Hoofdstuk 3: parlementaire democratie

Vergelijkbare documenten
Paragraaf 1: Democratie

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie

-De meeste onderwerpen zijn van algemeen belang dat iedereen er direct mee te maken heeft, bijv. de kwaliteit van drinkwater.

5,9. Samenvatting door een scholier 1608 woorden 12 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting door M woorden 15 januari keer beoordeeld. Thema's maatschappijleer. Hoofdstuk 1. Algemeen belang:

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Samenvatting Maatschappijleer Maatschappijleer Thema 3 Hoofdstuk 1-6 en 8

Een democratie is een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

Paragraaf 1: Wat is politiek?

2 keer beoordeeld 20 februari 2016

Maatschappijleer Parlementaire Democratie 10 VWO

Samenvatting Maatschappijleer 1 Politiek

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 Politiek

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

7,1. Samenvatting door een scholier 1863 woorden 25 november keer beoordeeld. Maatschappijleer. Maatschappijleer H4 t/m H6

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

6,7. Samenvatting door een scholier 1795 woorden 16 november keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

8.1. Samenvatting door een scholier 2700 woorden 6 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting door een scholier 2262 woorden 7 april keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 par 2 T/M 5

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie

Boekverslag door W woorden 19 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer Samenvatting Hoofdstuk 3 Parlementaire Democratie

Samenvatting Maatschappijleer Samenvatting Hoofdstuk 2

5.9. Boekverslag door E woorden 23 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting door R woorden 23 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer PAR.1

Democratie = Een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

Samenvatting Maatschappijleer Politiek - Democratie en rechtstaat

Aantekening Geschiedenis Hoofdstuk 6: Staatsinrichting

Hoofdstuk 1: Wat is politiek?

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming, paragraaf 1 t/m 6

- M A A T S C H A P P I J L E E R - Hoofdstuk 2: Parlementaire democratie

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie - par 1t/m 6

Parlementaire democratie!

5,8. Par 1: Staat! Par 2: Rechtstaat! Stelling door een scholier 1818 woorden 3 november keer beoordeeld.

6,6. Samenvatting door een scholier 1139 woorden 2 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer POLITIEK

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 7

5,9. Samenvatting door een scholier 1292 woorden 15 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer

wat is politiek? Boekverslag door J woorden 17 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire Democratie

Samenvatting door E woorden 5 april keer beoordeeld. Maatschappijleer. Maatschappijleer: parlementaire democratie.

Samenvatting Maatschappijleer Politiek H3 H4 H5 H6

Samenvatting Maatschappijleer Politiek

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 Politieke Besluitvorming

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1, Politieke besluitvorming

Samenvatting Maatschappijleer Politieke Besluitvorming Paragraaf 1 t/m 5

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3: Politiek

Maatschappijleer par. 1!

6,6. Samenvatting door een scholier 2067 woorden 5 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Ofwel: parlementaire democratie omdat parlement belangrijkste beslissingen neemt.

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2, paragraaf 4 t/m 6

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire Democratie par. 1 t/m 3

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie paragraaf 1 t/m 9

6,5. Samenvatting door een scholier 3346 woorden 16 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 t/m 6 Politieke besluitvorming

Samenvatting Maatschappijleer politiek module 1

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming Hoofdstuk 1 t/m 3

6,9. Samenvatting door een scholier 2567 woorden 24 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer. Politieke Besluitvorming

Vanaf 18 jaar heeft iedereen kiesrecht. Iedereen mag een politieke partij oprichten, vrijheid van meningsuiting

Samenvatting Maatschappijleer hoofdstuk 3

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming paragraaf 1 t/m 6

Binnen landen met een representatieve democratie maken wij ook weer onderscheid:

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2

Maatschappijleer Parlementaire Democratie 10 VWO

7, wat is politiek. Samenvatting door een scholier 2134 woorden 24 november keer beoordeeld. Maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Samenvatting Maatschappijleer Maatschappijleer voor jou Hoofdstuk 3 Politiek

Samenvatting Maatschappijleer Politiek

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 (Politieke Besluitvorming)

5.6. Samenvatting door Milou 4055 woorden 18 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

5.4. Boekverslag door B woorden 2 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer. Inhoudsopgave

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming H1

Bestuurslagen in Nederland rijksoverheid provinciale overheid gemeentelijke overheid

NL: Parlementaire democratie met constitutionele vorst.

6.7. Boekverslag door P woorden 6 juli keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer. 2 Politieke stromingen en partijen.

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie

Samenvatting door een scholier 2452 woorden 13 december keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer. Inhoud.

Samenvatting Maatschappijleer Politieke Besluitvorming

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 - Parlementaire democratie

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie

Samenvatting door een scholier 2432 woorden 18 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer. Politieke besluitvorming.

Samenvatting door M woorden 15 november keer beoordeeld. Maatschappijwetenschappen. H3: De vertegenwoordigende lichamen en Trias Politica

Samenvatting Maatschappijleer Maatschappijleer hoofdstuk 3: parlementaire democratie

1. Politiek, staat en dictatuur

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

6,1. Politiek: het omzetten van verlangens, eisen en wensen vanuit de samenleving in bindende besluiten. Een

7,4. Samenvatting door een scholier 2092 woorden 2 april keer beoordeeld. Maatschappijleer. Toets politieke besluitvorming H2

Samenvatting Maatschappijleer Parlemenataire democratie Hoofdstuk 2

Samenvatting Maatschappijleer 1 Wat is politiek?

Samenvatting Maatschappijleer Politieke beluistvorming

1Nederland als democratie

MEERKEUZEVRAGEN 1. KEUZES MAKEN

Begrippenlijst Maatschappijleer, Parlementaire democratie ( werkboek blz: 68 t/m107)

Samenvatting Maatschappijleer Paragraaf 1 t/m 7

Maatschappijleer Parlementaire democratie. 1 wat is politiek

6,7. Samenvatting door een scholier woorden 26 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Verklarende woordenlijst

Eindexamen maatschappijleer havo 2006-I

Transcriptie:

Samenvatting door een scholier 3127 woorden 6 februari 2013 7,1 1 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer Hoofdstuk 3: parlementaire democratie 1 Wat is politiek? 1.1 Politiek = de manier waarop een land wordt bestuurd. Niet overal worden politieke besluiten op dezelfde manier genomen. Als de macht bij één persoon ligt, heet dat een dictatuur. Nederland heeft een democratie. Hierin heeft iedereen vanaf een bepaalde leeftijd hetzelfde recht. Ze hebben politieke macht (=de mogelijkheid om invloed en controle uit te oefenen op politieke besluiten). 1.2 Een basiskenmerk van een dictatuur is: de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht zijn in handen van een kleine groep mensen. Andere kenmerken: Beperking van individuele vrijheid (vrijheid van godsdienst, vrijheid van meningsuiting, etc. soms zelfs verboden). Beperking van politieke vrijheid (politieke tegenstanders worden vervolgd of uit de weg geruimd. Oppositiepartijen zijn verboden). Veel overheidsgeweld. Geen onafhankelijke rechtspraak (machthebbers kunnen alles doen. Zij zijn toch de rechterlijke macht. Uitspraken bij rechtszittingen staan meestal ook al vast). Censuur (pers, radio, tv, muziek, etc. alles wordt gecontroleerd door de machthebbers). Er zijn twee verschillende dictaturen. Autocratische dictaturen hebben in feite maar één leidersfiguur. Meestal wordt er beloofd dat er later een democratie zal komen, maar het land nu eerst goed beheerst moet worden. Ook is er vaak chaos. Er is hier niet echt een ideologie aanwezig dus mensen hebben nog redelijk godsdienstvrijheid en economische speelruimte. Al worden ze wel wat onderdrukt. Bij een totalitaire dictatuur ligt de macht meestal bij een grotere groep mensen en is er een ideologie. Hier wordt ook de tv, pers, radio, onderwijs, etc. allemaal precies gecontroleerd en het moet allemaal gebeuren zoals zij dat willen. Theocratie is een speciale vorm van een totalitaire dictatuur. Hier komen de ideologieën voort uit een godsdienst. Door geestelijke leiders moet het volk de bv. Koran precies zo naleven. Hier zijn ook nog strenge straffen (zoals het afhakken van handen bij dieven). 1.3 Tegenover de dictaturen staat de democratie. Hierin is de macht van leiders beperkt, waardoor het volk ook mee https://www.scholieren.com/verslag/76491 Pagina 1 van 10

kan bepalen. Kenmerken van een democratie zijn: Burgers hebben individuele vrijheid. Er zijn politieke grondrechten. Politie en leger hebben beperkte bevoegdheden. Er is sprake van een machtenscheiding (trias politica). Directe democratie: dit is er in praktijk niet meer. Vroeger waren er namelijk volksstemmingen op stadspleinen. Ook kon men meepraten over het nemen van besluiten. Er zijn nu nog wel landen waar een overblijfsel is van directe democratie, het referendum (=een volkstemming over een bepaald wetsvoorstel). Indirecte democratie: dit is de vorm van democratie die vooral nu voorkomt. Hier kiest het volk vertegenwoordigers die belangrijke besluiten nemen. Er zijn twee soorten vormen van indirecte democratie: parlementaire stelsel en presidentiële stelsel. Bij een parlementair stelsel kiezen de burgers de leden van het parlement. Hierna wordt er een kabinet geformeerd. De ministers hebben verantwoording en kunnen naar huis worden gestuurd als ze niet meer vertrouwd worden. Landen waar het parlement het belangrijkste is, hebben meestal een niet-gekozen staatshoofd. Deze heeft een beperkt aantal macht. Als zo n staatshoofd de koning(in) is, spreken we van een constitutionele monarchie. Het kan ook zijn dat niet alleen het parlement wordt gekozen, maar ook een president. Het kan zijn dat het staatshoofd dan alleen voor staatsbezoeken en lintjes knippen is (dan is het parlement nog steeds het belangrijkst). Je hebt ook landen zoals de VS, waar de president juist een grote politieke rol heeft. Dit is dan een presidentieel stelsel. De president kan dan ministers benoemen en ontslaan. De ministers zijn hier verantwoording schuldig aan de president en niet net als bij ons aan het parlement. De macht van de president moet enigszins beperkt worden. Dit gebeurd door het ontbindingsrecht (=het recht om het parlement te ontbinden) en hij moet ook zijn plannen laten goedkeuren door het parlement. 2 Politieke stromingen: 2.1 Ongeveer 150 jaar geleden was de rol van de overheid minder belangrijk. Ze bemoeiden zich niet met arbeid of de gezondheidszorg. Als je bijvoorbeeld niet kon werken, etc. was je afhankelijk van anderen of de kerk, maar de samenleving veranderde. Er ontstonden politieke partijen die zich bezighielden met drie ideologische, politieke stromingen: liberalisme, socialisme en confessionalisme. Ideologie (=een samenhangend geheel van ideeën over de mens en de gewenste inrichting van de samenleving). Een ideologie heeft standpunten over: Normen en waarden (vooral over grenzen van persoonlijke vrijheid). Sociaaleconomische verhoudingen (anders gezegd: wat is een rechtvaardige verdeling van welvaart?) Machtsverdeling (bv.: moeten werknemers meer te zeggen hebben in het bedrijf of alleen de directie?) 2.2 Progressief (=vooruitstrevend, ze kijken naar de toekomst en willen vaak veranderingen brengen in de samenleving). Conservatief (=behoudend, gericht op heden en verleden: houden wat je hebt. Ze hebben het er vooral over wat er al bereikt is). Soms willen conservatieven ervoor zorgen dat oude regels die door nieuwe regels zijn vervangen, terug komen. Dit heet ook wel reactionair (=achteruit strevend). Nadeel van deze indeling is dat partijen meestal https://www.scholieren.com/verslag/76491 Pagina 2 van 10

progressieve en conservatieve standpunten hebben. Links en rechts heeft te maken met de rol van de overheid. Politiek links gaat uit van gelijkwaardigheid en wil dat iedereen gelijke kansen heeft op onderwijs, inkomen en werk. Ze komen ook op voor de zwakkeren en daarom moet de overheid actief optreden. Linkse partijen: PvdA, SP en GroenLinks. Politiek rechts wil dat men eigen verantwoordelijkheid en vrijheid heeft. Iedereen moet zoveel mogelijk zijn eigen dingen proberen te regelen. Hiervoor treedt de overheid passiefop (tenzij het echt nodig is, dan treden ze actief op). Rechtse partijen: VVD en PVV. Tussen links en rechts zit het politieke midden. Hier is gezamenlijke verantwoordelijkheid van burgers en overheid belangrijk. Mensen en organisaties moeten eerst voor zichzelf zorgen. Als dit niet lukt, helpt de overheid. CDA en D66 horen bij het politieke midden. Polarisatie (=dat links en rechts lijnrecht tegenover elkaar staan). Dit was vooral in de jaren 60 en 70. De verschillen tussen rechts en links werden in de jaren 80/90 minder groot. De samenwerking tussen links en rechts kwam op het hoogte punt met de paarse kabinetten. De polarisatie neemt nu weer wat toe. 2.3 Liberalisme (rechts): gaat uit van de eigen verantwoordelijkheid van mensen. Mensen zijn persoonlijk- en economisch vrij op het gebied van bv. abortus en op het gebied van weinig regelgeving voor ondernemers. Een goede welvaart, economie en een veilig Nederland (weinig criminaliteit) zijn belangrijk. De rol van de overheid is passief (ze moeten zich terughouden opstellen). Socialisme (links): gaat uit van gelijkwaardigheid van mensen en legt de nadruk op goed onderwijs, een schoon milieu, een eerlijke verdeling van inkomen, kennis, macht, bescherming van de zwakkeren en om dit mogelijk te maken moet de overheid zich actief opstellen. Het gaat ook uit van solidariteit onder mensen; help elkaar in nood. De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten. Confessionalisme (politieke midden): gaat uit van gespreide verantwoordelijkheid voor burgers en maatschappelijke middenveld (kerk, onderwijs, vrijwilligers en zorginstanties dragen samen met de burger zorg voor bv. de zwakkeren in een samenleving). Er is sprake van solidariteit (burgers dragen zorg voor elkaar). De rol van de overheid is daarbij aanvullend; daar waar nodig draagt zij bij. Geloof en Bijbel spelen een belangrijke rol. Rentmeesterschap betekent dat de mens de taak heeft om zorgzaam om te gaan met de aarde, natuur en dieren. Naastenliefde houdt in dat we moeten zorgen voor de kwetsbaren (zwakkeren) in de samenleving. Andere stromingen: Fascisme: gaat uit van de ongelijkheid van mensen. Het eigen volk en de leider worden verheerlijkt. Voor de anderen is maar beperkt plaats. Rechts-extremistische groepen: ze vallen op door hun militaire kleding en gaan ook uit van de fascistische ideologie. Ecologische stroming: hierin worden de economische waarden ondergeschikt aan de ecologische waarden (bv. duurzaamheid). Deze vooral Europese stroming leidde tot oprichten van de groene partijen. Populisme: is meer een stijl van politiek dan een echte ideologie. Dit soort partijen proberen met populaire standpunten veel aanhangers te krijgen en de vox populi (=de stem van het volk) te laten horen. De meeste standpunten zijn rechts. https://www.scholieren.com/verslag/76491 Pagina 3 van 10

3 Politieke partijen: Politieke partijen à bestaan uit groepen mensen met globaal dezelfde ideeën over de samenleving (ook wel ideologische partijen). One-issuepartijen à richten zich op één aspect in de samenleving (bijvoorbeeld partij van de dieren). Protestpartijen à ontstaan uit onvrede met de bestaande politiek. Politieke partijen zorgen voor: Integratie van ideeën: opvattingen van veel mensen worden gebundeld tot één politiek programma. Informatie: via politieke partijen komen kiezers verschillende standpunten te weten. Hierdoor gaan ze een eigen mening vormen. Participatie: ze proberen burgers te interesseren zelf actief in de politiek deel te nemen. De selectie van de kandidaten: ze stellen lijsten van kandidaten op zodat burgers makkelijker kunnen kiezen. Politieke partijen tweede kamer (van links naar rechts): SP: (wil inkomens naar elkaar toe krijgen) kinderbijslag en zorgtoeslag inkomensafhankelijk maken beperking van hypotheekrenteaftrek stijging van het sociaal minimum met 10 procent bezuinigen op defensie gedoogbeleid van softdrugs handhaven Groenlinks: Minder economische groei en meer bescherming milieu Meer geld naar ontwikkelingssamenwerking Uitbreiding openbaar vervoer als alternatief auto De Nederlandse krijgsmacht omvormen tot vredesmacht Productie van softdrugs legaliseren Partij voor de Dieren: (staat voor dierenwelzijn) Dierenmishandeling strenger straffen Verbod op het oormerken van vee Verbod op genetische manipulatie en klonen van dieren Drie jaar vrijstelling van winstbelasting voor startende ondernemers die maatschappelijk verantwoord ondernemen Plantaardig voedingspatroon simuleren PvdA: (hecht groot belang aan solidariteit van mensen met sociaaleconomisch zwakkere burgers) meer banen creëren zodat werklozen kunnen participeren leerlingpopulatie van scholen een afspiegeling laten zijn van de wijk gratis kinderopvang voor alle ouders gedurende een paar dagen per week legaliseren van softdrugs, ook cannabisteelt experimenteel toestaan D66: (wil burgers meer tot politiek betrekken) (Heeft linkse en rechtse standpunten) Rechtstreekse verkiezing van burgemeesters en minister-president Invoering van een raadplegend en correctief referendum Flink investeren in het onderwijs ter versterking van de kenniseconomie Ontslagrecht versoepelen https://www.scholieren.com/verslag/76491 Pagina 4 van 10

Softdrugsteelt reguleren en laten registreren ChristenUnie: (linkse en conservatieve opvattingen) Vrouwen wijzen op alternatieven voor abortus Arbeidsongeschiktheidsuitkering verhogen naar 75 procent van het laatstverdiende loon Overmatig drankgebruik, vloeken en porno onder militairen tegengaan Bijzondere zorgplicht voor (uitgeprocedeerde) asielzoekers met hun kinderen Drugsgebruik in openbare ruimte hard aanpakken CDA: (ziet gezin als basis samenleving) Het vaststellen van arbeidsvoorwaarden overlaten aan werkgevers en werknemersorganisaties Vrouwen niet alleen laten beslissen over abortus Scholen op religieuze grondslag brijlaten in hun aannamebeleid Werknemers verlof laten sparen, dat zij kunnen opnemen om zorgtaken uit te voeren Aantal coffeeshops verminderen en hennepteelt krachtig aanpakken SGP: (streeft een Gods regering na) Het huwelijk is uitsluitend voorbehouden aan relaties tussen een man en een vrouw Verplichte winkelsluiting op zondag Eerbied voor het ongeboren leven, verbod op euthanasie Invoering van doodstraf bij moord Alle coffeeshops dicht VVD: (legt nadruk op individuele ontplooiing) Bezuinigen op overheidsuitgaven en de loonkosten Ontslagrecht versoepelen Files bestrijden door meer wegen aan te leggen Doorgaan met meer gevangenen in één cel Legalisering van softdrugs alleen in Europees verband regelen PVV: (is voor sterke deregulering, betekent dat overheid veel regelgeving schrapt) Royale Nederlandse verzorgingsstaat vervangen door basisstelsel Immigratiestop voor vijf jaar Werkplicht voor mensen met bijstandsuitkering Na drie zware geweldsmisdrijven levenslang, niet-nederlandse wetsovertreders direct land uit Geen gedoogbeleid softdrugs en krachtige aanpak thuisteelt van cannabis 4 Verkiezingen: Alle Nederlandse staatsburgers van 18+: à Actief kiesrecht: recht om te kiezen à Passief kiesrecht: recht om gekozen te worden Mensen zonder Nederlandse nationaliteit maar die langer dan 5 jaar in Nederland wonen mogen alleen meedoen aan gemeenteraadsverkiezingen. Mensen worden uitgesloten van kiesrecht door rechterlijke uitspraak of als ze door de rechter onbekwaam zijn verklaard. In Nederland is er evenredige vertegenwoordiging àuitgebrachte stemmen worden verdeeld over het beschikbare aantal zetels. Hierbij wordt uitgegaan van een Kiesdeler à de hoeveelheid stemmen die je nodig hebt om één zetel te krijgen. https://www.scholieren.com/verslag/76491 Pagina 5 van 10

Voordeel: iedere stem telt even zwaar mee. Nadeel: er zijn veel partijen en dat maakt het debatteren onoverzichtelijk. Ook lastig om coalities te vormen (dat is een combinatie van partijen die samenwerken op bestuurlijk niveau). In sommige landen is er een Kiesdrempel à partij moet een minimumpercentage stemmen halen om zetels te krijgen. In VS en VK meerderheidsstelsel à kandidaat moet in bepaald district de meerderheid van stemmen halen om in het landelijke parlement te komen. Voordeel: kiezers kennen kandidaten beter omdat ze uit eigen hun regio komen. Nadelen: Afgevaardigde kan veelal alleen de belangen van zijn district dienen. Ook kan het zijn dat degene die landelijk gezien de meeste stemmen krijgt, niet de meeste zetels krijgt. Voorwaarden om een partij op te richten: Partij moet zich laten registreren bij de kiesraad. Partij moet in negentien kieskringen een kandidatenlijst en een ondertekende steunbetuiging van dertig Nederlanders inleveren. Partij moet ruim 11.000 euro betalen. Ze krijgen dit geld terug als het 75 procent van de kiesdeler haalt. Volgende punten kunnen rol spelen bij de keuze om op een partij te stemmen: Standpunten Je eigen belangen De kans dat een partij in de regering komt Lijsttrekker Belangrijkste standpunten staan in het verkiezingsprogramma. Lijsttrekker à staat bovenaan de kandidatenlijst en bepaalt gezicht van de partij. Kiezer stemt op persoon, hoe meer stemmen die persoon, hoe grotere kans op zetel voor die persoon. Die persoon kan voorkeursstemmen krijgen. Veel partijen laten hun kandidaten beloven dat zij hun zetel ter beschikking zullen stellen aan de partij, maar de partij kan dit niet afdwingen. Je wordt als persoon verkozen en niet als onderdeel van een partij. Na Tweede Kamerverkiezingen à nieuw kabinet à bestaat uit ministers en staatssecretarissen. Kabinet à moet kunnen rekenen op steun meerderheid Tweede Kamer, die beslist over alle wetsvoorstellen. Als parlement op een andere manier zou denken dan het kabinet, halen wetsvoorstellen het niet en zal het land onbestuurbaar worden. Op basis van adviezen van voorzitters van de Eerste en Tweede kamer en fractievoorzitters van politieke partijen in de Tweede Kamer benoemt de koningin een informateur (deze onderzoekt welke combinatie van partijen de meeste https://www.scholieren.com/verslag/76491 Pagina 6 van 10

kans van slagen heeft). Hangt af van twee factoren: Welke partijen willen met elkaar regeren. Over welke onderwerpen bestaat overeenstemming. In regeerakkoord staan afspraken over de hoofdlijnen van het voeren van beleid. Nadat informateur partijen bij elkaar heeft gebracht brengt hij verslag uit bij koningin. Zij benoemt daarna een formateur (=iemand die het kabinet gaat vormen van ministers en staatssecretarissen). Minister-president komt meestal van grootste regeringspartij. Overige posten worden verdeeld over andere partijen. Dit hangt af van aantal zetels en de zwaarte van functies. Regeerakkoord à elk jaar bijgesteld en aangevuld in troonrede. Miljoenennota à samenvatting rijksbegroting. Na bekendmaking plannen à algemene beschouwingen à hier leveren partijen kritiek en worden verzoeken ingediend. Uiteindelijk stemt de kamer over de plannen. Voorjaarsnota à hierin legt de regering verantwoording af over beleid dat in miljoenennota werd toegezegd. Ook wel gehaktdag genoemd. Regeerakkoord à verzameling compromissen. Uitkomst debat staat vaak al vast. Tweede Kamer mag beleid van een minister afwijzen. Wanneer een minister zich hier toch aan vasthoudt, kan de Tweede Kamer motie van afkeuring of wantrouwen aannemen. Meestal treedt de minister dan formeel af. Wanneer de Tweede Kamer een voorstel verwerpt dat door de regering zó belangrijk wordt gevonden, dat het kabinet zijn voortbestaan aan het voorstel verbindt, biedt het hele kabinet zijn ontslag aan. Hierna zijn er twee opties: Een (in)formateur wordt benoemd, die de mogelijkheden voor de vorming van een nieuw kabinet onderzoekt Vervroegde verkiezingen worden uitgeschreven om een nieuwe Tweede Kamer te kiezen. Totdat er nieuw kabinet gevormd is, is er een demissionair kabinet (mogen geen nieuwe plannen bedenken). Soms worden nieuwe verkiezingen uitgeschreven omdat de bestaande coalitie onwerkbaar blijkt. https://www.scholieren.com/verslag/76491 Pagina 7 van 10

5: regering en parlement: 5.1 Regering àheeft dagelijkse bestuur in handen (bestaat uit ministers en de koningin). Iedere minister is verantwoordelijk voor een beleidsterrein. Beleidsvoornemens worden besproken in de ministerraad (voorzitter is de premier). Een staatssecretaris kan aangesteld worden om voor een deel van het beleidsterrein mee te helpen. Minister en staatssecretaris hebben een ministerie of departement waar ambtenaren wetsvoorstellen maken. Minister zonder portefeuille à minister die geen ministerie/departement heeft. De positie van het staatshoofd wordt sinds 1814 erfelijk vervuld door de wettelijke opvolgers van koning Willem I, Prins van Oranje-Nassau. Belangrijkste taken van de koningin: Het ondertekenen van alle wetten. Het voorlezen van de troonrede op Prinsjesdag. Het benoemen van ministers en (in)formateurs. Het regelmatig overleg voeren met de minister-president over het kabinetsbeleid. De koningin is onschendbaar, de ministers hebben ministeriële verantwoordelijkheid. 5.2 Regeerakkoord à grote lijnen van het regeringsbeleid liggen hierin vast. 1. Ambtenaren werken deze uit tot wetsvoorstellen. 2. Wetsvoorstel gaat eerst voor advies naar de Raad van State. 3. Hierna wordt het advies van de Raad van State en het wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd. Deze mogen het wetsvoorstel wijzigen (recht van amendement). 4. Is het wetsvoorstel goedgekeurd door de Tweede Kamer? à gaat het wetsvoorstel naar de Eerste Kamer. Deze kunnen het wetsvoorstel afwerpen of aannemen. (Wel kunnen ze een novelle aanvragen. Dit is om een fout in het originele wetsvoorstel te kunnen wijzigen). 5. Beide Kamers hebben het wetsvoorstel goedgekeurd? à het wetsvoorstel wordt in het Staatsblad gepubliceerd en is vanaf dat moment een wet die geldig is. 5.3 Parlement à bestaat uit de Eerste en Tweede Kamer (ook wel Staten-Generaal). Rechten Tweede Kamer (medewetgeving): Stemrecht Recht van amendement Recht van initiatief Budgetrecht Rechten Tweede Kamer (controle ministers): Recht van motie https://www.scholieren.com/verslag/76491 Pagina 8 van 10

Vragenrecht Recht van interpellatie Recht van enquête Eerste Kamer: Senaat à ook wel Eerste Kamer (75 leden). Hier werken senatoren. Deze hebben ook nog een andere baan, want de Eerste Kamer vergadert maar één dag per week. De Eerste Kamer heeft geen recht van amendement en initiatief (mag een wetsvoorstel alleen aannemen of verwerpen). De doen de laatste controle; ze kijken of het voldoet aan de staatsrechtelijke normen). 5.4 Een minister mag niet lid zijn van de Eerste of Tweede Kamer. Dan zouden ze zichzelf moeten controleren. Dat mag niet in een dualistisch systeem. Dualisme à bestuurders zoals ministers kunnen geen lid zijn van het orgaan dat hen controleert. (Dit heeft te maken met trias politica (H2)). In de grondwet staan de taken van de regering en het parlement vast, maar de manier waarop zij samenwerken niet. Dit wordt door de politieke cultuur bepaald. Deze consensuspolitiek wordt ook wel poldermodel genoemd en is echt iets kenmerkends voor Nederland. 6: besturen in de praktijk Systeemmodelàgeeft schematisch beeld hoe politieke besluiten tot stand komen en welke politieke actoren daarin een rol spelen. Besluitvorming in vier fasen: Invoer: actoren: (burgers, pressiegroepen, massamedia, politieke partijen) Inhoud: (eisen, wensen, behoeften) Samenleving brengt eisen en wensen naar voren. Vaak wordt de politiek pas wakker geschud als het echt mis gaat. Politieke systeem niet capaciteit om alle wensen te realiseren. Bij urgente problemen kunnen politici een spoeddebat aanvragen. Politieke partijen, pressiegroepen en massamedia àpoortwachters van de democratieàvertalen (vage) wensen in concrete politieke eisen. Omzetting: (ambtenaren, adviesorganen, regering en parlement) (agendavorming, beleidsvoorbereiding, beleidsbepaling) Als een onderwerp op de politieke agenda staat, moet er iets gebeuren. In deze conversie- of omzettingsfase moeten naar voren gebrachte eisen en wensen en de door politici gedane uitspraken worden omgezet in een beslissing. https://www.scholieren.com/verslag/76491 Pagina 9 van 10

Beleidsvoorbereiding àwethouder of minister vraagt zijn ambtenaar zaak te onderzoeken en advies uit te brengen. Na beleidsvoorbereiding maken beleidsambtenaren en de wethouder of minister een concrete keuze om kwestie op te lossen Eventueel vervolgfase van beleidsbepaling à minister kan met wetsvoorstel komen à wordt in parlement besproken à de tweede kamer en later ook eerste kamer stemmen over wetsvoorstel. Uitvoer: (ministers, ambtenaren) (besluiten, wetten, maatregelen) Ambtenaren zorgen er voor dat het plan of de wet wordt uitgevoerd. Ambtenaren à werken altijd onder eindverantwoordelijkheid van een minister. Terugkoppeling: Terugkoppeling of feedback à reacties uit de samenleving op besluiten. Door terugkoppeling merkt de politiek of maatregelen effect hebben. Is dat niet het geval, dan kan de maatregel worden bijgesteld. Terugkoppeling gebeurt vaak door de politiek zelf. Omgevingsfactoren à factoren die niet direct onderdeel van het probleem vormen, maar wel een rol spelen in de besluitvorming. Belangrijkste factoren: Demografische factoren à samenstelling bevolkingsopbouw. (bv. Vergrijzing) Ecologische à wisselwerking tussen mens en milieu. Culturele à gevormd door de geschiedenis van een land en de daaraan gekoppelde normen, waarden en gewoonten. Economische à hoe goed gaat het met de economie? (mate economische groei en werkgelegenheid) Technologische à is het wel technisch mogelijk om het besluit te nemen? Sociale à verdeling in maatschappelijke klassen. (bv. Met inkomen) Internationale à invloed van internationale wetgeving, regels en verdragen. https://www.scholieren.com/verslag/76491 Pagina 10 van 10