HOE COMPONEER JE EEN SONG COMPONEERHULP BIJ SONGWRITING Dit is geen stap-voor-stap instructie voor het schrijven van een song. Dit is geen kookboek. Songwriting is andere koek dan cake bakken. Zie het als een verzameling tips en werkwijzen die je naar believen kunt raadplegen. Lees het tevoren goed door. Als je tijdens het componeren eens vast zit, blader deze reader dan nog eens door, misschien brengt het je op een idee. Iedereen componeert op z n eigen manier. Veel succes!
Van idee naar compositie: tips Probeer alles zelf uit. Zingt die melodie goed weg? Dan is hij goed! Loopt dat baslijntje lekker op gitaar? Dan lukt het met de cello ook! Begin dus niet met de noten, maar met de muziek zelf. Parkeer ideeën. Vaak weet je niet direct wat je met een bepaald idee aan moet. Of je twijfelt of het gaat werken. Gooi het niet weg, maar parkeer het even. Geef het een naam (bijv. staccato basloopje ) en schrijf of neem het op. Kijk later nog eens of je het kunt gebruiken. Wellicht op een andere plek of in een andere partij. Kill your darlings. Kies je beste ideeën uit en gooi de rest weg, maar niet te snel. Werk in kleine stukjes, want een klein stukje kun je makkelijk herzien. Of herhalen. Of variëren. Leg vast. Dat kan in notenschrift, maar voor popsongs kunnen enkele akkoorden of notennamen genoeg zijn om het later terug te halen. Neem al je ideeën op. Geef losse ideeën een naam en neem alles op met je telefoon. Less is more 1: zorg voor een opbouw in je stuk zodat niet iedereen altijd speelt/zingt. Werk bewust met lege stukjes. Less is more 2: een goede song bestaat uit drie ijzersterke ideeën, met kleine variaties. Maak niet elk couplet totaal anders en verwerk geen vijf riffs in je refrein. Denk na over je werkwijze. Sommigen vinden het fijn om bijvoorbeeld eerst de hele tekst en melodie af te maken en daarna alles in te vullen met andere partijen en ideeën. Anderen werken liever eerst één onderdeel helemaal af. De zeven gouden muziekregels Als alle noten goed gespeeld of gezongen worden, is de muziek nog niet goed. Het gaat erom hoe de noten uitgevoerd worden. Er zijn zeven verschillende notennamen (a t/m g) en die zeven notennamen kun je gebruiken om de zeven gouden muziekregels te onthouden. A Articulatie: is de tekst te verstaan en is er voldoende verschil te horen tussen staccato, legato enzovoort? B Balans: zijn alle partijen goed hoorbaar en goed qua volume? C Contrast: zijn de onderdelen of partijen voldoende contrasterend met elkaar of klinkt alles hetzelfde? D Dynamiek: zit er voldoende verschil tussen hard en zacht, en wordt dat goed gedoseerd? E Expressie: is het met gevoel en inleving gezongen en gespeeld? F Frasering: is de zinsbouw duidelijk hoorbaar? Is de vorm duidelijk? G Groove: is het samenspel goed, klopt het ritmisch, is het strak en in tempo? Elementen van een song: waar begin je? Je kunt verschillende elementen gebruiken als uitgangspunt om met componeren te beginnen: tekst; akkoordenschema; riffs; groove; hook en ritme, melodie; muzikale lagen; effecten, speelwijzen en/of verrassingen; sfeer en gevoel; vorm. Kies een uitgangspunt dat bij je past, waar je snel ideeën bij krijgt. De elementen worden hierna stuk voor stuk uitgewerkt.
Tekst Tekst staat niet zomaar boven aan het lijstje. Dit is een heel goed beginpunt van een song. De tekst levert je al heel veel op voor de muziek van je song: De vorm van je lied (het aantal en volgorde van coupletten/refreinen/bridge). Het ritme van de melodie. Het toonhoogteverloop van de melodie. (Ook een gesproken tekst heeft verschillende toonhoogtes, probeer maar uit.) De sfeer van je song. Een songtekst bestaat meestal uit een of meer coupletten, een refrein en een bridge. Couplet: hierin vertel je het verhaal van je song. Bedenk dat verhaal voordat je gaat schrijven. Refrein: hierin vat je in enkele kernachtige zinnen het gevoel van je song samen. Het refrein komt steeds terug, zorg dus voor een pakkende tekst! Een bridge: deze bevat meestal een andere, contrasterende kant van het verhaal. Bijvoorbeeld: in een liefdeslied kun je in de bridge vertellen dat je geliefde superlelijk is, maar... (refrein): je houdt toch van hem/haar. Een andere veelgebruikte vorm is het coupletlied. Zo n song bestaat alleen uit coupletten, maar de laatste zin (of zinnen) is (of zijn) bij elk couplet hetzelfde. Een minirefrein, zeg maar. En natuurlijk kun je ook een tekst met een eigen, vrije vorm schrijven. Een tekst schrijf je het best met één à twee personen. Teksttips Natuurlijk mag je jouw songtekst schrijven in elke taal die je wilt. Bedenk eerst je verhaal. Soms is het fijn eerst het refrein te schrijven en dan de coupletten en/of de bridge. Zorg dat je tekst een metrum heeft, een vast ritme. Hoe beter je tekst in dat metrum past, hoe lekkerder hij loopt en hoe beter je er een melodie op kunt maken. Je mag natuurlijk best variëren (graag!) met dat ritme en het refrein kan een ander metrum hebben dan het couplet. Je mag best een beetje smokkelen met metrum, maar niet te veel! Het moet goed bekken. Rijm kun je gebruiken zoals jij dat wilt. Het klinkt leuk, maar hoeft niet (overal). Gebruik onverwachte wendingen en humor! Houd het kort. Nederlands is een lange taal: wij hebben veel woorden nodig om iets te zeggen. In een songtekst werkt dat vaak niet. Maak het korter als de muziek daarom vraagt: Ik wil je toch wel zeggen dat ik van je hou is prima, maar Ik zeg: ik hou van jou komt steviger binnen. Wees hier creatief in! Akkoordenschema Als je gitarist bent of als je handig bent met akkoorden op de piano, dan is een akkoordenschema een goed uitgangspunt voor een song. Probeer gewoon wat verschillende dingen uit. Schrijf de akkoordenschema s die je bedenkt gelijk op in akkoordsymbolen. Bedenk verschillende schema s voor intro, couplet, refrein en bridge. Het is handig als je de sfeer (of het onderwerp) van je song al weet. Je kunt je akkoorden en bijvoorbeeld het tempo erop aanpassen. Neurie of zing al een beetje mee om te kijken of de akkoorden inspiratie opleveren voor een melodie. Probeer verschillende manieren uit om die akkoorden te spelen: verschillende ritmes of slagjes. Tip Honderden songs zijn gebaseerd op de beroemde (of beruchte) four chords : in majeur C-G- Am-F en in mineur Am-F-C-G. Als originaliteit voor jou niet zo telt, kun je ze best gebruiken.
Riffs Soms kom je zomaar op een stukje melodie dat zich goed laat herhalen. Dat heet een riff. Als je bas speelt, of een melodie-instrument, of je bent zanger(es), dan kan dit een heel goed uitgangspunt voor je song zijn. Probeer verschillende korte melodietjes uit en herhaal ze. Probeer melodietjes uit met veel en met weinig ritme. Eentonige riffs en riffs met veel verschillende toonhoogtes. Riffs kunnen lang zijn en de hele tijd doorgaan, of kort met veel rust/ruimte ertussen. Bedenk verschillende riffs voor couplet, refrein enz. Een riff kan ook puur begeleiding zijn. Groove Als je drummer/slagwerker of bassist bent, kan de groove een mooi uitgangspunt zijn. De groove en het tempo van een nummer bepalen heel sterk de sfeer. Probeer verschillende ritmes of grooves uit. Probeer verschillende tempi uit. Maak meer lagen: met veel en met weinig noten, met veel of weinig rusten erin. Bedenk verschillende grooves voor couplet, refrein enz. Hook en ritme, melodie Echte hits draaien om een hook, een sterk stukje melodie, of een ritme dat in je hoofd blijft hangen en waarop de belangrijkste tekst van de song staat. Die tekst moet lekker bekken! Iedereen kan een hook uit volle borst meezingen en je vergeet hem nooit meer. De beste ideeën ontstaan vaak als je met iets anders (simpels) bezig bent: op de fiets, onder de douche, trainen enz. Zing wat voor je uit met simpele tekstjes en melodietjes, trommel een ritme op de tafel of je fietsstuur, tot er iets goeds uitkomt. Leg dat vast voor het weg is. Melodie Een melodie voor je songtekst vind je snel door de tekst uit te spreken. Als je al een akkoordenschema, een groove, riffs of een paar hooks hebt, kijk dan hoe je tekst daarop past. Doe dat eerst ritmisch: je rapt de tekst op de muziek. Experimenteer met verschillende ritmes. Maak woorden eens bewust langer of korter. Het tekstritme wordt het ritme van de melodie. Kijk of het past, en zo niet: pas tekst en/of muziek aan. Dit is echt belangrijk: dat het past. Klinkt het in jouw oren logisch, dan is het goed. Kijk nu al improviserend of je bij die rap ook een melodie kunt maken. Maak eentonige stukjes en stukjes met grote toonhoogteverschillen. Doe dat samen met een (onderdeel van) de begeleiding, bijvoorbeeld de akkoorden. Muzikale lagen Je componeert voor de mensen in jouw groep. Voor elk instrument en elke zangstem kun je een aparte laag maken. Veelgebruikte lagen zijn: Melodie. Tegenstem: een melodie die de hoofdmelodie aanvult. Hij heeft een ander ritme dan de melodie. Denk aan call & response. Tweede stem: een melodie die de hoofdmelodie volgt met hetzelfde ritme, op een andere toonhoogte. Riffs: korte, herhaalde stukjes melodie. Die kun je gebruiken als tegenstem, als bas of als begeleidingspatroon. Akkoorden: in lange noten, ritmische noten of als gebroken akkoorden in een begeleidingspatroon. Bas: lange noten, in een ritme, lopende bas, in een groove of een riff. Ritme: met drums, percussie, met de stem ( human beatbox ), met voorwerpen.
Belangrijk Gebruik niet overal in je stuk dezelfde of evenveel lagen. Door muzikale lagen toe te voegen of weg te laten kun je heel mooi opbouwen en afbouwen. Effecten / speelwijzen / verrassingen Contrast is een heel belangrijke zaak in muziek. Het schudt de mensen wakker als ze wat indutten. Gebruik verschillende speelwijzen van de instrumenten. Bijvoorbeeld: laat de piano niet alleen akkoorden spelen, maar ook eens alleen melodie. Of bespeel een instrument op een ongebruikelijke manier (speel ritmes op de klankkast van een gitaar). Gebruik verschillende manieren om de stem te gebruiken, stemeffecten (fluisteren, grommen enz.). Voeg verrassingen toe: een plotselinge uithaal, harde klap of juist stilte ( breaks ). Sfeer en gevoel Dynamiek (hard en zacht) is een heel sterk middel om gevoel in muziek te leggen. Werk met plotselinge overgangen (terrassendynamiek) tussen hard en zacht. Werk ook met geleidelijke overgangen (overgangsdynamiek) van zacht naar hard en omgekeerd. Leg de dynamiek vast, spreek hem af. Articulatie is ook een sterk sfeermiddel. Het maakt heel veel uit of je noten kort, lang, gebonden of los van elkaar speelt. Maak creatief gebruik van staccato, legato, portato en accenten. Leg ook de articulatie vast. Tempo is misschien wel het sterkste sfeermiddel. Probeer zelf verschillende tempi uit. Voel zelf wat dat uitmaakt. Experimenteer met versnellen en vertragen. Wees zuinig met veranderingen in tempo! Anders wordt het een trucje en gaat de eenheid in je song verloren. De stem en het gevoel De stem is het meest expressieve instrument. Zing nooit gewoon, maar altijd vanuit een bewuste intentie. Zorg dat je de betekenis van de tekst kent en leef je in. Leg de manier van zingen vast. Dat kan gewoon met woorden zoals teder, hysterisch enz. Vorm In de vorm komt alles bij elkaar: de volgorde van intro, coupletten, refreinen, bridge, solo s, naspel enz.; de manier waarop je alle hiervoor genoemde elementen combineert. Samen vormt dit alles het arrangement van je stuk. Het is handig om een vormschema te maken op een groot vel papier. Dat doe je misschien vanzelf als je een georganiseerd persoon bent, maar het is zeker aan te raden als je dat niet bent. Vervolgens kun je bij elk vormonderdeel schrijven welke van de hiervoor genoemde elementen je wilt toepassen. Dan heb je een arrangeerplan. Daarop kun je ook bijhouden wat je al gedaan hebt en wat er nog moet gebeuren. Zo houd je overzicht en zijn de afspraken binnen de groep helder.