EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 2014/0202(COD) 5.2.2015 AMENDEMENTEN 5-19 Ontwerpverslag Cecilia Wikström (PE544.476v01-00) van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van wat betreft de vaststelling welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat is ingediend door een niet-begeleide minderjarige zonder gezinsleden, broers of zussen of familieleden die legaal in een lidstaat verblijven (COM(2014)0382 C8-0040/2014 2014/0202(COD)) AM\1047481.doc PE546.820v01-00 In verscheidenheid verenigd
AM_Com_LegReport PE546.820v01-00 2/12 AM\1047481.doc
5 Laura Ferrara, Ignazio Corrao Overweging 4 bis (nieuw) (4 bis) Deze verordening moet rekening houden met de UNHCR-richtsnoeren inzake de vaststelling van de belangen van minderjarigen uit 2008. Or. it 6 Timothy Kirkhope, Helga Stevens, Jussi Halla-aho namens de ECR-Fractie Overweging 4 bis (nieuw) (4 bis) De bepalingen van deze verordening mogen niet afdoen aan de verantwoordelijkheid van de eerste lidstaat waar het verzoek wordt ingediend om het verzoek van de minderjarige in kwestie in eerste instantie in behandeling te nemen en mogen de eerste lidstaat niet van de verantwoordelijkheid ontheffen om te zorgen voor het welzijn van de minderjarige tijdens zijn aanwezigheid in de lidstaat. 7 Timothy Kirkhope, Helga Stevens, Jussi Halla-aho namens de ECR-Fractie AM\1047481.doc 3/12 PE546.820v01-00
Overweging 4 ter (nieuw) (4 ter) Deze verordening beoogt de verplaatsing van minderjarigen in de Unie tot een minimum te beperken; zij is niet bedoeld als vervanging van de in vastgestelde vereisten en verplichtingen. 8 Ramon Tremosa i Balcells Overweging 6 bis (nieuw) (6 bis) Deze verordening mag de verdeling van regionale of lokale bevoegdheden in de lidstaten, met inbegrip van regionaal en lokaal zelfbestuur, niet doorkruisen. 9 Malin Björk Artikel 1 lid -1 bis (nieuw) Overweging 13 Bestaande tekst "Overeenkomstig het Verdrag van de Verenigde Naties van 1989 inzake de -1 bis. overweging 13 wordt vervangen door: "13. Overeenkomstig het Verdrag van de Verenigde Naties van 1989 inzake de PE546.820v01-00 4/12 AM\1047481.doc
rechten van het kind en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, dient voor de lidstaten bij de toepassing van deze verordening het belang van het kind voorop te staan. Bij het beoordelen van het belang van het kind dienen de lidstaten met name het welzijn en de sociale ontwikkeling van de minderjarige, overwegingen van veiligheid en de opvattingen van de minderjarige, in overeenstemming met zijn leeftijd en maturiteit alsmede diens achtergrond, terdege in aanmerking te nemen. Voorts dienen voor niet-begeleide minderjarigen vanwege hun kwetsbaarheid specifieke procedurele waarborgen te worden vastgelegd." rechten van het kind en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, dient voor de lidstaten bij de toepassing van deze verordening het belang van het kind voorop te staan. Bij het beoordelen van het belang van het kind dienen de lidstaten met name het welzijn en de sociale ontwikkeling van de minderjarige, overwegingen van veiligheid en de opvattingen van de minderjarige, in overeenstemming met zijn leeftijd en maturiteit alsmede diens achtergrond, terdege in aanmerking te nemen. De vaststelling van wat het belang van het kind is in de context van het besluit over de vaststelling van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming, moet altijd op individuele basis * gebeuren en voordat het besluit over de verantwoordelijke lidstaat wordt genomen. Voorts dienen voor nietbegeleide minderjarigen vanwege hun kwetsbaarheid specifieke procedurele waarborgen te worden vastgelegd overeenkomstig met de UNHCR Guidelines on Determining the Best Interests of the Child van 2008. * Algemeen Commentaar nr. 14 (2013) betreffende het recht van het kind dat zijn belang de eerste overweging vormt (art. 3, lid 1), 48 (CRC/CGC/14)). " Toepassing van de richtsnoeren van het UNHCR zou de bescherming van het belang van het kind versterken. AM\1047481.doc 5/12 PE546.820v01-00
10 Kristina Winberg Artikel 1 lid -1 bis (nieuw) Overweging 13 bis (nieuw) Bestaande tekst -1 bis. de volgende overweging wordt ingevoegd: "(13 bis) Bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de mogelijkheid om in meerdere lidstaten aanvragen in te dienen. Het is mogelijk dat dit niet altijd in het belang van het kind is aangezien de kwetsbaarheid van kinderen voor mensensmokkelaars hierdoor toeneemt." 11 Malin Björk Artikel 1 lid 1 Artikel 8 lid 4a 4a. Indien de niet-begeleide minderjarige geen gezinslid, broer of zus of familielid heeft die zich wettig in een lidstaat ophoudt, zoals bedoeld in de leden 1 en 2, is de lidstaat waarbij de niet-begeleide minderjarige een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend en waar hij zich bevindt, de verantwoordelijke lidstaat, mits dit in het belang is van de minderjarige. 4a. Indien de niet-begeleide minderjarige geen gezinslid, broer of zus of familielid heeft die zich wettig in een lidstaat ophoudt, zoals bedoeld in de leden 1 en 2, is de lidstaat waarbij de niet-begeleide minderjarige een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend en waar hij zich bevindt, de verantwoordelijke lidstaat, mits dit in het belang is van het kind. PE546.820v01-00 6/12 AM\1047481.doc
Het is belangrijk dat er overeenstemming is met het internationale recht en dat altijd wordt gewezen op het belang van het kind wanneer sprake is van personen onder de 18 jaar. 12 Caterina Chinnici Artikel 1 alinea 1 Verordening (EG) nr. 604/2013 Artikel 8 lid 4 bis 4a. Indien de niet-begeleide minderjarige geen gezinslid, broer of zus of familielid heeft die zich wettig in een lidstaat ophoudt, zoals bedoeld in de leden 1 en 2, is de lidstaat waarbij de niet-begeleide minderjarige een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend en waar hij zich bevindt, de verantwoordelijke lidstaat, mits dit in het belang is van de minderjarige. "4 bis. Indien de niet-begeleide minderjarige geen gezinslid, broer of zus of familielid heeft die zich wettig in een lidstaat ophoudt, zoals bedoeld in de leden 1 en 2, is de lidstaat waarbij de nietbegeleide minderjarige een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend en waar hij zich bevindt, de verantwoordelijke lidstaat, tenzij dit niet in het belang is van de minderjarige. Or. it De formulering "tenzij dit niet in het belang is van de minderjarige", die is gebruikt aan het eind van lid 4 ter, verdient ook in lid 4 bis de voorkeur boven de formulering "mits dit in het belang is van de minderjarige". Dit amendement wordt niet zozeer voorgesteld met het oog op de samenhang (uniformiteit kan nadelig zijn), maar met name omdat de formulering "tenzij dit niet in het belang is van de minderjarige" betere waarborgen biedt (ook ten aanzien van de bewijslast) en bovenal meer zekerheid, omdat de relatie tussen de regel en de uitzondering wordt verduidelijkt. 13 Malin Björk Artikel 1 lid 1 AM\1047481.doc 7/12 PE546.820v01-00
Artikel 8 lid 4a eerste alinea Indien een verzoeker als bedoeld in lid 4a zich op het grondgebied van een lidstaat bevindt zonder daar een verzoek te hebben ingediend, stelt die lidstaat de nietbegeleide minderjarige in kennis van diens recht om een verzoek in te dienen en geeft hij hem een reële mogelijkheid om in die lidstaat een verzoek in te dienen. Indien een verzoeker als bedoeld in lid 4a zich op het grondgebied van een lidstaat bevindt zonder daar een verzoek te hebben ingediend, stelt die lidstaat de nietbegeleide minderjarige op een kindvriendelijke manier die is aangepast aan de leeftijd, de geletterdheid en de rijpheid van het kind in kennis van diens recht om een verzoek in te dienen en geeft hij hem een reële mogelijkheid en hulp, met inbegrip van juridisch advies en sociale diensten, om in die lidstaat een verzoek in te dienen. Het is van belang erop te wijzen dat het verschaffen van informatie en het bijstaan van kinderen specifieke eisen stelt en dient te geschieden op een kindvriendelijke manier om de rechten van het kind in de asielprocedure daadwerkelijk te waarborgen. 14 Emilian Pavel Artikel 1 lid 1 Artikel 8 lid 4b eerste alinea Indien een verzoeker als bedoeld in lid 4a zich op het grondgebied van een lidstaat bevindt zonder daar een verzoek te hebben ingediend, stelt die lidstaat de nietbegeleide minderjarige in kennis van diens recht om een verzoek in te dienen en geeft hij hem een reële mogelijkheid om in die lidstaat een verzoek in te dienen. Indien een verzoeker als bedoeld in lid 4a zich op het grondgebied van een lidstaat bevindt zonder daar een verzoek te hebben ingediend, stelt die lidstaat de nietbegeleide minderjarige, binnen zes maanden na diens aankomst, in kennis van diens recht om een verzoek in te dienen en geeft hij hem een reële PE546.820v01-00 8/12 AM\1047481.doc
mogelijkheid om in die lidstaat een verzoek in te dienen. Het is van belang dat de niet-begeleide minderjarige door de lidstaat binnen een specifieke termijn wordt meegedeeld dat hij een verzoek kan indienen in de lidstaat waarin hij zich bevindt. Wanneer er geen duidelijk termijn is vastgesteld, kan een en ander lang duren en dat is niet in het belang van de minderjarige. 15 Caterina Chinnici Artikel 1 alinea 1 Verordening (EG) nr. 604/2013 Artikel 8 lid 4 ter alinea 2 Indien de in de eerste alinea bedoelde nietbegeleide minderjarige een aanvraag indient in de lidstaat waar hij zich bevindt, wordt die lidstaat verantwoordelijk voor de behandeling van de aanvraag, mits dit in het belang is van de minderjarige. Indien de in de eerste alinea bedoelde nietbegeleide minderjarige een aanvraag indient in de lidstaat waar hij zich bevindt, wordt die lidstaat verantwoordelijk voor de behandeling van de aanvraag, tenzij dit niet in het belang is van de minderjarige. Or. it De formulering "tenzij dit niet in het belang is van de minderjarige", die is gebruikt in de volgende alinea, verdient ook deze alinea de voorkeur boven de formulering "mits dit in het belang is van de minderjarige". Dit amendement wordt niet zozeer voorgesteld met het oog op de samenhang (uniformiteit kan inderdaad nadelig zijn), maar met name omdat de formulering "tenzij dit niet in het belang is van de minderjarige" betere waarborgen biedt (ook ten aanzien van de bewijslast) en bovenal meer zekerheid, omdat de relatie tussen regel en uitzondering wordt verduidelijkt. 16 Laura Ferrara, Ignazio Corrao AM\1047481.doc 9/12 PE546.820v01-00
Artikel 1 alinea 1 Verordening (EG) nr. 604/2013 Artikel 8 lid 4 quater 4c. Een lidstaat die wordt verzocht een niet-begeleide minderjarige terug te nemen, verleent de lidstaat waar de niet-begeleide minderjarige zich bevindt medewerking bij het beoordelen van de belangen van de minderjarige. 4 quater. Een lidstaat die wordt verzocht een niet-begeleide minderjarige terug te nemen, verleent de lidstaat waar de nietbegeleide minderjarige zich bevindt medewerking bij het beoordelen van de belangen van de minderjarige. In de zin van de leden 4, 4 bis en 4 ter, beoordelen de lidstaten de belangen van de minderjarige op individuele basis en voordat de verantwoordelijke lidstaat een besluit heeft genomen. In hun beoordeling houden de lidstaten met name rekening met de volgende criteria: a) de duur van de behandeling van het asielverzoek; b) de noodzaak om onnodige overdrachten zoveel mogelijk te vermijden; c) de ontwikkeling en het welzijn van de minderjarige, met bijzondere aandacht voor diens sociaal-culturele achtergrond; d) veiligheidsoverwegingen, met name wanneer de minderjarige mogelijk het slachtoffer is van mensenhandel. Or. it 17 Caterina Chinnici Artikel 1 alinea 1 Verordening (EG) nr. 604/2013 Artikel 8 lid 4 quater bis (nieuw) PE546.820v01-00 10/12 AM\1047481.doc
4 quater bis. Besluiten ten aanzien van de beoordeling van het belang van de minderjarige en de daaruit voortvloeiende vaststelling van de verantwoordelijke lidstaat moeten worden genomen in overleg met de minderjarige, moeten rekening houden met diens standpunten en moeten worden genomen, bekrachtigd en/of in ieder geval kunnen worden gecontroleerd door een rechterlijke instantie in het land waar de minderjarige zich bevindt. Or. it Dit nieuwe lid beoogt een aantal minimumgaranties te introduceren (deelname van de minderjarige, de plicht om rekening te houden met zijn standpunten, controle door een rechterlijke instantie) voor het geval geoordeeld wordt dat de in eerste instantie door de verordening voorgeschreven oplossing niet in het belang van de minderjarige is of kan zijn. 18 Malin Björk Artikel 1 lid 1 bis (nieuw) Artikel 27 lid 1 Bestaande tekst "1. De verzoeker of een andere persoon als bedoeld in artikel 18, lid 1, onder c) of d), heeft het recht tegen het overdrachtsbesluit bij een rechterlijke instantie een daadwerkelijk rechtsmiddel in te stellen, in de vorm van een beroep of een bezwaar ten aanzien van de feiten en het recht. 1a. Artikel 27, lid 1, wordt vervangen door: "1. De verzoeker of een andere persoon als bedoeld in artikel 18, lid 1, onder c) of d), heeft het recht bij een rechterlijke instantie een daadwerkelijk rechtsmiddel in te stellen, in de vorm van een beroep of een bezwaar ten aanzien van de feiten en het recht, tegen het overdrachtsbesluit, het niet indienen van een overname- of AM\1047481.doc 11/12 PE546.820v01-00
terugnameverzoek als bedoeld in de artikelen 21, 23 en 24, of een beslissing over het overname- of terugnameverzoek als bedoeld in de artikelen 22 en 25." Overeenkomstig de wijzigingen in artikel 8 dient artikel 27 te worden gewijzigd om te verduidelijken dat daadwerkelijke rechtsmiddelen ook mogelijk moeten zijn tegen het besluit om een verzoeker niet aan een andere lidstaat over te dragen. 19 Laura Ferrara, Ignazio Corrao Artikel 1 alinea 1 bis (nieuw) Verordening (EG) nr. 604/2013 Artikel 27 lid 1 Bestaande tekst "1. De verzoeker of een andere persoon als bedoeld in artikel 18, lid 1, onder c) of d), heeft het recht tegen het overdrachtsbesluit bij een rechterlijke instantie een daadwerkelijk rechtsmiddel in te stellen, in de vorm van een beroep of een bezwaar ten aanzien van de feiten en het recht." 1 bis. In artikel 27 wordt lid 1 vervangen door: "1. De verzoeker of een andere persoon als bedoeld in artikel 18, lid 1, onder c) of d), heeft het recht bij een rechterlijke instantie een daadwerkelijk rechtsmiddel in te stellen tegen het overdrachtsbesluit, het verzuim om een overnameverzoek in te dienen als bedoeld in de artikelen 21, 23 en 24, of het besluit over een overnameverzoek als bedoeld in de artikelen 22 en 25, in de vorm van een beroep of een bezwaar ten aanzien van de feiten en het recht." Or. it PE546.820v01-00 12/12 AM\1047481.doc