UITVOERINGSOVEREENKOMST



Vergelijkbare documenten
UITVOERINGSOVEREENKOMST

UITVOERINGSOVEREENKOMST

UITVOERINGSOVEREENKOMST MET REXEL NEDERLAND B.V.

Collectieve Arbeidsovereenkomst over pensioenen. Tronox Pigments (Holland) B.V. Rotterdam-Botlek

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

REGLEMENT WAO-HIATENPENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

Kemira Rotterdam B.V.

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Aanvullend reglement

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Collectieve Arbeidsovereenkomst inzake Pensioen

Collectieve arbeidsovereenkomst inzake pensioenen NYSE Euronext

VOORBEELD UITVOERINGSOVEREENKOMST. tussen het pensioenfonds en de werkgever. op basis van een uitkeringsovereenkomst met vaste werkgeverspremie

Stichting Pensioenfonds Ford Nederland Pensioenreglement

<WERKGEVER> Contractnr. <REG>/001

REGLEMENT AANVULLEND ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

UITVOERINGSOVEREENKOMST MET REXEL NEDERLAND B.V.

Uitvoeringsovereenkomst

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2016

Pensioenreglement. Philips flex pensioen (Flex 67)

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

PRINCIPE-AKKOORD PENSIOEN VOOR DE TECHNIEK

Uitvoeringsovereenkomst. Wolters Kluwer Nederland B.V. en Stichting Pensioenfonds Wolters Kluwer Nederland

PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2015

en Ardagh Metal Packaging Netherlands B.V.

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag)

UITVOERINGSOVEREENKOMST

Artikel 1. Definities In deze overeenkomst gelden de begripsomschrijvingen van de statuten en het pensioenreglement van de stichting.

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag)

1. Definities Kostendekkende premie Premie die noodzakelijk is om jaarlijks ouderdomspensioenaanspraken in te kopen.

Grondslagen StiPP verklaring financiële en actuariële gelijkwaardigheid 2016

UITVOERINGSOVEREENKOMST D.D. 12 DECEMBER 2014

VOORBEELD UITVOERINGSOVEREENKOMST. tussen het pensioenfonds en de werkgever. op basis van een uitkeringsovereenkomst zonder vaste werkgeverspremie

Uitvoeringsreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw

Stichting Pensioenfonds HAL. Pensioenreglement WIA -Excedentpensioen

Stichting Pensioenfonds Caribisch Nederland. Uitvoeringsreglement als bedoeld in artikel 11f van de Pensioenwet ambtenaren BES

Kemira Rotterdam B.V.

Uitvoeringsovereenkomst

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Reglement Versleepregeling

Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij, statutair gevestigd te Enschede, hierna te noemen: "het Fonds"

PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. Juni 2015

AANVULLEND PENSIOENREGLEMENT EINDLOON

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015

VPL Reglement. 1 februari 2016 Pagina 1 van 7

Werkgever: Metro, en de door de directie aangewezen verbonden. ondernemingen, waarmee de stichting, onder goedkeuring van de

UITVOERINGSOVEREENKOMST

REGLEMENT WGA-HIAATREGELING

Pensioenreglement Philips Executives Pension Plan. januari Philips Pensioenfonds

REGLEMENT STICHTING PENSIOENFONDS PON RING A

Stichting Philips Pensioenfonds

20-2t A'- Artikel 11 - Artikel 1,2 - Artikel 13- Artikel L4- Artikel l_5 -

Uitvoeringsovereenkomst Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

Samenvatting DEPF reglementen

UITVOERINGSREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VAN DE VOOR HET SCHILDERS-, AFWERKINGS- EN GLASZETBEDRIJF

Uitvoeringsovereenkomst Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

Pensioenreglement Philips flex pensioen. januari Philips Pensioenfonds

1. instelling : de Instelling Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen;

Grondslagen StiPP verklaring financiële en actuariële gelijkwaardigheid 2017

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67)

Stichting Pensioenfonds HAL

Procedure toetsing premie, bijlage 3 (ABTN) Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

Artikel 1. Definities In deze overeenkomst gelden de begripsomschrijvingen van de statuten en het pensioenreglement van de stichting.

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

de pensioengerechtigde leeftijd of bij eerder overlijden, zoals aanspraken op ouderdomsen nabestaandenpensioen en pré-pensioen.

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Voor de Drankindustrie Uitvoeringsovereenkomst Aanvullende pensioenregeling

Reglement Regeling Vervroegd Uittreden voor werknemers die na 30 juni 1937 en voor 1 januari 1950 zijn geboren

Reglement Overgangsregelingen Pensioenen /01/2008 (laatstelijk gewijzigd per 26/09/2014; in werking getreden per 01/01/2015)

Aanvullend reglement

Pensioenreglement Philips flex pensioen. januari Philips Pensioenfonds

CAO EN APO VOOR DE WERKNEMERS IN DE SIGARENINDUSTRIE VANAF 1 JULI JANUARI 2016 TOT 1 JANUARI 2018

Philips Executives Pension Plan. Pensioenreglement

UITVOERINGSOVEREENKOMST BIJ AANVULLEND PENSIOENREGLEMENT MIDDELLOON-PLUS

UITVOERINGSREGLEMENT SW EN WIW STICHTING PENSIOENFONDS VOOR WERK EN (RE)INTEGRATIE

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie Uitvoeringsovereenkomst Aanvullende Middelloonregeling Module A

<WERKGEVER> Contractnr. <REG>/001

UITVOERINGSOVEREENKOMST. tussen Stichting IKEA Pensioenfonds en Inter IKEA Systems B.V. en Inter IKEA Services B.V.

datum onze referentie doorkiesnummer maart

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Uitvoeringsovereenkomst

1. Definities Zuivere Kostendekkende premie Premie die noodzakelijk is om jaarlijks ouderdomspensioenaanspraken in te kopen.

Reglement ANW-hiaatverzekering. van. Pensioenfonds Deloitte

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010

Pensioenreglement. Flex pensioen cao

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer N.W. Dijkhuizen 630

Pensioenreglement. Philips flex pensioen cao. Stichting Philips Pensioenfonds

Toeslagverlening. Versie

Pensioenreglement. Philips flex pensioen 2011 (Flex 65) Stichting Philips Pensioenfonds

Toeslagverlening Uitgave mei 2015

Addendum op het op 1 januari 2007 in werking getreden pensioenreglement 2007 van Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V.

R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N. van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam

Transcriptie:

UITVOERINGSOVEREENKOMST Partijen, Koninklijke Philips N.V., gevestigd te Eindhoven, te dezen handelend voor zichzelf, alsmede namens alle overige vennootschappen welke in de Statuten van de Stichting worden gedefinieerd als Philips, hierna te noemen de Philips-vennootschappen of Philips en Stichting, gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen de Stichting Overwegen: (A) De Philips-vennootschappen hebben, door middel van hetgeen hieromtrent in collectieve en/of individuele arbeidsovereenkomsten is bepaald, met hun werknemers pensioenovereenkomsten gesloten, welke door de Stichting zijn beschreven in een viertal pensioenreglementen, te weten het zogenaamde reglement Philips flex pensioen, bestaande uit Flex 67 (pensioenrichtleeftijd 67 jaar) (voorheen Flex 65 met pensioenrichtleeftijd 65 jaar) en Flex 62,5 (pensioenrichtleeftijd 62,5) (hierna tezamen: Philips Flex Pensioen ), het zogenaamde Eindloonreglement, en het zogenaamde pensioenreglement Philips Executives Pension Plan (hierna: Executives Pension Plan ), hierna tezamen de Pensioenreglementen. (B) (C) De Philips-vennootschappen hebben, in het kader van het sluiten van een collectieve arbeidsovereenkomst met hun werknemers nieuwe pensioenovereenkomsten gesloten (hierna: de Pensioenovereenkomst(en) ), en zijn tevens met de Stichting een nieuwe wijze van financiering van het Philips Flex Pensioen en het Executives Pension Plan overeengekomen. Partijen wensen nu de uitvoeringsovereenkomst van 7 september 2012 te wijzigen in de volgende overeenkomst. Verklaren te zijn overeengekomen als volgt: Begrippen Artikel 1 In deze uitvoeringsovereenkomst hebben de met een beginhoofdletter geschreven begrippen de betekenis die in deze uitvoeringsovereenkomst is vermeld. Aangeslotenen bij de Stichting zijn: a) werknemers van Philips die in de CAO of de voor hen geldende arbeidsvoorwaarden als zodanig zijn aangewezen b) pensioengerechtigden 1/14

CAO: collectieve arbeidsovereenkomst geldende voor de werknemers van Philips en daarmee met goedkeuring van Philips door het College van Beheer gelijkgestelde collectieve arbeidsovereenkomsten. College van Beheer: het (statutair) bestuur van de Stichting. EPP: Executives Pension Plan. Looninflatie: de volledige collectieve schaalaanpassing als blijkend uit de bij Philips geldende cao in de periode van 2 april van het voorafgaande kalenderjaar tot en met 1 april van het lopende kalenderjaar. Nadere Overeenkomst: de tussen Philips en de Stichting gesloten overeenkomst d.d. 14 februari 2014 betreffende de door Philips verschuldigde eenmalige bijdrage van EUR 600 miljoen. Pensioenvermogen: het saldo van de activa en het bedrag van de kortlopende schulden, gewaardeerd op basis van de waarderingsgrondslagen van de Stichting. Prijsinflatie: het percentage waarmee het Consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens, afgeleid van het CBS over de maand januari van het lopende kalenderjaar is gestegen ten opzichte van de maand januari van het voorafgaande kalenderjaar. Reële dekkingsgraad: het Pensioenvermogen gedeeld door de voorziening pensioenverplichtingen op reële basis, uitgedrukt in een percentage. Bij de vaststelling van deze voorziening pensioenverplichtingen op reële basis wordt de (nominale) rentetermijnstructuur die onderdeel is van de actuariële grondslagen van de Stichting vervangen door een rentetermijnstructuur waarbij rekening gehouden wordt met de marktverwachtingen over de Europese inflatie (break-even inflatie). Voorziening Pensioenverplichtingen: de voorziening pensioenverplichtingen van de Stichting is gelijk aan de contante waarde van de per berekeningsdatum opgebouwde en toegezegde reglementaire nominale pensioenen van alle actieve en passieve Aangeslotenen, berekend op basis van de actuariële grondslagen van de Stichting. Premiebetaling Artikel 2 2.1. De Philips-vennootschappen verbinden zich gezamenlijk, ieder voor zover het haar aangaat, jegens de Stichting tot het betalen van de door de Philips-vennootschappen in totaal aan de Stichting verschuldigde premie als bedoeld in artikel 3 zulks onder het voorbehoud dat bij een ingrijpende wijziging van omstandigheden het door de Philipsvennootschappen op grond van dit artikel te betalen bedrag, krachtens een 2/14

gezamenlijk en ten aanzien van alle Philips-vennootschappen gelijkelijk geldend besluit, verminderd kan worden, een en ander met inachtname van het volgende: a) tot een verlaging van het door de Philips-vennootschappen op grond van dit artikel te betalen bedrag kan door de Philips-vennootschappen eerst worden besloten nadat de Centrale Ondernemingsraad omtrent het voornemen tot verlaging is gehoord; b) van het voornemen tot verlaging van het door de Philips-vennootschappen op grond van dit artikel te betalen bedrag doen de Philips-vennootschappen in een gezamenlijk schrijven mededeling aan de Stichting. Voorts worden de Aangeslotenen over dit voornemen geïnformeerd door middel van een publicatie in het officiële personeelsorgaan en/of op de daarvoor bestemde mededelingenborden. 2.2. Ingeval van vermindering van het op grond van dit artikel te betalen bedrag bij een ingrijpende wijziging van omstandigheden, beslist de Stichting (met inachtneming van de statuten van de Stichting) over de mogelijke gevolgen hiervan voor de (aanspraken op) pensioenen ingevolge de Pensioenreglementen. 2.3. Ingeval van een aanpassing van de Pensioenovereenkomst met werknemers van Philips vennootschappen ten gevolge van dwingendrechtelijk wijzigingen in wet- en regelgeving die van invloed zijn op de hoogte van de maximaal fiscaal toegestane opbouw, zal de aan de Stichting verschuldigde premie worden aangepast overeenkomstig hetgeen daaromtrent in de gewijzigde Pensioenovereenkomst is bepaald. Een wijziging als bedoeld in dit artikel 2.3 heeft uitsluitend betrekking op de verwerving van toekomstige aanspraken. Premie Artikel 3 3.1. Philips is aan de Stichting een premie verschuldigd conform de bepalingen van de Bijlage, welke Bijlage een onlosmakelijk deel uitmaakt van deze overeenkomst. 3.2. Naast de premie op basis van lid 1 van dit artikel, is Philips aan de Stichting een koopsom verschuldigd in de volgende gevallen: 1. Indien de Aangeslotene op grond van de Flex 67 recht heeft op een suppletietoeslag en eerder dan 1 januari 2021 (einddatum suppletieregeling) met pensioen gaat. De koopsom betreft de financiering van de aan de Aangeslotene verschuldigde suppletietoeslag over de periode van de pensioendatum tot aan 1 januari 2021 en is verschuldigd op de pensioendatum. 2. Bij arbeidsongeschiktheid van een actieve EPP Aangeslotene. De koopsom betreft de financiering van de premievrije voortzetting van de opbouw tot aan de ingangsdatum van het ouderdomspensioen, alsmede de inkoop van het arbeidsongeschiktheidspensioen en is verschuldigd op de datum van ingang van het arbeidsongeschiktheidspensioen. 3. Ingeval Philips in het kader van een afvloeiingsregeling afspraken omtrent het pensioen heeft gemaakt met een werknemer. De koopsom betreft de inkoop van de met de werknemer overeengekomen aanvullende aanspraken en is verschuldigd op datum waarop het dienstverband van de werknemer met Philips eindigt. 3/14

4. Indien op verzoek van Philips additionele pensioenaanspraken of -rechten worden ingekocht. De koopsom betreft de financiering van deze aanvullende pensioenaanspraken of rechten. De pensioenaanspraken of rechten gaan in direct na ontvangst van de koopsom door de Stichting. De in dit artikellid bedoelde koopsommen worden berekend overeenkomstig de van tijd tot tijd geldende actuariële grondslagen van de Stichting. 3.3. Philips is uitsluitend de premie en koopsommen verschuldigd voortvloeiende uit de artikelen 3.1 en 3.2. Hetgeen met zich meebrengt dat Philips geen betalingen verschuldigd is aan de Stichting: (a) die op enigerlei wijze zijn gerelateerd aan enige vermogenspositie, dekkingsgraad, of enig tekort van de Stichting, met uitzondering van op grond van wet- en regelgeving verplichte aanvullende premiebetalingen als opgenomen in artikel (d) van de Bijlage bij deze overeenkomst; (b) die gerelateerd zijn aan enige indexatie door de Stichting, een ambitie of voornemen daartoe inbegrepen, met uitzondering van de indexatieopslag die onderdeel vormt van de premie voor actieve Aangeslotenen aan het Executive Pension Plan als bedoeld in artikel (c)(iv) van de Bijlage bij deze overeenkomst; (c) in verband met een individuele of collectieve waardeoverdracht van de door Aangeslotene(n) opgebouwde pensioenaanspraken; 3.4. Philips is en zal niet gerechtigd zijn tot enige premiekorting en/of premierestitutie. De verplichtingen tot betaling door Philips aan de Stichting gaan niet verder dan de verplichte premie zoals omschreven in artikel 2 en 3. In het bijzonder is en zal Philips niet gehouden zijn tot enige verdere financiële bijdrage in geval van enig tekort van de Stichting en is en zal daarvoor in generlei zin aansprakelijk zijn. Het risico voor de voldoende beschikbaarheid van de middelen van de Stichting ligt volledig bij de Stichting en haar (gewezen) Aangeslotenen. 3.5. In afwijking van het bepaalde onder artikel 3.3 en 3.4, geldt het volgende. Philips heeft vanaf 1 januari 2019 recht op een korting op de in artikel 3.1 beschreven jaarlijks verschuldigde premie indien aan ieder van de volgende voorwaarden is voldaan: a) de Reële Dekkingsgraad van de Stichting ligt boven de 110%; b) de volledige (voorwaardelijke) indexatie met betrekking tot de voorafgaande tien jaar is verleend overeenkomstig de indexatieambitie van de Stichting en de artikelen 25, 95 en 137 Pensioenwet; c) enige korting op de pensioenaanspraken en pensioenrechten op grond van artikel 134 Pensioenwet gedurende de voorafgaande tien jaar is gecompenseerd; en d) het College van Beheer van de Stichting gaat unaniem akkoord met het daadwerkelijk toekennen van deze korting op basis van een prudent beleid, de relevante omstandigheden en feiten en met inachtneming van een evenwichtige belangenafweging. Indien aan alle voornoemde voorwaarden voor het verlenen van een korting op de in artikel 3.1 beschreven jaarlijks verschuldigde premie is voldaan, wordt deze korting als volgt berekend. De korting wordt jaarlijks aan het begin van het jaar vastgesteld en bedraagt het verschil tussen het op dat moment aanwezige Pensioenvermogen en het Pensioenvermogen behorende bij voornoemde Reële Dekkingsgraad van 110%, gedeeld door 10. 4/14

Indien de Reële Dekkingsgraad van de Stichting beneden een minimum dekkingsgraad van 80% ligt - en in zoverre er door Philips op grond van deze bepaling enige premiekorting daadwerkelijk is genoten - zal Philips een opslag op de premie betalen. Deze opslag wordt jaarlijks aan het begin van het jaar vastgesteld en bedraagt het verschil tussen het Pensioenvermogen behorende bij de hiervoor genoemde minimumdekkingsgraad van 80% en het op dat moment aanwezige Pensioenvermogen, tot een maximum van de feitelijk in de voorafgaande tien jaar op grond van deze bepaling genoten totale korting, gedeeld door 10.<Artikel 3.5 is inmiddels vervallen.> 3.6. In verband met de aanpassingen van deze uitvoeringsovereenkomst met ingang van 1 januari 2014, in het bijzonder voor wat betreft hetgeen vermeld staat in de artikelen 3.1 t/m 3.5, zal Philips aan de Stichting verschuldigd zijn een eenmalige bijdrage ter waarde van EUR 600 miljoen (zegge: zeshonderd miljoen euro), een en ander zoals Philips ook met haar werknemers is overeengekomen als onderdeel van de collectieve arbeidsovereenkomst en op de wijze zoals overeengekomen in de Nadere Overeenkomst. Van de bijdrage ter waarde van EUR 600 miljoen zal EUR 100 miljoen (zegge: honderd miljoen euro) direct worden aangewend als eenmalige storting in de Bestemde Premiereserve als genoemd in artikel 3.7 van deze uitvoeringsovereenkomst. Na betaling van de bijdrage ter waarde van EUR 600 miljoen overeenkomstig de voorwaarden van de Nadere Overeenkomst heeft Philips geen verdere verplichtingen meer jegens de Stichting en is Philips jegens de Stichting finaal gekweten terzake van een bijzondere bijdrage of andere vergoeding in het kader van voornoemde aanpassingen, of terzake van de vermogenspositie of dekkingsgraad van de Stichting, anders dan de premiebetalingen en koopsommen genoemd in dit artikel 3. 3.7. De Stichting kan de aanwezige middelen in de Bestemde Premiereserve, die uitsluitend voor actieve Aangeslotenen aan de Flex 67 (in dit lid Actieven genoemd) bedoeld zijn, naar eigen discretie aanwenden met, in zoverre mogelijk, aanhouding van de volgende volgorde: i. in enig jaar waarin de beschikbare fictieve premie (zie Bijlage, onderdeel a) en b)) niet toereikend is voor inkoop van de geambieerde opbouw zal de beschikbare fictieve premie uit de Bestemde Premiereserve worden aangevuld om daarmee een door te voeren verlaging van het opbouwpercentage zoveel als mogelijk is (gedeeltelijk) af te wenden, indien en voor zover de middelen in de Bestemde Premiereserve daarvoor toereikend zijn; ii. voorzover de middelen in de Bestemde Premiereserve uitgaan boven Grensniveau 1, zijnde 21,6% van de fictieve premie op jaarbasis, kan de Bestemde Premiereserve door de Stichting worden aangewend voor inkoop van een toeslag op de opgebouwde aanspraken van Actieven, mits de geambieerde opbouw van 1,85% voor de komende vijf jaar naar redelijke verwachting voldoende zeker is gesteld. De maatstaf voor deze inkoop vormt het positieve verschil tussen Loonen Prijsinflatie. Indien en voor zover de middelen in de Bestemde Premiereserve daartoe toereikend zijn kan worden besloten tot het inhalen van niet eerder verleende toeslagen. iii. Als de middelen in de Bestemde Premiereserve uitgaan boven Grensniveau 2, zijnde Grensniveau 1 verhoogd met 2,5% van de Voorziening Pensioenverplichtingen voor aanspraken van de Actieven, en dus zowel de geambieerde opbouw voor de komende jaren als de voorwaardelijke toeslag voor de komende jaren op basis van het verschil tussen de Looninflatie en de 5/14

Prijsinflatie naar verwachting voldoende zeker zijn gesteld, zulks naar het oordeel van de Stichting, zullen eventuele overschotten in de fictieve premie ten opzichte van de beschikbare premie en/of eventuele overschotten voortkomend uit de jaarlijkse vaststelling van beide Grensniveaus op 1 april vrijvallen in de algemene middelen van de Stichting. Niet-nakoming van de betalingsverplichtingen van Philips Artikel 4 4.1. De Stichting informeert elk kwartaal schriftelijk de (gewezen) Aangeslotenen wanneer sprake is van een premieachterstand ter grootte van 5% van de totale door de Stichting te ontvangen premie volgens artikel 3.1 en tevens niet voldaan wordt aan de bij of krachtens artikel 131 en 132 Pensioenwet geldende eisen inzake het (minimaal) vereist eigen vermogen. Gedurende de in de vorige volzin bedoelde situatie informeert de Stichting tevens elk kwartaal de ondernemingsraad van de Philips-vennootschap die nog premie aan de Stichting verschuldigd is. 4.2. Indien een Philips-vennootschap aan haar verplichtingen tot betaling zoals omschreven in artikel 2 en 3 niet tijdig voldoet, is die vennootschap gehouden over de periode waarin zij in gebreke is geweest, aan de Stichting een rentevergoeding gelijk aan de geldende 1-jaarsrente van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur voor pensioenfondsen te betalen. Informatieverstrekking door Philips Artikel 5 5.1. Philips is verplicht aan de Stichting gegevens te verstrekken en bescheiden aan te leggen die voor een goede uitvoering van de statuten van de Stichting en de Pensioenreglementen door de Stichting nodig worden geacht. Dit moet geschieden binnen de door de Stichting gestelde redelijke termijn. 5.2. Philips is verplicht aan de Stichting op door de Stichting vast te stellen wijze en tijdstippen de gegevens te verstrekken, welke naar het oordeel van de Stichting nodig zijn voor het berekenen van de verschuldigde premie als bedoeld in artikel 3. Indien Philips naar het oordeel van de Stichting niet, niet juist of niet volledig aan deze verplichting voldoet, is de Stichting bevoegd de hiervoor aangeduide verschuldigde premie naar beste weten voorlopig vast te stellen. Opstellen en wijzigingen van de Pensioenreglementen Artikel 6 6.1. Philips informeert de Stichting schriftelijk over iedere wijziging in de Pensioenovereenkomst zo spoedig mogelijk na het tot stand komen van de gewijzigde Pensioenovereenkomst. Indien de Stichting instemt met de uitvoering van de gewijzigde Pensioenovereenkomst stelt zij vervolgens binnen een door haar vast te stellen termijn na het van kracht worden van de gewijzigde Pensioenovereenkomst zonodig een gewijzigd Pensioenreglement op, met inachtneming van de Statuten van de Stichting. 6/14

Het door de Stichting vast te stellen gewijzigde Pensioenreglement dient in overeenstemming te zijn met de wijziging van de Pensioenovereenkomst en met deze overeenkomst. 6.2. De Stichting kan de Pensioenreglementen ook zonder wijziging van de Pensioenovereenkomst wijzigen ingeval die wijziging rechtstreeks voortvloeit uit de reglementair en/of statutair vastgestelde beleidsruimte van de Stichting en/of ingeval die wijziging naar het redelijk oordeel van de Stichting noodzakelijk is als gevolg van nieuwe of gewijzigde wet- of regelgeving. Indexatie en voorwaardelijkheidsverklaring Artikel 7 7.1. De Stichting heeft, mede op grond van de in het kader van de CAO, geldend vanaf 1 januari 2014, gemaakte afspraken, de bevoegdheid om de indexatieambitie van de Stichting vast te stellen. In de volgende leden van dit artikel wordt de indexatieambitie van de Stichting verder uitgewerkt. 7.2. Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal 100% van de Prijsinflatie. Daarnaast wordt er, indien de Looninflatie hoger is dan de Prijsinflatie, op de pensioenaanspraken van de actieven jaarlijks toeslag verleend van maximaal 100% van het verschil tussen de Loon- en Prijsinflatie. Het College van Beheer van de Stichting beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor de voorwaardelijke toeslagverlening tot maximaal 100% van de Prijsinflatie wordt geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. Op basis van de financiële positie van de Stichting, de door het College van Beheer verwachte ontwikkelingen in die financiële positie, de bij of krachtens de wet gestelde eisen en alle overige door het College van Beheer relevant geachte feiten en omstandigheden, kan - in geval van een financieel gezonde situatie van het fonds - het College van Beheer besluiten tot een geheel of gedeeltelijk ongedaan maken van eventuele kortingen of het inhalen van gemiste indexatie welke is gebaseerd op de Prijsinflatie. De Stichting houdt de in artikel 3.7 bedoelde Bestemde Premiereserve aan voor de financiering van dat deel van de jaarlijkse pensioenopbouw van 1,85%, waarvoor de beschikbare fictieve premie niet toereikend is en, voor zover de Bestemde Premiereserve hiervoor voldoende middelen bevat, voor de financiering van de hiervoor bedoelde voorwaardelijke toeslag van maximaal 100% van het verschil tussen de Loonen Prijsinflatie ten behoeve van de actieven. Indien en voor zover de middelen in de Bestemde Premiereserve daartoe toereikend zijn, kan het College van Beheer besluiten tot een geheel of gedeeltelijk inhalen van niet eerder verleende voorwaardelijke toeslagen welke waren gebaseerd op het (positieve) verschil tussen de Loon- en Prijsinflatie. Bovenstaande alinea s van dit artikellid zijn niet van toepassing op de actieven binnen het Executives Pension Plan. Voor hen geldt het volgende. 7/14

Op de pensioenaanspraken wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal 100% van de Looninflatie. Het College van Beheer van de Stichting beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening tot maximaal 100% van de Looninflatie is geen reserve gevormd maar deze wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. 7.3 In afwijking van het bepaalde in de vorige leden van dit artikel wordt op de opgebouwde pensioenaanspraken welke in dit lid worden genoemd tijdens de deelneming jaarlijks onvoorwaardelijk toeslag verleend conform de ambitie, overeenkomstig het percentage van de volledige collectieve schaalaanpassingen blijkende uit de voor Philips geldende CAO. Voor slapersrechten en pensioenrechten welke in dit lid worden genoemd gelden de teksten van de toepasselijke pensioenreglementen. Het betreft hier de overbruggingsuitkering uit hoofde van artikel 7, lid 3 van het Pensioenreglement Philips Flex 62,5, de suppletietoeslag uit hoofde van artikel 29, lid 13 van het Pensioenreglement Philips flex pensioen, zoals dat luidde op 31 maart 2011 en aanspraken uit hoofde van artikel 26, lid 1 van het Eindloonreglement. Volledigheid en wijziging van de uitvoeringsovereenkomst Artikel 8 8.1. Deze uitvoeringsovereenkomst en de Nadere Overeenkomst omvatten tezamen de volledige overeenkomst tussen de Stichting en de Philips-vennootschappen, met inbegrip van alle financiële verplichtingen van de Philips-vennootschappen jegens de Stichting, ter zake van de financiering van de door de Stichting uitgevoerde pensioenregelingen. 8.2. Deze uitvoeringsovereenkomst kan alleen schriftelijk worden gewijzigd of aangevuld. Onvoorziene omstandigheden Artikel 9 9.1 Indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen welke van dien aard zijn dat de andere partij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van deze uitvoeringsovereenkomst niet mag verwachten, zullen partijen in gezamenlijk overleg naar redelijkheid en billijkheid een oplossing proberen te vinden, die recht doet aan het belang van alle partijen bij deze uitvoeringsovereenkomst. Enige omstandigheden gerelateerd aan de betaling van premie, het niveau van premie of tekorten en overschotten van de Stichting kwalificeren niet als onvoorziene omstandigheden onder dit artikel. Duur van de overeenkomst Artikel 10 10.1. De uitvoeringsovereenkomst van 7 september 2012 wordt integraal vervangen door deze uitvoeringsovereenkomst met ingang van 1 januari 2014. 10.2 Deze uitvoeringsovereenkomst geldt voor onbepaalde tijd. Deze uitvoeringsovereenkomst kan door elk van de partijen per aangetekende brief worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van twaalf maanden en onverminderd verplichtingen ontstaan voor de datum van beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst. 8/14

BIJLAGE 1 bijlage bij de uitvoeringsovereenkomst tussen Philips en de Stichting Premiebeleid Flex 67 Begrippen In deze uitvoeringsovereenkomst hebben de met een beginhoofdletter geschreven begrippen de betekenis die in deze uitvoeringsovereenkomst is vermeld. Vaste Pensioengevende Salaris: gelijk aan 12 maal het maandsalaris, indien en voor zover van toepassing verhoogd met het persoonlijk budget en structurele bruto inkomenselementen die ingevolge de CAO/individuele arbeidsovereenkomst voor opname in het vaste Pensioengevend Salaris in aanmerking komen. Variabele Pensioengevende Salaris: gelijk aan de som van de variabele bruto inkomenselementen die over de periode van 12 maanden direct voorafgaand aan 1 april door Philips aan de Aangeslotene verschuldigd zijn geweest en die ingevolge de CAO/individuele arbeidsovereenkomst voor opname in het variabele Pensioengevend Salaris in aanmerking komen, indien en voor zover van toepassing verminderd met de som van onttrekkingen aan het persoonlijk budget die over voornoemde periode hebben plaatsgevonden. Deeltijdfactor: een factor waarvan de teller wordt gevormd door het aantal (arbeids)uren van de in de arbeidsovereenkomst met Philips vastgelegde werkelijke werktijd van de Aangeslotene, en de noemer de in de cao/arbeidsovereenkomst vastgelegde volledige werktijd. Indien in de arbeidsovereenkomst geen vast aantal (arbeids)uren is opgenomen, wordt de teller van bovengenoemde breuk gevormd door het aantal werkelijk gewerkte (arbeids)uren in de periode waarover de deeltijdfactor wordt vastgesteld. a) Bepalen premie De premie verschuldigd door Philips voor actieve Aangeslotenen aan de Flex 67 is gelijk aan een vast percentage van het Vaste Pensioengevende Salaris (rekening houdend met Deeltijdfactor) en van het Variabele Pensioengevende Salaris. Het vast percentage is voor een periode van 5 jaar (1 januari 2014 t/m 31 december 2018) vastgesteld op 24%. De premie over het Vaste Pensioengevende Salaris van de actieve Aangeslotenen aan de Flex 67 wordt per kwartaal vastgesteld op basis van het Vaste Pensioengevende Salaris (rekening houdend met Deeltijdfactor) per aanvang van ieder kwartaal, en wordt per kwartaal vooruit betaald. De premie over het Variabele Pensioengevende Salaris van de actieve Aangeslotenen aan de Flex 67 wordt jaarlijks per 1 april vastgesteld. De premie over het Variabele Pensioengevende Salaris bij pensionering of ontslag wordt eenmalig per de eerste dag van het op de pensionering of het ontslag volgende kwartaal vastgesteld. Na vaststelling is de premie over het Variabele Pensioengevende Salaris direct verschuldigd. De premie dient (na aftrek van bijv. toe te rekenen kosten) ter financiering van de opbouw volgens het geambieerde pensioenopbouwpercentage. Jaarlijks wordt het daadwerkelijke pensioenopbouwpercentage vastgesteld zoals beschreven onder b). 9/14

b) Bepalen pensioenopbouwpercentage Het pensioenopbouwpercentage wordt voor het eerst per 1 januari 2014 en vervolgens jaarlijks per 1 april vastgesteld. De jaarlijkse vaststelling per 1 april geschiedt steeds voor de duur van een jaar. Daarbij wordt uitgegaan van een fictieve salarissom, als hieronder beschreven onder i : i. De fictieve salarissom wordt per 1 januari van het betreffende kalenderjaar vastgesteld en is gelijk aan het Vaste Pensioengevende Salaris (rekening houdend met Deeltijdfactor) van de Aangeslotenen die eind voorafgaand jaar actieve Aangeslotene waren aan Flex 67 verhoogd met: 1. collectieve schaalaanpassingen welke per 1 april (peildatum bij aanlevering salarisgegevens voor pensioenopbouw) pensioengevend worden. Bijvoorbeeld: de collectieve schaalaanpassing per 1 oktober 2013 (3%) wordt per 1 april 2014 verwerkt in het pensioengevend salaris. Omdat deze collectieve schaalaanpassing tot 1 april niet is verwerkt in het pensioengevend salaris, wordt deze collectieve schaalaanpassing pro rata (9/12 * 3% = 2,25%) meegenomen in de fictieve salarissom. 2. geprognostiseerde individuele salarisstijgingen op cohortniveau gebaseerd op gegevens van het voorafgaand kalenderjaar. 3. geprognostiseerde Variabele Pensioengevende Salaris gebaseerd op gegevens van het voorafgaand kalenderjaar. Nadat de hoogte van de fictieve salarissom is vastgesteld wordt getoetst of de fictieve premie (24% van deze fictieve salarissom) voldoende is ter financiering van het geambieerde pensioenopbouwpercentage van 1,85% op basis van deze fictieve salarissom. Hiertoe worden de beschikbare fictieve premie en de kostendekkende fictieve premie berekend als hieronder beschreven. ii. De beschikbare fictieve premie wordt berekend door de volgende onderdelen aan de fictieve premie te onttrekken: 1. Kostenopslag ter dekking van doorlopende kosten. (ter info. voor 2014 is deze 3%) 2. De actuarieel benodigde premie betreffende het op risicobasis verzekerde nabestaandenpensioen, waarbij wordt gerekend met een pensioenopbouwpercentage van 1,85%. 3. Opslag premievrije voortzetting in verband met arbeidsongeschiktheid en opslag voor de verzekering van het arbeidsongeschiktheidspensioen (ter info. voor 2014 zijn deze 1,75% resp. 1,6%). 4. Opslag voor toekomstige uitvoeringskosten over onderdelen 2 en 3 (ter info. voor 2014 is deze 2%). 5. Solvabiliteitsopslag over onderdelen 2 tot en met 4 voor het instandhouden van het vereiste eigen vermogen (ter info. per september 2013 bedraagt deze opslag 7,0%).. iii. De kostendekkende fictieve premie wordt gebaseerd op reglementaire geambieerde pensioenaanspraken (excl. actuarieel benodigde premie betreffende het op risicobasis verzekerde latente nabestaandenpensioen (zie ii, onderdeel 2), premievrije voortzetting in verband met arbeidsongeschiktheid en verzekering van het arbeidsongeschiktheidspensioen (zie ii, onderdeel 3) welke worden verkregen door uit te gaan van een pensioenopbouwpercentage welke gelijk is aan het geambieerde pensioenopbouwpercentage en op basis van de eind voorafgaand jaar door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur voor pensioenfondsen (bijv. bij de bepaling van de kostendekkende premie over 2014 wordt gerekend met de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur eind 2013). In de berekening van de kostendekkende fictieve premie worden de opslagen gehanteerd conform ii, onderdelen 4 en 5. 10/14

Indien de beschikbare fictieve premie in enig jaar hoger is dan de kostendekkende fictieve premie behorende bij het geambieerde pensioenopbouwpercentage, dan is het pensioenopbouwpercentage gelijk aan 1,85% (het geambieerde pensioenopbouwpercentage) en zal het verschil tussen de beschikbare fictieve premie en de kostendekkende fictieve premie worden gestort in de Bestemde Premiereserve. Indien de beschikbare fictieve premie in enig jaar lager is dan de kostendekkende fictieve premie behorende bij het geambieerde pensioenopbouwpercentage dan kan het College van Beheer besluiten de beschikbare fictieve premie vanuit de Bestemde Premiereserve aan te vullen om daarmee een door te voeren verlaging van het pensioenopbouwpercentage (gedeeltelijk) af te wenden, indien en voor zover de middelen in de Bestemde Premiereserve daarvoor toereikend zijn. Het pensioenopbouwpercentage is dan gelijk aan 1,85 vermenigvuldigd met de optelsom van: 1- de beschikbare fictieve premie en 2- aanvullende premie uit de Bestemde Premiereserve en gedeeld door de kostendekkende fictieve premie, met een maximum van 1,85. 11/14

Premiebeleid Executives Pension Plan Begrippen GOV-rentermijnstructuur: de rentetarieven geldende op een bepaalde datum voor verschillende looptijden/termijnen gebaseerd op een samenstel van officieel genoteerde overheidsleningen (waarvan uitgezonderd aan inflatie gekoppelde leningen) uitgegeven door landen binnen het gebied van de Europese Economische en Monetaire Unie, zoals dit samenstel van tijd tot tijd redelijkerwijs is vastgesteld door het College van Beheer van de Stichting. Maandelijkse Brutogrondslag: een bedrag gelijk aan het vaste bruto maandsalaris, dat in enige maand uit hoofde van het dienstverband door Philips aan de Executive verschuldigd is, vermeerderd met die inkomenselementen die krachtens besluit van het College van Beheer eveneens tot de Maandelijkse Brutogrondslag behoren. Maandelijkse Franchise: een maandbedrag gelijk aan een twaalfde deel van 16.776,- vermenigvuldigd met de in de betreffende maand geldende Deeltijdfactor, verhoogd gelijktijdig met en overeenkomstig het percentage van de volledige collectieve schaalaanpassing als blijkend uit de bij Philips geldende cao. Maandelijkse Pensioengrondslag: de Maandelijkse Brutogrondslag verminderd met de Maandelijkse Franchise. a) Algemeen DC-gedeelte Maandelijks stort de werkgever een bijdrage in het beschikbaar premiesysteem. Deze bijdrage is een level afhankelijk-percentage (executive-level 1: 10%; executive-level 2: 15%; executive-level 3: 20%) van de Maandelijkse Pensioengrondslag. DB-gedeelte De premie ter financiering van de Defined Benefit aanspraken voor de actieve EPP- Aangeslotene wordt per kwartaal vastgesteld op basis van de fictieve pensioengrondslagsom (zie b) en de rentetermijnstructuur van ultimo het kwartaal daarvoor en wordt per kwartaal vooruit betaald. Ten behoeve van de premieberekeningen (onderdeel c) iv) wordt jaarlijks het percentage van de verwachte inflatie op lange termijn vastgesteld. De premiebepaling kan worden gesplitst in de volgende onderdelen: - Kostendekkende premie volgens de Pensioenwet (zie c); - Feitelijk te betalen premie (zie d). 12/14

b) Fictieve pensioengrondslagsom De fictieve pensioengrondslagsom wordt per aanvang van ieder kwartaal vastgesteld en is de som van de pensioengrondslagen van de EPP-Aangeslotenen die eind voorafgaand kwartaal actieve EPP-Aangeslotene waren. De som van de pensioengrondslagen is gelijk aan i. de som van de Maandelijkse Brutogrondslagen eind voorafgaand jaar en vermenigvuldigd met 12, ii. verminderd met de som van de Maandelijkse Franchises eind voorafgaand jaar en vermenigvuldigd met 12, iii. rekening houdend met geprognostiseerde individuele salarisstijgingen op cohortniveau gebaseerd op gegevens van het voorafgaand kalenderjaar c) Kostendekkende premie volgens de Pensioenwet De kostendekkende premie volgens de Pensioenwet wordt berekend op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur voor pensioenfondsen. De kostendekkende premie volgens de Pensioenwet bestaat uit de volgende onderdelen: i. De actuarieel benodigde premie voor de jaarlijkse inkoop van de nominale pensioenopbouw van de actieve EPP-Aangeslotenen van wie het pensioen nog niet is ingegaan alsmede de risicopremie voor de nabestaandenpensioenen. Hierin is een opslag ter grootte van 2% voor toekomstige uitvoeringskosten verdisconteerd. De opslag voor arbeidsongeschiktheid wordt bepaald door in geval van arbeidsongeschiktheid van een actieve EPP-Aangeslotene de werkelijke volledige koopsom, benodigd voor premievrije voortzetting en inkoop van het toekomstige arbeidsongeschiktheidspensioen, apart in rekening te brengen bij de werkgever. ii. iii. iv. Een (solvabiliteits)opslag voor het bereiken c.q. het instandhouden van het vereiste eigen vermogen, met inbegrip van het minimaal vereist eigen vermogen. Indien het vereiste eigen vermogen x% van de voorziening pensioenverplichtingen bedraagt, zal deze opslag uitkomen op x% van de onder i bedoelde component. Opslag 3% voor doorlopende kosten op onderdeel i als hierboven beschreven. Een indexatieopslag die gelijk is aan de verhoging van de actuariële premie indien deze niet wordt berekend op basis van de rentetermijnstructuur maar op basis van de rentetermijnstructuur verminderd met 50% van de op lange termijn verwachte inflatie, zoals redelijkerwijs vastgesteld door of namens het College van Beheer. De actuariële premie is gelijk aan de actuariële benodigde premie verminderd met de opslag voor toekomstige uitvoeringskosten. De hoogte van deze indexatieopslag in de kostendekkende premie is onafhankelijk van de werkelijke toegekende indexatie. d) Feitelijk te betalen premie De feitelijk te betalen premie wordt berekend op basis van de nominale GOVrentetermijnstructuur en bestaat uit dezelfde onderdelen (i tot en met iv) als de kostendekkende premie volgens de Pensioenwet (zie onderdeel c), 13/14

In het geval sprake is van een dekkingstekort, zal de premie worden aangevuld zodat de premie in lijn met het DNB-beleid bijdraagt aan herstel (zie hieronder bij Premiedekkingsgraadeis ). Indien zich een wijziging voordoet in wet- en regelgeving of het beleid van DNB op grond waarvan de premie verder moet worden aangevuld, dan zullen partijen in overleg treden over aanpassing van de uitvoeringsovereenkomst. Als Philips niet bereid is de in de uitvoeringsovereenkomst opgenomen premie aan te vullen om te voldoen aan de gewijzigde wet- en regelgeving of het beleid van DNB, dan kan de Stichting hetzij de (aanspraken op) pensioenen ingevolge het Executives Pension Plan beperken, hetzij in afwijking van artikel 10.2 van deze overeenkomst de uitvoeringsovereenkomst, voor zover deze betrekking heeft op de uitvoering van het Executives Pension Plan, met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden opzeggen. Voor het geval de Stichting de (aanspraken op) pensioenen beperkt, wordt de Stichting door Philips gevrijwaard tegen vorderingen van (ex-)werknemers van Philips en anderen die aan het Executives Pension Plan aanspraken kunnen ontlenen voorzover die vorderingen betrekking hebben op de hiervoor genoemde beperking van de (aanspraken op) pensioenen. e) Premiedekkingsgraadeis Deze eis, waarvoor één maal per jaar op 1 januari onderstaande toets plaatsvindt op basis van de per die datum geldende gegevens, houdt in dat: a) de feitelijk te betalen premie onder d, geschoond van alle componenten die niet nodig zijn voor de aangroei van de Voorziening Pensioenverplichtingen, ten minste gelijk moet zijn aan b) de actuariële koopsom op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur, vermeerderd met de opslag voor toekomstige uitvoeringskosten en de opslag voor het minimaal vereist eigen vermogen. Indien het bedrag berekend onder b) groter is dan het bedrag berekend onder a), zal Philips het verschil betalen, zodat daarmee de feitelijk te betalen premie (op 1 januari) zodanig is dat voldaan wordt aan de premiedekkingsgraadeis. 14/14