Handleiding. Voor de elektronische zaaimachine-aansturing. Easytronic. Versie 2.1. voor. Saphir 7 en Saphir 7 Autoload. Wij staan voor zekerheid

Vergelijkbare documenten
Handleiding. elektronische zaaimachineaansturing. Easytronic Version 2.2. voor Saphir7 en Saphir 7 AutoLoad. LEMKEN GmbH & Co. KG

Handleiding. Zaaimaschinenaanstuuring Easytronic 2.3 voor Saphir 7. LEMKEN GmbH & Co. KG

Handleiding. Easytronic Version 2.2. voor Solitair 8. LEMKEN GmbH & Co. KG

Handleiding. Voor de elektronische zaaimachineaansturing. Solitronic. Versie Versie voor Solitair 9,-10 K en -12 K

Handleiding. Boordcomputer LH Versie 1.04 en Wij staan in voor veiligheid. LEMKEN GmbH & Co. KG

Handleiding. Boordcomputer LH Versie LE Versie LE Versie LE Versie LE Wij staan in voor veiligheid

InteGra Gebruikershandleiding 1

Handleiding tijdklok 230V~

Bestnr Micro Micro 2+ suevia Digitale schakelklok Data Micro +/2+

De Flex Counter kan voor verschillende doeleinden in de landbouw gebruikt worden en kan het volgende op meten

Handleiding. Aansturing Solitronic LEMKEN GmbH & Co. KG

Uitsluitend aansluiten op de spanning en frequentie zoals aangegeven op het typeplaatje.

Handleiding. Besturingen Solitronic LEMKEN GmbH & Co. KG

Gebruikershandleiding vochtmeter FMW * * FMW Vochtmeter. Gebruiksaanwijzing Versie 3.13 VOCHTMETERS

Art-No NL Handleiding

Aanbouw- en bedieningshandleiding

Gebruiksaanwijzing. Elektronische zaaimachinebesturing. Solitronic. Versie Wij staan voor veiligheid! LEMKEN GmbH & Co. KG

HANDLEIDING Voor Lacron Microcomputer-schakelklok Serie: MLU

GEBRUIKSAANWIJZING. voor hydraulisch weegsysteem model STH / R320 Pro. met uitleesinstrument R320 V1.60

Bestel-Nr NL02. Bedieningshandleiding Elektronische zaaimotor Multitronic II voor Multidrill eco / ecoline Multidrill eco A / ecoline A

Handleiding. Aansturing Solitronic LEMKEN GmbH & Co. KG

VDH doc Versie: v1.0 Datum: Software: ALFA75-MTT File: Do WPD Bereik: 0,0/+80,0 C per 0,1 C

Handleiding. Aansturingen Solitronic LEMKEN GmbH & Co. KG

Inleiding. Inhoudsopgave: Omschrijving. 1.1 Het toetsenbord De displays Lampjes Vaste programma's Vrije programma's 3.

HANDLEIDING SCOREBORDEN OPTIE 7 Versie 2.0 / augustus 2011

CALIBRATOR. 100% rijsnelheidafhankelijk en nog veel meer.

A = display B = 4-tal bedieningstoetsen A B. Functie toets. Instelmenu activeren; naar volgende stap in het submenu; waardeverandering bevestigen

Instelwaarden en adviezen voor de afdraaiproef voor AMAZONE-zaaimachines met nokkenrad

HANDLEIDING. Radiofrequentiebediening Synchro 3-4 VFF/CDL-C-2G4

ASA espeed B25.14 en B45.14 Tot en met firmware versie D28

Handleiding. TPS Power Press Plus

Programmeerbare elektronische tijdschakelklok

BE 1000 Brand BEDIENINGS INSTRUCTIE INHOUDSOPGAVE A3

Handleiding MH1210B temperatuurregelaar

Installation Manual Mobile Dispencer Point ~ PayCon II

HANDLEIDING PROGRAMMAREGELAAR 40/16 SE

Handleiding energiebesparingen met universele tijdklokken en Walstroom energysaver

11/05 HD Lees ook het engelse boekje

MEUBELSLOTEN (LOCKERSLOTEN) TC-LS100 LS VERGRENDELINGEN. t f

TC 60/8. Handleiding

Installatiehandleiding

SERVICEMODUS ESSE-N /A.S. 1 Oktober 2002

NP Gebruikershandleiding CMK470S

Codeslot DCS Bestnr.: Omwille van het milieu 100% recyclingpapier

1. Gebruiksaanwijzing 2

Positie-aflezing. - LED of LCD-aflezing - met geïntegreerde microprocessor. Walda Impuls b.v. Delta MS Arnhem Tel Fax

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. Systeem DALI-Power-besturingseenheid inbouwbasiselement

GfS Day Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Montage handleiding en functies...p. 3. Instellingen van magneet contacten...p. 4

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. LB-management. Power DALI-taststuureenheid TW

toets kiezen uit 3 verschillende menu s nl.: Met de R-toets kan elk gekozen menu worden verlaten en komt men terug in de bedrijfssituatie.

Beschrijving bedieningsunit, Serie AK30.

BEP 600-TLM2 CONTOUR MATRIX TANK MONITOR INSTALLATIE EN GEBRUIKS AANWIJZING

Bedieningshandleiding. voor zaaimachines

Vertaling van de originele bedieningshandleiding 1.2. Zorgvuldig doorlezen voor de inbedrijfname! Uitgave: 02/2017, V.1.0. Bestelnr.

Verwijder de pincode van de simkaart met behulp van uw mobiele telefoon

HENKELMAN BV. Adres Veemarktkade 8 / D AE s-hertogenbosch Nederland. Postadres Postbus AE s-hertogenbosch Nederland

196/196 M Inhoudsopgave

ASA espeed B25.14 en B45.14 Vanaf firmware versie D29

Na bediening van de Menu - toets kan men met de + of - toets kiezen uit 3 verschillende menu s nl.:

Gebruiksaanwijzing Teller serie DC50 Versie 2.0 ISO 9001

Power Monitor Pro. Bestnr.: Omwille van het milieu 100% recyclingpapier

ENA Bijlage. Installatie- en bedieningsinstructies. Flamco

Afstandsbediening Telis 16 RTS

TechGrow HS-1 PORTABLE CO 2 METER HANDLEIDING. software versie: 1.00

LCD scherm va LCD scherm

GE Security. FEP/FER700-serie brandmeldpanelen en herhaalpanelen Gebruikershandleiding

GEBRUIKSAANWIJZING EN. PROJECTION ALARM CLOCK INSTRUCTION MANUAL DE. PROJEKTIONSWECKER

GEBRUIKSAANWIJZING. Marsden Weegindicator. Stimag B.V. Meer en Duin 64a 2163 HC Lisse tel. (023) fax.

Gebruikershandleiding

TOMA. De TOMA regelaar is gebouwd volgens de strenge Europese veiligheidseisen en voorzien van een CE keurmerk.

GEBRUIKSAANWIJZING PCE-AC 4000

Gefeliciteerd met uw nieuwe autoalarm! Inhoud

Met 2-kanaals toetselement: instelling van de kleurtemperatuur met rechter tuimelschakelaar

LCD scherm ve LCD scherm

Toetselement onder lang indrukken: het licht wordt met minimale lichtsterkte ingeschakeld.

Handleiding. E-Trendy Lithium fietscomputer. 1. Inleiding P. 2

Inhoudstafel pagina. Gebruikte symbolen, inbouw batterij / batterij vervangen.. 3

GM-200 HYDROMETER INLEIDING PRODUCTEIGENSCHAPPEN

Corrigeren, Wissen, Wijzigen en Controle Later starten, Stoppen en stookkosten

CCE-200, 201, 202, 203, 204 & 206 NL Elektronisch bedieningspaneel Installatie-, Montage- en Gebruikshandleiding Voor de Installateur

VH CONTROL THERMOSTAAT METIS

Nederlands Français. Handleiding. Mobile Station

INSTRUCTIE STROOIMATERIAAL KIEZEN

Gebruiksaanwijzing Black Box

Verkorte Gebruiker Handleiding

healthcare Gebruikershandleiding Medicatiebox CL

Bedieningshandleiding Christiaens Group Stapelaar en Ontstapelaar

HANDLEIDING. TechGrow T-1 CO 2 CONTROLLER. met externe CO 2 -sensor, lichtsensor en kalibratiefunctie software-versie: 2.

CP-508 GEBRUIKERS-HANDLEIDING

GEBRUIKSAANWIJZING EASYSTART TIMER

1. Druk op de ontgrendelknop om de zuurstofslang los te. 2. Verwijder de slang. koppelen. Loskoppelen: Meer inhoud beschikbaar.

Handleiding Alma Rally & Alma Rally Off-road

...een product van BEKA

13. Symbool-, Lijnstijlbibliotheek (Resource Editor)... 1

Control 701, 702, 703

BEKA DiSys Diagnose-software

MC 785D-6p in- en opbouw

GEBRUIKSAANWIJZING EASYSTART REMOTE

Handleiding. Trenergy E-relax fietscomputer. Pagina: 1

Transcriptie:

Handleiding Voor de elektronische zaaimachine-aansturing Easytronic Versie 2.1 voor Saphir 7 en Saphir 7 Autoload Wij staan voor zekerheid LEMKEN GmbH & Co. KG Weseler Straße 5, D-46519 Alpen / Postfach 11 60, D-46515 Alpen Telefon (0 28 02) 81-0, Telefax (0 28 02) 81-220 E-Mail: lemken@lemken.com, Internet: http://www.lemken.com Art. Nr. 175 3897 NL-1/07.04

EIGENLIJK GEBRUIK Voor ingebruikname handleiding en veiligheidsvoorschriften lezen en in acht nemen! Tot het reglementair gebruik behoren ook het opvolgen van de door de fabrikant voorgeschreven bedrijfs-, onderhouds- en gebruiksvoorschriften! De elektronische zaaimachine-aansturing LEMKEN Easytronic mag uitsluitend door personen worden gebruikt en onderhouden die vertrouwd zijn met het werktuig en de gevaren daarvan! De aangebrachte veiligheidsvoorschriften, alsook de algemene veiligheidstechnische-, medische voorschriften en de verkeersregels dienen in acht te worden genomen! INHOUDSOPGAVE EIGENLIJK GEBRUIK... 1 INHOUDSOPGAVE... 1 1 ELEKTRONICA... 4 1.1 Stekkerdoos... 4 1.2 Bedrijfspanning en stroomzekering... 4 2 BASISINFORMATIE... 5 2.1 Bedieningsterminal... 5 2.2 Aan- en uitschakelen van de zaaimachine-aansturing... 6 2.2.1 Aanschakelen... 6 2.2.2 Uitschakelen... 6 2.3 Menu... 6 2.4 Bedrijfsmenu... 6 2.5 Uitkiezen van waarden en instellingen... 7 2.6 Opslaan van waarden en instellingen... 7 2.7 Taal... 7 2.8 De toetsen... 8 2.8.1 Menutoetsen... 8 2.8.2 Functietoetsen... 9 1

2. 9 Overige... 9 2.9.1 Wielomtrek in cm per impuls... 9 3 MENU-OVERZICHT EN DISPLAYWEERGAVE... 10 3.1 Menu-overzicht 1 en displayweergave... 10 3.2 Afdraaimenu... 11 3. 3 Infomenu... 12 4 INSTELLINGEN... 14 4. 1 Instelmenu... 14 4.1.1 Alarm... 14 4.1.2 Fabrieksinstellingen... 15 4. 2 Invoer spuitsporenritme... 16 5 100 METER KALIBRATIE... 17 6 AFDRAAIMENU... 18 6.1 Algemeen... 18 6. 2 Afdraaiproef... 18 6.2.1 Invoer van het duizendkorrelgewicht... 18 6.2.2 Invoer van de zaaihoeveelheid in korrels / m²... 19 6.2.3 Invoer van het kiemgetal... 19 6.2.4 Invoer van het oppervlak van de afdraaiproef... 20 6.2.5 Invoer van de aandrijvingsinstelling voor de afdraaiproef... 20 6.2.6 Afdraaiproef starten... 20 6.2.7 Afdraaiproef uitvoeren... 21 6.2.8 Wegen en invoer van de afdraaiproef... 21 6.2.9 Aanpassen van de aandrijvingsinstelling... 21 7 INSTELLINGEN TIJDENS HET WERK... 24 7.1 Spuitsporendoorschakeling uitschakelen... 24 7.2 Spuitsporendoorschakeling inschakelen... 24 7. 3 Aktuele rijspoor Fahrspur door of terug schakelen... 24 8 HECTAREMENU... 24 9 INFOMENU... 25 9.1 Afgelegde meters sinds de laatste spuitsporenopschakeling... 25 9.2 Werksnelheid... 25 9. 3 Storingsmeldingen en statusweergave... 26 2

9.3.1 Storingsmeldingen... 26 9.3.2 Zekeringen... 27 9.3.3 Spanning... 27 9.3.4 Motoren en ventielen... 27 9.3.5 Sensoren... 28 10 GEZAAIDE ZAADGOEDHOEVEELHEID... 28 11 WERKLAMPEN... 29 12 STOPTOETS... 29 13 SPUITSPORENSCHAKELING... 29 14 AFSLELLEN VAN DE ZAAIMACHINE-AANSTURING... 30 14.1 Algemeen... 30 14.2 Instelling van de DIP schakelaar... 30 15 BOX... 31 16 STORINGEN OPLOSSEN... 32 17 OPMERKINGEN... 34 3

1 ELEKTRONICA 1.1 Stekkerdoos Voor de stroombron moet op de trekker een 3-polige stekkerdoos DIN 9680 aanwezig aan. 1.2 Bedrijfspanning en stroomzekering Voor de elektronische zaaimachineaansturing LEMKEN Easytronic is een bedrijfsspanning van 12 Volt nodig tolerantieveld van 10 tot 15 Volt. Over- en onderspanning kunnen storingen veroorzaken en kunnen in bepaalde gevallen ook elektronische bedrijfsmiddelen storen. De stroomzekering van de spanningsbron moet minimaal 25 A bedragen. De elektronische zaaimachine-aansturing LEMKEN Easytronic bestaat uit een bedieningsterminal en een jobcomputer. De bedieningsterminal moet in de trekkercabine worden gemonteerd, de jobcomputer bevindt zich in de grijze box aan het werktuig. 4

2 BASISINFORMATIE De bediening van de elektronische zaaimachine-aansturing is simpel en bedieningsvriendelijk. Het uitkiezen, invoeren en opslaan van gegevens en instellingen gebeurt volgens een vast patroon en wordt in deze paragraaf nader omschreven. In het er op volgende deel van de handleiding wordt de kennis van deze basisinformatie als bekend geacht; Deze wordt daarna niet meer herhaald. 2.1 Bedieningsterminal Via de bedieningsterminal (1) wordt de elektronische zaaimachine-aansturing bediend. Deze wordt door middel van een 8-polige Kabel met de box van de zaaimachine gekoppeld en bestaat onder andere uit een display (3), menutoetsen (6), functietoetsen (9) en een draaiknop (5). 1 Bedieningsterminal 2 Aan-/uit schakelaar 3 Display 4 Wis-toets 5 Draaiknop voor de keuze van invoergegevens 6 Menutoetsen 7 Lichtdioden van de toetsen 8 Lichtdioden voor de spuitsporenschakeling en deelbreedteschakeling 9 Functietoetsen, b.v. voor de deelbreedteschakeling 5

2.2 Aan- en uitschakelen van de zaaimachine-aansturing 2.2.1 Aanschakelen De aan- en uitschakelaar moet kort worden ingedrukt om de zaaimachineaansturing in te schakelen. Een korte systeemcontrole vindt plaats, waarbij alle lichtdioden (7) van de menutoetsen (6) en de lichtdiode (8) oplichten. Daarna verschijnt er in het display (3) als eerste de weergave van de softwareversie, b.v. en daarna het bedrijfsmenu met de weergave van het aktuele rijspoor en het ingestelde spuitsporenritme, b.v. het aktuele rijspoor = 3 en het spuitspoorritme = 5. 2.2.2 Uitschakelen Om de zaaimachine-aansturing uit te schakelen, moet de aan-/uit-schakelknop twee seconden lang worden ingedrukt. 2.3 Menu Door het herhaald kort indrukken van de desbetreffende menutoets wordt men door het desbetreffende uitgekozen menu geloodst. Wanneer daarvan afgeweken dient te worden, wordt er expliciet op gewezen; bijvoorbeeld door ``5 seconden lang drukken of START drukken. Daarvoor uitgekozen waarden of instellingen worden daardoor gelijktijdig opgeslagen. Wanneer men door herhaald indrukken van een menutoets tot aan het einde van een menu komt, verschijnt er bij het nogmaals indrukken van de menutoets het eerste symbool van hetzelfde menu. 2.4 Bedrijfsmenu Wanneer de bedrijfsmenutoets wordt ingedrukt, komt men direct weer in het bedrijfsmenu waarin de rijsporen respectievelijk de spuitsporenschakeling wordt gecontroleerd. 6

2.5 Uitkiezen van waarden en instellingen Waarden en instellingen kunnen door middel van de draaiknop (5) worden uitgekozen. Daarvoor moet de draaiknop (5) worden gedraaid. In de onderstaande tekst van deze handleiding wordt van uitkiezen of ingeven gesproken. Daarmee is altijd de bediening van de draaiknop (5) bedoeld. 2.6 Opslaan van waarden en instellingen Door het bladeren in het desbetreffende menu of het indrukken van de bedrijfsmenutoets worden uitgekozen waarden en instellingen opgeslagen. Wanneer in de handleiding gesproken wordt van bevestigen of opslaan, is daarmee het verder bladeren in een menu of het indrukken van de bedrijfsmenutoets bedoeld. 2.7 Taal De taal van het menu wordt van af de fabriek in de taal van de klant ingesteld. Indien de ingestelde taal moet worden veranderd, moet dit als volgt worden uitgevoerd: Bedrijfsmenutoets indrukken, om in het bedrijfsmenu te komen. Invoertoets meerdere malen indrukken tot dat het symbool verschijnt resp. niet meer verder gebladerd kan worden. De invoertoets zo lang indrukken (ca. 5 seconden) tot dat in het display verschijnt. Nu de invoertoets weer meerdere malen indrukken tot het symbool verschijnt. De gewenste taal met de draaiknop (5) uitkiezen, bijvoorbeeld GB voor engels of F voor frans. Bedrijfsmenutoets kort indrukken om de keuze van de gewenste taal te bevestigen. In het display wordt nu weer het bedrijfsmenu met het symbool van het aktuele rijspoor en het uitgekozen respectievelijk het berekende spuitsporenritme weergegeven. 7

2.8 De toetsen 2.8.1 Menutoetsen Met de afzonderlijke menutoetsen (6) kunnen de volgende instel-, ingave- en controlefuncties worden opgeroepen: Invoertoets voor de invoer van machinegegevens en waarden door middel van de draaiknop Ritmetoets voor de automatische bepaling van het spuitsporenritme na de invoer van de werkbreedte van de spuitmachine, kunstmeststrooier, etc. (werkbreedte). Hectaretoets voor het oproepen van de hectareteller per akker (veld), dag, jaar en het totaal aantal hectare. Infotoets voor de weergave van de machinetoestand en fouten. Kalibreertoets voor de 100 m kalibratie in cm per impuls. START-toets voor het starten van de 100 m kalibratie en de afdraaiproef. Afdraaitoets voor de menugestuurde en computerondersteunde afdraaiproef. Uitzaaitoets voor de weergave van de uitgezaaide zaadgoed hoeveelheid in kilogram. Plustoets voor het handmatig verder schakelen van het aktuele rijspoor Minustoets voor het handmatig terug schakelen van het aktuele rijspoor Bedrijfsmenutoets (voor het controleren van de spuitsporenschakeling) Stoptoets voor het aktiveren en de-aktiveren van de spuitsporenschakeling 8

2.8.2 Functietoetsen bis Functietoetsen, bijvoorbeeld voor het oproepen van de functie van de schijnwerpers, indien deze optie op de machine aanwezig is. 2.9 Overige 2.9.1 Wielomtrek in cm per impuls Voor de wegmeting worden de impulsen door middel van sensor (S) geteld, die een impulsgever in de aandrijving (G) opwekt. In de aandrijving is een impulsgever, die 6 tanden heeft. Per omdraaiing van de ingangsas (E) worden 6 impulsen geteld. Voor deze sensor werd vanaf de fabriek ingegeven. Na een 100 m kalibratie kunnen de waarden enkele procenten afwijken van de vanaf de fabriek ingestelde waarden, omdat dan ook de aktuele slip van het aandrijfwiel worden meeberekend in de waarden. 9

3 MENU-OVERZICHT EN DISPLAYWEERGAVE 3.1 Menu-overzicht 1 en displayweergave Instelmenu Hectaremenu Menu: 100 m kalibratie (5 Seconden lang indrukken) 100 m rijden Stoptoets Bedrijfsmenu Ritmetoets Uitzaaitoets 10

3.2 Afdraaimenu Afdraaitoets indrukken duizendkorrelgewicht ingeven Korrels per vierkante meter ingeven Kiemgetal in % ingeven Resultaat = Zaaihoeveelheid kg/ha Afdraai-oppervlak uitkiezen Weergave van het berekende gewenste gewicht van de afdraaiproef Aandrijving volgens de tabel instellen Controleren of de zaaiwielen zijn gevuld! START-Toets indrukken Weergave voor het aantal impulsen voor het uitgekozen afdraai-oppervlak Nu het impulswiel draaien tot dat de weergave in het display op 0000 staat Afdraaiproef wegen en de waarde in gram invoeren Het resultaat van de afdraaiproef in kg/ha Indien OK dan verschijnt de weergave Indien niet OK, verschijnt de nieuwe aanbevolen aandrijvingsinstelling. De aandrijving desbetreffend instellen en een nieuwe afdraaiproef uitvoeren. Duizendkorrelgewicht invoeren Korrels per vierkante meter invoeren enz. 11

3.3 Infomenu Gereden meter na de laatste spuitsporenschakeling Aktuele rijsnelheid Tankalarm, tank nog niet gevuld * Alarm zekering, zekering nog niet vervangen * De voorste as draait niet, terwijl deze wel moet draaien, omdat er geen spuitsporen moeten worden aangelegd. De voorste as draait, terwijl deze niet moet draaien, omdat er spuitsporen moeten worden aangelegd. De hydraulische accumulator is leeg en moet gevuld worden. Functioneren van de zekering F3 Functioneren van de zekering F4 Functioneren van de zekering F5 Functioneren van de zekering F6 Aktuele spanning Toestand van de motoren en de ventielen Machinesensor Aandrijvingssensor 12

Sensor van de voorste as Tanksensor Niet in gebruik Niet in gebruik Drukschakelaar voor de hydraulische accumulator Drukschakelaar voor de markeurs * = De weergave verdwijnt pas als de fout is verholpen. 13

4 INSTELLINGEN 4.1 Instelmenu 4.1.1 Alarm In het instelmenu kan het bloweralarm en het tankalarm worden aan- en uitgeschakeld. 0 = UIT! 1 = AAN! Invoertoets indrukken, om in het invoermenu te komen. 1 = Alarm AAN of 0 = Alarm UIT uitkiezen en opslaan 1 = Alarm AAN of 0 = Alarm UIT uitkiezen en opslaan 1 = Alarm AAN of 0 = Alarm UIT uitkiezen en opslaan 14

4.1.2 Fabrieksinstellingen De onderstaande opgesomde instellingen zoals cm/impuls, scharen in het rijspoor, aantal retourleidingen, aantal scharen en de werkbreedte zijn al in de fabriek ingesteld. Indien de instellingen worden gecontroleerd of veranderd, moet er volgt worden gehandeld: Invoertoets zo vaak indrukken, tot dat er niet meer verder gebladerd kan worden. Er verschijnt de weergave of. De weergave verschijnt alleen wanneer de zaaimachine met een elektronische vulstandcontrole is uitgerust. Nu de invoertoets 5 seconden lang indrukken, om in het invoermenu voor de fabrieksinstellingen te komen: 26,74 cm per impuls is de fabrieksinstelling van de wielomtrek in cm/impuls, inclusief een geschatte wielslip. Deze waarde verandert minimaal na een 100 m kalibratie. Aantal scharen, die bij het aanleggen van spuitspoor uitgeschakeld moeten worden. Aantal zaaikouters van de zaaimachine. Werkbreedte van de zaaimachine in meter. Wanneer een werkbreedte wordt ingegeven, die niet mogelijk is, verschijnt de weergave. Taal uitkiezen en bevestigen Indien gewenst kunnen de waarden of de taal door middel van de draaiknop worden veranderd of nieuw worden ingevoerd. Door het indrukken van de invoerknop wordt de desbetreffende uitgekozen waarde opgeslagen. Lees hiervoor ook de paragraaf opslaan van waarden en instellingen. 15

4.2 Invoer spuitsporenritme Ritmetoets indrukken, om in het spuitsporenmenu te komen. Er verschijnt de weergave Hier wordt de werkbreedte van de spuitmachine of kunstmeststrooier (enz.) ingegeven bijvoorbeeld. De invoer wordt door het herhaald indrukken van de ritmetoets opgeslagen. Wordt een werkbreedte van de spuitmachine of kunstmeststrooier ingevoerd, die niet bij de werkbreedte van de zaaimachine past, verschijnt er eerste een foutmelding daarna en afsluitend de weergave voor de invoer van de spuit-/strooi-breedte Er kunnen alleen werkbreedten worden ingegeven die 2, 3, 4 tot 20 keer breder zijn als de werkbreedten van de zaaimachine. Wordt er een even ritme zoals bijvoorbeeld 4, 6, 8 enz. berekend, dan verschijnt na het bevestigen van de spuit-/strooi-breedte de weergave Deze weergave wijst er op, dat voor het eerste rijspoor de halve werkbreedte van de zaaimachine moet worden uitgeschakeld. De spuitsporenschakeling wordt na het berekenen van het ritme automatisch zo ingesteld, dat er met het eerste rijspoor kan worden begonnen, zonder het aktuele rijspoor handmatig terug of vooruit te schakelen. In het display verschijnt dan bijvoorbeeld de weergave of Indien de spuitspoorrijen niet dienen te worden uitgeschakeld, moet een spuit- /strooi-breedte van 00 m worden ingegeven. In het bedrijfsmenu verschijnt dan de weergave 16

5 100 METER KALIBRATIE Met de automatische ingave kan de wielomtrek in cm per impuls ook automatisch worden berekend en opgeslagen. De automatische methode heeft het voordeel, dat ook de slip van het aandrijfwiel wordt meegerekend. Dit wordt als volgt uitgevoerd: - Een afstand van 100 m afmeten en het start en eindpunt duidelijk markeren. - Tot het startpunt rijden. - Kalibriertoets indrukken; er verschijnt de weergave - Wanneer men zich in de startpositie bevindt, moet de kalibratietoets opnieuw worden ingedrukt. Er verschijnt de weergave - Starttoets indrukken; er verschijnt de weergave - Na het verschijnen van deze weergave moet er worden weggereden en precies aan het gemarkeerde eindpunt worden gestopt. Daarna moet de kalibratietoets opnieuw worden ingedrukt, om de nieuwe wielomtrek in cm per impuls zo te berekenen en weer te geven, bijvoorbeeld Bij de fabrieksinstelling van 26,74 cm is een geschatte slip meegerekend. De door de kalibratierit bepaalde waarde bevat de aktuele slip en wel met betrekking tot het desbetreffende akker en garandeert zo de grootst mogelijke zaainauwkeurigheid. 17

6 AFDRAAIMENU 6.1 Algemeen Nadat alle relevante gegevens zijn ingevoerd en de zaaimachine volgens de handleiding is ingesteld, kan de afdraaiproef worden uitgevoerd. Voor een professionele afdraaiproef met een nauwkeurige bepaling van de zaaihoeveelheid, bevat het afdraaimenu enkele ondersteunende functies: - De gewenste zaaihoeveelheid kan bij de LEMKEN Easytronic in korrels per vierkante meter of in kilogram per hectare worden ingevoerd. - Ter ondersteuning van een optimale zaaihoeveelheid kan in het afdraaimenu rekening worden gehouden met het duizendkorrelgewicht en het kiemgetal van het zaadgoed. - De afdraaiproef kan met betrekking tot een oppervlak van 1/100 ha, 1/50 ha, 1/40 ha, 1/25 ha en 1/10 ha worden uitgevoerd. - Na iedere afdraaiproef wordt er een nieuwe aandrijvingsinstelling voorgesteld, waardoor het gebruik van een rekenmachine of de LEMKEN rekenschijf komt te vervallen. Wanneer een afdraaiproef wordt herhaald, verlangt de elektronische zaaimachine-aansturing ook daadwerkelijk dat de voorgestelde aandrijvingsinstelling wordt doorgevoerd. 6.2 Afdraaiproef Afdraaitoets indrukken, om in het afdraaimenu te komen. Door het herhaald indrukken van de afdraaitoets in dit menu, komt men stap voor stap in de menu s voor het invoeren van het duizendkorrelgewicht = TKG, korrels per vierkante meter, kiemgetal, afdraai-oppervlak, en de uitgekozen aandrijvingsinstelling. De eerste keer na het indrukken van de afdraaitoets komt men in het menu voor het duizendkorrelgewicht. Alle uitgekozen waarden en instellingen worden na het indrukken van de afdraaitoets ook op hetzelfde moment opgeslagen respectievelijk bevestigd. 6.2.1 Invoer van het duizendkorrelgewicht Het duizendkorrelgewicht van het desbetreffende zaadgoed im gram invoeren, bijvoorbeeld 55 en bevestigen. 18

6.2.2 Invoer van de zaaihoeveelheid in korrels / m² Korrels/m² invoeren, bijvoorbeeld 350 en bevestigen. 6.2.3 Invoer van het kiemgetal Het kiemgetal van het zaadgoed invoeren, bijvoorbeeld 95 % en de invoer bevestigen. Er verschijnt in het display de zaaihoeveelheid in KG/HA, die uit het duizendkorrelgewicht, de zaaihoeveelheid = korrels/m² en het kiemgetal automatisch is berekend. Bij het voorbeeld met het duizendkorrelgewicht van 55g/1000, 350 korrels/m² en het kiemgetal van 95 % is als benodigde zaaihoeveelheid 202,1 kg/ha berekend. Door het nogmaals indrukken van de afdraaitoets wordt deze zaaihoeveelheid bevestigd. LET OP! Wanneer deze nauwkeurig berekende zaaihoeveelheid niet moet worden gezaaid, maar een andere zaaihoeveelheid in kg/ha, dan moet de wistoets (4) twee seconden lang worden ingedrukt, om de aangetoonde waarde te wissen. Daarna kan de nieuwe gewenste zaaihoeveelheid in kg/ha worden ingevoerd en de invoer worden bevestigd. Wanneer de invoer van de zaaihoeveelheid direct in kg/ha moet worden ingevoerd, moeten de waarden voor het duizendkorrelgewicht, de zaaihoeveelheid in korrels/m² en het kiemgetal door het indrukken van de wistoets op 0 worden gezet en daarna bij de weergave gewenste zaaihoeveelheid in kg/ha worden ingevoerd, bijvoorbeeld 202,1. de 19

6.2.4 Invoer van het oppervlak van de afdraaiproef Het afdraai-oppervlak 1/10 ha, 1/25 ha, 1/40 ha, 1/50 ha of 1/100 ha uitkiezen, bijvoorbeeld 1/50 ha en de invoer bevestigen. Er verschijnt de weergave met de gewenste berekende hoeveelheid zaadgoed in gram voor de afdraaiproef, bijvoorbeeld Wanneer na de afdraaiproef 4.040 g afgedraaid is, is de zaaimachine precies goed ingesteld. 6.2.5 Invoer van de aandrijvingsinstelling voor de afdraaiproef De aandrijvingsinstelling volgens de zaaitabel respectievelijk de werkelijk ingestelde aandrijvingswaarde voor de eerste afdraaiproef invoeren, bijvoorbeeld 60, wanneer de aandrijving op 60 staat, en de invoer bevestigen. Er verschijnt de weergave Zijn de zaaiwielen nog niet gevuld, dan moet de afdraaibak worden geplaatst en het impulswiel worden gedraaid, en wel zo lang tot dat de zaaiwielen 10 keer rondgedraaid hebben. Wanneer de zaaiwielen zijn gevuld, de afdraaibak legen, weer plaatsen en de afdraaitoets nog een keer indrukken. Er verschijnt de weergave voor de start van de afdraaiproef. 6.2.6 Afdraaiproef starten Wanneer deze weergave verschijnt, moet de starttoets worden ingedrukt. In het display verschijnt nu het aantal impulsen, die voor de afdraaiproef nodig zijn. Door het draaien van het impulswiel worden de impulsen tot 0 teruggeteld. Bij een 3 meter brede machine met de standaard wielomtrek instelling van 26,74 cm per impuls en een afdraai-oppervlak van 1/50 ha verschijnt dan de weergave 20

Wanneer een andere waarde dan 26,74 cm per impuls is ingegeven, bijvoorbeeld door de automatische invoer na een 100 m kalibratie, dan wordt er ook een andere waarde dan de hiergetoonde 249 impulsen weergegeven. 6.2.7 Afdraaiproef uitvoeren Nu moet het impulswiel zo lang worden gedraaid, tot dat de weergave verschijnt. Al bij de weergave klinkt er een interval-toon, die bij het bereiken van de weergave veranderd in een continue toon. Nu moet er meteen worden gestopt met het draaien van het impulswiel. Indien per ongeluk tijdens het afgaan van de continue toon het impulswiel enkele omwentelingen te veel wordt doorgedraaid, wordt dit bij de berekening automatisch meeberekend. Dan moet wel de af te draaien hoeveelheid in verhouding iets meer zijn als de van de te voren berekende hoeveelheid van bijvoorbeeld 4040 g. Indien er precies bij 0000 gestopt is met draaien, verschijnt in het display de verwachte afdraaihoeveelheid 6.2.8 Wegen en invoer van de afdraaiproef De afdraaiproef moet worden gewogen en het bepaalde gewicht in g door middel van de draaiknop worden ingevoerd, bijvoorbeeld 3366 g. Daarna moet de afdraaitoets opnieuw worden ingedrukt. In het display verschijnt de zaaihoeveelheid in kg/ha, die bij de huidige machineinstelling is gezaaid, bijvoorbeeld Dat is te weinig, omdat in het voorbeeld 202,1 kg/ha moet worden gezaaid. 6.2.9 Aanpassen van de aandrijvingsinstelling De afdraaitoets moet opnieuw worden ingedrukt. In het display verschijnt nu een berekend voorstel voor de nieuwe instelling van de aandrijving, waarbij het te verwachten is dat dan bij de volgende afdraaiproef een gewicht van 4040 g wordt afgedraaid, bijvoorbeeld 21

De aandrijvingsinstelling zoals is voorgesteld veranderen. In voorbeeld van de stand 60 op 77. LET OP! Bij de nu noodzakelijke afdraaiproef vereist de elektronische zaaimachine-aansturing dat de veranderingen aan de instelling van de aandrijving ook daadwerkelijk zijn uitgevoerd. De afdraaitoets indrukken en de afdraaiproef opnieuw uitvoeren en wel zo zoals vanaf de paragraaf invoer van het duizendkorrelgewicht is beschreven. Pas wanneer de afdraaiproef nog maar tot 2 % van de gewenste waarde afwijkt, wordt er geen nieuwe aandrijvingsinstelling meer voorgesteld. In het display verschijnt dan de weergave De machine is juist ingesteld. Afwijkingen van tot 2 % worden door de zaamachine-aansturing rekenkundig geaccepteerd. Wanneer deze afwijking als teveel wordt beoordeeld, is het mogelijk door een extra afdraaiproef de gewenste zaaihoeveelheid beter te benaderen. Wanneer een aandrijvingsinstelling wordt berekend die niet mogelijk is, verschijnt als eerste de weergave en daarna bijvoorbeeld de weergave. Daarmee wordt aangetoond, dat de maximaal mogelijke aandrijvingsinstelling van 150 is overschreden. Afhankelijk van de versie van de zaaiwielen en de uitgezaaide hoeveelheid moeten of de fijn-zaaiwielen of de grof-zaaiwielen extra worden ingeschakeld of een kleinere uitzaaihoeveelheid in korrels per m 2 of kg/ha worden ingevoerd. Lees hiervoor ook de handleiding van de Saphir 7 of Saphir 7 Autoload. LET OP: Na een verandering van de aandrijvingsinstelling of het in- of uitschakelen van de zaaiwielen moet altijd een afdraaiproef worden uitgevoerd! Voor het wegen van de afdraaiproef mag alleen een gekalibreerde en geijkte weegschaal worden gebruikt. Ook de door LEMKEN als optie 22

geleverde weegschaal moet voordat iedere afdraaiproef wordt uitgevoerd op nauwkeurigheid worden gecontroleerd! Procentuele onnauwkeurigheden van een weegschaal veroorzaakt automatisch een afwijking van de zaaihoeveelheid met hetzelfde percentage. 23

7 INSTELLINGEN TIJDENS HET WERK 7.1 Spuitsporendoorschakeling uitschakelen Hiervoor moet de stoptoets ėėn keer worden ingedrukt. De lichtdiode van de stoptoets brandt nu en geeft aan dat de spuitsporendoorschakeling is uitgeschakeld. In het display verschijnt een P achter de rijspoorweergave. 7.2 Spuitsporendoorschakeling inschakelen Stoptoets met de blinkende lichtdiode ėėn keer indrukken om de spuitsporendoorschakeling weer in te schakelen. De lichtdiode brandt niet meer, de spuitsporendoorschakeling is weer ingeschakeld. De P is niet meer in het display weergeven. 7.3 Aktuele rijspoor Fahrspur door of terug schakelen Plus-toets indrukken, om het aktuele rijspoor door te schakelen. Min-toets indrukken, om het aktuele rijspoor terug te schakelen. 8 HECTAREMENU Hectaretoets indrukken, om in het hectaremenu te komen. Hier kunnen de afzonderlijke hectaretellers worden weergegeven door het herhaald indrukken van de hectareteller. Hectareteller voor het akker (veld) Daghectareteller Jaarhectareteller Totale hectareteller Tot op de totale hectareteller na kunnen alle weergegeven waarden door middel van het indrukken van de wistoets dan weer op 0. worden gewist; de hectaretellers staan 24

9 INFOMENU Door het indrukken van de infotoets wordt het infomenu geactiveerd. In dit menu kunnen alle machinestatussen na elkaar worden weergegeven door het herhaald indrukken van de infotoets. 9.1 Afgelegde meters sinds de laatste spuitsporenopschakeling Weergave van de afgelegde meters na de laatste spuitsporendoorschakeling De als laatste weergegeven weergave is belangrijk als men op het akker is gestopt en dan naderhand niet weet of de spuitsporenschakeling wel of niet geschakeld heeft. Wanneer men circa 400 m van het begin van het akker en circa 40 m van het laatste stoppunt is en in het display verschijnt, dan wordt er weergegeven, dat bij de laatste Stopp de spuitsporenschakeling doorgeschakeld heeft. Indien in het display verschijnt dan werd het spuitspoor voor de laatste keer op het kopakker doorgeschakeld. 9.2 Werksnelheid Weergave van de aktuele werksnelheid 25

9.3 Storingsmeldingen en statusweergave 9.3.1 Storingsmeldingen Bij een storing verschijnt in het display een storingsmelding, bijvoorbeeld Op hetzelfde moment gaat er ook een akoustisch signaal af. Door het indrukken van de wistoets wordt het alarm gestopt. De bovenste lichtdioderij blinkt. Dit geeft weer dat de storingsmelding nog aanwezig is. Waar de storing is te vinden kan in volgende paragrafen van het infomenu worden nagelezen. Bij een lege zaadtank wordt de storingsmelding als volgt weergegeven: Door het bedienen van de wistoets wordt het alarm gestopt. Tot het vullen van de zaadtank blinken gelijktijdig de bovenste lichtdioden. Tankalarm Alarm zekering Voorste as draait niet, deze moet wel draaien Voorste as draait, deze moet niet draaien Hydraulische accumulator is leeg, deze moet worden nagevuld. 1 = Storing is aanwezig en is nog niet opgelost 0 = er is geen storing aanwezig 26

9.3.2 Zekeringen De status van de afzonderlijke zekeringen wordt als volgt weergegeven. Funktie van de Zekering F3 Funktie van de Zekering F4 Funktie van de Zekering F5 Funktie van de Zekering F6 1 = Zekering is O.K. 0 = Zekering is defekt 9.3.3 Spanning De aktuele spanning wordt als volgt weergegeven 9.3.4 Motoren en ventielen De status van de motoren en ventielen kan in het display worden afgelezen. De weergave geeft de spanning aan de electrische contacten 1 tot en met 8 van de stekkers X6 en X7 van links naar rechts gezien weer. 0 = Massa 1 = 12 V Spanning 27

9.3.5 Sensoren Die funktie van de sensoren kan worden gecontroleerd. 0 = geen signaal 1 = Signaal 000 = geen impuls getelt b.v. 075 = Impuls getelt Machinesensor Aandrijvingssensor Sensor van de voorste as Tanksensor Niet aangesloten Niet aangesloten Sensor drukschakelaar voor de hydraulische accumulator Sensor drukschakelaar voor de markeurs De sensoren E1 tot en met E3 geven een signaal indien ze contact maken met metaal (afstand circa 2 mm). De sensor E4 (tanksensor) geeft een signaal indien deze geen contact meer maakt met het zaadgoed. 10 GEZAAIDE ZAADGOEDHOEVEELHEID Uitzaaitoets indrukken, om de gezaaide zaadgoedhoeveelheid in kg weer te geven, die sinds de laatste wissing van de weergave werd gezaaid. Om de kg-teller op nul te stellen moet de wistoets ingedrukt. 2 seconden lang worden 28

11 WERKLAMPEN Funktietoets F5 indrukken, om in het menu voor het in- en uitschakelen van de werklampen te komen. Werklampen UIT Werklampen AAN 12 STOPTOETS De spuitsporendoorschakeling wordt onderbroken, wanneer de stoptoets wordt ingedrukt. Er verschijnt een P in het display. Dit wordt aanbevolen, wanneer de zaaimachine moet worden gevuld of de zaaicombinatie bij een storing moet worden gehefd en een spuitsporendoorschakeling niet moet worden uitgevoerd. 13 SPUITSPORENSCHAKELING Altijd wanneer de spuitsporensensor kontakt heeft met de impulsgever, bijvoorbeeld bij een gehefde zaaimachine, verschijnt in het display een G. De aktuele rijspoor wordt doorgeschakeld. Gelijktijdig klinkt er een geluidssignaal. Daarnaast blinkt ook de grote lichtdiode (8). In combinatie met een drukschakelaar voor de markeurs worden de spuitsporen alleen dan doorschakeld, wanneer ook de markeur is ingeklapt. 29

14 AFSLELLEN VAN DE ZAAIMACHINE-AANSTURING 14.1 Algemeen Afhankelijk van de werkbreedte en het machinetype is de zaaimachine-aansturing van de fabriek ingesteld. Hiervoor wird de DIP schakelaar (DP) volgens de paragraaf instellingen van de DIP schakelaar op ON of OFF geschakeld. Indien toch de storingsmelding of of in het display verschijnt, dan betekent dat dat er een afstellingsfout aanwezig is. De stand van DIP-schakelaar moet dan worden gecontroleerd. Wanneer bijvoorbeeld in het invoermenu een verkeerde werkbreedte is ingevoerd, is het resultaat eveneens een storingsmelding. De verkeerde invoerwaarde (werkbreedte) moet dan veranderd worden. 14.2 Instelling van de DIP schakelaar De schakelaar (DIP1) moet afhankelijk van de werkbreedte als volgt worden ingesteld: Werkbreedte: 2,5 m 3,0m 4,0 m 4,5 m OFF OFF ON ON De schakelaar (DIP2) moet afhankelijk van het type machine als volgt zijn ingesteld: Saphir 7 Solitair 8 ON OFF De instelling van de DIP schakelaar 3 is zonder betekenis. De schakelaar (DIP4) moet als volgt zijn ingesteld: Stekkerplek X3 bezet Stekkerplek X3 niet bezet OFF ON In de bovenste afbeelding staat de schakelaar DIP1 op OFF DIP2 op OFF DIP3 op OFF en DIP4 op ON. Dat is de DIP schakelaarinstelling voor een 3 m brede Solitair 8, waarbij de stekkerplek X3 in de box niet is bezet. 30

15 BOX In de box bevindt zich de printplaat met de stekkerplaatsen, zekeringen en lichtdioden. X1 = Stekkerplek voor de stroomvoorziening X2 = Stekkerplek voor de bedieningsterminal X3 = Stekkerplek CAN-BUS X6 = Stekkerplek voor de spuitsporenschakeling en vooroploopmarkering X7 = Stekkerplek voor de deelbreedteschakeling, 2 deelbreedten X10 = Stekkerplek voor de vulstandsensor X11 = Stekkerplek voor de sensorkabelboom X12 = Montageplek voor de stekkerplek voor de deelbreedteschakeling, 4 deelbreedten X4, X5, X8, X9 = niet bezet F3 tot en met F6 = zekeringen 31

16 STORINGEN OPLOSSEN Storings- en waarschuwingsmelding Zaadtank leeg Halve machine?! Fout: A1!!!Deelbreedte!!! Fout: A2 Fout A11: X Fout A12: X Beschrijving Het alarm verschijnt, wanneer het alarm: Alarm tank is ingeschakeld en de tanksensor geen zaadgoed detecteerd. Wordt er een even spuitsporenritme berekend na het invoeren van de spuit- /strooi-breedte, dan wordt hiermee gewezen op het feit dat bij de eerste rijbaan de halve machinebreedte moet worden uitgeschakeld. Er werd een verkeerde spuit- /strooibreedte ingevoerd, die niet door de werkbreedte van zaaimachine deelbaar is. Is een deelbreedte uitgeschakeld en het spuitspoor wordt doorschakeld, dan wordt er gewezen op het feit dat de deelbreedte nog steeds uitgeschakeld is. De deelbreedte klopt niet in combinatie met de instelling van de schakelaar DIP1. Geeft weer of een tankalarm aanwezig is. Wanneer het alarm is bevestigd en de oorzaak van de storing niet is verholpen, wordt deze weergave in het infomenu contine weergeven. Geeft weer of een zekering defekt is. Wanneer het alarm bevestigd werd en de oorzaak van de storing niet werd verholpen, wordt deze weergave in het infomenu continu weergegeven. Het oplossen van de storing Zaadgoed navullen! Tanksensor controleren! Wanneer voor de eerste rijbaan de halve machinebreedte uitgeschakeld werd, moeten daarna alle gesloten afstelschuiven weer worden geopend! De passende spuit- /strooibreedte invoeren. Uitgeschakelde deelbreedte weer inschakelen! De instelling van de schakelaar DIP1 controleren en corrigeren! Zaadgoed navullen! Tanksensor controleren! Zekering wisselen! 32

Storings- en waarschuwingsmelding!!systeemfout!! Fout: A3 Zaaiwielen++!Z-wiel RS STOP!!Alarm RS! Hydro-ac. vullen Fout A13: X Beschrijving Geeft na het inschakelen van de zaaimachine-aansturing weer dat het ingestelde type machine niet combineert met de schakelaarstelling DIP2. Geeft na de invoerveranderingen weer dat het type machine niet combineert met de schakelaarstelling DIP2. Dit alarm wordt weergegeven, wanneer bij de afdraaiproef een aandrijvingsinstelling wordt voorgesteld die > 150 is. De voorste as draait niet, terwijl er geen spuitsporen moeten worden aangelegd. De voorste as draait, terwijl er spuitsporen moeten worden aangelegd. Dit alarm verschijnt wanneer het Alarm Hyd-ac: is geactiveerd en de drukschakelaar van de hydraulische accumulator van de vooroploopmarkering een lege hydraulische accumulator meldt. Geeft weer of de fout!z-wiel RS STOP! aanwezig is. Wanneer het alarm bevestigd is en de oorzaak van de storing niet is verholpen, wordt het alarm continu in het infomenu weergegeven. Het oplossen van de storing Stand van de schakelaar DIP2 controleren en corrigeren! Van te voren doorgevoerde instellingen controleren en indien nodig herstellen! Stand van de schakelaar DIP2 controleren en corrigeren! Extra zaaiwielen inschakelen of de uitzaaihoeveelheid in kg/ha verlagen en een nieuwe afdraaiproef uitvoeren! De elektromagneet en veerbandkoppeling controleren en indien nodig vervangen. Sensor van de voorste as controleren en indien nodig vervangen. De elektromagneet en veerbandkoppeling controleren en indien nodig vervangen. Sensor van de voorste as controleren en indien nodig vervangen. Hydraulische accumulator vullen De elektromagneet en veerbandkoppeling controleren en indien nodig vervangen. Sensor van de voorste as controleren en indien nodig vervangen. 33

Storings- en waarschuwingsmelding Fout A14: X Fout A15: X Beschrijving Geeft weer of de fout!alarm RS! aanwezig is. Wanneer het alarm bevestigd is en de oorzaak van de storing niet is verholpen, wordt het alarm continu in het infomenu weergegeven. Geeft weer of de fout!hydroac. Vullen! aanwezig is. Wanneer het alarm bevestigd is en de oorzaak van de storing niet is verholpen, wordt het alarm continu in het infomenu weergegeven. Het oplossen van de storing De elektromagneet en veerbandkoppeling controleren en indien nodig vervangen. Sensor van de voorste as controleren en indien nodig vervangen. Hydraulische accumulator vullen 17 OPMERKINGEN Wij wijzen er op dat er op de uitvoeringen in deze handleiding, in het bijzonder in constructieve zin, geen aanspraken kunnen worden gemaakt, want in de loop van de tijd kunnen wijzigingen plaatsvinden die bij het drukken van deze handleiding niet konden worden voorzien 34