BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) van 24 juni 2011 in de zaak met nummer 11 / 4 Wtra AK van

Vergelijkbare documenten
ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1226 Wtra AK van 9 december 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/350 Wtra AK van 3 december 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/352 Wtra AK van 20 juli 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 19/471 Wtra AK van 12 augustus 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/175 Wtra AK van 27 juni 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/337 Wtra AK van 24 augustus 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/1388 Wtra AK van 9 maart 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/1384 Wtra PE van 27 november 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 19/340 Wtra AK van 15 juli 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/2578 Wtra AK van 18 augustus 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/2657 Wtra AK van 20 oktober 2017 van

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) van 29 april 2011 in de zaak met nummer 10/1579 Wtra AK van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/1126 Wtra AK van 4 januari 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 14/2683 Wtra AK van 10 april 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/1599 Wtra AK van 30 april 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/921 Wtra AK van 7 oktober 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/152 Wtra AK van 7 augustus 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/728 Wtra AK van 18 september 2015 van

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 14/781 Wtra AK van 1 september

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1827 Wtra AK van 29 augustus 2016 van de

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/669 Wtra AK van 12 september 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1924 Wtra AK van 23 juni 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/307 Wtra AK van 16 oktober 2015 van

- het op 4 juni 2014 ingekomen klaagschrift van [klager] ( klager ), inclusief 5 producties;

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/414 Wtra AK van 14 juli 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/137 Wtra AK van 10 juni 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/2549 Wtra AK van 31 augustus 2018 van

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/2549 Wtra AK van 31 augustus 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. 1) X1, 2) X2, 3) X3, 4) X4 B.V., 5) X5 N.V., wonende/gevestigd te [plaats1], hierna te noemen: K L A G E R S, t e g e n

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/2252 Wtra AK van 3 maart 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/2362 Wtra AK van 1 mei 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/853 Wtra AK van 15 februari 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1439 Wtra AK van 25 november 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/2550 Wtra AK van 31 augustus 2018 van

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) van 14 september 2015 in de zaak met nummer 15/1161 Wtra AK van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/707 Wtra AK van 24 augustus 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. 1. X1, 2. X2, beiden wonende [plaats], K L A G E R S, raadsman: mr. B.M.M. Hepkema, t e g e n

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1029 Wtra AK van 5 december 2016 van

KONINKLIJKE NEDERLANDSE BEROEPSORGANISATIE VAN ACCOUNTANTS

ACCOUNTANTSKAMER. X, wonende te [plaats1], K L A G E R, t e g e n

ACCOUNTANTSKAMER. X B.V., gevestigd te [plaats1], K L A A G S T E R, gemachtigde: [A], t e g e n

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 14/2320 Wtra AK van 13 maart 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/1759 Wtra AK van 29 mei 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/199 Wtra AK van 7 november 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/784 Wtra AK van 12 oktober 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/2082 Wtra AK van 29 maart 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/512 Wtra AK van 5 oktober 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/1144 Wtra AK van 30 maart 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. STICHTING SOBI, gevestigd en kantoorhoudende te Bussum, KLAAGSTER, gemachtigde: drs. [A], t e g e n. 1) Y1, registeraccountant,

ACCOUNTANTSKAMER. X, wonende te [plaats1], K L A G E R, t e g e n

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 14/3167 Wtra AK van 11 mei 2015 van

B E T R O K K E N E N

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) van 1 augustus 2016 in de zaak met nummer 15/2727 Wtra AK van het

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/579 Wtra AK van 23 oktober 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. X1, X2 B.V., X3 B.V., K L A G E R S, raadsman: mr. G.A. de Jongh, t e g e n

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/421 Wtra AK van 11 augustus 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/2633 Wtra AK van 2 september 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/2054 Wtra AK van 12 juli 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. t e g e n

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/335 Wtra AK van 9 september 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. mr. X, wonende te [plaats1], K L A G E R, raadsman: mr. R.A.U. Juchter van Bergen Quast, t e g e n

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/668 Wtra AK van 15 februari 2019 van

Klachtencommissie NBA. Informatie voor de indiener van een klacht

ACCOUNTANTSKAMER BESLISSING /1123 WTRA

JT RAAD VAN TUCHT DEN HAAG EN COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/2401 Wtra AK van 12 juli 2019 van

Klachtencommissie NBA. Informatie voor de indiener van een klacht

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1328 Wtra AK van 17 februari 2017 van

Beheerovereenkomst. Extra betaalde werkzaamheden vanouds verricht. De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 19/213 Wtra AK van 29 mei 2019 van

Echtscheiding, perikelen bij. Onvoldoende overleg opdrachtgever. Ongepast optreden.

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1862 Wtra AK van 13 maart 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/476 Wtra AK van 17 augustus 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) van 7 augustus 2015 in de zaak met nummer 15/232 Wtra AK van

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) van 7 januari 2013 in de zaken met de nummers 12/933 en 12/934 Wtra AK van

Beslissing d.d. 15 november 2017 ex art Tuchtrechtreglement Bancaire Sector

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1434 Wtra AK van 7 november 2016 van

DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND

Optie en bod. Onderhandelen met meerdere gegadigden.

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/1865 Wtra AK van 15 maart 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/67 Wtra AK van 29 juni 2015 van

Tuchtrechtspraak NVM. Stichting RvT Zuid 203 ERECODE 202 TAXATIE. Taxatie uitgevoerd door medewerker die geen lid NVM was.

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/938 Wtra AK van 23 november 2015 van

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/2044 Wtra AK van 8 januari 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/488 Wtra AK van 25 januari 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/3051 Wtra AK van 29 mei 2017 van

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

tegen de uitspraak van de accountantskamer van 19 februari 2016, gegeven op een klacht tegen appellant ingediend door

14-400/DB/OB ECLI:NL:TADRSHE:2016:37 RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing in de zaak onder nummer van: /DB/OB

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/1865 Wtra AK van 15 maart 2019 van

R A A D V O O R G E S C H I L L E N

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 41 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/2224 Wtra AK van 26 november 2015 van de

Waardebepaling tegen de zin van een van de twee opdrachtgevers gemeld.

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/1232 Wtra AK van 14 december 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/2249 Wtra AK van 28 juni 2019 van

Stichting Tuchtrechtspraak NVM

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/473 Wtra AK van 1 augustus 2016 van

Transcriptie:

11/4 Wtra AK ECLI:NL:TACAKN:2011:YH0183 ACCOUNTANTSKAMER Beslissing in de zaak onder nummer van: 11/4 Wtra AK ACCOUNTANTSKAMER BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) van 24 juni 2011 in de zaak met nummer 11 / 4 Wtra AK van X, wonende te (woonplaats), K L A G E R, t e g e n Y, accountant-administratieconsulent, kantoorhoudende te [plaats], B E T R O K K E N E. 1. Het verloop van de procedure 1.1 De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de in deze zaak gewisselde en aan partijen bekende stukken, waaronder: - het op 31 december 2010 bij de Accountantskamer ingekomen klaagschrift van 28 december 2010, met drieëntwintig bijlagen en - het op 24 februari 2011 bij de Accountantskamer ingekomen verweerschrift van 22 februari 2011, met vier producties. 1/6

1.2 De Accountantskamer heeft de klacht behandeld ter openbare zitting van 18 april 2011, waarbij aanwezig waren klager en betrokkene in persoon. 1.3 Partijen hebben op deze zitting hun standpunten toegelicht en geantwoord op vragen van de Accountantskamer. 2. De vaststaande feiten Op grond van de gedingstukken en aan de hand van het verhandelde ter zitting stelt de Accountantskamer het volgende vast. 2.1 Betrokkene was voorheen vennoot van ccountants1 te [plaats]. In die hoedanigheid heeft hij vanaf 1 oktober 2008 voor klager, die in maatschapsverband werkzaam is als uroloog, de aangifte inkomstenbelasting verzorgd en de (fiscale) jaarstukken samengesteld. Betrokkene heeft, nadat hij ingaande 1 januari 2010 uit Accountants1 was getreden, een deel van de klanten, onder wie klager, meegenomen. Betrokkene heeft zijn diensten aan klager nadien verleend onder de naam Y + Y Accountants. Op 14 mei 2010 heeft betrokkene de aangifte inkomstenbelasting over 2008 van klager bij de belastingdienst ingediend. Volgens het daarbij behorende rapport mocht klager een aanslag verwachten van EUR 44.455,--. 2.2 Betrokkene heeft klager op 27 maart 2010 en op 4 juni 2010 een declaratie gestuurd voor zijn werkzaamheden. Klager heeft de eerste declaratie geheel en de tweede met instemming van betrokkene, voor de helft voldaan. Eind juni 2010 heeft klager betrokkene erop opmerkzaam gemaakt dat hij nog niets had vernomen van de belastingdienst naar aanleiding van de hiervoor bedoelde aangifte. Klager heeft betrokkene eind juli 2010 telefonisch meegedeeld dat hij geen gebruik meer wenste te maken van zijn diensten en dat zijn nieuwe accountant na ontvangst van de opdrachtbevestiging hem zou verzoeken om de stukken die hij onder zich had, over te dragen. Bij deze gelegenheid heeft betrokkene klager desgevraagd gemeld dat hij nog geen bericht had ontvangen van de belastingdienst naar aanleiding van de aangifte over 2008. Klagers nieuwe accountant, Accountants2 te [plaats], heeft klager op 30 september 2008 bevestigd dat hij haar opdracht had verstrekt tot het samenstellen van de jaarrekening over 2009. 2.3 Onder dagtekening 15 oktober 2010 is aan klager een aanslag inkomstenbelasting opgelegd ten bedrage van EUR 88.804,--. Op de aanslag is vermeld dat klager een brief had ontvangen over de afwijking van de ingediende aangifte. Klager heeft betrokkene daarover diezelfde dag ingelicht en zijn verbazing uitgesproken over het feit dat hij deze brief niet had ontvangen. Voorts heeft hij betrokkene verzocht om hulp bij het maken van bezwaar tegen de aanslag. Betrokkene heeft klager in reactie daarop bericht dat hij een brief met vragen van de belastingdienst had ontvangen, die hij had doorgestuurd naar de nieuwe accountant van klager. Hij heeft toegezegd dat hij klager behulpzaam wilde zijn bij het maken van bezwaar. Enkele dagen later heeft klager zijn eerdere verzoek herhaald. De belastingdienst heeft klager daarna afschriften doen toekomen van drie door haar aan betrokkene gerichte brieven van 8 juli 2010, 3 augustus 2010 en 23 augustus 2010. In de eerste brief heeft de belastingdienst nadere informatie gevraagd over een aantal onderdelen van de aangifte. De tweede brief behelsde een herhaald verzoek met diezelfde strekking. In de derde brief werd het voornemen om op twee punten af te wijken van de aangifte aangekondigd. Aan betrokkene werd tot 13 september 2010 de gelegenheid geboden daarop te reageren. 2/6

2.4 Klager heeft betrokkene op 25 oktober 2010 verzocht om telefonisch contact op te nemen met de belastinginspecteur teneinde na te gaan of het nodig was bezwaar te maken tegen de aanslag dan wel of kon worden volstaan met het alsnog toezenden van de eerder gevraagde informatie. Betrokkene heeft klager op 27 oktober 2010 laten weten dat hij de kwestie in het weekeinde zou oppakken en de belastingdienst een afschrift zou sturen van zijn brief. In reactie daarop heeft klager betrokkene diezelfde dag erop gewezen dat de aanvullende informatie zo snel mogelijk aan de belastingdienst gezonden moest worden en dat er mogelijk een bezwaarschrift zou moeten worden ingediend. Op 2 november 2010 heeft klager zich beklaagd over het uitblijven van een reactie op zijn eerder e-mailbericht en daaraan toegevoegd dat hij het bezwaarschrift graag op diezelfde dag of op de dag nadien tegemoet zag. In een telefoongesprek op 4 november 2010 heeft klager betrokkene erop gewezen dat hij in gebreke was gebleven. Voor zijn reactie op dit verwijt heeft betrokkene op 19 november 2010 zijn excuses aangeboden. Bij dit e-mailbericht was het door betrokkene ingediende bezwaarschrift tegen de aanslag, gedateerd 16 november 2010, gevoegd. In dit bezwaarschrift heeft betrokkene onder meer naar voren gebracht dat klager de relatie met zijn kantoor had beëindigd en daaraan, voor zover hier van belang, toegevoegd: Als gevolg daarvan heb ik de van u ontvangen vragen betreffende de aangifte 2008 aangehouden en vervolgens toegestuurd aan de nieuwe adviseur van de heer X. Omdat geen beantwoording van de door u gestelde vragen heeft plaatsgevonden, is een definitieve aanslag opgelegd. De nieuwe accountant van klager heeft de belastingdienst verzocht om uitstel van betaling totdat op het bezwaarschrift is beslist. Dit verzoek is op 22 november 2010 gehonoreerd. 2.5 Betrokkene heeft klager onder dagtekening 17 december 2010 een factuur gestuurd voor het opstellen van het bezwaarschrift ad EUR 285,60 inclusief BTW. Klager heeft deze factuur niet voldaan. 2.6 De belastingdienst heeft betrokkene bij brief van 12 januari 2011 bericht dat zij gedeeltelijk aan het bezwaar tegemoet zou komen. Dat heeft geleid tot vermindering van de aanslag met een bedrag van EUR 24.970,--. 3. De klacht 3.1 In zijn klaagschrift heeft klager de klacht als volgt omschreven: ( ) Het onzorgvuldig en onprofessioneel handelen van de heer Y bij het verzorgen en afhandelen van de aangifte inkomensbelasting 2008. Hierdoor dreig ik ernstig financieel benadeeld te worden. Het door de heer Y onterecht neerleggen van de schuld van de ontstane situatie bij de heer A. Het onterecht indienen van declaraties voor werkzaamheden die voortvloeien uit het eigen onzorgvuldig handelen van de heer Y. 3.2 De drie hiervoor onderscheiden onderdelen van de klacht zullen hierna worden aangeduid met a, b en c. 4. De gronden van de beslissing 3/6

4.1 Op grond van artikel 51 van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten (Wet AA) is de accountant-administratieconsulent bij het beroepsmatig handelen onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wet AA bepaalde, zoals de Verordening Gedragscode AA s (hierna: VGC) en ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep. 4.2 Bij de beoordeling van de aan de orde zijnde klacht stelt de Accountantskamer voorop dat het in een tuchtprocedure in beginsel aan klager is om feiten en omstandigheden te stellen en - in het geval van (gemotiveerde) betwisting - aannemelijk te maken, die tot het oordeel kunnen leiden dat de betrokken accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. 4.3 Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat hij de onder 2.3 vermelde brieven van de belastingdienst aanvankelijk terzijde heeft gelegd en enige tijd later aan de nieuwe accountant van klager heeft gezonden. De Accountantskamer gaat ervan uit dat dit laatste in ieder geval niet voor 30 september 2008 is gebeurd, aangezien betrokkene niet voor die datum heeft kunnen weten wie de nieuwe accountant van klager was. Door de betreffende brieven tijdelijk enige tijd terzijde te leggen, heeft betrokkene naar het oordeel van de Accountantskamer gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid, dat onder meer inhoudt dat de accountant-administratieconsulent bij het verlenen van een professionele dienst zorgvuldig handelt. Deze verplichting blijft op de betrokken accountant-administratieconsulent rusten ook nadat de zakelijke relatie met zijn cliënt is geëindigd. Betrokkene heeft, zo begrijpt de Accountantskamer, ter verklaring voor het niet eerder toesturen van de brieven van de belastingdienst aangevoerd dat hij met klager, die aanvankelijk had geweigerd zijn declaratie van 4 juni 2010 te betalen, had afgesproken dat hij slechts de helft van het gefactureerde bedrag hoefde te voldoen, mits klager hem ook zou opdragen de jaarrekening over 2009 samen te stellen. Klager heeft zich daaraan niet gehouden. Deze handelwijze van klager, wat daarvan ook zij, kan echter geen rechtvaardiging vormen voor het gedurende enige tijd stilzitten van betrokkene. Een accountant-administratieconsulent behoort te allen tijde in zijn beroepsmatige en zakelijke betrekkingen eerlijk en oprecht op te treden. Daarbij past niet dat hij de kans in het leven roept dat zijn voormalige cliënt schade lijdt. Gezien het vorenstaande is onderdeel a van de klacht gegrond. 4.4 De onder 2.4 aangehaalde passage in het bezwaarschrift dat betrokkene heeft opgesteld, wekt, gezien het feit dat betrokkene de brieven van de belastingdienst al direct na ontvangst had kunnen doorsturen naar klager, ten onrechte de indruk dat de vragen van de belastingdienst niet tijdig zijn beantwoord doordat de nieuwe accountant van klager daarin is tekortgeschoten. Ook daardoor heeft betrokkene gehandeld in strijd met het onder 4.3 vermelde fundamentele beginsel dat vereist dat een accountant-administratieconsulent in zijn beroepsmatige en zakelijke betrekking eerlijk en oprecht optreedt. Daaruit volgt dat ook onderdeel b van de klacht gegrond is. 4.5 Onderdeel c van de klacht is ongegrond. Het opstellen en indienen van een declaratie is volgens vaste jurisprudentie van de Accountantskamer slechts onder bepaalde omstandig-heden strijdig met de normen als bedoeld onder 4.1. Daarbij moet onder meer gedacht worden aan situaties waarin de betrokken accountant bewust onjuiste of misleidende declaraties, derhalve te kwader trouw, indient. Van een zodanige situatie is in deze zaak geen sprake. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij, als betrokkene de betreffende brieven van de belastingdienst wel tijdig had doorgezonden, niet 4/6

ook kosten ter hoogte van het in rekening gebrachte bedrag had moeten maken om de aangifte, voor zover deze betrekking had op de winst uit onderneming van klager, te verduidelijken. 4.6 Op grond van artikel 2 Wtra kan de Accountantskamer een tuchtrechtelijke maatregel opleggen. Bij het bepalen van de zwaarte van de op te leggen maatregel wordt in aanmerking genomen de aard en ernst van de hiervoor omschreven schendingen van genoemde fundamentele beginselen, alsmede het gegeven dat betrokkene niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld. De Accountantskamer acht - alles in aanmerking nemende - oplegging van de maatregel waarschuwing passend en geboden. 4.7 Zodra deze uitspraak onherroepelijk geworden is en de voorzitter van de Accountantskamer een last tot tenuitvoerlegging heeft uitgevaardigd, dienen de AFM, de voorzitter van het NIVRA dan wel de voorzitter van de NOvAA ingevolge artikel 9, tweede lid juncto 47 Wtra, ervoor zorg te dragen dat de opgelegde maatregel in het register wordt opgenomen, voor zover betrokkene daarin is of was ingeschreven. 4.8 Op grond van al het hiervoor overwogene dient als volgt te worden beslist. 5. Beslissing De Accountantskamer: verklaart de klacht in onderdeel c ongegrond; verklaart de klacht in de onderdelen a en b gegrond in voege als hiervoor omschreven; legt ter zake aan betrokkene de maatregel van waarschuwing op; verstaat dat de AFM, de voorzitter van het NIVRA dan wel de voorzitter van de NOvAA na het onherroepelijk worden van deze uitspraak èn de uitvaardiging van een last tot tenuitvoerlegging van de voorzitter van de Accountantskamer zorgen voor opname van deze tuchtrechtelijke maatregel in het register als bedoeld in artikel 1, onder j. Wtra, voor zover betrokkene daarin is of was ingeschreven. Aldus beslist door mr. M.B. Werkhoven, voorzitter, mr. M.J. van Lee en prof. dr. mr. P.M. van der Zanden RA, rechterlijke leden, drs. E.J.F.A. de Haas RA en P. van de Streek AA, accountantsleden, in aanwezigheid van W. Welmers, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 24 juni 2011. secretaris voorzitter 5/6

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op: Ingevolge de artikelen 43 Wtra en 32 Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 kunnen/kan klager en/of betrokkene, dan wel de voorzitter van de NOvAA tegen deze uitspraak binnen 6 weken na verzending daarvan hoger beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA s-gravenhage, door het indienen van een ondertekend beroepschrift dat de gronden van het beroep dient te bevatten. 6/6