Praktijktest antifouling op touwen

Vergelijkbare documenten
Producentenorganisatie Kokkelvisserij p/a Ir. J. D. Holstein Coxstraat DC Kapelle. Project nummer:

Postbus EK Den Haag. Handtekening: Datum: februari 2003

Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV. Rapport Nummer: C052/05

IMARES Wageningen UR. Waardekaarten Borssele. Karin van der Reijden Rapport C002/15. (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

Sensorische analyse van kalfsvlees

Dr. G.W.N.M. van Moorsel Postbus AC Doorn. Project nummer: Handtekening:

IMARES Wageningen UR. Waardekaarten Ridens & Récifs. Marcel Machiels. Rapport C073/15. (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

IMARES Wageningen UR. Banc de Flandres. Marcel Machiels Rapportnummer C (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

Stichting Wageningen Research Centrum voor Visserijonderzoek (CVO)

De verspreiding van 5 platvissoorten en 1 roggensoort in de Noordzee.

Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV. Rapport Nummer: C029/05

IMARES Wageningen UR. PFOS in waterbodems Schiphol II. M. Hoek-van Nieuwenhuizen Rapportnummer C007/12

Nederlands Instituut voor Visserijonderzoek (RIVO) BV. Intern RIVO rapport Nummer:

Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland

Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ) Jacobaweg MX Kamperland. Project nummer: Afdelingshoofd Milieu en Voedselveiligheid

De halfgeknotte strandschelp, Spisula subtruncata, in de Nederlandse kustwateren in 2003

Schelpdierwaterkwaliteit in Nederlandse kustwatergebieden in maart 2003 (fecale coliformen).

Wateropnamecapaciteit

Gemeente s-hertogenbosch Dhr. T. van Tol Postbus GZ s-hertogenbosch

Zeesla, van lastige bijvangst tot nieuw visserij product: Ulva-mest. Tussenrapportage fase 2. Bemestingstoepassing Ulva

Postbus ZN Bleiswijk Brandpuntlaan Zuid NZ Bleiswijk

Pauline Kamermans, Divera Baars, Johan Jol, Joke Kesteloo en Henk van der Mheen. Postbus AD Den Burg. Project nummer:

Vergisting van eendenmest

Touw Kapa Silver Star / Touw Kapa Oceanic Blauw

Classificatie van de brandwerendheid volgens EN :2007+A1:2009 van lineaire voegen afgedicht met Würth Purplus Fireblock brandwerend PU schuim

EFFECTIVIEITSBEPALING VAN HET WEGVANGEN VAN DE OESTERBOORDER (UROSALPINX CINEREA & OCINEBRELLUS

Classificatie van de brandwerendheid volgens EN :2207+A1:2009 van Attema Brandwerende Doorvoer aangebracht in een flexibele wand

Bestrijding van Myrothecium in lisianthus

Postbus AB GORINCHEM. Lange Kleiweg 5 Postbus BC RIJSWIJK. Notified Body Nr.: Niet-dragende wand met Attema hollewanddozen

Inhoudsopgave. Inhoudsopgave Samenvatting Inleiding Materiaal en methode... 5

Passieve vismonitoring zoete Rijkswateren: Voortgangsrapportage april november Rapportnummer C094/08 1 van 8

WIJZIGINGEN BRANDVEILIGE DOORVOERINGEN

Voortgangsonderzoek naar de verspreiding van noordse woelmuis, waterspitsmuis en veldspitsmuis in 2006 met behulp van braakbalanalyse

Geldigheid productcertificaten De productcertificaten die op basis van de BRL 9901 d.d zijn afgegeven behouden hun geldigheid.

Wetenschappelijke samenvatting van de testen die zijn uitgevoerd ter optimalisatie van een oesterverwateringssysteem bij Krijn Verwijs BV

Luchtkwaliteitonderzoek Zuidelijke rondweg Breda. Toetsing aan NIBM-criterium

Samenvatting hoofdstuk 1 hoofdstuk 2

INTERN VERSLAG. B.H.M. Looman en M.L den Hoed* * Stagiaire MLO-Botanie

Prins. Milieu Consultancy. Plan van aanpak voor het deels ontgraven van een puinpad. op een bosperceel aan de Veenburgerweg te Zwartebroek

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2005-I

Fecale coliformen in schelpdierwater in het vierde kwartaal van 2002 op 11 locaties in het Nederlandse kustwater

Brandschot ; canalures staaldak profiel type 106.

Geldigheid kwaliteitsverklaringen De productcertificaten die op basis van de BRL 9903 d.d zijn afgegeven behouden hun geldigheid.

Projectleider J. van der Steen Praktijkonderzoek Plant en Omgeving sector Bijen Ambrosiusweg NV Hilvarenbeek

Gewasgezondheid in relatie tot substraatsamenstelling (Input-output Fase IV)

RIVO BV Nederlands Instituut voor Visserijonderzoek. Schelpdierwaterkwaliteit in Nederlandse kustwatergebieden in September 2004 (fecale coliformen).

Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar

De halfgeknotte strandschelp, Spisula subtruncata, in de Nederlandse kustwateren in 2002

Inventarisatie van de ernst van de bloedingziekte in paardenkastanjebomen in Den Haag

Warmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje

Warmwaterbehandeling Crocus Grote Gele

Fire Stop Solutions Isolatie Fire Sleeves

Penicillium in lelie. Effect van terugdrogen na het spoelen op Penicilliumaantasting tijdens de bewaring van lelie. Hans Kok

Bepaling corrosiesnelheid van koperen leidingen voor en na de AquaCell waterontharder. Deel 2: Bepaling corrosiesnelheid na 10, 11 en 12 maanden

NOTITIE. Methodiek. Plangebied en ingreep

Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever

Examen HAVO. wiskunde B1,2

Nader onderzoek vleermuizen schoolgebouw Anne Franklaan, Montfoort

Resultaten telling slaapplaats grutto en andere vogelsoorten 't Broek, Waardenburg

Vleermuisonderzoek Prins Mauritsschool Nijmegen

Algemene Voorwaarden B van de Nederlandse Mosselveiling B.V. te Yerseke

Ministerie van Verkeer en Waterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee Postbus EX Den Haag. Project nummer:

KEURING KUNSTGRASVELDEN. Uitloging zink in het drainage water en de drainage laag.

Papierblad in lelie. Naoogst fase. Hans Kok en Hans van Aanholt. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Bloembollen juni 2004 PPO nr.

INSTITUUT TNO VOOR BOUWMATERIALEN EN BOUWCONSTRUCTIES TOEGEPAST-NATUURWETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK

Deelnemende Vissers Rotgans/Bakker Schilder/Smit Last Klop. Rapportage door; Arjan Heinen Adviseur visserijbeheer bij de Combinatie van Beroepsvissers

Pim E.G. Leonards en Evert Van Barneveld. Opdrachtgever: Postbus AA Lelystad dr. E. Roex. Project nummer:

Postbus ZN Bleiswijk Brandpuntlaan Zuid NZ Bleiswijk

Rapportcode: Datum: 9 april 2018

NOTITIE. Quickscan perceel Veldstraat 4 te Nijmegen. Methodiek. Plangebied en ingreep

Verslag onderzoek OENOSAN (Agraphyt) - proef 2 #

Bossigheid in Zantedeschia

Tensile Test Report Basalt vezel staven Vulkan Europe BV.

Ecologische monitoring

Rapportage tevredenheidsonderzoek onder cliënten en opdrachtgevers van. InterLuceo

Wageningen IMARES Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies

Onderzoek naar bijvangsten aan aal in aangepaste hokfuiken en schietfuiken. Verslag van een experiment

Bestrijding van Fusarium in lisianthus

CLASSIFICATIE VAN DE BRANDWERENDHEID VOLGENS EN :2007+A1:2009 VAN EEN MULTIGIPS GIPSBLOKWAND 70 MM

Teelt van lelies in goten in de grond in Drenthe, 2012

RIVO BV Nederlands Instituut voor Visserijonderzoek. Schelpdierwaterkwaliteit in Nederlandse kustwatergebieden in December 2004 (fecale coliformen).

Metingen aan ABB inzetstuk hollewand inbouwdozen. Luchtdoorlatendheids metingen

Monitoring mosselzaadinvang met het Padmosnet op locatie Waddenzee P. Kamermans, M. Poelman, A. Blanco, A. van Gool en J.

Datum: 18 maart 2011 Ons kenmerk: RH3851 Project: Beoordeling staalconstructie systeem FlexFrameBouw Betreft: Onderzoek brandwerendheid

Vliegroute vleermuizen Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Beoordeling van de effectiviteit van een tijdelijke vliegroute voor vleermuizen in juli 2008

Belastingproeven PVC stellingkasten

Wat opvalt is dat de resultaten na verloop van tijd in stand blijven en zelfs verbeteren.

Project Vuil-Spuien tot op de bodem

Materialen 481 m getwijnd of gevlochten katoenen touw, ø 4 mm Houten staaf van 1,2 m, dik en stevig genoeg om het gewicht van je gordijn te dragen

Postbus CB Rijswijk Lange Kleiweg GH Rijswijk

9. Lineaire Regressie en Correlatie

Onderzoek naar het gebruik van frituurvet in de horeca (3)

Rapportage gewasbescherming Inspectieresultaten boomteelt/vaste planten

Bestuursrapportage Secundaire analyse werkdruk. Stichting SCHOOL Haarlem

Inventarisatie achterstallig onderhoud openbaar gebied industriehaven Harlingen. Maart e

Opdrachtgever: Hoogheemraadschap van Delfland

Rapportcode: Datum: 9 april 2018

Precisieplant tulp. Basis voor precisielandbouw. A.H.M.C. Baltissen, H. Gude, A. van der Lans, A. Haaster

Transcriptie:

Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Postbus 77 1970 AB IJmuiden 4400 AB Yerseke Tel.: 0255 564646 Tel.: 0113 672300 Fax.: 0255 564644 Fax.: 0113 573477 Internet:postkamer@rivo.dlo.nl RIVO Rapport Nummer: C049/03 Praktijktest antifouling op touwen P. Kamermans, A. van Gool en J. Perdon Opdrachtgever: DSM High Performance Fibers Postbus 6510 6401 JH Heerlen Project nummer: 3-88-99999 Contract nummer: 03.066 Akkoord: A.C. Smaal Hoofd Centrum voor Schelpdieronderzoek Handtekening: Datum: oktober 2003 In verband met de verzelfstandiging van de Stichting DLO, waartoe tevens RIVO behoort, maken wij sinds 1 juni 1999 geen deel meer uit van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Wij zijn geregistreerd in het Handelsregister Amsterdam nr. 34135929 BTW nr. NL 808932184B09. Aantal exemplaren: 15 Aantal pagina's: 12 Aantal tabellen: 1 Aantal figuren: 6 Aantal bijlagen: 0 De Directie van het RIVO Is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van het RIVO; opdrachtgever vrijwaart het RIVO van aanspraken van derden in verband met deze toepassing. Dit rapport is vervaardigd op verzoek van de opdrachtgever hierboven aangegeven en is zijn eigendom. Niets van dit rapport mag weergegeven en/of gepubliceerd worden, gefotokopieerd of op enige andere manier zonder schriftelijke toestemming van de opdrachtgever.

pagina 2 van 12 RIVO rapport C049/03 Inhoudsopgave: Inhoudsopgave:...2 Samenvatting...3 Inleiding...4 Materiaal en methode...4 Resultaten...5 Discussie...5

RIVO rapport C049/03 pagina 3 van 12 Samenvatting In een bassin op het RIVO is een praktijktest van 6 weken uitgevoerd ten behoeve van een kwantitatieve onderbouwing van de effectiviteit van antifouling op vezels voor viskooien. Er zijn twee typen antifouling (Netrex en Lago) en drie typen vezels getest. Gedurende de gehele proef vond geen aangroei op de netten plaats. Dit kan betekenen dat beide antifoulings even goed werken, of dat het bassin niet geschikt is voor het verkrijgen van aangroei. Omdat wel aangroei werd gevonden op de wanden en op ander materiaal in het bassin lijkt de eerste conclusie het meest waarschijnlijk. Netrex antifouling lijkt sterker uit te logen dan Lago antifouling.

pagina 4 van 12 RIVO rapport C049/03 Inleiding Dyneema vezels van DSM zijn, vanwege de weinige rek, geringe dikte en lange levensduur, zeer geschikt voor de constructie van kooien voor viskweek. Over het algemeen is aangroei op het materiaal waarvan de kooien zijn geconstrueerd een probleem. De doorstroming in de kooien vermindert, waardoor de omstandigheden voor de vis verslechteren. GOVI heeft antifouling ontwikkeld voor dyneema vezels van DSM. Beide bedrijven hebben behoefte aan een kwantitatieve onderbouwing van de effectiviteit van verschillende typen antifouling op verschillende typen vezels. Materiaal en methode Er is een praktijktest uitgevoerd waarbij 2 typen antifouling op 3 typen vezels zijn getest op aangroei. DSM heeft de test vezels (A, B, en C, zie figuur 1) en de test antifouling geleverd (Lago en Netrex). De testnetten (vezel + antifouling) zijn uitgehangen in een bassin op het terrein van het RIVO in Yerseke. Dit bassin heeft een lengte van 16.95 m, een breedte van 3.50-5.00 m en een diepte van 1.70 m. Het wordt continu in dezelfde richting doorstroomd met vers Oosterschelde water. Om de testnetten bloot te stellen aan het water is een frame van PVC buizen gemaakt waar de netten in zijn gespannen. Dit frame is dwars op de stroomrichting in het bassin geplaatst (zie figuur 2). Voordat de netten werden opgespannen werden de stukken net gewogen. De netten zijn in willekeurige volgorde van rechts naar links opgespannen (met behulp van een random number tabel). Om de 2 weken is 1 net met elk type antifouling en elk type vezel opgehaald en geanalyseerd, dat wil zeggen 6 netten per bemonstering en in het totaal 18 testnetten. De proef is op 21 juli 2003 ingezet heeft 6 weken geduurd. Gedurende de proef zijn foto s van de testnetten gemaakt. Per bemonstering is de aangroei op de verzamelde testnetten bepaald. Dit hield in: een globale beschrijving van het type aangroei (groenwier: draadvormig of flap, bruinwier: draadvormig of flap, roodwier: draadvormig of flap, pokken, zakpijpen, etc) het gewicht per type aangroei het natgewicht van het net zonder aangroei na uitlekken het drooggewicht van het net zonder aangroei na 24 uur drogen bij 70 0 C en 20 min in een exicator.

RIVO rapport C049/03 pagina 5 van 12 Resultaten Gedurende de gehele proef vond geen aangroei op de netten plaats (zie figuur 3, 4 en 5). Wel dreven, vanwege de continue stroomrichting, los rondzwevende algen in de netten. Deze zijn genoteerd, maar niet gewogen, omdat het geen aangroei betrof. Er was voornamelijk bruin draadwier in de netten gespoeld, maar ook zanddeeltjes, eencellige kiezelalgen en nematoden en wat flappen groenwier werden aangetroffen. Op de wand van het bassin en ook op één van de bevestigingstouwen van het frame werden kolonievormende zakpijpen gevonden (zie figuur 6). Dit geeft aan dat omstandigheden voor aangroei aanwezig waren in het bassin. Tabel 1 geeft een overzicht van de gewichten van de met antifouling behandelde netten: het gewicht voorafgaand aan de proef, het natgewicht bij bemonstering en het drooggewicht na bemonstering. De netten van het type A laten een gewichtsverlies zien. Het gewichtsverlies van de netten A is het hoogst na 4 weken en niet na 6 weken. Dit betekent dat het gewichtsverlies niet toeneemt naarmate het net langer in het bassin hangt. Het gewichtsverlies lijkt sterker op treden bij de Netrex antifouling, dan bij de Lago antifouling. De netten van het type B en C nemen iets in gewicht toe (zie tabel 1). Microscopische inspectie van de netten liet zien dat niet alle loszwevende algen met zanddeeltjes van de netten verwijderd waren voor weging. Het gewicht van de netten B nemen toe naarmate het net langer in het bassin hangt. Dit geldt zowel voor de Netrex antifouling, als voor de Lago antifouling, waarbij het gewicht van de Lago antifouling netten steeds sterker toenam dan dat van netten met Netrex antifouling. Het verschil in gewichtstoename tussen beide typen antifouling was echter zeer klein. Het gewicht van de netten C nam niet toe naarmate de netten langer in het bassin aanwezig waren. Ook was de gewichtstoename niet hoger bij één van beide antifoulings. De gewichtstoename van de netten van type C was iets kleiner dan de gewichtstoename van de netten van type B. Of de hierboven beschreven resultaten significant zijn is niet te bepalen, omdat in deze pilot proef geen gebruik is gemaakt van replica s. Discussie Er werd geen aangroei op de netten aangetroffen. Dit kan betekenen dat beide antifoulings even goed werken, of dat het bassin niet geschikt is voor het verkrijgen van aangroei. Omdat wel aangroei werd gevonden op de wanden en op ander materiaal in het bassin lijkt de eerste

pagina 6 van 12 RIVO rapport C049/03 conclusie het meest waarschijnlijk. Om de vraag goed te kunnen beantwoorden hadden onbehandelde netten meegenomen moeten worden in de proef. De gewichtsafname van de netten wijst op uitlogen van de antifouling. De netten met de dichtste mazen en het dikste touw (type A) lieten dit zien. Bij deze netten was waarschijnlijk ook het meeste antifouling gebruikt. Netrex antifouling lijkt sterker uit te logen dan Lago antifouling. De gewichtstoename van de netten werd waarschijnlijk veroorzaakt door het moeilijk kunnen verwijderen van het ingespoeld materiaal. Hierbij is geen duidelijk verschil tussen de typen antifouling geobserveerd. Het dunste touw met de grootste mazen (type C) liet de kleinste gewichtstoename zien. Mogelijk dat minder oppervlak ook voor minder ingevangen materiaal heeft gezorgd. De analyses hebben een eerste indruk van de verschillen tussen de typen antifouling en de typen net opgeleverd. Een vervolgstap kan zijn om de verschillen tussen interessante typen antifouling en netten verder te kwantificeren en statistisch te testen.

RIVO rapport C049/03 pagina 7 van 12 Tabellen Tabel 1. De gewichten van de netten bij verschillende monsterdata. Type net: A = grof geknoopt touw, B = dunner, licht van kleur, grote mazen, C = dunste touw, grootste mazen, kleinste knopen (zie ook figuur 1); type coating: 1 = Netrex 2 = Lago; IW = gewicht bij inzet op 21/07/03; WW = natgewicht bij bemonstering; DW = droogewicht na bemonstering; DW IW = het verschil in droog gewicht tussen inzet en na monstername. Alle gewichten zijn in grammen. Een negatief getal geeft een gewichtsafname aan. monsterdatum type net en coating IW WW DW DW IW 04/08/03 A1 62.5 100.6 60.8-1.7 04/08/03 A2 63.9 101.8 62.9-1.0 04/08/03 B1 13.0 19.6 13.1 0.1 04/08/03 B2 18.5 30.0 18.9 0.4 04/08/03 C1 6.2 12.7 6.5 0.3 04/08/03 C2 6.5 13.0 6.7 0.2 19/08/03 A1 68.6 115.6 66.8-1.8 19/08/03 A2 65.7 114.2 65.1-0.6 19/08/03 B1 22.1 35.0 22.4 0.3 19/08/03 B2 26.4 44.0 26.9 0.5 19/08/03 C1 6.1 13.2 6.6 0.5 19/08/03 C2 6.4 13.0 6.6 0.2 02/09/03 A1 54.2 105.2 53.9-0.3 02/09/03 A2 48.2 93.3 47.9-0.3 02/09/03 B1 11.9 21.7 12.3 0.4 02/09/03 B2 13.7 25.5 14.3 0.6 02/09/03 C1 6.0 13.9 6.2 0.2 02/09/03 C2 6.3 14.5 6.6 0.3

pagina 8 van 12 RIVO rapport C049/03 Figuren Figuur 1. De drie verschillende soorten net. Figuur 2. De opstelling in het bassin.

RIVO rapport C049/03 pagina 9 van 12 Figuur 3. De netten na 2 weken in het bassin. 1 = B2, 2 = A2, 3 = C1, 4 = B1, 5 = A1, 6 = C2.

pagina 10 van 12 RIVO rapport C049/03 Figuur 4. De netten na 4 weken in het bassin.7 = A2, 8 = C1, 9 = B2, 10 = A1, 11 = B1, 12 = C2.

RIVO rapport C049/03 pagina 11 van 12 Figuur 5. De netten na 6 weken in het bassin. 13 = A1, 14 = B1, 15 = C2, 16 = B2, 17 = A2, 18 = C1.

pagina 12 van 12 RIVO rapport C049/03 Figuur 6. Aangroei van kolonievormende zakpijpen en wieren op de wand van het bassin.