1 Definities. 2 Inleiding

Vergelijkbare documenten
VERBINDINGENSTATUUT WOONSTICHTING SSW

Verbindingenstatuut Versie 1.2

VERBINDINGENSTATUUT ( 9 november 2016)

VERBINDINGENSTATUUT. Stichting Woonopmaat (d.d. 20 november 2017) Status: Definitief. Vastgesteld door het Bestuur d.d.

Verbindingenstatuut R&B Wonen. Vastgesteld door het bestuur op 13 september 2016

VERBINDINGENSTATUUT WOONVIZIER. 21 november 2016

Verbindingenstatuut Versie: Vastgesteld door bestuur: 14 november 2016 Goedgekeurd door RvT: 22 november 2016

Verbindingenstatuut WBV Arnemuiden 21 juni 2017

2014 VERBINDINGENSTATUUT

Finale versie d.d. september Verbindingenstatuut Rentree

Verbindingenstatuut. Rondom Wonen is een betrokken woningcorporatie met de zorg voor ruim 3000 verhuureenheden in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag

VERBINDINGENSTATUUT Woningbouwvereniging Bergopwaarts

Verbindingenstatuut Stichting Wonen Zuid

Verbindingenstatuut. stichting wonencentraal. Status: Vastgesteld door de directeur-bestuurder d.d.: Goedgekeurd door de RvC d.d.

VERBINDINGENSTATUUT STICHTING ANTARES WOONSERVICE. Status: 14 januari Vastgesteld door de Raad van Commissarissen d.d.

Artikel 3 - Benoeming 1. De (her)benoeming van een Bestuurder geschiedt onverlet diens arbeidsrechtelijke positie voor een periode van vier jaar.

Woningstichting Berg en Terblijt

Verbindingenstatuut Stichting Wonen Zuid

Reglement Financieel beleid en beheer Woningbouwvereniging Heerjansdam

Reglement Auditcommissie Woningbouwvereniging Heerjansdam

VERBINDINGENSTATUUT STICHTING WOONSTEDE

Beoordelingskader aanvraag statutenwijziging dochtermaatschappij

Beoordelingskader aanvraag statutenwijziging dochtermaatschappij

VERBINDINGENSTATUUT STICHTING VESTIA

Reglement Selectie- en Remuneratiecommissie Woningbouwvereniging Heerjansdam

REGLEMENT FINANCIEEL BELEID EN BEHEER

Toezicht- en toetsingskader

Bewonerscommissies en Verenigingen van Eigenaren (VVE) vallen buiten de werking van dit statuut.

Verbindingenstatuut. Stichting Woonstad Rotterdam

Reglement Bestuur WormerWonen

Reglement Bestuur Stichting De Huismeesters. Status: Definitief, d.d. 29 november Vastgesteld door het Bestuur, d.d.

Reglement bestuur UWOON. Artikel 1 Definities

Verbindingenstatuut. Opgesteld door Beebs Looman Bestuursondersteuning. Datum 15 november 2016

Woningstichting Berg en Terblijt

Reglement bestuur Wonen Zuid

Samenvatting herziene Woningwet

Verbindingenstatuut Zayaz. Versie: november 2013

Reglement Financieel Beleid en Beheer. - Stichting Huisvesting Vredewold

Reglement statutair-directeur Stichting Woonveste ex artikel 5 lid 4 en 5 lid 5 van de statuten d.d. 2 oktober 2013

Bestuursreglement. Woningstichting Heteren

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

IB / blad 1 DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN VAN: WONINGSTICHTING BARNEVELD GEVESTIGD TE BARNEVELD PER 6 NOVEMBER 2018 Hoofdstuk I. AL

Investeringsstatuut Stichting Wonen Zuid. Werk in uitvoering

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Stichting Huisvesting Vredewold Reglement Financieel Beleid en Beheer

INVESTERINGSSTATUUT WOONSTICHTING SSW

REGLEMENT FINANCIEEL BELEID EN BEHEER HABEKO WONEN 1

Bestuursreglement Woningstichting Sint Antonius van Padua

Verbindingenstatuut. Rondom Wonen is van mensen, voor mensen en staat voor goed wonen en je thuis voelen in de buurt.

Reglement Financieel Beleid en Beheer

STATUTENWIJZIGING. d.d. 25 januari Als gevolg van het besluit tot statutenwijziging luiden de statuten met onmiddellijke ingang als volgt:

Q&A Reglement financieel beleid en beheer

Toezichts- en Toetsingskader van de Veenendaalse Woningstichting

Bestuursreglement Zadkine

Reglement Financieel Beleid en beheer Woningbouwvereniging Poortugaal op basis van het Aedes model d.d

DIRECTIESTATUUT VAN WONINGSTICHTING BARNEVELD TE BARNEVELD

REGLEMENT FINANCIEEL BELEID EN BEHEER. Woningbouwvereniging Anna Paulowna. Postbus 66, 1760AB Anna Paulowna. Status: definitief

MODEL REGLEMENT FINANCIEEL BELEID EN BEHEER

Directiestatuut. Waterleidingmaatschappij Drenthe

Bestuur- en directiestatuut Wassenaarsche Bouwstichting

Onderwerpen Woningwet, BTIV en Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting

Toezichts- en Toetsingskader Nijestee

Investeringsstatuut Wonen Midden-Delfland

BESTUURSREGLEMENT. Vastgesteld in de vergadering van de Raad van Commissarissen op 10 maart Bestuursreglement Wonen Midden-Delfland

REGLEMENT AUDITCOMMISSIE STICHTING WOONLINIE d.d. 1 januari In dit reglement hebben onderstaande begrippen de navolgende betekenis:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

MEMO HERZIENING WONINGWET

Reglement Bestuur Woonstichting Triada

Reglement Financieel beleid en beheer

Strategisch scheiden of splitsen DAEB / niet-daeb. Bram Klouwen en Bert van t Land Companen

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

REGLEMENT FINANCIEEL BELEID EN BEHEER

GOVERNANCE CODE WONINGCORPORATIES

Verbindingenstatuut Wonen Wittem Versie

REGLEMENT FINANCIEEL BELEID EN BEHEER. Van. Woningbouwvereniging t Goede Woonhuys. te Hilversum. Naar een model van Aedes van 10 juni 2016

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TOETSINGSKADER VERBINDINGEN. Woonstad Rotterdam van 10

Woningwet woningcorporaties en gemeenten. Informatie voor gemeenten. de piketpalen gaan nu de grond in

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Toezichts- en Toetsingskader VechtHorst. November 2017

REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR WONINGSTICHTING ROCHDALE

Visie op toezichthouden Raad van Commissarissen Stichting Woningbeheer De Vooruitgang

Toetsings- en toezichtskader RvC

Reglement bestuur Stichting Havensteder

REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR KINDERRIJK Inclusief bijlage stroomschema besluitvorming

Reglement bestuur Artikel 1 - Definities Artikel 2 - Status en inhoud reglement Artikel 3 - Samenstelling, werving, selectie en (her)benoeming

BESTUURS- EN DIRECTIESTATUUT. FidesWonen

Reglement Financieel Beleid en Beheer

Beleidsnota verbonden partijen

Bestuursreglement Woningbedrijf Velsen

Bestuursreglement van Stichting deltawonen te Zwolle. 1 Vaststelling en reikwijde van het bestuursreglement

Q&A Reglement financieel beleid en beheer

Verbindingenstatuut. Stichting Woonbedrijf SWS.Hhvl

In het opschrift vervalt: en instelling van een Financiële Autoriteit woningcorporaties.

REGLEMENT FINANCIEEL BELEID EN BEHEER

15 november Investeringsstatuut Maasvallei

Directiestatuut N.V. Waterbedrijf Groningen

Investeringsstatuut Stichting Woontij

Dit reglement is vastgesteld door de raad van commissarissen van Woningbouwvereniging Habeko wonen op 8 juli 2008.

REGLEMENT SELECTIE- EN REMUNERATIECOMMISSIE STICHTING WOONLINIE d.d. 1 januari 2017

Transcriptie:

VERBINDINGENSTATUUT

Inhoud 1 Definities... 3 2 Inleiding... 3 3 Status van het statuut... 3 3.1 Positionering Verbindingenstatuut... 3 3.2 Vaststelling Verbindingenstatuut... 3 4 Nieuwe verbindingen... 3 4.1 Aangaan van verbindingen... 3 4.2 Reden aangaan verbinding... 4 4.3 (Wettelijke) kaders aangaan verbindingen... 4 4.4 Besluitvormingsdocument... 5 4.5 Goedkeuringsvereisten Minister aangaan verbinding... 6 5 Bestaande verbindingen... 6 5.1 Rapporteren over bestaande verbindingen... 6 5.2 Actieve informatieplicht... 6 5.3 Financiële continuïteit in geding... 6 5.4 Evaluatie en opheffen of vervreemden... 6 2

1 Definities In dit statuut wordt verstaan onder: a. Aedes: Aedes vereniging van woningcorporaties; b. Directeur-bestuurder: het bestuur van de Stichting; c. Bijlage: een bijlage bij dit statuut; d. BTiV: Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015; e. Huurdersorganisatie: de Huurdersvereniging Barneveld; f. Gemeente: de gemeente waarin de Stichting feitelijk werkzaam is, zijnde de gemeente Barneveld; g. Governancecode: de governancecode woningcorporaties 2015 of zoals deze op enig moment luidt; h. RvC: de raad van commissarissen van de Stichting; i. Statuten: de statuten van de Stichting; j. Stichting: Woningstichting Barneveld; k. VTW: de Vereniging van Toezichthouders in Woningcorporaties; l. Website: de website van de Stichting; m. Wet: Woningwet 2015. 2 Inleiding In dit Verbindingenstatuut is het toetsingskader vastgelegd dat door de Stichting wordt gehanteerd bij het aangaan, onderhouden en beëindigen van verbindingen. Ook geeft het Verbindingenstatuut kaders voor de manier waarop het toezicht (governance) op verbindingen wordt georganiseerd. Het Verbindingenstatuut voorziet in de volgende doelstellingen: het bieden van een afwegingskader aan de RvC en de directeur-bestuurder van de Stichting; het borgen dat de verbinding duurzaam voldoet aan de wettelijke bepalingen; het verschaffen van inzicht en verantwoording aan de RvC; kaders bieden voor het inrichten van verbindingen; het bevorderen van eenheid van toezicht en governance voor alle verbindingen van de Stichting; het kunnen dienen als instrument van verantwoording en inzicht voor stakeholders (waaronder de Stichting, de Autoriteit woningcorporaties ( Aw ), het Waarborgfonds Sociale Woningbouw ( WSW ), gemeenten, huurdersorganisaties en samenwerkingspartners); alles in het kader van het beheersen van (toekomstige) risico's bij het aangaan, beheren en beëindigen van verbindingen. 3 Status van het statuut 3.1 Positionering Verbindingenstatuut Het Verbindingenstatuut maakt onderdeel uit van de governancestructuur van de Stichting en is gebaseerd op de Wet en de statuten van de Stichting. De vele aspecten van het onderwerp verbindingen zijn niet goed te vangen in een allesomvattend regelend kader. Afwijkingen ten opzichte van het toetsingskader zijn dan ook mogelijk, maar vereisen in het besluitvormende proces altijd een aanvullende motivering. 3.2 Vaststelling Verbindingenstatuut Het Verbindingenstatuut wordt vastgesteld door de directeur-bestuurder en ter goedkeuring voorgelegd aan de RvC van de Stichting. Wijzigingen in het Verbindingenstatuut kunnen alleen worden doorgevoerd na goedkeuring van de RvC van de Stichting. 4 Nieuwe verbindingen 4.1 Aangaan van verbindingen Voorafgaand aan het aangaan van een verbinding door de Stichting, heeft de Minister c.q. de Aw hieraan goedkeuring gegeven volgens hetgeen in artikel 21 lid 2 van de Wet en artikel 8 van het BTiV is bepaald. Het moment van aangaan van de verbinding, is het moment waarop de Stichting formeel gaat deelnemen in de rechtspersoon of vennootschap; bij de oprichting van een nieuwe NV of BV is dat het moment waarop de oprichtingsakte bij de notaris is gepasseerd; bij deelneming in een bestaande NV of BV is dat het moment waarop de leveringsakte bij de notaris is gepasseerd waarmee de 3

aandelen in de vennootschap aan de Stichting worden geleverd. De eisen voor goedkeuring van de verbindingen zijn ook van toepassing bij een juridische scheiding, waarbij een verbinding met één of meer woningvennootschappen als bedoeld in artikel 50a eerste lid van de Wet tot stand komt. De Stichting verbindt zich op grond van artikel 21 lid 1 van de Wet: a. uitsluitend met een naamloze vennootschap als bedoeld in artikel 64 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, indien de statuten van die naamloze vennootschap uitsluitend aandelen op naam kennen, een blokkeringsregeling bevatten en niet toelaten dat met medewerking van de vennootschap certificaten aan toonder worden uitgegeven, en b. uitsluitend met een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid als bedoeld in artikel 175 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, indien de statuten van die besloten vennootschap een blokkeringsregeling bevatten. 4.2 Reden aangaan verbinding Aan het afsplitsen of onderbrengen van een activiteit in een verbindingenstructuur c.q. losse verbinding, liggen altijd één of meerdere overwegingen ten grondslag. Leidend principe hierbij is dat de Stichting aannemelijk kan maken dat het aangaan van een verbinding met een andere rechtspersoon of vennootschap in het belang van de volkshuisvesting is, conform het bepaalde artikel 8 lid 1 onder a, van het BTiV. Aanvullende overwegingen kunnen zijn: wettelijke verplichting: de Wet die verplicht dat een bestaande holdingstructuur wordt ondergebracht in de niet-daeb tak dan wel bij een juridische scheiding dat een woningvennootschap als bedoeld in artikel 50a lid van de Woningwet wordt opgericht. risicobeheersing: in plaats van de Stichting is de nieuwe rechtspersoon aansprakelijk met het eigen kapitaal en beperkt het risico van de Stichting zich tot de kapitaaldeelname. samenwerking: - met commerciële partijen: in sommige situaties kan de samenwerking met andere partijen zo beter worden vormgegeven; - met andere corporaties (o.a. shared service center voor back office activiteiten). fiscale overweging: waarmee fiscale optimalisatie uit hoofde van vennootschapsbelasting of omzetbelasting kan worden gerealiseerd. transparantie: indien activiteiten met en/of voor derden worden uitgevoerd, kan het afsplitsen van dergelijke activiteiten de transparantie vergroten. Doordat afsplitsing beter inzichtelijk maakt wat dergelijke activiteiten kosten en wat de resultaten zijn wordt adequate aansturing vergemakkelijkt. een andere, hier niet genoemde overweging. 4.3 (Wettelijke) kaders aangaan verbindingen De Stichting onderscheidt bij het aangaan van verbindingen interne kaders en wettelijke kaders. Voor de Stichting gelden de volgende interne kaders : het bestuur van de verbinding wordt in principe gevormd door de Stichting, zodat de directeur-bestuurder van de Stichting feitelijk het bestuur over de verbinding voert; bij een dochter geldt dat inrichting van de organisatie, planning en control, et cetera naar analogie plaatsvindt van de Stichting. Bij andere (rechts)vormen van verbindingen is dit afhankelijk van het belang dat de Stichting heeft in deze verbinding. De afwegingen die hier worden gemaakt worden altijd overlegd tussen directeur-bestuurder en RvC en gedocumenteerd. DAEB-activiteiten worden in beginsel niet ondergebracht in een nieuwe verbinding. geborgd dient te zijn dat de aparte rechtspersoon (en niet de Stichting) de verplichtingen met de derden is aangegaan. Als vertegenwoordigers van de nieuwe rechtspersoon zich namelijk in woord, schrift of daad onvoldoende onderscheiden van hun hoedanigheid van medewerker van de Stichting kán de schijn worden gewekt dat de Stichting toch zelf bepaalde verplichtingen op zich neemt. Hierdoor bestaat het risico dat de Stichting wordt aangesproken tot nakoming of eventuele schadevergoeding. alle verplichtingen over en weer tussen de Stichting en de verbinding worden contractueel vastgelegd. Te denken valt aan leningovereenkomsten, dienstverlening etc. 4

Voor het aangaan van een verbinding door de Stichting is de goedkeuring van de Minister c.q. Aw vereist. Die goedkeuring wordt onthouden indien: de Huurdersorganisatie niet heeft medegedeeld of zij met de verbinding instemt; de corporatie de verbonden onderneming kapitaal verschaft anders dan in de vorm van aandelen; de corporatie een interne lening verstrekt aan die onderneming bij haar oprichting; de statuten niet voldoen aan artikel 23 van de Wet; de verbinding leidt tot een onaanvaardbaar risico op het weglekken van vermogen uit de volkshuisvesting of de verbinding is niet in het belang van de volkshuisvesting; de toegelaten instelling voornemens is zich in enigerlei opzicht garant te stellen voor de betreffende rechtspersoon of vennootschap. 4.4 Besluitvormingsdocument De overwegingen om activiteiten onder te brengen in een verbinding worden door de Stichting uitgewerkt in een besluitvormingsdocument. In het besluitvormingsdocument worden ten minste de navolgende criteria benoemd en beschouwd: de reden om de verbinding aan te gaan; aard van de activiteiten; strategische doelstelling met de activiteiten; samenwerkingspartners en afspraken; soort verbinding; voorstel voor de inrichting van de verbinding (organisatie, planning en control); fiscale consequenties; risicobeheersing / afbakening; mogelijkheden tot exit uit de verbinding. Voor het verkrijgen van goedkeuring van de Minister c.q. de Aw voor het aangaan van een verbinding gelden de navolgende wettelijke bepalingen (op grond van het bepaalde in artikel 8 BTiV): een uiteenzetting waarin de Stichting aannemelijk maakt dat het voornemen om zich in de zin van artikel 21 van de Wet te verbinden met een andere rechtspersoon of vennootschap in het belang van de volkshuisvesting is (BTiV artikel 8 lid 1 sub a); de zienswijze van de gemeente waar de Stichting of die rechtspersoon of vennootschap feitelijk werkzaam is (BTiV artikel 8 lid 1 sub b); de statuten en reglementen of ontwerpstatuten en -reglementen van die rechtspersoon of vennootschap (BTiV artikel 8 lid 1 sub c); een overzicht van het door de Stichting verschafte eigen of vreemd vermogen aan elk van de op het tijdstip van indiening van dat verzoek met haar verbonden ondernemingen, en van de door haar aan of ten behoeve van elk van die ondernemingen op dat tijdstip verleende garanties (BTiV artikel 8 lid 1 sub d); het ondernemingsplan of voorgenomen ondernemingsplan van de betrokken rechtspersoon of vennootschap, waarin in elk geval haar werkzaamheden of voorgenomen werkzaamheden zijn opgenomen en waaruit blijkt welk aandeel haar werkzaamheden of voorgenomen werkzaamheden op het gebied van de volkshuisvesting hebben in het geheel van haar werkzaamheden of voorgenomen werkzaamheden (BTiV artikel 8 lid 1 sub e); het financieringsplan of voorgenomen financieringsplan met betrekking tot die rechtspersoon of vennootschap, waarin in elk geval is opgenomen welke partijen voor welk aandeel eigen of vreemd vermogen aan die rechtspersoon of vennootschap zullen verschaffen (BTiV artikel 8 lid 1 sub f); een overzicht en een analyse van de financiële situatie van de Stichting en die van de betrokken rechtspersoon of vennootschap op het tijdstip van indiening van dat verzoek, waaronder in elk geval de meest recente balans van de Stichting, hun liquiditeits- en solvabiliteitspositie, een aan die posities gerelateerde en naar baten en lasten gespecificeerde meerjarenanalyse van de door hen verwachte kasstromen, hun mogelijkheden tot het aangaan van financiële transacties ten behoeve van het kunnen verrichten van hun werkzaamheden en een analyse van hun leningenportefeuille (BTiV artikel 8 lid 1 sub g); een overzicht van de potentieel te liberaliseren woongelegenheden van de Stichting, die zij voornemens is in de rechtspersoon of vennootschap onder te brengen (BTiV artikel 8 lid 1 sub h); indien van toepassing: de meest recente balans, winst- en verliesrekening en begroting van die rechtspersoon of vennootschap (BTiV artikel 8 lid 1 sub i); 5

de mededeling, bedoeld in artikel 21, tweede lid, tweede volzin, onderdeel b van de Wet (BTiV artikel 8 lid 1 sub j); andere bescheiden die bijdragen aan een juist en volledig inzicht in de bedrijfsvoering of voorgenomen bedrijfsvoering en de financiering of voorgenomen financiering van die rechtspersoon of vennootschap (BTiV artikel 8 lid 1 sub k). 4.5 Goedkeuringsvereisten Minister aangaan verbinding Het besluitvormingsdocument wordt ter goedkeuring aan de RvC van de Stichting voorgelegd, waarna goedkeuring aan de Minister c.q. de Aw en WSW wordt gevraagd. Voorafgaand aan het indienen van het verzoek tot goedkeuring zal de Stichting het besluitvormingsdocument controleren of het aan de bepalingen, opgenomen in het vigerende deelnemersreglement van WSW, voldoet. 5 Bestaande verbindingen 5.1 Rapporteren over bestaande verbindingen De Stichting heeft een verantwoordingsplicht per verbinding. Voor het periodiek rapporteren moet een duidelijk overzicht bestaan en de rapportage moet inzicht geven op het niveau van de afzonderlijke verbinding. De rapportage geeft in ieder geval inzicht in: hoeverre de verbindingsdoelstellingen worden gerealiseerd, of de realisatie binnen de planning en het budget blijft, of de van tevoren bepaalde kwaliteit wordt gehaald, of er eventuele zaken zijn die bijzondere aandacht vragen. Door de directeur-bestuurder van de Stichting wordt een periodieke rapportage van verbindingen opgesteld. De periodieke rapportage verbindingen wordt bij de bestuursrapportage ter kennis van de RvC gebracht. 5.2 Actieve informatieplicht Voor zover de directeur-bestuurder van de Stichting de Minister niet reeds schriftelijk mededeling heeft gedaan omtrent de aan deze werkzaamheden ten grondslag liggende omstandigheden, stelt de RvC de Minister schriftelijk op de hoogte van zijn werkzaamheden ter uitoefening van zijn taak: a. indien sprake is van een onoverbrugbaar geschil tussen de Stichting en een dochtermaatschappij; b. indien sprake is van liquiditeits- of solvabiliteitsproblemen in een dochtermaatschappij. De directeur-bestuurder en/of RvC van de dochtermaatschappijen zullen daaromtrent de RvC van de Stichting terstond schriftelijk op de hoogte stellen indien er sprake is van liquiditeits- of solvabiliteitsproblemen. Conform BTiV artikel 29 lid 1 sub b en d. 5.3 Financiële continuïteit in geding Indien naar het oordeel van de directeur-bestuurder een met de Stichting verbonden onderneming de financiële middelen ontbreken om haar werkzaamheden te kunnen voortzetten, meldt het de directeur-bestuurder dat onverwijld aan de Minister en het WSW. Conform Woningwet 29 lid 1. Het bestuur van een dochtermaatschappij doet onverwijld, op diens verzoek of eigener beweging, aan de RvC of de Minister mededeling van alle feiten en omstandigheden met betrekking tot welke het voor dat bestuur duidelijk is of redelijkerwijs duidelijk zou moeten zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het door de Stichting op te stellen saneringsplan of voornemen. Conform Woningwet 29a lid 1. 5.4 Evaluatie en opheffen of vervreemden Voor het adequaat besturen van de Stichting is het van belang de verbindingen periodiek te evalueren. Er kan worden nagegaan of de verbinding nog binnen de strategie past en of er veranderingen in de omgeving zijn die tot aanpassing van de verbindingsactiviteiten en/of structuur zouden moeten leiden. Deze evaluatie staat éénmaal per jaar op de agenda van de directeurbestuurder en de RvC. De RvC moet zich er in discussie met de directeur-bestuurder van de Stichting van kunnen vergewissen dat de beheersing van verbindingen adequaat en effectief is. Na de evaluatie van een verbinding kan de directeur-bestuurder besluiten om de verbinding te beëindigen dan wel het belang te vervreemden. 6

Naast het opheffen van een verbinding kan deze ook worden vervreemd. De aandelen worden dan verkocht aan bijvoorbeeld de andere deelnemende partij. Het vervreemden van aandelen in een dochtermaatschappij en de overdracht of overgang van de door de Stichting in stand gehouden onderneming dan wel een overwegend deel van die onderneming aan een derde, is onderworpen aan goedkeuring van de Aw (zie artikel 27 Wet en BTiV artikel 28) en het WSW. Aldus vastgesteld door het bestuur op 30 oktober 2018 L. Brouwer de Jong Directeur-bestuurder Aldus goedgekeurd door de RvC in haar vergadering op 30 oktober 2018 J. Borren Voorzitter raad van commissarissen 7