definitief A.W.E. Wilbers Senior KNA Prospector J. Hoevenberg Gemeente Dordrecht

Vergelijkbare documenten
Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

4 Archeologisch onderzoek

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)

Archeologisch bureauonderzoek & inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Sportlaan, Heerjansdam, Gemeente Zwijndrecht, B&G rapport 899

Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART

Heesch - Beellandstraat

Zwembad De Kuil, Bodegraven. Gemeente Bodegraven. Colofon. Archeologisch bureauonderzoek. IDDS Archeologie rapport 2063

Plangebied Visvijvers te Gendt

Advies Bouwlocatie Oranjestraat te Tubbergen, gem. Tubbergen

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

Pagina 1 van 7 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Quickscan Archeologie Bedrijventerrein Zwanegat te Zevenbergen

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Achterstraat, Willemstad Gemeente Moerdijk Colofon

Plan van Aanpak. PvA A I / Johan de Wittlaan 13 te Woerden (gemeente Woerden) 1

Averboodse Baan (N165), Laakdal

Bureau voor Archeologie. Plan van Aanpak booronderzoek Achterdijk 2-1, Arkel, gemeente Giessenlanden

Archeologisch onderzoek locaties Oranjehof en Appelgaard

OMnummer: Datum: Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr ) Opdrachtgever (LS01)

Dordrecht Ondergronds 51. Gemeente Dordrecht, Schrijversstraat 7. Een archeologisch bureauonderzoek.

Middelstraat, Scheenenweg, Herpen EVZ Munsche Wetering Gemeente Oss. Colofon. IDDS Archeologie rapport 1815

Dordrecht Ondergronds Waarneming 6 VEST 124, GEMEENTE DORDRECHT

Bouquet, Zwijndrecht Gemeente Zwijndrecht. Colofon. IDDS Archeologie rapport Projectnummer drs. H.E. Bouter. Versie 1.1.

Postpromenade, Sassenheim Gemeente Teylingen. Colofon. IDDS Archeologie rapport Projectnummer OM-nummer drs. S.

Archeologische Quickscan

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek aan de Broekermeerdijk 30 te Watergang, gemeente Waterland (NH) ARC-Rapporten

Bijlage 4. Quickscan archeologie

Heenvliet, Steenhoeck-Welleweg Gem. Bernisse (ZH.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /11Z

Figuur 4.1 Stroomschema archeologie gemeente Terneuzen

Archeologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat (QSnr ) Stadsdeel: Centrum Adres: Eerste Oosterparkstraat

Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38

memo Locatiegegevens: Inleiding

Archeologische Quickscan

Archeologische Quickscan. Uitbreiding zwembad t Bun Staartweg 30, Urk (gemeente Urk)

Colofon. Margrietstraat 4, Sint Willebrord. Gemeente Rucphen. B&G rapport 860

MEMO. Alphen aan den Rijn. Stevinstraat CR ALPHEN AAN DEN RIJN. Contactpersoon opdrachtgever Dhr. R. Teunisse; (0172) / (06)

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

Quickscan Archeologie Waterkanten, Lisse

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Adviesnotitie (Quickscan) Middenweg te Horssen

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Bureauonderzoek plangebied. De Plantage te Barneveld, gemeente Barneveld

Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554

Archeologische Quickscan

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

SAMENVATTING GEOLOGIE / BODEM - BODEMKWALITEIT

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. gemeente Nieuwkoop

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Plangebied naast Warfhuisterweg 12 te Wehe-Den Hoorn (gemeente De Marne) Een Archeologisch Bureauonderzoek

-Rapporten. Een archeologisch bureau-onderzoek voor de locatie Stadhouderslaan te Leersum, gemeente Utrechtse Heuvelrug (U.

Quickscan Archeologie. Forellenvisvijvers De Huif Aan de Uilenweg 2 Lelystad, gemeente Lelystad

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

B i j l a g e 5. A r c h e o l o g i s c h e q u i c k s c a n

Het is van belang dat Archeologie West-Friesland minstens een week van tevoren wordt geïnformeerd over de start van de werkzaamheden.

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.

Amsterdamseweg te Amstelveen

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel)

Quickscan Archeologie. Bedrijfsunits te Deil. Gemeente Geldermalsen

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

Advies Archeologie Plangebied Smidsvuurke 5, (gemeente Veldhoven)

Heemsteedsekanaaldijk/Overeindse weg

Gemeente Dordrecht adviseur gemeente Zwijndrecht

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Bureauonderzoek Archeologie

N76, Zwartberg, gemeente Genk

Bureau voor Archeologie Rapport 273

Locatie OPZ, Stelenseweg, Geel

Burgwerd, De Hemert 13 Gem. Wûnseradiel (Frl.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /02

Dordrecht Ondergronds / Briefrapport 1. Dordrecht - Meidoornlaan

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Archeologisch Inventariserend Veldonderzoek

Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst)

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).

Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder

Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid. Een archeologische begeleiding aan de Trappenberglaan te Rijnsburg. A. Porreij-Lyklema. Archol.

Steenbergen Plangebied Doornedijkje 26

MEMO. Projectgegevens

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

RAAP-rapport Resultaten geofysisch onderzoek

Stelleweg te Ouddorp (gemeente Goeree-Overflakkee)

Dordrecht Ondergronds Briefrapport 8 DORDRECHT, LEEUWSTRAAT E.O.

Kruising van de van Heuven-Goedhartlaan met de Weg om de Noord/Kruisweg te Hoofddorp (gemeente Haarlemmermeer)

Archeologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland

Dordrecht Ondergronds 33

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

Bloemenlaan, Valkenburg Gemeente Katwijk. Colofon. B&G rapport Projectnummer /47345 drs. A.M.H.C. Koekkelkoren, drs. L.

Eesterweg 48 te Doezum, gemeente Grootegast. Een Archeologisch Bureauonderzoek

S. Moerman Senior prospector

RAAP-NOTITIE Plangebied Weideveld. Gemeente Bodegraven Een archeologische begeleiding

Pagina 1 van 7. Archeologie West-Friesland Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Transcriptie:

Archeologisch bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase Matena 3, Papendrecht Gemeente Papendrecht Colofon Projectnummer 53471117 OM-nummer 4596292100 In opdracht van BK Bouw- en Milieuadvies Auteur A. Médard, J.P.L. Vaars Redactie A.W.E. Wilbers Versie 1.4 Status definitief Autorisatie A.W.E. Wilbers Senior KNA Prospector 20-04-2018 Goedkeuring J. Hoevenberg Gemeente Dordrecht 09-05-2018 IDDS Archeologie Noordwijk, april 2018 ISSN 2212-9650 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever

SAMENVATTING: In opdracht van BK Bouw- en Milieuadvies heeft IDDS Archeologie in april 2018 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, uitgevoerd in het plangebied Matena 3 in Papendrecht, gemeente Papendrecht. De aanleiding voor dit onderzoek is de geplande nieuwbouw, waardoor eventueel aanwezige archeologische waarden verstoord dan wel vernietigd kunnen worden. Uit het bureauonderzoek is gebleken dat de archeologische verwachting voor de bovenste meters voor alle periodes laag is. Het plangebied is vermoedelijk gelegen op uiterwaarde afzettingen van de Merwede en was waarschijnlijk tot in de Nieuwe Tijd te nat voor bewoning. In het noordoostelijke deel is er mogelijk sprake van een stroomrug, met een hoge verwachting vanaf het Laat Mesolithicum. Deze stroomrug bevindt zich echter op grote diepte (minimaal enkele meters onder het huidige maaiveld). Tijdens het booronderzoek zijn enkel diepgaande recente verstoringen en ophogingen aangetroffen. Deze reiken (veel) dieper dan de onderkant van de voorgenomen ontgravingen. IDDS Archeologie adviseert dan ook om het plangebied, voor wat betreft het aspect archeologie, vrij te geven voor de voorgenomen civieltechnische werkzaamheden.

INHOUDSOPGAVE: ADMINISTRATIEVE GEGEVENS VAN HET PLANGEBIED... 4 1. INLEIDING... 5 1.1. Onderzoekskader... 5 1.2. Doel- en vraagstellingen van het onderzoek... 5 1.3. Ligging van het plangebied... 6 2. BUREAUONDERZOEK... 7 2.1. Werkwijze... 7 2.2. Geologie, geomorfologie en bodem... 7 2.3. Archeologische en ondergrondse bouwhistorische waarden... 8 2.4. Historische situatie en mogelijke verstoringen... 10 2.5. Huidig landgebruik... 12 2.6. Gespecificeerd verwachtingsmodel... 12 3. VELDONDERZOEK... 14 3.1. Onderzoekshypothese en onderzoeksopzet... 14 3.2. Werkwijze... 14 3.3. Resultaten... 16 3.4. Interpretatie... 16 4. CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN... 17 4.1. Aanbevelingen... 18 LITERATUUR EN KAARTEN... 19 LIJST VAN AFKORTINGEN EN BEGRIPPEN... 20 BIJLAGEN 1. Topografische kaart 2. Archis-informatie 3. Boorlocatiekaart 4. Boorbeschrijvingen 5. Periodentabel

Administratieve gegevens van het plangebied Toponiem Matena 3 Onderzoekmeldingsnummer 4596292100 Plaats Gemeente Papendrecht Papendrecht Kadastrale aanduiding Papendrecht C 3410 Provincie Coördinaten Centrum Hoekpunten Zuid-Holland Oppervlakte plangebied 2160 m 2 Onderzoekskader Uitvoerder Bevoegde overheid Adviseur namens de bevoegde overheid Beheer en plaats van documentatie 109.617 / 425.996 109.599 / 427.025 (NW) 109.594 / 426.975 (ZW) 109.636 / 426.969 (ZO) 109.643 / 427.012 (NO) Omgevingsvergunning IDDS Archeologie Contactpersoon: dhr. A.W.E. Wilbers Postbus 126 2200 AC Noordwijk (ZH) Tel: 071-4028586 E-mail: awilbers@idds.nl Gemeente Papendrecht Postbus 11 3350 AA Papendrecht Dordrecht Sector Stadsontwikkeling Afdeling Ruimtelijke Realisatie Archeologie Contactpersoon: mevr. drs. J. Hoevenberg Postbus 8 3300 AA Dordrecht Tel: 078-6396214 Uitvoeringsdatum veldwerk 5 april 2018 E-mail: j.hoevenberg@dordrecht.nl IDDS Archeologie, Noordwijk 4

1. Inleiding 1.1. Onderzoekskader In opdracht van BK Bouw- en Milieuadvies heeft IDDS Archeologie in april 2018 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, uitgevoerd in het plangebied Matena 3 in Papendrecht, gemeente Papendrecht. De aanleiding voor dit onderzoek is de geplande nieuwbouw van bedrijfsunits. Nadere details waren op het moment van schrijven van het bureauonderzoek nog niet voorhanden. Daarna is duidelijk geworden dat het gaat om twee blokken van respectievelijk zeven (blok 1) en zes units (blok 2). De kavel heeft een oppervlakte van ca. 2.160 m², de bebouwde oppervlakte zal ca. 1.100 m² bedragen. Het perceel is momenteel onbebouwd, daar de eerder aanwezige panden inmiddels gesloopt zijn. Wel is er op een deel van het terrein sprake van verhardingen. De diepte van de bodemverstoringen die door de aanleg van de funderingen van de nieuwbouw zal optreden is ca. 60 cm onder peil. Het peil is gelijk aan de NAP hoogte van de kruin van de dijk, namelijk ca. 3,7 m + NAP. De kans bestaat dat eventueel aanwezige archeologische waarden hierdoor verstoord dan wel vernietigd zullen worden. Conform het vigerende bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosteind ligt het noordoost deel van het plangebied binnen een zone met dubbelbestemming 'waarde archeologie. Dit houdt in dat bij bouwwerken die groter zijn dan 100 m² en / of waarvoor dieper wordt gegraven dan 30 cm archeologisch onderzoek noodzakelijk is. 1.2. Doel- en vraagstellingen van het onderzoek De doelstelling van het bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Dit gebeurt aan de hand van bestaande bronnen over bekende en verwachte archeologische waarden binnen het plangebied. Het doel van het inventariserend veldonderzoek is het toetsen en zo nodig aanvullen van de gespecificeerde verwachting. Daarnaast wordt inzicht verkregen in de vormeenheden van het landschap in het plangebied, voor zover deze vormeenheden van invloed kunnen zijn geweest op de bruikbaarheid van de locatie door de mens in het verleden. Op basis van de resultaten van het onderzoek kunnen kansarme zones van het plangebied worden uitgesloten en kansrijke zones worden geselecteerd voor behoud of voor vervolgonderzoek. Om deze doelstelling te kunnen realiseren, wordt op de volgende vragen een antwoord gegeven: Wat is de fysiek-landschappelijke ligging van de locatie? Hoe is de bodemopbouw in het plangebied en in welke mate is deze nog als intact te beschouwen? Bevinden zich archeologisch relevante afzettingen in het plangebied? Zo ja, op welke diepte ten opzichte van het maaiveld en het NAP? Wat is de specifieke archeologische verwachting van het plangebied en wordt deze bij het veldonderzoek bevestigd? Hoewel niet het doel van een verkennend booronderzoek, kunnen er toch archeologische indicatoren worden aangetroffen. Indien deze worden aangetroffen, dan gelden tevens de volgende vragen: wat is de verticale en horizontale ligging van de aangetroffen indicatoren, wat is de datering en wat is de invloed van deze vondsten op de archeologische verwachting van het plangebied? In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische waarden bedreigd door de voorgenomen bodemverstorende werkzaamheden? Het archeologisch bureauonderzoek en het inventariserend veldonderzoek zijn uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 4.0 (Centraal College van Deskundigen 2016) en het door de gemeente goedgekeurde Plan van Aanpak (PvA; Vaars 2018). 5

Voor de in dit rapport gebruikte geologische en archeologische tijdsaanduidingen wordt verwezen naar Bijlage 5. Afkortingen en enkele vaktermen worden achterin dit rapport uitgelegd (zie lijst van afkortingen en begrippen). 1.3. Ligging van het plangebied De ligging van het (her) in te richten gebied, ofwel het plangebied, is weergegeven in Bijlage 11. Het plangebied ligt tussen de dijk Matena in het noorden en verschillende bedrijven in het oosten, zuiden en westen. Het plangebied heeft een oppervlakte van ca. 2.160 m 2 en (volgens het Actueel Hoogtebestand Nederland) een gemiddelde maaiveldhoogte van 3,1 m NAP. De exacte ligging en contouren van het plangebied zijn nader weergegeven in Bijlage 333 en Figuur 1. Om tot een gespecificeerde verwachting voor het plangebied te komen, is niet alleen gekeken naar bekende gegevens over het plangebied zelf maar ook naar de omgeving. Voor het totale onderzochte gebied, oftewel het onderzoeksgebied, is als begrenzing een straal van ca. 1000 m rondom het plangebied gekozen. De straal van 1000 m is dusdanig gekozen dat meerdere eerdere onderzoeken in gebieden die qua geologische opbouw vergelijkbaar zijn, worden meegenomen. Figuur 1: Het plangebied (rood omlijnd) op een topografische ondergrond; de in het plangebied weergegeven bebouwing is inmiddels gesloopt (bron: INSPIRE datasets and services / OpenTopo). 6

2. Bureauonderzoek 2.1. Werkwijze Tijdens het bureauonderzoek zijn gegevens verzameld over het onderzoeksgebied. Er is gekeken naar bekende archeologische en ondergrondse bouwhistorische waarden, uitgevoerde archeologische onderzoeken, de fysieke kenmerken van het oude en huidige landschap en naar informatie over bodemverstoringen. Er is gebruik gemaakt van de verwachtingskaart van de gemeente Papendrecht en van het Archeologisch Informatie Systeem (Archis3) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Aanvullende historische informatie is verkregen uit beschikbaar historisch kaartmateriaal, waaronder het Minuutplan van begin 19 e eeuw (beeldbank.cultureelerfgoed.nl) en enkele historische topografische kaarten (www.topotijdreis.nl). Tevens is gekeken naar mogelijk militair erfgoed in het plangebied (landschapinnl.nl/bronnen-en-kaarten/militaire-landschapskaart; ikme.nl). Om inzicht te krijgen in de opbouw en ontwikkeling van het landschap is onder andere gebruik gemaakt van de bodemkaart van Nederland (Alterra 2005), de stroomruggenkaart van het Nederlands rivierengebied (Cohen et al. 2012) en de geomorfologische kaart van Nederland (Stichting voor Bodemkartering 1987). Daarnaast is gebruik gemaakt van het Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN2; www.ahn.nl). Voor informatie omtrent bodemsaneringen en ontgrondingenvergunningen is het Bodemloket (www.bodemloket.nl) geraadpleegd. Om de ligging van kabels en leidingen in het plangebied te bepalen, is een KLIC-melding gedaan. Deze gegevens zijn aangevuld met informatie uit onderzoeksrapporten en achtergrondliteratuur (zie literatuurlijst). 2.2. Geologie, geomorfologie en bodem 2.2.1. Ontstaansgeschiedenis landschap Het plangebied is gelegen op de overgang van drie geologische gebieden: het westelijk veengebied in het noorden, het rivierengebied in het zuidoosten en het zuidwestelijke zeekleigebied in het zuidwesten. Het plangebied ligt in een gebied waar vanaf het Holoceen de invloed van de getijden groot was (Berendsen 2005). Dit gebied wordt gekenmerkt door smalle stroomgordels en grote kommen die vaak dikke (bos)veenpakketten bevatten. In het Pleistoceen (ca. 2,6 miljoen tot 10.000 jaar geleden) hebben vlechtende rivieren en in bepaalde perioden ook meanderende rivieren dikke pakketten grind en zand afgezet. De pleistocene rivierafzettingen (Formatie van Kreftenheye) liggen in het westelijke rivierengebied op grote diepte. Op enkele plekken is tijdens de zeer koude perioden in de laatste ijstijd (het Weichselien, ca.120.000 tot 10.000 jaar geleden) rivierzand vanuit de beddingen opgewaaid en afgezet in de vorm van rivierduinen die wel 15 meter hoog konden reiken. Sommige rivierduinen staken lange tijd boven de later gevormde klei- en veendekken uit. Deze zogeheten donken vormden aantrekkelijke locaties voor bewoning vanaf de steentijd. De rivierduinafzettingen behoren tot het Laagpakket van Delwijnen, Formatie van Boxtel. Gedurende het Weichselien lag de Noordzee grotendeels droog. Door de opwarming van het klimaat begon het ijs te smelten, wat leidde tot een drastische zeespiegelstijging. Hierdoor verschoof de kustlijn, die bestond uit een waddenzee-achtige zone, steeds verder landinwaarts. Vanaf 4.000 voor Chr. nam de stijging van de zeespiegelstand sterk af en kwam de oostwaartse verplaatsing van de kust tot stilstand. Vanuit de Noordzee en de grote rivieren werden grote hoeveelheden zand aangevoerd, waardoor de getijdengeulen tussen de wadden geleidelijk verzandden en de wadden aan elkaar groeiden tot strandwallen. Hierop werden lage duinen gevormd. Door dit proces kon de Nederlandse kust zich uitbreiden richting het westen en ontstond er een brede reeks strandwallen die het achterland beschermden tegen overstromingen vanuit zee. Achter de strandwallen ontstond een relatief rustig en vochtig milieu, waarin op grote schaal veenvorming kon optreden het zogenaamd Hollandveen (de 7

Mulder et al. 2003). Tot in de Vroege Middeleeuwen strekte dit veengebied zich uit van Vlaanderen tot in Noordwest Duitsland. Vanaf ongeveer 1500 voor Chr. veranderde deze situatie doordat vanuit het zuidwesten van Nederland overstromingen vanuit de zee optraden, waarbij delen van het veen werden weggeslagen en getijdengeulen ontstonden. Tijdens deze inbraken werden klei- en zandpakketten afgezet die beiden gerekend worden tot de Formatie van Walcheren (de Mulder et al. 2003). Vanaf ongeveer de 10 e eeuw werden de Hollandse veengebieden op grote schaal ontgonnen. De vroegste vermelding van Papendrecht stamt uit 1105. Op bevel van Floris V werd in 1277 een dijk van Papendrecht naar Nieuw Lekkerland gebouwd en begon men met het droogleggen en inpolderen van de achterliggende gebieden. Het plangebied is gelegen ten oosten van het historische dorp Papendrecht, in buurtschap Matena. 2.2.2. Geomorfologie en geologie Op de geomorfologische kaart ligt het plangebied in een wegens bebouwing ongeclassificeerde zone. In het noorden grenst het aan een zone met rivierinversieruggen of getij-riviermondruggen. Op de geologische kaart van Nederland ligt het plangebied in drie zones met komafzettingen (Afzettingen van Tiel), met daaronder een afwisseling van Hollandveen met oudere kom- en oeverafzettingen (Afzettingen van Gorcum). De informatie op de beleidskaart van de gemeente wijkt af van bovenstaande. Op deze beleidskaart valt het grootste deel van het plangebied eveneens binnen een uitgestrekt komgebied maar is in het noordoostelijke deel een stroomrug aangegeven die tot het Laat Mesolithicum actief was. Dit betekent dat ter plekke van de stroomrug een kans bestaat op het aantreffen van archeologische resten daterend vanaf het Laat Mesolithicum; deze eventuele resten bevinden zich vermoedelijk op grote diepte (enkele meters onder het huidige maaiveld), aangezien het plangebied zeer waarschijnlijk is opgehoogd. Deze stroomrug heeft een noordwest-zuidoost oriëntatie. Op ca. 50 m ten noorden van het plangebied wordt deze stroomrug doorsneden door de hier oost-west geörienteerde Sliedrechtse stroomrug die tot de Late Bronstijd actief was. Uit het AHN blijkt dat het maaiveld aan de zuidkant (buitendijks) van de dijk veel hoger ligt dan het land achter de dijk. Het maaiveld heeft in het plangebied een hoogte van ca. 3 tot 3,5 m NAP, terwijl het maaiveld achter de dijk een hoogte heeft van ca. -0,5 tot -1 m NAP. De buitendijkse percelen zijn zeer waarschijnlijk opgehoogd. Daarbij lijkt de informatie uit de geo(morfo)logische kaarten en uit de beleidsnota onvolledig: het gaat hier vermoedelijk om uiterwaarde afzettingen van de Merwede, waarschijnlijk in de vorm van rietgorzen. 2.2.3. Bodem Op de bodemkaart is het plangebied gelegen in een bebouwde zone. Op basis van de ligging en vorm van de nabijgelegen eenheid met kalkarme drechtvaaggronden van zware klei is het waarschijnlijk dat het plangebied hier ook deel van uitmaakt. Drechtvaaggronden zijn ontstaan op locaties waar een deel van het veenpakket is geërodeerd en daarna opgevuld met klei. Bij drechtvaaggronden wordt het onderliggende veen vanaf een diepte van ca. 60 à 80 cm mv aangetroffen. De grondwatertrap in bovengenoemde bodemeenheid is II. De grondwatertrappenindeling is gebaseerd op gemiddeld hoogste (GHG) en gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG). Hiermee worden de winter- en zomergrondwaterstanden gekarakteriseerd in een jaar met een gemiddelde neerslag en verdamping. Grondwatertrap II duidt op vochtige gronden waarbij de GHG wordt aangetroffen op minder dan 40 cm -mv en de GLG op een diepte tussen 50 en 80 cm mv. Gezien de ophogingen in het plangebied kan de daadwerkelijke grondwaterstand afwijken. 2.3. Archeologische en ondergrondse bouwhistorische waarden Binnen het plangebied zijn geen terreinen aanwezig die op de Archeologische Monumentenkaart (AMK) als waardevol staan aangegeven. Ook zijn er geen waarnemingen en vondsten gemeld (bijlage 2). Wel 8

valt het plangebied binnen een onderzoeksgebied met het Archisnummer 2104706100, het gaat hier om een bureauonderzoek met als doel het opstellen van een archeologische verwachtings- en beleidskaart voor de gemeente Papendrecht. Uit de verwachtingskaart blijkt dat het plangebied binnen drie verschillende zones ligt. Het noorden van het plangebied valt binnen een zone gekarteerd als middeleeuwse dijk, hiervoor geldt een middelhoge verwachting. De zuidkant van het plangebied staat gekarteerd als komgebied, ook hiervoor geldt een middelhoge verwachting. Het oostelijke deel van het plangebied staat gekarteerd als stroomrug met een hoge verwachting. Bij een hoge verwachting is, volgens de beleidsadvieskaart, archeologisch onderzoek verplicht bij bodemverstorende ingrepen dieper dan 0,3 meter -mv in plangebieden met een oppervlakte groter dan 250 vierkante meter. Uit de bestemmingsplannen blijkt echter dat er voor de noordoosthoek van het plangebied strengere eisen gelden; het valt onder een dubbelbestemming archeologie waarbij archeologisch onderzoek verplicht is bij bodemingrepen dieper dan 0,3 meter of met een oppervlak vanaf 100 vierkante meter. Voor het overige deel van het plangebied is er geen dubbelbestemming archeologie en zijn er geen eisen wat betreft archeologisch onderzoek. Op de IKAW en de CHS van Zuid-Holland heeft het plangebied een lage archeologische verwachting omdat het volgens deze kaarten gelegen is in een komgebied. Wel geldt er volgens de CHS op een diepte vanaf 5 meter -mv een hoge verwachting, omdat de bodem vanaf deze diepte uit stroomgordels en geulafzettingen bestaat. Op 1150 m ten zuidwesten van het plangebied ligt een terrein van hoge archeologisch waarde (monumentnr. 16206). Het betreft een terrein met resten van een in het water gelegen schuur uit de Late Middeleeuwen. Het gaat waarschijnlijk om een voorraad- of graanschuur, mogelijk behorende bij het Huis te Merwede. De waarneming (zaakidentificatie 3073548100) is gedaan in 1964 bij lage waterstand en het gebouw zou ook op een kaart uit 1817 te zien zijn. In de jaren 1980 zou de graanschuur nog eens waargenomen zijn. De schuur wordt gedateerd in het laatste kwart van de 13 e eeuw, dus behorende bij het oudste huis. De schuur besloeg een oppervlakte van 22 bij 8,5 meter. Mogelijk zijn de resten beschadigd als gevolg van baggerwerkzaamheden, al is niet bekend of er ooit daadwerkelijk is gebaggerd. Omdat de oever bij het Huis te Merwede niet sterk genoeg is om dicht bij de wal te baggeren, gaat de gemeentelijk archeoloog ervan uit dat de resten nog steeds aanwezig zijn. Op 70 m ten noordoosten van het plangebied is een Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI) uitgevoerd met als doel de geologische opbouw en de aardkundige, archeologische en cultuurhistorische waarden voor het gebied vast te stellen. Uit het booronderzoek bleek dat de geologische opbouw grotendeels overeenkomt met de Geologische Kaart van Nederland 38 West. Over de Gorkum-stroomrug die het onderzoeksgebied in het zuidwesten doorsnijdt (en die door het noordoostelijke deel van het plangebied van dit onderzoek loopt) kunnen vanwege het ontbreken van voldoende boringen tot op grotere diepte geen nadere uitspraken worden gedaan. Verder werd er in het centraal-westelijke deel van het terrein, op ca. 300 m ten noordoosten van het plangebied Matena 3, in meerdere boringen puinbrokjes en puinspikkels aangetroffen. Deze indicatoren zijn aangetroffen op een plaats waar een opvallende hoefijzervormige verkaveling is gelegen, die met de mogelijke aanwezigheid van een kasteel in verband werd gebracht. Eerder archeologisch onderzoek naar dit kasteel heeft echter niets opgeleverd, wellicht wijst het puin op de vroegere sloop van een kasteel of ander soort stenen gebouw. (zaakidentificatie 2036301100). Op 160 m ten noordwesten van het plangebied is een bureau- en booronderzoek uitgevoerd waarbij aanwijzingen zijn gevonden voor de aanwezigheid van een Tiel-0 stroomrug. Dit is niet de stroomrug die in het noordoostelijke deel van dit plangebied aan de Matena 3 loopt maar de Sliedrechtse stroomrug die tot de Late Bronstijd actief was. Hier geldt een hoge kans op archeologische waarden vanaf de Late Bronstijd. Voor het overige deel van dat gebied geldt een lage verwachting (zaakidentificatie 2245355100). Op 220 m ten noordwesten van het plangebied is een vondstmelding gedaan (zaakidentificatie 2252678100). Het gaat hier om aardewerk uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. Alle vondsten zijn aangetroffen in de top van een stroomrug. Of dit dezelfde stroomrug betreft als in dit plangebied of de Sliedrechtse stroomrug is niet duidelijk. 9

Op 220 m ten noordwesten van het plangebied is een vondstmelding gedaan (zaakidentificatie 2286211100). Het betreft sloten die gerelateerd zijn aan de perceelindeling en waterhuishouding in de Late Middeleeuwen en/of Nieuwe Tijd. De sloten waren opgevuld met humeuze klei, bovenin deze vulling zijn kleipijpjes en roodbakkend aardewerk aangetroffen. De vondsten dateren uit de 18 e eeuw en daarmee kon worden vastgesteld dat de sloten uiterlijk in het begin van de 18 e eeuw zijn dichtgegooid. Op 300 m ten noordwesten van het plangebied is een archeologische begeleiding uitgevoerd (zaakidentificatie 2286228100), er zijn 8 putten aangelegd op verschillende kavels. Alleen bij put 1 (centraal gelegen) is een spoor aangetroffen, het gaat hier om een greppel die onderdeel is van de oude verkaveling van het terrein. Uit de bijbehorende vondstmeldingen blijkt dat er aardewerk uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd is aangetroffen. Op 370 m ten oosten van het plangebied is een bureauonderzoek uitgevoerd. Uit het onderzoek is gebleken dat de omstandigheden voor dit gebied erg nat waren vanaf het Midden-Neolithicum tot de Late Middeleeuwen, het gebied is in deze periode ongunstig voor bewoning geweest. Het terrein ligt ruim ten noorden van een bewoningslint dat ontstaan is in de Late Middeleeuwen, aan het gehele onderzoeksgebied werd hierdoor een lage archeologische verwachting toegekend (zaakidentificatie 2099167100). Op 480 m ten zuidoosten van het plangebied is een vondstmelding gedaan (zaakidentificatie 3251253100). Het gaat om aardewerk, vingerhoeden en munten (voornamelijk duiten) uit de 17 e, 18 e en 19 e eeuw. De vondsten zijn gedaan tijdens de afbraak van een huis aan de Baanhoek te Sliedrecht, ter plaatse van een huisterp uit de Nieuwe Tijd. Op 830 m ten oosten van het plangebied is een vondstmelding gedaan (zaakidentificatie 3251212100). Het betreft aardewerk dat is aangetroffen tijdens het afschrapen van het maaiveld t.b.v. bouwwerkzaamheden. Op 20 cm -mv is 16 e eeuws roodbakkend aardewerk aangetroffen, 5 cm dieper is Siegburg steengoed aangetroffen uit het tweede kwart van de 15 e eeuw. Op 45 cm -mv kwam grijsbakkend aardewerk tevoorschijn uit de 14 e eeuw. Op 670 m ten zuidwesten van het plangebied is een vondstmelding gedaan (zaakidentificatie 3107268100). Het gaat om vondsten gedaan door Rijkswaterstaat in 1961. De vondsten komen uit de Ketelhaven maar het is onduidelijk of het om baggervondsten uit het water gaat of om een andere context. De vondsten betreffen een amfoor uit de Romeinse Tijd, een Pingsdorf tuitpot (datering 900-1225), aardewerk uit de Nieuwe Tijd en een bronzen werktuig met een niet nader genoemde functie en datering. 2.4. Historische situatie en mogelijke verstoringen De vroegste vermelding van Papendrecht stamt uit het jaar 1105. Het plangebied is gelegen ten oosten van het dorp Papendrecht, in de historische buurtschap Matena, aan een laatmiddeleeuwse gelijknamige dijk. Op een kaart uit 1638 (Figuur 2) is deze dijk goed te herkennen, evenals de inham waar nu de Ketelhaven is gelegen. Het plangebied lijkt op basis van deze kaart in het water te liggen; het betreft echter een vereenvoudigde weergave waardoor dit niet met zekerheid gesteld kan worden. Op een kaart uit 1729 (Figuur 3) is het gebied aan de zuidkant van de dijk dichtgeslibd. Aan de noordkant van de dijk wordt het land van Matena aangegeven. Op de kadastrale minuut uit 1811-1832 (Figuur 4) valt het plangebied binnen de percelen 1121, 1122, 1123 en 1124. Deze percelen waren in gebruik als rietland en boomgaard. Op het Bonneblad uit het begin van de 20 e eeuw (niet afgebeeld) is de situatie ongewijzigd en is het plangebied nog steeds onbebouwd. Pas in de jaren 60 van de 20 e eeuw lijkt het eerste gebouw te zijn gebouwd, aan de noordkant van het plangebied. In de jaren 80 volgt een groot gebouw aan de zuidkant van het plangebied. 10

Alle bebouwing in het plangebied is voorafgaand aan het opstellen van dit bureauonderzoek gesloopt, ook zijn alle kabels en leidingen reeds verwijderd. Hoe grondig en diepgaand deze sloop is geweest en in hoeverre hierbij eventuele archeologische waarden kunnen zijn verstoord is vooralsnog onbekend. Uit de informatie van Bodemloket blijkt niet dat in het plangebied ondergrondse tanks aanwezig zijn of aanwezig zijn geweest. Onlangs is een verkennend bodemonderzoek door een milieukundig bureau uitgevoerd, het onderzoeksrapport is echter nog niet gereed. Figuur 2: Het plangebied (sterk bij benadering rood omcirkeld) op de Kaart van den Zuidhollandse waard met de opkomende gronden en visserije uit ca. 1638 (bron: www.gahetna.nl). Figuur 3: Het plangebied (sterk bij benadering rood omcirkeld) op de Caarte ofte afteeckening van de rivier de Merwede van Gorichem af benedenwaarts etc. door Nicolaas Cruquius uit ca. 1729 (bron: www.gahetna.nl). 11

Figuur 4: Het plangebied (enigszins bij benadering rood omlijnd) op de kadastrale minuut uit 1811-1832 (bron: http://beeldbank.cultureelerfgoed.nl). 2.5. Huidig landgebruik Tot voor kort heeft in het plangebied een huis, een schuur en een loods gestaan. Het is niet bekend of het huis onderkelderd was. De schuur en loods waren waarschijnlijk ondiep gefundeerd. Ten tijde van het veldonderzoek waren de gebouwen gesloopt, de kabels en leidingen verwijderd en was het plangebied onbebouwd. Wel was er sprake van verhardingen op een deel van het terrein en waren een bouwcontainer en bouwmateriaal aanwezig. 2.6. Gespecificeerd verwachtingsmodel Volgens de geo(morfo)logische kaarten is het plangebied gelegen op komafzettingen met daaronder een afwisseling van Hollandveen met oudere kom- en oeverafzettingen. Deze informatie is echter onvolledig. Hier is zeer waarschijnlijk sprake van uiterwaarde afzettingen van de Merwede, vermoedelijk in de vorm van rietgorzen. Op de gemeentelijke beleidskaart is het noordoostelijke deel van het plangebied overigens niet als komgebied aangeduid maar als stroomrug, met een hogere verwachting vanaf het Laat Mesolithicum. In dat geval zouden hierop resten van onverhoogde en verhoogde huisplaatsen kunnen worden aangetroffen, zoals ophooglagen, paalsporen, greppels, kuilen en vondstmateriaal als aardewerk, bouwmateriaal en hout. Deze stroomrug en daarbij de eventueel daarop gelegen archeologische resten bevinden zich vermoedelijk op grote diepte (minimaal enkele meters onder het huidige maaiveld). Het plangebied grenst in het noorden aan een laatmiddeleeuwse dijk maar bevindt zich aan de buitendijkse kant ervan. Of het plangebied in de Late Middeleeuwen geschikt was voor bewoning lijkt niet waarschijnlijk, vermoedelijk was het door de buitendijkse ligging te nat en te kwetsbaar voor overstromingen. Het historisch kaartmateriaal lijkt erop te wijzen dat het gebied vóór de 17 e eeuw nog onder water lag. Mogelijk hoorde het nog tot de Merwede, of is het overstroomd geraakt tijdens de 15 e eeuwse St Elizabethsvloeden. Omdat uit historisch kaartmateriaal uit de 17 e eeuw en later blijkt dat het plangebied pas in de tweede helft van de 20 e eeuw bebouwd is en dat het daarvoor waarschijnlijk alleen in gebruik is geweest als landbouwgrond, is er ook voor de Nieuwe Tijd een lage verwachting. Aan de noordkant van het plangebied kunnen wel (post)middeleeuwse dijkophogingen worden aangetroffen. 12

Het plangebied is zeer waarschijnkijk voorafgaand aan de bebouwing in de jaren 60 van de 20 e eeuw sterk opgehoogd. Eerdere ophogingen van het terrein zijn eveneens mogelijk. De bebouwing is recentelijk gesloopt. In hoeverre dit voor diepgaande verstoringen van het bodemarchief heeft gezorgd is nog niet bekend. Samenvattend kan gesteld worden dat de archeologische verwachting voor de bovenste meters voor alle periodes laag is. De informatie uit de geo(morfo)logische kaarten, de historische kaarten, de beleidsnota en de bestemmingsplannen is echter tegenstrijdig. Om het verwachtingsmodel te toetsen en waar nodig aan te vullen is er een Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase, uitgevoerd. 13

3. Veldonderzoek 3.1. Onderzoekshypothese en onderzoeksopzet Het doel van het Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase, is om de in het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde archeologische verwachting te toetsen en waar nodig aan te passen. Tijdens het veldonderzoek wordt vastgesteld waar de oorspronkelijke bodemopbouw intact is gebleven en waar niet. Daarnaast wordt inzicht verkregen in de vormeenheden van het landschap, voor zover deze van invloed zijn op de locatiekeuze in het verleden. Kansarme zones worden uitgesloten en kansrijke zones worden geselecteerd voor de volgende fasen. Het veldonderzoek bestond uit een booronderzoek. 3.2. Werkwijze Bij het onderzoek zijn tien boringen gezet met een maximale diepte van 2,2 m -mv (bijlage 3 en 4). Dit wijkt af van de oorspronkelijk geplande vijf boringen (waarvan 4 tot 2 m -mv en één tot 4 m mv). De aanleiding tot deze afwijking werd gevormd door de situatie ter plekke: een deel van het terrein was reeds diep omgezet en dan ook zeer drassig, terwijl in het andere deel juist sprake was van ondoordringbare verhardingen. De boringen zijn zoveel mogelijk verdeeld over het plangebied (Figuur 5) dat verstoord zal worden als gevolg van toekomstige graafwerkzaamheden ten behoeve van de geplande bebouwing. Figuur 5: Het plangebied. Foto richting zuidwesten. Er is gebruik gemaakt van een Edelmanboor met een diameter van 12 cm. Het veldonderzoek is uitgevoerd door A. Médard (Senior KNA Prospector) en J.P.L. Vaars (Senior KNA Prospector). De boringen zijn beschreven volgens de Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode (ASB; SIKB 2008). De locaties van de boringen (x-, y- en z-waarden) zijn ingemeten met behulp van een Sokkia 06-GPS. De opgeboorde monsters zijn door middel van verbrokkelen in het veld onderzocht op de aanwezigheid van archeologische indicatoren zoals aardewerk, baksteen, vuursteen, huttenleem en bot. Bij aankomst op het terrein bleek het westelijke deel van het plangebied na de sloop van de voormalige bebouwing reeds tot ca. 1,0 m diep te zijn afgegraven (Figuur 6 en Figuur 7). Bij de sloop of voorafgaande aan de bouw van de tot voor kort aanwezige bebouwing is de ondergrond hier reeds tot 14

grote diepte omgezet (zie par. 3.3), waardoor de bovenste lagen zeer drassig en slap waren. Op het oostelijke deel van het terrein konden wegens verhardingen geen boringen worden gezet. Hier bevonden zich namelijk, naast stelconplaten, een ca. 0,3 meter dikke puinlaag en daaronder een ca. 0,1 m dikke massieve verharde laag (Figuur 8). Door de verhardingen, het vele puin en het zeer natte karakter van het recent omgezette zand was het niet mogelijk een boring tot vier meter -mv te zetten. Figuur 6: Het ca. 1, 0 meter verdiepte deel van het plangebied. Foto richting zuiden. Figuur 7: Het verdiepte deel van het plangebied. Foto richting noorden. 15

Figuur 8: Verhardingen in het oostelijke deel van het plangebied. Foto richting oosten. Let op het recente zand onder de verhardingen. 3.3. Resultaten 3.3.1. Veldwaarnemingen Het oostelijke deel van het plangebied is verhard met stelconplaten en een puinlaag met een dikte van 0,3 meter. Hieronder bevindt zich een massieve verharding met een dikte van 0,1 meter. Onder deze verharding bevindt zich (sub)recent opgebracht zand met een dikte van minimaal 0,4 meter. Het westelijke deel van het plangebied is bij de bouw en/of sloop van de tot voor kort aanwezige bebouwing omgezet. Tevens is hier ca, 1,0 meter grond afgegraven (zie ook boven). De boringen 2, 3, 6, 7, 8 en 9 stuiten op diepten variërend van 0,5 tot 1,3 meter op recent puin. In de overige boringen is uitsluitend in (sub)recente tijd opgebracht/omgezet puin- en kiezelhoudend zand aangetroffen. Door dit zeer natte zand en het vele puin was het niet mogelijk een boring tot vier meter diepte door te zetten. 3.3.2. Lithologie en geologie Dit is hier niet van toepassing; de natuurlijke ondergrond is niet bereikt. 3.3.3. Bodemopbouw Er is uitsluitend in (sub)recente tijd opgebracht/omgezet zand aangetroffen. 3.3.4. Archeologische indicatoren Archeologische indicatoren zijn niet aangetroffen. 3.4. Interpretatie Er is uitsluitend een in (sub)recente tijd daterend pakket puinhoudend zand aangetroffen. Dit betreft zeer waarschijnlijk ophogingen uit de 20 e eeuw, opgebracht voor de bouw van de bebouwing uit de jaren 60. 16

4. Conclusie en aanbevelingen In opdracht van BK Bouw- en Milieuadvies zijn in april 2018 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO) in de vorm van verkennende boringen uitgevoerd in verband met de geplande (her)ontwikkeling van het plangebied aan de Matena 3 te Papendrecht in de gemeente Papendrecht. Ten behoeve van het onderzoek is een aantal vragen gesteld die als volgt beantwoord kunnen worden: Wat is de fysiek-landschappelijke ligging van de locatie? Het plangebied ligt volgens de geo(morfo)logische kaarten in een komgebied, met daaronder een afwisseling van Hollandveen met oudere kom- en oeverafzettingen. Dit is echter onvolledig, er is waarschijnlijk sprake van uiterwaarde afzettingen van de Merwede, vermoedelijk rietgorzen. In het noordoostelijke deel van het plangebied is op grote diepte (minimaal enkele meters onder het huidige maaiveld) mogelijk sprake van een stroomrug die tot het Laat Mesolithicum actief was. Uit het booronderzoek blijkt dat de bovengrond uit een ophoogpakket van puinhoudend grof zand bestaat met een dikte van meer dan 2,2 m. De natuurlijke ondergrond is niet bereikt. Hoe is de bodemopbouw in het plangebied en in welke mate is deze nog als intact te beschouwen? Door ondoordringbare verhardingen in het oostelijke deel van het plangebied kon slechts in het westelijke deel worden geboord. Hier is de bodem tot minimaal 2,2 meter onder maaiveld (tot ca. 0,8 m + NAP) verstoord. In het oostelijke deel van het plangebied is de bodem gezien het profiel waarschijnlijk tot minimaal 0,8 meter onder maaiveld verstoord. De bovenkant van de verharding ligt hier op 3,6 meter + NAP, de verstoring reikt hier dus in ieder geval tot 2,8 meter + NAP en vermoedelijk nog dieper. Bevinden zich archeologisch relevante afzettingen in het plangebied? En zo ja, op welke diepte ten opzichte van het maaiveld en het NAP? Archeologisch relevante afzettingen zijn niet aangetroffen. Wat is de specifieke archeologische verwachting van het plangebied en wordt deze bij het veldonderzoek bevestigd? De archeologische verwachting is voor de bovenste meters voor alle periodes laag. Er worden, onder een (sub)recente ophogingspakket, uiterwaarde afzettingen van de Merwede verwacht. Het plangebied was waarschijnlijk tot in de Nieuwe Tijd te nat voor bewoning. In het noordoostelijke deel is er mogelijk sprake van een stroomrug, met een hoge verwachting vanaf het Laat Mesolithicum. Deze stroomrug bevindt zich echter vermoedelijk op grote diepte (minimaal enkele meters onder het huidige maaiveld). Bij het verkennend booronderzoek konden de natuurlijke lagen niet worden bereikt; over de aard van deze lagen kunnen dan ook geen uitspraken worden gedaan. Wel is tot in ieder geval 2,2 m -mv het in het bureauonderzoek verwachtte recente ophogingspakket aangeboord. Hoewel niet het doel van een verkennend booronderzoek, kunnen er toch archeologische indicatoren worden aangetroffen. Indien deze worden aangetroffen, dan gelden tevens de volgende vragen: wat is de verticale en horizontale ligging van de aangetroffen indicatoren, wat is de datering en wat is de invloed van deze vondsten op de archeologische verwachting van het plangebied? Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische waarden bedreigd door de voorgenomen bodemverstorende werkzaamheden? De geplande bodemverstorende werkzaamheden gaan tot een diepte van 61 cm onder de kruin van de dijk. Deze heeft een NAP-hoogte van 3,7 m + NAP waaruit volgt dat de werkzaamheden tot ca. 3,09 m + NAP zullen gaan. In het westelijke deel van het plangebied is de bodem in ieder geval tot ca. 0,8 meter + NAP verstoord. Eventuele archeologische waarden zullen dan ook niet worden bedreigd door de geplande grondroerende werkzaamheden. In het oostelijke deel is de bodem minimaal tot 2,8 meter 17

+ NAP verstoord. Ook hier worden eventuele archeologische waarden dan ook niet bedreigd door de geplande grondroerende werkzaamheden. 4.1. Aanbevelingen Tijdens het onderzoek is geconstateerd dat het westelijke deel van het plangebied tot minimaal 0,8 meter + NAP verstoord is. Het oostelijke deel van het plangebied is waarschijnlijk tot minimaal 2,8 meter + NAP verstoord. De geplande bodemverstorende werkzaamheden zullen tot een diepte van 3,09 meter + NAP reiken en vormen daarmee geen bedreiging voor eventueel nog aanwezige archeologische waarden. IDDS Archeologie adviseert dan ook om het plangebied, voor wat betreft het aspect archeologie, vrij te geven voor de voorgenomen civieltechnische werkzaamheden. Bovenstaand advies dient gecontroleerd en beoordeeld te worden door de bevoegde overheid, in dit geval de gemeente Papendrecht. Deze zal vervolgens een besluit nemen inzake de te volgen procedure. IDDS Archeologie wil meegeven dat voordat dit besluit genomen is, er niet begonnen kan worden met bodemverstorende activiteiten of activiteiten die voorbereiden op bodemverstoringen. Het uitgevoerde onderzoek is op zorgvuldige wijze verricht volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en methoden. Het archeologisch onderzoek is erop gericht om de kans op het onverwacht aantreffen dan wel het ongezien vernietigen van archeologische waarden bij bouwwerkzaamheden in het plangebied te verkleinen. Aangezien het onderzoek is uitgevoerd door middel van een steekproef kan echter, op basis van de onderzoeksresultaten, de aan- of afwezigheid van eventuele archeologische waarden niet gegarandeerd worden. Wij wijzen u er graag op dat indien archeologische waarden worden aangetroffen, deze conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet zo spoedig mogelijk bij de minister voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gemeld dienen te worden. Dit kan door het invullen van het vondstmeldingsformulier op de website van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (www.cultureelerfgoed.nl) of door contact op te nemen met de InfoDesk (info@cultureelerfgoed.nl). 18

Literatuur en kaarten Alterra, 2005: Geomorfologische kaart van Nederland, 1:50.000, blad 38 W/O, Wageningen. Benerink, G.M.H., 2012: Archeologische Begeleiding Inrichtingsplan Tiendzone, Papendrecht, Gemeente Papendrecht. SOB Research, Heienoord. Berendsen, H.J.A., 2005 3 (1997): Landschappelijk Nederland. De fysisch-geografische regio s, Assen. Centraal College van Deskundigen, 2016: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 4.0, Gouda. Cohen, K.M./ E. Stouthamer/ H.J. Pierik/ A.H. Geurts, 2012: Rhine Meuse Delta Studies Digital Basemap for Delta Evolution and Palaeogeography, Utrecht. Louwe, E. / R. Schrijvers, 2011: Bestemmingsplan Van der Valk hotel Baanhoek-West, Gemeente Sliedrecht, Ruimtelijk advies op basis van aanvullend archeologisch bureauonderzoek, Vestiga rapport V909, Amersfoort. Mulder, E.F.J. de/ M.C. Geluk/ I.L. Ritsema/ W.E. Westerhoff/ T.E. Wong, 2003: De ondergrond van Nederland, Groningen/Houten. Ras, J., 2012: Archeologische Verwachtings- en Beleidskaart Gemeente Papendrecht. SOB Research, Heienoord. Ras, J. / L.R. van Wilgen, 2009: Archeologisch Bureauonderzoek en Verkennend Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen AZC-locatie, Papendrecht, Gemeente Papendrecht. SOB Research, Heienoord. Rijks Geologische Dienst, 1980. Geologische kaart van Nederland, schaal 1:50.000, Gorinchem West (38W). Haarlem. SIKB, 2008: Archeologische standaard boorbeschrijving, Archeologie Leidraad, Gouda. Stichting voor Bodemkartering, 1984: Bodemkaart van Nederland, 1:50.000, blad 38 West Gorinchem, Wageningen. Vaars, J.P.L., 2018: Plan van aanpak. Matena 3 in Papendrecht, gemeente Papendrecht, Noordwijk (Intern rapport, IDDS Archeologie). Wilgen, L.R. van, 2002: Aanvullende Archeologische Inventarisatie Bestemmingsplan Land van Matena, Papendrecht. SOB Research, Heienoord. Websites beeldbank.cultureelerfgoed.nl ikme.nl landschapinnl.nl/bronnen-en-kaarten/militaire-landschapskaart www.ahn.nl www.archieven.nl www.bodemloket.nl www.gahetna.nl www.topotijdreis.nl 19

Lijst van afkortingen en begrippen Afkortingen AHN Actueel Hoogtebestand Nederland AMK Archeologische Monumenten Kaart AMZ Archeologische Monumentenzorg Archis Archeologisch Informatie Systeem ASB Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode AWN Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland BP Before Present (Present = 1950) GHG Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand GLG Gemiddeld Laagste Grondwaterstand GPS Global Positioning System indet ondetermineerbaar KNA Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie mv maaiveld (het landoppervlak) NAP Normaal Amsterdams Peil PvA Plan van Aanpak PvE Programma van Eisen RCE Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed SIKB Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Verklarende woordenlijst 14 C-datering (ook wel C14-datering) Bepaling van gehalte aan radioactieve koolstof 14 C van organisch materiaal (hout, houtskool, veen, schelpen e.d.) waaruit de 14 C- ouderdom kan worden afgeleid. Deze ouderdom wordt opgegeven in jaren vóór 1950 na Chr. (jaren BP) met daaraan toegevoegd de aan de meting verbonden mogelijke afwijking (standaarddeviatie) Allerød tijd Korte, relatief warme periode uit de laatste ijstijd (Weichselien), ca. 11.800-11.000 jaar geleden antropogeen Ten gevolge van menselijk handelen (door mensen veroorzaakt/gemaakt) Archis-melding Elke melding bij het centraal informatiesysteem (Archis) artefact Alle door de mens vervaardigde of gebruikte voorwerpen bioturbatie Verstoring van de oorspronkelijke bodemstructuur en/of transport van materiaal door plantengroei en dierenactiviteiten Bølling tijd Korte, relatief warme periode uit de laatste ijstijd (Weichselien), ca. 13.500-12.000 jaar geleden Boreaal Tijdvak, onderafdeling van het Holoceen, gekarakteriseerd door een gematigd en continentaal klimaat en een bebost landschap gedomineerd door loofbomen (datering ca. 6800-5500 voor Chr.) buitendijks Gronden die aan de rivierzijde van een dijk liggen. In het buitendijkse gebied liggen de uiterwaarden castellum Romeins legerkamp conservering Mate waarin grondsporen, anorganische en organische archeologische resten bewaard zijn couperen Het maken van één of meer verticale doorsneden door een spoor of laag om de aard, diepte, vullingen, vorm en relaties met andere fenomenen vast te stellen crematie Begraving met gecremeerd menselijk bot crevasse Doorbraakgeul door een oeverwal dagzomen Aan de oppervlakte komen, zichtbaar worden van gesteenten (met inbegrip van zand, klei, etc.) debiet Het aantal m 3 water dat op een bepaald punt in een rivier per seconde passeert 20

dekzand Fijnzandige afzettingen die onder periglaciale omstandigheden voornamelijk door windwerking ontstaan zijn; de dekzanden van het Weichselien vormen in grote delen van Nederland een dek (Formatie van Boxtel) Dryas Laatste gedeelte van de laatste ijstijd (Weichselien), ca. 20.000-10.000 jaar geleden Edelmanboor Een handboor voor bodemonderzoek Eemien Interglaciaal tussen de voorlaatste en laatste ijstijd (Saalien en Weichselien), ca. 130.000-120.000 jaar geleden eerdgrond Grond met een humushoudende minerale bovengrond van meer dan 50 cm, ontstaan door invloed van de mens eolisch Door de wind gevormd, afgezet estuarien Afgezet in een estuarium estuarium Inham aan de kust waarin met name het getijde grote invloed uitoefent op het landschap, bijvoorbeeld de Westerschelde fluviatiel Door rivieren gevormd, afgezet fluvioglaciaal Door smeltwater (afkomstig van gletsjers) afgezet fluvioperiglaciaal Door stromend water onder periglaciale omstandigheden afgezet gaafheid Mate van (fysieke) verstoring van de bodem, zowel in verticale zin (diepte) als in horizontale zin (omvang) grondmorene Het door het landijs aangevoerde en na afsmelten achtergebleven mengsel van leem, zand en stenen. De afzetting wordt vaak aangeduid als keileem haakwal zie spits Hollandveen Holocene formatie, ontstaan tussen 3500 en 1500 voor Chr. Holoceen Jongste geologisch tijdvak dat nog steeds voortduurt (vanaf de laatste ijstijd: ca. 8800 jaar voor Chr.) horizont Kenmerkende laag binnen de bodemvorming humeus Organische stoffen bevattend; bestaande uit resten van planten en dieren in de bodem ijzeroer IJzeroxidenhydraat, een ijzererts dat vooral in vlakke landstreken, in dalen en moerassige gebieden op geringe diepte voorkomt in situ Achtergebleven op exact de plaats waar de laatste gebruiker het heeft gedeponeerd, weggegooid of verloren inhumatie Begraving met niet gecremeerd menselijk bot interstadiaal Een warmere periode tijdens een ijstijd (glaciaal) kom Laag gebied waar na overstroming van een rivier vaak water blijft staan en klei kan bezinken kreek Waterweg waarbij het water vanuit zee of rivier onder invloed van het getijde inen uitstroomt kronkelwaard Deel van een stroomgebied omgeven en grotendeels opgebouwd door een meander kwel Door hydrostatische druk aan het oppervlakte treden van grondwater kwelder zie schor laag Een vervolgbare grondeenheid die op archeologische of geologische gronden als eenheid wordt onderscheiden leem Grondsoort die wordt gekenmerkt door een samenstelling van meer dan 50% silt, minder dan 50% zand en minder dan 25% klei Limes de noordgrens van het Romeinse rijk lithologie Wetenschap die zich bezighoudt met de beschrijving en het ontstaan van de löss sedimentaire gesteenten Door de wind gevormde afzetting van zeer fijnkorrelig materiaal waarvan het overgrote deel van de korrels (60-85%) kleiner is dan 63 µm lutum Kleideeltjes kleiner dan 2 µm meander Min of meer regelmatige lusvormige rivierbocht 21

meanderen (van rivieren of beken) Zich bochtig door het landschap slingeren motte Type laatmiddeleeuws kasteel (vaak een ronde burcht met toren) geplaatst op een meestal kleine, kunstmatige verhoging oeverafzetting Rug langs een rivier, bestaande uit overwegend kleiafzettingen oeverwal Langgerekte rug langs een rivier of kreek, ontstaan doordat bij het buiten de oevers treden van de stroom het grovere materiaal het eerst bezinkt OSL-datering Dateringsmethode waarmee op grond van energieverval kan worden bepaald wanneer een fragment kwarts (zand) voor het laatst heeft blootgestaan aan direct zonlicht oxidatie Reactie met zuurstof (roesten/corrosie bij metalen; verbranding bij veen) palynologie Zie pollenanalyse plaggendek Verhoogd bouwland, ontstaan door ophoging ten gevolge van bemesting. Voor de bemesting werden plaggen of met zand vermengde potstalmest opgebracht plangebied Gebied waarbinnen de realisering van de planvorming het bodemarchief kan bedreigen Pleistoceen Geologisch tijdperk dat ca. 2,3 miljoen jaar geleden begon. Gedurende deze periode waren er sterke klimaatswisselingen van gematigd warm tot zeer koud (de vier bekende ijstijden). Na de laatste ijstijd begon het Holoceen (ca. 8800 voor Chr.) Pleniglaciaal Koudste periode van de laatste ijstijd (het Weichselien) ca. 20.000-13.000 jaar geleden podzol Goed ontwikkelde bodem in gebieden met veel neerslag pollenanalyse De bestudering van fossiele stuifmeelkorrels en sporen waardoor een beeld van de vegetatiegeschiedenis gevormd kan worden. Uit de vegetatiegeschiedenis kan het klimaat worden gereconstrueerd potstal Uitgediepte veestal prehistorie Dat deel van de geschiedenis waarvan geen geschreven bronnen bewaard zijn gebleven rivierduin Door verstuiving uit een riviervlakte hierlangs ontstaan duin (in Nederland meestal Weichselien of Vroeg Holoceen van ouderdom) Saalien Voorlaatste ijstijd, waarin het landijs tot in Nederland doordrong en de stuwwallen werden gevormd, ca. 200.00-130.000 jaar geleden schor Zandgrond in een getijdenwater; staat alleen onder water bij zeer hoog tij, begroeid silt Zeer fijn sediment met grootte 2-63 µm slak Steenachtig afval van metaal- of aardewerkproductie slik Zandgrond in een getijdenwater; staat onder water bij vloed en valt droog bij eb, kwelder onbegroeid; wad solifluctie Het hellingafwaarts bewegen van met water verzadigd verweringsmateriaal, o.a. bij een permanent bevroren ondergrond spieker Op palen geplaatst opslaghuisje spits Een langgerekte zandrug die in de richting van de algemene zeestromingen uitgroeit in de monding van een estuarium strandvlakte Groot vlak zandig gebied tussen twee strandwallen strandwal Langs de kust gevormde langgerekte zandrug die uitsteekt boven het gemiddelde hoogwaterniveau; geeft in Nederland de oude ligging van de kustlijn weer strang Met water gevulde, van de hoofdstroom afgesneden- dode - meander stratigrafie Opeenvolging van lagen in de bodem stroomgordel Het geheel van rivieroeverwal-, rivierbedding- en kronkelwaard-afzettingen, al dan niet met restgeul(en) 22

stroomrug stuwwal terras (rivier-) vaaggronden verbruining vicus vindplaats Weichselien zavel zeldzaamheid Oude riviergeul die zodanig is opgehoogd met zandige afzettingen dat de rivier een nieuwe loop heeft gekregen; blijft door inklinking van de komgebieden als een rug in het landschap liggen Door de druk van het landijs in het Saalien opgedrukte rug van scheefgestelde preglaciale sedimenten Door een rivier verlaten en daarna versneden dalbodem Minerale gronden zonder duidelijke podzol-b-horizont, zonder briklaag en zonder minerale eerdlaag Proces van bodemvorming waarbij de bodem egaal (roest)bruin van kleur wordt Een burgerlijke nederzetting uit de Romeinse tijd met een stedelijk karakter maar zonder stadsrechten Ruimtelijk begrensd gebied waarbinnen zich archeologische informatie bevindt Geologische periode (laatste ijstijd, waarin het landijs Nederland niet bereikte), ca. 120.000-10.000 jaar geleden Grondsoort die tussen 8 en 25% lutum (kleideeltjes kleiner dan 2 µm) bevat Mate waarin een bepaald type monument schaars is (of is geworden) voor een periode of in een gebied 23

Bijlage 4: Boorbeschrijvingen

Pagina 1 / 4 Boring: 01 Boring: 02 Boring: 03 X: 109608.49 Y: 427010.71 Hoogte (m NAP): 3.03 X: 109633.61 Y: 427006.71 Hoogte (m NAP): 3.23 X: 109636.87 Y: 427009.13 Hoogte (m NAP): 3.35 0 303 Zand, matig grof, zwak siltig, zwak kiezel houdend, zwak plastichoudend, zwak puinhoudend, licht bruingrijs, Edelmanboor, recent 0 323 Zand, matig grof, zwak siltig, sterk kiezel houdend, sterk puinhoudend, bruingrijs, Edelmanboor, recent, gestaakt op puin 0 335 Zand, matig grof, zwak siltig, sterk kiezel houdend, sterk puinhoudend, bruingrijs, Edelmanboor, recent, gestaakt op puin 50 50 273 50 265 213 100 Zand, uiterst fijn, zwak siltig, zwak puinhoudend, donkergrijs, Edelmanboor, recent 150 113 200 Zand, uiterst fijn, zwak siltig, licht bruingrijs, Edelmanboor, recent 93 Projectcode: 53471117 getekend volgens NEN 5104

Pagina 2 / 4 Boring: 04 Boring: 05 Boring: 06 X: 109604.96 Y: 426979.24 Hoogte (m NAP): 2.98 X: 109616.40 Y: 426983.72 Hoogte (m NAP): 2.92 X: 109632.59 Y: 426995.68 Hoogte (m NAP): 3.1 0 298 Zand, matig grof, zwak siltig, sterk kiezel houdend, sterk puinhoudend, bruingrijs, Edelmanboor, recent 0 292 Zand, matig grof, zwak siltig, zwak kiezel houdend, licht bruingrijs, Edelmanboor, recent 0 310 Zand, matig grof, zwak siltig, sterk kiezel houdend, sterk puinhoudend, bruingrijs, Edelmanboor, recent, gestaakt op puin 50 50 50 232 Zand, matig grof, zwak siltig, zwak kiezel houdend, zwak puinhoudend, grijs, Edelmanboor, recent, Veel gevlekt lichtbruin 240 100 200 Zand, matig grof, zwak siltig, zwak kiezel houdend, lichtgrijs, Edelmanboor, recent, Veel gevlekt donkergrijs 100 192 Zand, matig grof, zwak siltig, zwak puinhoudend, bruingrijs, Edelmanboor, recent 150 150 200 200 92 78 Projectcode: 53471117 getekend volgens NEN 5104

Pagina 3 / 4 Boring: 07 Boring: 08 Boring: 09 X: 109600.17 Y: 426975.00 Hoogte (m NAP): 3.03 X: 109618.03 Y: 426972.23 Hoogte (m NAP): 3.03 X: 109615.38 Y: 426996.98 Hoogte (m NAP): 2.95 0 303 Zand, matig grof, zwak siltig, zwak kiezel houdend, zwak plastichoudend, zwak puinhoudend, licht bruingrijs, Edelmanboor, recent 0 303 Zand, matig grof, zwak siltig, zwak kiezel houdend, zwak puinhoudend, licht bruingrijs, Edelmanboor, recent 0 295 Zand, matig grof, zwak siltig, zwak kiezel houdend, zwak plastichoudend, zwak puinhoudend, licht bruingrijs, Edelmanboor, recent, gestaakt op puin 263 50 233 Zand, matig grof, zwak siltig, lichtgrijs, Edelmanboor, recent, gestaakt op puin 50 258 Zand, matig grof, zwak siltig, zwak kiezel houdend, zwak puinhoudend, lichtgrijs, Edelmanboor, recent, gestaakt op puin 50 235 100 173 Projectcode: 53471117 getekend volgens NEN 5104

Pagina 4 / 4 Boring: 10 X: 109619.16 Y: 427010.01 Hoogte (m NAP): 2.94 0 294 Zand, matig grof, zwak siltig, zwak kiezel houdend, zwak plastichoudend, zwak puinhoudend, licht bruingrijs, Edelmanboor, recent 50 100 194 Zand, uiterst fijn, zwak siltig, zwak puinhoudend, donkergrijs, Edelmanboor, recent 150 200 114 Zand, uiterst fijn, zwak siltig, licht bruingrijs, Edelmanboor, recent 74 Projectcode: 53471117 getekend volgens NEN 5104

Legenda (conform NEN 5104) grind klei geur Grind, siltig Klei, zwak siltig geen geur zwakke geur Grind, zwak zandig Klei, matig siltig matige geur sterke geur Grind, matig zandig Klei, sterk siltig uiterste geur Grind, sterk zandig Klei, uiterst siltig olie geen olie-water reactie zwakke olie-water reactie Grind, uiterst zandig Klei, zwak zandig matige olie-water reactie sterke olie-water reactie Klei, matig zandig uiterste olie-water reactie zand Zand, kleiïg Klei, sterk zandig p.i.d.-waarde >0 >1 Zand, zwak siltig Zand, matig siltig leem Leem, zwak zandig >10 >100 >1000 >10000 Zand, sterk siltig Leem, sterk zandig monsters Zand, uiterst siltig geroerd monster overige toevoegingen ongeroerd monster veen Veen, mineraalarm zwak humeus matig humeus volumering overig bijzonder bestanddeel Veen, zwak kleiïg sterk humeus Gemiddeld hoogste grondwaterstand grondwaterstand Veen, sterk kleiïg zwak grindig Gemiddeld laagste grondwaterstand slib Veen, zwak zandig matig grindig water Veen, sterk zandig sterk grindig

Legenda afkortingen Archeologische Boorbeschrijving (conform ASB 2008) Percentages en Mediaan Klasse Zandmediaan Uiterst fijn 63-105 µm Zeer fijn 105-150 µm Matig fijn 150-210 µm Matig grof 210-300 µm Zeer grof 300-420 µm Uiterst grof 420-2000 µm Nieuwvormingen (1=spoor, 2=weinig, 3=veel) Afkorting Nieuwvormingen FEC IJzerconcreties FFC Fosfaatconcreties FOV Fosfaatvlekken MNC Mangaanconcreties ROV Roestvlekken VIV Vivianiet VKZ Verkiezeling ZAV Zandverkittingen Bodemkundige interpretaties Code Bodemkundige interpretaties BOD Bodem BOV Bouwvoor ESG Esgrond GLE Gleyhorizont HIN Humusinspoeling INH Inspoelingshorizont KAT Katteklei KBR Klei, brokkelig LOO Loodzand MOE Moedermateriaal OMG Omgewerkte grond OPG Opgebrachte grond OXR Oxidatie-reductiegrens POD Podzol RYP Gerijpt TKL Top kalkloos TRP Terpaarde UIT Uitspoelingshorizont VEN Vegetatieniveau VNG Gelaagd vegetatieniveau VRG Vergraven Bodemhorizont Code Bodemhorizont Omschrijving BHA A-horizont Minerale bovengrond BHAB AB-horizont Overgangshorizont BHAC AC-horizont Overgangshorizont BHAE AE-horizont Overgangshorizont BHB B-horizont Inspoelingshorizont BHBC BH-horizont Overgangshorizont BHC C-horizont Uitgangsmateriaal BHE E-horizont Uitspoelingshorizont BHEB EB-horizont Overgangshorizont BHO O-horizont Strooisellaag BHR R-horizont Vast gesteente Sedimentaire karakteristiek, laaggrens Afkorting Afmeting Klasse overgangszone BDI 3,0 - < 10,0 cm Basis diffuus BGE 0,3 - < 3,0 cm Basis geleidelijk BSE < 0,3 cm Basis scherp Kalkgehalte Code Kalkgehalte CA1 Kalkloos CA2 Kalkarm CA3 kalkrijk Archeologische indicatoren (1=spoor, 2=weinig, 3=veel) Code Omschrijving AWF Aardewerkfragmenten BST Baksteen GLS Glas HKB Houtskoolbrokken HKS Houtskoolspikkels MXX Metaal OXBO Onverbrand bot OXBV Verbrand bot SGK Gebroken kwarts SLA Slakken/sintels SVU Vuursteen SXX Natuursteen VKL Verbrande klei VSR Visresten

Bijlage 5: Periodentabel