Energiebronnen, Family-to-Work Enrichment en Role Salience in Relatie tot Bevlogenheid. Een onderzoek onder docenten in het Middelbaar Beroepsonderwijs Job Resources, Family-to-Work Enrichment and Role Salience and Their Relationship with Work Engagement A study among teachers from secondary vocational education Addy van den Bosse Eerste begeleider Tweede begeleider : Dr. Karin Proost : Dr. Joris van Ruysseveldt Juni 2009 Faculteit Psychologie Afstudeerrichting Arbeids- en Organisatiepsychologie Open Universiteit Nederland Studentnummer 835689819
Voorwoord Deze scriptie is geschreven ter afsluiting van de masteropleiding Arbeids- en Organisatiepsychologie aan de Open Universiteit Nederland af. Veel onderzoek is er verricht naar psychosociale risico s verbonden aan het verrichten van arbeid. Gekozen is voor een positieve benadering met als centraal onderwerp bevlogenheid. Mensen besteden een aanzienlijk deel van hun leven aan werken. Door te onderzoeken hoe en waardoor mensen bevlogen raken op het werk, kan er wellicht voor worden gezorgd dat mensen gemotiveerder raken om hun werk goed en met plezier uit te voeren. Ik wil op deze plaats iedereen bedanken die mij in deze periode gesteund heeft. In het bijzonder bedank ik mijn familie, vrienden, buren en kennissen voor hun geduld en steun, maar ook voor hun begrip dat ik niet altijd de gewenste tijd voor ze had. Daarnaast wil ik het College van Bestuur van het ROC Zeeland bedanken voor de door hen verleende toestemming wat dit onderzoek mogelijk heeft gemaakt. Ook gaat mijn dank uit naar de docenten. instructeurs en onderwijsassistenten van het ROC Zeeland voor hun medewerking aan dit onderzoek. In het bijzonder wil ik Dr. Karin Proost bedanken voor haar adequate en kritische begeleiding van het scriptieproces. Soms bekroop me het gevoel dat het nooit goed was, maar juist door haar kritische opmerkingen bewoog ze mij - zoals ze zei - de scriptie nog sterker te maken. Een citaat: Ja, ik heb soms ook wel het gevoel dat ik lang opmerkingen blijf geven, zeker als ik het gevoel heb dat er nog meer inzit. Op deze wijze heeft ze me gestimuleerd op een hoger niveau naar mijn scriptie te kijken. Addy van den Bosse Juni 2009 Inhoud
Voorwoord... 2 Samenvatting 5 Summary.. 7 1. Inleiding 9 1.1 Opkomst van de positieve psychologie.. 10 1.2 Uitbreiding van het JD-R model 13 1.2.1 Job Demands Resources Model. 13 1.2.2 Work-family enrichment.. 18 1.3 Bevlogenheid. 22 1.4 Role salience. 24 1.5 Conceptueel model... 26 1.6 Onderzoeksrelevantie. 27 2 Methode 28 2.1 Onderzoeksopzet.. 28 2.2 Onderzoekspopulatie. 28 2.3 Meetinstrumenten.. 29 2.4 Betrouwbaarheidsanalyses.. 31 2.5 Procedure.. 31 2.6 Respondenten. 32 2.7 Statistische analyse.... 34 3. Resultaten 36 3.1. Descriptieve statistiek. 36 3.1.1 Gemiddelde schaalscores en standaarddeviatie.. 36 3.1.2 Correlaties 36 3.2 Vooranalyse.. 37 3.3 Toetsing van hypothesen.. 37 4. Discussie... 40 4.1 Beperkingen... 43 4.3 Aanbevelingen voor verder onderzoek.. 45 4.4 Aanbevelingen voor de praktijk. 46 Literatuur... 49 Bijlage 1 Online verzoek tot deelname onderzoek 58 Bijlage 2 Online bericht na aanmelding deelname onderzoek 59
Bijlage 3 Automatisch bericht na verstuurd hebben van de vragenlijst 60 Bijlage 4 Herinnering verzoek tot deelname onderzoek.. 61 Bijlage 5 Vragenlijst (online)... 62 Energiebronnen, Family-to-Work Enrichment en Role Salience in Relatie tot Bevlogenheid.
Addy van den Bosse Samenvatting. Werkdruk, stress, burnout, hoog ziekteverzuim zijn publiekelijk veelgehoorde klachten, ook vanuit het onderwijs. Dit maakt het onderwijs niet aantrekkelijk. Gaat alles dan mis en raakt het beroep van docent zijn imago kwijt en is gedoemd op één van de onderste treden van de maatschappelijke ladder te geraken? Veel onderzoek is verricht naar de negatieve kanten van arbeid. De vraag is welke factoren bij kunnen dragen aan bevlogenheid vanuit een positieve benaderwijze om zodoende hierop te kunnen interveniëren. Het doel van dit onderzoek is na te gaan of naast werkgerelateerde energiebronnen vanuit het Job Demands Resources Model (JD-R model) ook niet-werkgerelateerde hulpbronnen work-family enrichment en role salience bevlogenheid genereren. Hiermee wordt gelijkertijd de bruikbaarheid van het JD-R model getoetst. Het onderzoek betreft een cross-sectioneel survey onderzoek en is verricht onder 467 docenten, instructeurs en onderwijsassistenten in het Middelbaar Beroepsonderwijs. In totaal hebben 176 respondenten (38%) de online vragenlijst volledig ingevuld. Autonomie is gemeten met de Maastrichtse Autonomielijst (De Jonge, Landeweerd & Van Breukelen, 1994). Voor het meten van sociale steun is gebruik gemaakt van de vragenlijst Organisatiestress ( Bergers, Marcelissen & De Wolff, 1986). Family-to-work enrichment is gemeten met behulp van de work-family enrichmentschaal van Carlson, Kacmar, Wayne en Grzywacz (2006) en voor role salience is gebruik gemaakt van het door Noor (2004) ontwikkelde meetinstrument. Om bevlogenheid te meten is de verkorte versie van de Utrechtse Bevlogenheidschaal (Schaufeli, Bakker & Salanova, 2006) gebruikt. Uit de resultaten is gebleken dat de veronderstelling, dat de energiebronnen autonomie en sociale steun van collega s en sociale steun van leidinggevenden, gedeeltelijk bevestigd wordt. Twee van de drie onderzochte energiebronnen hebben een significant hoofdeffect op bevlogenheid. Autonomie en sociale steun van leidinggevenden zijn beiden krachtige voorspellers van bevlogenheid. Na toevoeging van de niet-werkgerelateerde hulpbron familyto-work enrichment aan het model verdwijnt het significant effect van autonomie op bevlogenheid. Een positieve correlatie met bevlogenheid treedt op als role salience voor de rol van docent aan het model wordt toegevoegd. Geen enkel effect gaat uit van role salience voor de familierol. Het veronderstelde moderatoreffect van role salience wordt door dit onderzoek niet ondersteund.
Uiteindelijk kan geconcludeerd worden dat met name de werkgerelateerde energiebron sociale steun van leidinggevende en de niet-werkgerelateerde hulpbron role salience voor de rol van docent belangrijke factoren zijn met betrekking tot bevlogenheid en organisaties hiermee hun voordeel kunnen doen. Ook moet geconcludeerd worden dat onderzoek naar bevlogenheid onder werknemers nog in de kinderschoenen staat en nog veel onderzoek vraagt om te kunnen komen tot nog meer gefundeerde uitspraken. Keywords: autonomie, sociale steun, bevlogenheid, family-to-work enrichment, JD-R model, role salience. Job Resources, Family-to-Work Enrichment and Role Salience in Relation to Work Engagement. Addy van den Bosse
Summary Work pressure, stress, burnout, and high levels of absenteeism are frequently ventilated complaints, also in education. This hardly makes teaching an attractive profession. Is it really all so bad, is the teaching profession losing its allure and is teaching about to be consigned to the bottom of the social ladder? A lot of research has been carried out with respect to the negative aspects of employment. However, it is still not clear which factors could contribute to positive intervention measures for increasing work engagement within the profession. The aim of this study is to assess whether in addition to work-related job resources taken from the Job Demands Resources Model (JD-R model), non-work-related resources such as work-family enrichment and role salience can also contribute to feelings of engagement. In realising this objective, the utility of the JD-R model shall also be assessed. The study was a cross-sectional survey among 467 teachers, instructors and teaching assistants in secondary vocational education. A total of 176 respondents (38%) completed the online questionnaire. Autonomy was measured using the Maastricht Autonomy List (De Jonge, Landeweerd & Van Breukelen, 1994). To measure social support, the questionnaire Organisation Stress (Bergers, Marcelissen & De Wolff, 1986) was used. Family-to-work enrichment was measured using the work-family enrichment scale of Carlson, Kacmar, Wayne and Grzywacz (2006) and role salience was assessed using the measuring instrument developed by Noor (2004). Work engagement was measured using the shortened version of the Utrecht Work Engagement Scale (Schaufeli, Bakker & Salanova, 2006). The results partly confirm the assumed importance of the job resources autonomy, social support from colleagues and social support from managers. Two of the three job resources that were examined, were significantly related to engagement. Autonomy and social support from managers are both powerful predictors of work engagement. If the non-work-related resource of family-to-work enrichment is added to the model then the significant effect of autonomy on work engagement disappeared. A positive correlation on work engagement occurs if role salience for the role of teacher is added to the model. Role salience has no effect whatsoever on the role of the family in the model. The assumed moderating effect of role salience is not supported by this study. Ultimately it can be concluded that the work-related job resource social support from managers and the non-work-related resource role salience are important factors for the role of
the teacher with respect to work engagement and that organisations can benefit from these. Further it must be concluded that research into work engagement among employees is still in its infancy and that far more research is required before more concrete statements can be made. Keywords: autonomy, social support, work engagement, family-to-work enrichment, JD-R model, role salience