nesquens Sergio Mora Tattoo-papa De Vier Windstreken. De Vier Windstreken


Oud wit Prins de Vos. Ik wil je.

Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande

Verhaal: Jozef en Maria

"Afraid of the Dead ( The Escape ) Hoofdstuk 5"

HET VERHAAL VAN KATRIN

Uitgeverij Eenvoudig Communiceren / Lezen voor Iedereen

De pianomannen We waren naar de Tiliander in Oisterwijk geweest. We hadden daar een voorstelling gezien van 2 pianomannen. We moesten best lang

Verloren grond. Murat Isik. in makkelijke taal

Vertel de kinderen, of praat met hen over het verschil tussen film, tv kijken of naar het theater gaan.

KINDEREN VAN HET LICHT

chevy stevens bij uitgeverij cargo

Het kasteel van Dracula

Serafina en het versplinterde hart

Vermoord? vroeg Evi angstig. Ongetwijfeld. Maar de directeur... Vermoord, herhaalden we beslist. Daarna hebben ze zijn lichaam ondergedompeld in een

David Grossman Uit de tijd vallen

Neem mijn Hand. Kate DiCamillo. Vertaald door Harry Pallemans

Water Egypte. In elk land hebben mensen hun eigen gewoontes. Dat merk je als je veel reist. Ik zal een voorbeeld geven.

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

Welke plaag moesten zij aankondigen; wanneer zou de vijfde plaag een feit worden en had Gods volk last van deze plaag?

Het. Boekenliefje. Helen Docherty & Thomas Docherty. Clavis

DE RIJKE MAN, DE ARME MAN

Makkers en rakkers. Nel Ooievaar. bron Nel Ooievaar, Makkers en rakkers. 'De Vliegende Hollander', Utrecht ca dbnl

Mannetje Jas. Maar op een dag kon hij er niet meer tegen. Hij wilde het eindelijk eens warm hebben. Hij kleedde zich dik aan en ging de deur uit

Gijsje zonder staart geschreven door Henk de Vos (in iets gewijzigde vorm) Er was eens een klein lief konijntje, dat Gijs heette. Althans, zo noemden

De epilepsie van Annemarie Als je hersens soms op hol slaan

Roodkapje. Jacob Grimm en Wilhelm Grimm. bron Jacob Grimm en Wilhelm Grimm, Roodkapje. Van Holkema & Warendorf, Amsterdam 1905.

Verhalen uit een ander rijk

Een greep uit een presentatieviering met als thema: Licht zijn voor anderen

Beertje Anders. Lief zijn voor elkaar. Afspraak 2

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Voor Cootje. de vuurtoren

Proloog De prinses en het sprookje

Tik-tak Tik-tak tik-tak. Ik tik de tijd op mijn gemak. Ik haast me niet zoals je ziet. Tik-tak tik-tak, ik denk dat ik een slaapje pak.

Hij had dezelfde soort helm op als in het beeld vooraf...2 Mijn vader was verbaasd dat ik alles wist...3 Ik zat recht overeind in mijn bed te

Inhoud. Een nacht 7. Voetstappen 27. Strijder in de schaduw 51

De platanen in Aix. Joost Bruins

1. Van je juf of meester krijg je een plaatje. Bekijk je plaatje goed. 3. Zoek samen nog vier klasgenoten met een ander plaatje.

Jezus kreeg de straf voor onze zonden, wij ontvangen vergeving en vrede. Jesaja 53:4-6 en 1 Petrus 2:24

Bijlage 1: Luchtpost voor de kerstman van Brigitte Weninger. Luchtpost voor de kerstman 1

Verteld door Schulp en Tuffer

Tussen koppensnellers en krokodillen

Een felle bliksemflits zette het bos heel even in een spookachtig,

Het geheim van de olympische vlam

OPGELEGDE TEKSTEN DERDE JAAR (EERSTE JAAR TWEEDE GRAAD) Drama

Krabbie Krab wordt Kapper

De eekhoorn. œ œ œ œ œ. Ó Œ œ œ. œ œ œ œ. œ j. œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ Œ. œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ. œ J. - hoorn, de eek - hoorn eet.

Hoofdstuk 1. De eerste dag op een nieuwe school met een nieuw begin

Mijn mond zat vol aarde

HENK HARDEMAN. Spookschrijvers. Uitgeverij Holland Haarlem

Ga niet naar de hel. Een jonge Koreaanse artiest meegenomen naar de hel. PIT

WC01 01A IK BEN EEN HEER IK BEN EEN MAN WC01 01B HIJ IS EEN MAN WC01 02A HIJ IS EEN HEER WC01 02B IK BEN EEN VROUW WC01 03A IK BEN EEN DAME

BIJDRAGE HERDENKING 12 april 2015

DE PRINS VAN DE RIVIER

De kleine wildebras. Th. Storm. Magda Stomps. Zie voor verantwoording:

Esther Gerritsen. Dorst. de geus

0-3 maanden zwanger. Zwanger. Deel 1

3.5. Vertellenderwijze, niet moraliseren! Verkenning van het verhaal " #

Bijbellezing: Johannes 2 vers Bruiloftsfeest

!!!!! !!!!!!!!!!!! Uit: Glazen Speelgoed (Tennesse Williams)! (zacht) Hallo. (Ze schraapt haar keel)! Hoe voel je je nu? Beter?!

Anna Woltz. Mijn bijzonder rare week met Tess

Ankie. het meisje uit de bossen van Karoetsja. Antoon Kersten ooit geschreven voor zijn kleindochter Karin. blad 1

Transcriptie:

Herta Müller Lage streken Vertaald uit het Duits door Ria van Hengel de geus

De vertaling van dit boek is mede tot stand gekomen dankzij een subsidie van het Goethe-Institut, dat wordt gefinancierd door het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken First published in Germany by Rotbach Verlag, Berlin 1984 De vertaalster ontving voor deze vertaling een werkbeurs van het Nederlands Letterenfonds Oorspronkelijke titel Niederungen, verschenen bij Carl Hanser Verlag Oorspronkelijke tekst Carl Hanser Verlag, München 2010 Nederlandse vertaling Ria van Hengel en De Geus bv, Breda 2012 Omslagontwerp Berry van Gerwen Omslagillustratie Eva Besnyö/mai isbn 978 90 445 1796 5 nur 302 Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van De Geus bv, Postbus 1878, 4801 bw Breda, Nederland. Telefoon: 076 522 8151. Internet: www.degeus.nl. Wilt u het gratis magazine Geuzennieuws met informatie over onze nieuwe uitgaven ontvangen, ga dan naar www.degeus.nl en meld u aan.

De grafrede Op het station renden de familieleden met de stomende trein mee. Bij elke stap bewogen zij hun opgeheven arm om te zwaaien. Een jongeman stond achter het treinraampje. De ruit kwam tot onder zijn armen. Hij hield een boeket witte, verfomfaaide bloemen voor zijn borst. Zijn gezicht stond strak. Een jonge vrouw droeg een bleek kind het station uit. De vrouw had een bochel. De trein reed de oorlog in. Ik zette de tv uit. Vader lag in een doodkist midden in de kamer. Aan de muren hingen zo veel foto s dat je de muur niet kon zien. Op één foto was vader half zo groot als de stoel waaraan hij zich vasthield. Hij had een jurkje aan en stond op kromme benen, die vol spekplooien zaten. Zijn hoofd was peervormig en kaal. Op een andere foto was vader bruidegom. Je zag maar één helft van zijn borst. De andere helft was een boeket witte, verfomfaaide bloemen die moeder in haar hand hield. 7

Hun hoofden waren zo dicht bij elkaar dat hun oorlelletjes elkaar raakten. Op een andere foto stond vader kaarsrecht voor een schutting. Onder zijn hoge schoenen lag sneeuw. De sneeuw was zo wit dat vader in de leegte stond. Zijn hand was boven zijn hoofd geheven voor een groet. Op de kraag van zijn jasje stonden runen. Op de foto die daarnaast hing had vader een houweel over zijn schouder. Achter hem stond een maisstengel die naar de hemel oprees. Vader had een hoed op zijn hoofd. De hoed wierp een brede schaduw en bedekte vaders gezicht. Op de volgende foto zat vader achter het stuur van een vrachtwagen. De wagen was volgeladen met runderen. Vader bracht elke week de runderen naar het slachthuis in de stad. Vaders gezicht was smal en had harde randen. Op alle foto s was vader midden in een gebaar verstard. Op alle foto s zag vader eruit alsof hij niet meer wist hoe het verder moest. Maar vader wist altijd hoe het verder moest. Daarom waren al die foto s vals. Van al die valse foto s, van al zijn valse gezichten was het koud geworden in de kamer. Ik wilde van de stoel opstaan, maar mijn jurk zat aan het hout vastgevroren. Mijn jurk was doorzichtig en zwart. Als ik mij bewoog, hoorde je gekraak. Ik zat erin als in glas gegoten. Ik stond op en raakte vaders gezicht aan. Het was kouder dan de voorwerpen in de kamer. Buiten was het zomer. De vliegen lieten al vliegend hun maden vallen. Het dorp strekte zich uit naast de brede zandweg. Het dorp was heet en bruin en brandde met zijn schijnsel je ogen uit. 8

Het kerkhof was van keien. Op de graven lagen grote stenen. Toen ik op de grond zat, merkte ik dat mijn schoenzolen naar boven gekeerd waren. Ik had al die tijd op mijn schoenveters gelopen. Ze lagen lang en dik achter mij. Aan de uiteinden waren ze in elkaar gekronkeld. Twee kleine waggelende mannetjes tilden de kist van de lijkwagen en lieten hem met twee versleten touwen het graf in zakken. De kist schommelde. Hun armen en hun touwen werden steeds langer. Het graf was ondanks de droogte met water gevuld. Jouw vader heeft veel doden op zijn geweten, zei een van de dronken mannetjes. Ik zei: Hij heeft in de oorlog gevochten. Voor vijfentwintig doden heeft hij een onderscheiding gekregen. Hij kwam met diverse onderscheidingen thuis. In een rapenveld heeft hij een vrouw verkracht, zei het mannetje. Samen met vier andere soldaten. Jouw vader stak een raap tussen haar benen. Toen we weggingen, bloedde ze. Het was een Russin. Daarna noemden we nog wekenlang alle wapens rapen. Het was aan het eind van de herfst, zei het mannetje. De rapenbladeren waren zwart en in elkaar geklapt van de vorst. Toen legde het mannetje een dikke steen op de kist. Het andere dronken mannetje praatte verder: In het nieuwe jaar gingen we in een Duits stadje naar de opera. De zangeres zong net zo schril als de Russin had gekrijst. We gingen een voor een de zaal uit. Jouw vader bleef tot het eind zitten. Daarna noemde hij wekenlang alle 9

liederen rapen en alle vrouwen rapen. Het mannetje dronk jenever. In zijn buik klokte het. Ik heb evenveel jenever in mijn buik als er grondwater in de graven staat, zei het mannetje. Toen legde het mannetje een dikke steen op de kist. Naast een witmarmeren kruis stond de grafredenaar. Hij kwam naar me toe. Hij had zijn beide handen in de zakken van zijn jas begraven. De grafredenaar had een handgrote roos in zijn knoopsgat zitten. Die was fluwelig. Toen hij naast me stond, haalde hij een hand uit zijn jaszak tevoorschijn. Het was een vuist. Hij probeerde zijn vingers recht te buigen, maar het lukte hem niet. De pijn maakte zijn ogen dik. Hij begon zachtjes te huilen. Met je landgenoten kun je in de oorlog niet overweg, zei hij. Die laten zich niet commanderen. Toen legde de redenaar een dikke steen op de kist. Nu kwam er een dikke man naast mij staan. Hij had een hoofd als een leren zak en geen gezicht. Jouw vader heeft jarenlang met mijn vrouw geslapen, zei hij. Hij chanteerde mij als ik dronken was en stal mijn geld. Hij ging op een steen zitten. Toen kwam er een rimpelige dorre vrouw naar me toe. Zij spuugde op de grond en zei Bah! tegen mij. De begrafenisgangers stonden aan de andere kant van het graf. Ik keek langs mijn lichaam omlaag en schrok omdat je mijn borsten zag. Ik rilde. Iedereen had zijn ogen op mij gericht. De ogen waren leeg. De pupillen prikten onder de oogleden. De mannen 10

hadden een geweer over hun schouder hangen en de vrouwen rammelden met rozenkransen. De redenaar plukte aan zijn roos. Hij trok er een bloedrood blaadje af en at het op. Hij gaf mij een teken met zijn hand. Ik wist dat ik nu een toespraak moest houden. Iedereen keek naar mij. Ik kon geen woord bedenken. Mijn ogen stegen via mijn keel mijn hoofd in. Ik bracht mijn hand naar mijn mond en beet mijn vingers kapot. Op de rug van mijn hand zag je de afdruk van mijn tanden. Mijn tanden waren heet. Uit mijn mondhoeken stroomde het bloed op mijn schouders. De wind had een mouw van mijn jurk afgescheurd. Die zweefde wazig en zwart in de lucht. Een man zette zijn wandelstok tegen een dikke steen. Hij legde aan met zijn geweer en schoot de mouw af. Toen die voor mijn gezicht omlaagkwam, zat hij vol met bloed. De begrafenisgangers applaudisseerden. Mijn arm was naakt. Ik voelde hem in de lucht verstenen. De redenaar gaf een teken. Het applaus verstomde. Wij zijn trots op onze gemeenschap. Onze flinkheid behoedt ons voor de ondergang. Wij laten ons niet uitschelden, zei hij. Wij laten ons niet belasteren. In naam van onze Duitse gemeenschap word je ter dood veroordeeld. Iedereen richtte zijn geweer op mij. In mijn hoofd klonk een oorverdovende knal. Ik viel om, maar bereikte de grond niet. Ik bleef dwars boven hun hoofden in de lucht liggen. Zachtjes duwde ik de deuren open. Mijn moeder had alle kamers leeggeruimd. 11

In de kamer waar het lijk opgebaard had gestaan stond nu een lange tafel. Het was een slachttafel. Een leeg wit bord en een vaas met een boeket witte, verfomfaaide bloemen stonden erop. Moeder had een doorzichtige zwarte jurk aan. Ze had een groot mes in haar hand. Moeder ging voor de spiegel staan en sneed met het grote mes haar grijze, dikke vlecht af. Met beide handen droeg ze hem naar de tafel. Ze legde hem met één punt in het bord. Ik zal mijn hele leven zwart dragen, zei ze. Ze stak de vlecht aan één punt aan. Hij reikte van de ene kant van de tafel tot de andere. De vlecht brandde als een lont. Het vuur likte en vrat. In Rusland hebben ze mij geschoren. Dat was de lichtste straf, zei ze. Ik was duizelig van de honger. s Nachts kroop ik in een rapenveld. De bewaker had een geweer. Als hij me had gezien, had hij mij vermoord. Het veld ritselde niet. Het was aan het eind van de herfst en de rapenbladeren waren zwart en in elkaar geklapt van de vorst. Ik zag moeder niet meer. De vlecht brandde nog. De kamer was vol met rook. Ze hebben je vermoord, zei mijn moeder. We konden elkaar niet meer zien, zo veel rook was er in de kamer. Ik hoorde haar stappen vlak naast mij. Ik tastte met uitgestrekte armen naar haar. Opeens haakte ze haar knokige hand in mijn haar. Ze schudde mijn hoofd. Ik schreeuwde. Ik deed mijn ogen open. De kamer draaide. Ik lag in een bol van witte, verfomfaaide bloemen en was opgesloten. 12

Daarna had ik het gevoel dat het huizenblok omkiepte en zijn inhoud in de grond schudde. De wekker ging af. Het was zaterdagochtend, half zes. 13