Afpakken en wegwezen!



Vergelijkbare documenten
Aanwijzing afpakken ( )

Introductie tot de FIU-Nederland

Dispuut in de praktijk: leidt belastingfraude altijd tot (een vervolging voor) witwassen?

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

ECLI:NL:HR:2013: Geding in cassatie. 2. Beoordeling van het eerste middel. Uitspraak. 8 oktober Strafkamer. nr.

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Datum 12 april 2012 Onderwerp Inspectie Openbare Orde en Veiligheid rapport "Follow the Money"

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:RBALK:2011:BQ2782

Datum 18 mei 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over misdaadgeld en de werkelijkheid van voordeelsontneming

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over de inbeslagname van een scooter. Oordeel

ECLI:NL:RBROT:2017:1476

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

pn,~ ~ Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid:

LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

gemeente Eindhoven Raadsvragen van het raadslid Van den Broek (VVD) over patsercontroles Geacht college,

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Geheimhoudingsverklaring ambtenaren Stichtse Vecht

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015.

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

Artikel I. De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd:

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:GHDHA:2014:205

Embargo tot 18 okt. 2012, uur

Rapport. Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/222

FACILITERENDE BEROEPSBEOEFENAREN ALS MEDEPLEGER(S)/MEDEDADER(S)

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

OM-tips voor Bibob. Waar moet ik op letten?

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aanwijzing witwassen. Uit: Staatscourant 18 oktober 2005, nr. 202 / pag. 8 1

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

Artikel 1 2. Artikel 2

ECLI:NL:RBHAA:2011:BU4938

Eerste Kamer der Staten-Generaal

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

Management samenvatting

LJN: BM4440, Hoge Raad, 09/01423

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/174

ECLI:NL:RBAMS:2017:3217

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

Datum 6 januari 2016 Onderwerp Gespreksnotitie Nationaal Rapporteur rondetafelgesprek kindermisbruik. Geachte voorzitter,

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Introductie tot de FIU-Nederland. Hennie Verbeek-Kusters FIU - Nederland juni 2012

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

Evaluatie Wet controle op rechtspersonen. Verslag van een schriftelijk overleg Vastgesteld

ECLI:NL:HR:2013: Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak.

VOORSTEL VAN WET. Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

AANWIJZING AFPAKKEN SAMENVATTING

Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta. Voorgeschiedenis. Aangifte 2001

Integriteitverklaring bieder

a) Titel voorstel Proposal for a directive of the European Parliament and of the Council on countering money laundering by criminal law.

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:RBMNE:2014:1329

Datum 28 februari 2013 Onderwerp Beantwoording kamervragen over vervolgingen en veroordelingen wegens majesteitsschennis

ECLI:NL:RBROT:2017:4588

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

Beleidsregel. Sluiting van voor het publiek toegankelijke gebouwen

Datum 19 april 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen hoge onkostenvergoeding die het OM bij een schikking betaalde aan een witwasverdachte

Retouradres Postbus 511, 2003PB Haarlem

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

Waar blijft het geld?

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari Rapportnummer: 2014/010

ECLI:NL:GHARN:2007:208

Wijziging APV: sluiting voor publiek toegankelijke gebouwen. LTA ja: Maand Jaar LTA nee: Niet op LTA

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

6.5 WET MELDING ONGEBRUIKELIJKE TRANSACTIES BES (v/h Landsverordening melding ongebruikelijke transacties) HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Memo. We onderscheiden bij de handhaving vier categorieën. Categorie 1. Verschrijvingen bij naw gegevens

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren

ECLI:NL:RBALM:2010:BM0983

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

(B.S., 14 november 1998)

Transcriptie:

Pagina 9 Finecscience (www.finec.eu/finecscience.html), 4 januari 2013 Afpakken en wegwezen! Het geringe inzicht in de (bij-)effecten van de patseraanpak. Door Wynsen Faber en André van Heel Het afpakken van opbrengsten uit criminaliteit op basis van een verdenking van witwassen is de afgelopen jaren bijzonder in de belangstelling komen te staan en inmiddels een belangrijke pijler van het strafrechtelijk optreden tegen criminaliteit geworden. Onder leiding van het OM is een landelijk programma actief gericht op het versterken van het afpakken. Het OM-programma kent samenhangende equivalenten binnen de politie en de bijzondere opsporingsdiensten. Programma s met een ambitieuze financiële doelstelling: het bedrag dat van criminelen wordt afgepakt moet fors omhoog, tot jaarlijks 100 miljoen euro. Politiekorpsen, bijzondere opsporingsdiensten en parketten, zijn uitgedaagd om ter zake met voorstellen te komen (de zogenaamde Bids ). In ruil voor een investeringsbijdrage moet de uitvoering van die voorstellen drie maal zo veel opleveren als er in is geïnvesteerd. In deze bijdrage wordt gereconstrueerd dat de patseraanpak eigenlijk helemaal niet nieuw is, maar wel voor het eerst echt aanslaat. Vooral psychologische factoren verklaren deze hernieuwde populariteit onder bepaalde doelgroepen. Aansluitend wordt de juridische basis voor de patseraanpak verkend, om uit te komen bij de aantrekkelijkheid van verbeurdverklaring boven ontneming. Tot slot wordt gereflecteerd op de risico s van het enthousiasme voor het gebruik van artikel 420bis Wetboek van Strafrecht (WvSr) in de vorm van een aantal bemerkingen. Om te eindigen met een krachtige aanbeveling: doe onderzoek naar de (bij-)effecten van afpakken op daders en omstanders. D e bestrijding van ernstige vormen van criminaliteit was één van de thema s uit het project Veiligheid begint bij Voorkomen 1 van het Kabinet Balkende IV. Daaronder werd o.a. financieeleconomische criminaliteit begrepen. De intensivering van de aanpak van deze delicten heeft vorm gekregen in versterkingsprogramma s. Drie van deze programma s hadden betrekking op de aanpak van Financieeleconomische Criminaliteit en maakten deel uit van het overkoepelende Programma Versterking Aanpak Georganiseerde Misdaad (PVGAM). Het afnemen van crimineel vermogen diende daarbij volgens het toenmalige kabinet stelselmatiger en als een volwaardige methode te worden ingezet. Voortvloeiend uit de versterkingsdoelen van destijds, lopen er thans meerjarige intensiveringsprogramma s gericht op het afpakken van crimineel vermogen. Die komen samen in het Ketenprogramma Afpakken van het Openbaar Ministerie. Regionale politiekorpsen, bovenregionale recherches, bijzondere opsporingsdiensten en de parketten van het OM hebben voorstellen kunnen indienen voor het vergroten van de opbrengst van het afpakken (Bids). De uitvoering van de Bids die zijn gehonoreerd loopt. 1 Kamerstukken II 2007/2008, 28684, nr. 119.

Faber & Van Heel: Afpakken en wegwezen! Pagina 10 Moeizame start Bij het uitkomen van de Nota Integriteit Financiële Sector 2 met daarin de aanbeveling om witwassen zelfstandig strafbaar te stellen, kon men alleen vaag vermoeden dat het gebruikmaken van artikel 420bis WvSr zo n hoge vlucht zou nemen. De eerste jaren na de strafbaarstelling (2001) zag het daar ook niet naar uit. Mogelijk dat het achterliggende doel van het wetsartikel (het bewaken van de integriteit van de financiële sector vanuit de angst dat het bancaire stelsel zou worden misbruikt door de hoge opbrengsten vanuit drugshandel) en de geringe bijval die dat in de praktijk van politie en Openbaar Ministerie kreeg, daaraan mede debet zijn geweest. Koudwatervrees of onbekendheid hebben vermoedelijk ook meegespeeld, net als de nog doorwerkende tegenvallende resultaten van het bestrijden van witwassen via de helingbepalingen ( Plukze ). Nu, jaren later, lijkt het beeld volledig omgedraaid. Niet dat ineens de integriteit van de financiële sector zo centraal op de agenda van politie en OM is komen te staan, maar het witwasartikel werd ontdekt als verkorte route voor het aanpakken van de opbrengsten uit op zichzelf moeilijk te bewijzen criminaliteit. Onder de tot de verbeelding van politiemensen en het publiek sprekende benaming patseraanpak, werd deze benadering uitgerold. Het ogenschijnlijke gemak waarmee een dader op grond van het witwasartikel leek te kunnen worden geplukt is door jurisprudentie wel wat ingekaderd. Het enthousiasme voor de aanpak lijkt daarentegen alleen maar toegenomen. De HARM-methodiek als startpunt Onder de naam HARM-onderzoeken (Hit and Run on Moneylaundering), voerde de politie vanaf het eind van de vorige eeuw korte intensieve onderzoeken uit naar actuele witwasfeiten. Aanleiding voor de ontwikkeling van de HARM-aanpak was de destijds aanstaande Euroconversie en de verwachting dat veel contant geld (waaronder zwart of crimineel geld) zou worden omgewisseld van guldens in euro s. De crimineel moest daarvoor uit de anonimiteit treden met een grotere kans om te worden betrapt. Een HARM-zaak werd vooral gestart na een melding van een financiële instelling, dat iemand over onverklaarbaar vermogen beschikte of op ongebruikelijke wijze met geld handelde. De aanpak werd voor het eerst beproefd door de politie Rotterdam-Rijnmond in het zogenaamde Kameelonderzoek. Wegens het succes van de aanpak is er destijds een nationale HARM-voorziening in het leven geroepen die deels is ingezet ter assistentie van regiokorpsen. Deze voorziening is opgegaan in de Financial Intelligence Unit (FIU) bij het toenmalige KLPD. Een HARM-zaak had als doel om bewijs te leveren voor heling (416 WvSr) of overtreding van de financiële toezichtwetgeving, en uiteindelijk om het criminele vermogen te ontnemen. HARM richtte 2 Nota Integriteit Financiële Sector, 19 december 1997, Kamerstukken II 1997/1998, 25 830, nr 2 zich op actuele witwasfeiten en niet op het bewijs van gronddelicten. 3 Cabrio In 2005 is het Politiekorps Amsterdam-Amstelland onder de naam Cabrio een project gestart met als doel om met een korte strafrechtelijke actie (onverklaarbaar) crimineel vermogen af te nemen en eventueel andere ten onrechte genoten inkomsten, zoals uit sociale uitkeringen, te beëindigen. 4 Deze aanpak is dezelfde als de HARM-methodiek. Het doel is ook hetzelfde: het afpakken van bezittingen (vermogensbestanddelen) van een crimineel op basis van de verdenking van witwassen. Zonder het delict dat aan dat witwassen ten grondslag zou kunnen liggen verder uit te rechercheren. Ook de werkwijze is dezelfde, alleen start een Cabrio- of patseronderzoek vooral op basis van het zichtbaar onder verdachten aantreffen van onverklaarbare bezittingen. Naar aanleiding van dat luxe bezit wordt een onderzoek ingesteld om te kijken hoe het is aangeschaft. De naam patseraanpak dankt de methodiek aan het opzichtige vertoon van diens luxe positie door een verdachte. De HARM-aanpak startte vooral op basis van voorinformatie zoals herhaalde verdachte transacties, om op het moment van een volgende transactie toe te slaan. De HARM-aanpak ging meer uit van het niet direct zichtbare onverklaarbare bezit, dat niet gedekt werd door een legaal inkomen, dan wel een legaal verkregen vermogen. 5 De patseraanpak speelt zich (vooralsnog) meer af in het openbare domein. Personen die in dure personenauto s rondrijden of anderszins openlijk blijk geven van een onverklaarbare luxe levensstijl, lopen de kans onderwerp van die aanpak te worden. In eerste instantie lijkt het vooral een aanpak die past bij de ogen en oren van de politie op straat. Inmiddels beperkt het zich daartoe niet langer, en wordt de HARMmethodiek herontdekt door de opsporing in de brede zin van het woord. Op Schiphol wordt in januari 2013 een nieuw HARM-team in het leven geroepen. Dit keer ondersteund door een sterkere wettelijke basis dan destijds met de helingbepalingen het geval was. Bovendien met andere motieven als vertrekpunt: efficiëntie van de opsporing, en wat te denken van het bijdragen aan de schatkist in deze tijden van crisis? De psychologie achter de patseraanpak Het is niet de zorg over de integriteit van de financiële sector waardoor de patseraanpak zich in grote belangstelling mag verheugen. De een zal dat betreuren, terwijl het de 3 W. Faber, A.A.A. van Nunen ( 2002), Het Ei van Columbo? Evaluatie van het project Financieel Rechercheren, Oss: Faber organisatievernieuwing, p. 248 4 Het tijdschrift voor de Politie: Afnemen: Dat kan jij ook!, Inzet van alle mogelijkheden bij het afnemen van crimineel vermogen, nr.9, september 2006, p. 5. 5 BFR Twente, projectplan POB en BFR Kennemerland, projectplan POB.

Pagina 11 Finecscience (www.finec.eu/ finecscience.html), 4 januari 2013 Het is niet de zorg over de integriteit van de financiële sector waardoor de patseraanpak zich in grote belangstelling mag verheugen. ander vooral om het effect gaat ongeacht het daaraan ten grondslag liggende motief. Anders dan de opbrengst in termen van hoeveelheid en waarde van afgepakte bezittingen, zijn vooral ook de psychologische effecten van de patseraanpak interessant. Te beginnen met het effect op de politie zelf. Het kordaat optreden tegen onverklaarbaar bezit als auto s, boten, jetski s, sieraden, brommers, of contant geld, ondersteunt de gezagspositie van de politie. Dankzij het ingrijpen wordt de (gepercipieerde?) onmacht van het moeten toezien hoe van criminaliteit profiterende burgers het breed laten hangen, omgezet in gevoelens van triomf. Die gevoelens ontstaan in de actie op het moment van het afpakken of, formeel, het beslag. Directe positieve feedback tussen handelen en resultaat werkt motiverend op politiemensen. Men zou zelfs kunnen veronderstellen dat dit effect losstaat van het eventuele resultaat van een op het beslag volgende administratieve procedure. Gezagsuiting is een sterkere stimulus, dan het theoretische gezichtsverlies als een in beslag genomen goed of bedrag later weer moet worden teruggegeven. Bij dat teruggeven zijn het boven-dien eerder anderen die de negatieve feedback voelen (zoals bijvoorbeeld de rechercheur van de backoffice), dan de ambtenaar die in eerste instantie het beslag heeft gelegd. Psychologische effecten worden er ook verondersteld bij de verdachte en diens omgeving. Zelfs als die verdachte mogelijk weinig onder de indruk is van het verlies aan materiële waarde van het inbeslaggenomene; de opgelopen reputatieschade ten opzichte van de sociale omgeving doet wellicht meer pijn. Met bijkomend misschien een generaal-preventief effect op omstanders die het wellicht uit hun hoofd zullen laten om het voorbeeld van een dader na te volgen. Een niet te verwaarlozen derde psychologish effect treedt op binnen het politiek-bestuurlijk niveau. Nog afgezien van het antwoord op de ingewikkelde vraag naar het brede maatschappelijke effect van de patseraanpak op veiligheid, spreken tastbare aantallen afpakzaken en afgepakte bedragen juist dit niveau zeer aan. Ze leveren een positieve bevestiging op van het gevoel grip te hebben op een belangrijk crimineel vraagstuk en worden gezien als steun voor het gekozen beleid. De juridische basis van de patseraanpak Door het ontbreken van een zelfstandige strafbaarstelling van witwassen, moest in de HARM-aanpak de verdenking van witwassen nog worden onderbouwd als een species van het delict heling (strafbaar gesteld in artikel 416 en 417 WvSr). Die verruiming gaf onvoldoende houvast aangezien de dader van een gronddelict niet bestraft kon worden voor het witwassen van de zelf gecreëerde opbrengst (de helersteler -regel). Daarnaast bleek maar moeizaam de noodzakelijke relatie met een gronddelict vast te stellen. 6 Met de invoering van artikel 420bis WvSr is witwassen per 1 december 2001 zelfstandig strafbaar gesteld en is de basis voor een HARM-gelijke aanpak, zoals de Cabrio-aanpak of patseraanpak, sterk vereenvoudigd. Vooral omdat het gronddelict niet langer hoeft te worden bewezen. Zich schuldig aan witwassen maakt hij die (artikel 420 bis WvSr): a. van een voorwerp de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing verbergt of verhult, dan wel verbergt of verhult wie de rechthebbende op een voorwerp is of het voorhanden heeft, terwijl hij weet dat het voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig is uit enig misdrijf; b. een voorwerp verwerft, voorhanden heeft, overdraagt of omzet of van een voorwerp gebruik maakt, terwijl hij weet dat het voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig is uit enig misdrijf. Onder voorwerpen worden verstaan alle zaken en alle vermogensrechten. Jurisprudentie Twee uitspraken van de Hoge Raad hebben de reikwijdte van het witwasartikel verhelderd. 7 In september 2004 bevestigt de Hoge Raad in een eerste arrest op basis van het nieuwe artikel 420bis WvSr, dat uit de bewijsmiddelen niet hoeft te kunnen worden afgeleid door wie, wanneer en waar het gronddelict is begaan. 8 Het geld of voorwerpen die worden witgewassen, dienen afkomstig te zijn uit enig voorafgaand misdrijf. Niet vereist is dat het voorwerp geheel uit misdrijf afkomstig is: ook indien het gedeeltelijk met crimineel geld en gedeeltelijk met legaal geld is gefinancierd, wordt het voorwerp beschouwd van misdrijf afkomstig te zijn. De Hoge Raad neemt een andere belangrijke stap in een uitspraak van 27 september 2005. Zij staat hierin expliciet het gebruik van objectieve omstandigheden toe bij de 6 W. Faber en A.A.A. van Nunen (2002), Het ei van Columbo? Evaluatie van het project financieel rechercheren, Oss: Faber Organisatievernieuwing 7 P.A.M. Verrest, De strafbaarstelling van witwassen, Justitiële verkenningen nr.2, 2006, pp.51-52 8 Hoge Raad 28 september 2004, LJN: AP2124

Faber & Van Heel: Afpakken en wegwezen! Pagina 12 bewezenverklaring van witwasdelicten. 9 In navolging van het Verdrag van Wenen (1988) en het Verdrag van Straatsburg (1990) had de wetgever in de toelichting bij de witwasartikelen opgenomen dat bewijs omtrent de criminele herkomst en de wetenschap daarvan van de verdachte, mede zou kunnen worden afgeleid uit typologieën van witwassen. Typologieën zijn patronen van gedragingen die op grond van gevalsbeschrijvingen duiden op witwassen; een combinatie van de eerder aangehaalde objectieve omstandigheden. 10 In het aangehaalde arrest is sprake van (de optelsom van) het verstoppen van contant geld op het lichaam, het bij aanhouding direct vrijwillig afstand doen van het geld, het afleggen van steeds wisselende verklaringen over de herkomst en bestemming van het geld en het bij benadering niet weten hoeveel geld werd vervoerd. De Hoge Raad bevestigt verder andermaal in het arrest dat de criminele herkomst niet nauwkeurig hoeft te worden gespecificeerd. Uit deze arresten blijkt dat de reikwijdte van artikel 420bis WvSr ruim wordt uitgelegd. 11 In een uitspraak van het gerechtshof Amsterdam op 18 oktober 2010 werd de verdachte vrijgesproken van witwassen. 12 Aanleiding was een persoonsgericht onderzoek in de (politie)systemen, terwijl de betrokkene niet als verdachte was aangemerkt. Het hof stelt dat, ingevolge vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, de politie in de fase voorafgaand aan de opsporing geen inbreuk mag maken op fundamentele rechten van burgers zonder dat daarvoor een (specifieke) wettelijke grondslag bestaat. Verbeurdverklaring of ontneming? Het strafrecht biedt mogelijkheden om criminele winsten af te nemen via een geldboete (transactie of vonnis) voor het gronddelict of witwasdelict, via een vordering van een ontnemingsmaatregel, en via verbeurdverklaring op basis van een gronddelict of een witwasdelict. Ontneming Artikel 36e WvSr is de basis voor een ontnemingsmaatregel. Die kan bij afzonderlijke rechterlijke beslissing worden opgelegd aan een natuurlijke- of rechtspersoon, die is veroordeeld wegens een strafbaar feit. Met als doel om de veroordeelde terug te plaatsen in de positie die hij/zij vermogensrechtelijk had vóór het plegen van het strafbare feit. Met andere woorden, er wordt ontnomen wat met de 9 Hoge Raad 27 september 2005, LJN: AT4094 10 In de aanwijzing Witwassen van het Openbaar Ministerie uit 2008 zijn de typologieën opgenomen. Zie: http://www.om.nl/organisatie/beleidsregels/overzicht/witwassen/@155185/ aanwijzing-witwassen/#_ftn1 (geraadpleegd 13 september 2011 11 Zie o.a.: LJN: BM0947, Rechtbank Almelo, 13 april 2010, LJN: BM7167, Gerechtshof Leeuwarden, 8 juni 2010, LJN: BM9570, Rechtbank Zwolle, 22 juni 2010,, LJN: BM2471, Hoge Raad, 13 juli 2010, LJN: BN0578, Hoge Raad, 23 november 2010, LJN: BN2695, Rechtbank Utrecht, 14 juli 2010, LJN: AZ4397, Rechtbank Rotterdam, 7 december 2006, LJN: BN2683, Rechtbank Utrecht, 2 juli 2010, LJN: BD2304, Rechtbank Roermond, 21 mei 2008, LJN: BL2608, Rechtbank Groningen, 5 februari 2010 12 LJN BO6031, Gerechtshof Amsterdam, 18 oktober 2010 criminele activiteiten wederrechtelijk is verdiend. Dat wederrechtelijk verkregen voordeel bestaat uit de waarde waarmee het vermogen van een dader als gevolg van diens strafbare feit is toegenomen; inclusief door vermogensvermeerdering verkregen vruchten (vervolg-profijt). Wederrechtelijk verkregen voordeel kan ook bestaan uit de waarde van kostenbesparing. Het voordeel kan of per delict worden bepaald (transactiebasis), of per periode (kasopstelling/vermogensvergelijking). 13 Volgens de Algemene Rekenkamer doet het OM in 13% van alle witwasfeiten een ontnemingsvordering. De rechter legde in 3% van alle witwasfeiten ook daadwerkelijk een ontnemingsmaatregel op. 14 Op het totaal aantal witwasfeiten is er bij 13% sprake van een verbeurdverklaring en bij 14 % van teruggave van in beslag genomen goederen. Verbeurdverklaring In het geval van een verdenking van witwassen kan beslag gelegd worden op het voorwerp op grond van artikel 94 Wetboek van Strafvordering (WvSv). Volgt een veroordeling voor witwassen, dan kan het in beslag genomen voorwerp verbeurd worden verklaard op grond van artikel 33 e.v. WvSr. Na in 1993 te zijn geschrapt om ontneming en verbeurdverklaring scherper af te bakenen, kunnen sinds 2011 ook voorwerpen die niet rechtstreeks afkomstig zijn van het strafbare feit waarvoor een veroordeling is uitgesproken, maar die uit de baten daarvan zijn verkregen, worden verbeurdverklaard. Voorwerpen die met de opbrengsten van dit strafbare feit zijn aangeschaft komen zo voor verbeurdverklaring in aanmerking. Als het voorwerp verbeurd wordt verklaard, is het doel van de methode bereikt. Het vermogen van de crimineel wordt hem afgepakt; het eigendomsrecht gaat over op de staat. Één van de aantrekkelijkheden van het witwasartikel schuilt in haar combinatie met verbeurdverklaring. Geen moeizame ontnemingsrapportages, berekeningen van wederrechtelijk verkregen voordeel, afzonderlijke ontnemingszaken, of langdurige afbetalingsregelingen van een opgelegde maatregel. Boter bij de vis. Aantrekkelijk is ook dat een dader die geen wederrechtelijk verkregen voordeel heeft getrokken uit een delict, door verbeurdverklaring toch in zijn portemonnee te treffen is (anders dan door een boete). Gebruikt hij zijn huis voor het plegen van een seksueel delict dan kan door beslaglegging verbeurdverklaring van het huis worden nagestreefd. 15 Of de rechter dat ook vaak zal honoreren is de vraag. Tegenover deze voordelen van verbeurdverklaring staan ook nadelen. Een verdachte moet een voorwerp onder zich hebben en het moet bovendien ook van hemzelf zijn. Bij het afnemen van crimineel vermogen via het strafrecht 13 Openbaar Ministerie, Aanwijzing ontneming (2009A003), 16 februari 2009 14 Algemene Rekenkamer, Bestrijden witwassen en terrorismefinanciering, Kamerstukken II, 2007 2008, 31 477, nrs. 1 2, p. 20 15 C.E. Dettmeijer-Vermeulen, M. Boot-Matthijssen, E.M.H. van Dijk, H. de Jonge van Ellemeet, D.A.C. Koster, M. Smit,( 2007 ), MENSENHANDEL Vijfde rapportage van de Nationaal Rapporteur, p. 177

Pagina 13 Finecscience (www.finec.eu/finecscience.html), 4 januari 2013 kan het OM ook gebruikmaken van de geldboete, de schadevergoedingsmaatregel, en de schikking ex artikel 511c WvSv. 16 Discussie Het afpakken en de daarop gerichte intensiveringsprogramma s, hebben als doel het afnemen van criminele opbrengsten of van het genot dat de crimineel zich met behulp van die criminele opbrengsten heeft verschaft. Dat is geen eenvoudige opgave. Tot nu toe hebben Strafrechtelijk is het jarenlang niet eenvoudig gebleken om evaluaties van bijvoorbeeld ontneming zich te nemen. Hoewel de crimineel vermogen af omvang van hetgeen is vooral gericht op de opgelegd aan ontnemingsmaatregelen een output in geld. In voortdurend stijgende lijn vertoont, blijkt de hoeverre daders ook ontneming van wederrechtelijk verkregen gevoelig zijn gebleken voordeel vaak ook een moeizame weg, aldus voor een dergelijke een passage uit het versterkingsprogramma aanpak is nooit onderzocht. van het toenmalige Financieel Economische Criminaliteit (FINEC) kabinet Balkende IV. Ondanks deze tegenvallende ontnemingsresultaten zijn de verwachtingen ten aanzien van de opbrengsten van een focus op afpakken hoog. Met name worden die ingegeven door de beperkt noodzakelijke bewijsvoering van het gronddelict en de relatieve eenvoud van het ten laste leggen van witwassen als zelfstandig strafbaar feit. Eindelijk zouden politie en BOD s over een effectief instrument beschikken om de crimineel te pakken op waar het hem uiteindelijk om te doen is: de buit. Gezien de hoge verwachtingen van de impact van het afpakken van crimineel vermogen, en de investeringen in de aanpak die de komende jaren nog verder oplopen in het kader van de Visie op afnemen van het OM (2009), is een evaluatie van die methodiek en haar opbrengsten zeer opportuun. Tot nu toe hebben evaluaties van bijvoorbeeld ontneming zich vooral gericht op de output in geld. In hoeverre daders ook gevoelig zijn gebleken voor een dergelijke aanpak is nooit onderzocht. Voelt die dader zich via diens financiële positie ook daadwerkelijk en enorm gepakt? Staat het afgepakte inderdaad in relatie tot het (illegale) bestedingspatroon van daders en hun status? Is 16 http://2009.jaarberichtom.nl/jaarverslag-2009/typeinfo.belinfo/adu1045_misdaad-mag-nietlonen.aspx?intpage=3 (geraadpleegd op 27 november 2012) het effect van langere duur of gaan daders na (af)gepakt te zijn met nieuwe energie nog slimmer te werk? Het zijn deze vragen die vanuit een daderperspectief een onderzoek naar de effectiviteit van afpakken meer dan relevant maken. De beoordeling van die effectiviteit kan niet worden los gezien van de volgende bemerkingen. Klassieke criminaliteit vs nieuwe criminaliteit De effecten van een patseraanpak hangen vooral samen met het zichtbare karakter van het bezit en haar onverklaarbaarheid. Georganiseerde criminaliteit en financieeleconomische criminaliteit (fraude) hebben gemeenschappelijk, dat haar opbrengsten niet of nauwelijks door deze patservariabelen worden geïndiceerd. Wordt de proef op de som genomen door een aantal bekend geworden fraudezaken op patserkenmerken te beoordelen, dan gaan die kenmerken niet op of slechts voor een beperkt aantal gevallen. Van iemand die al bovenmodaal leeft is bezit eerder verklaarbaar dan onverklaarbaar. Dit effect wordt door de evolutie van criminaliteit verder versterkt. Patserkenmerken laten zich maar moeilijk verbinden met delicten als bijvoorbeeld phishing, voorschotfraude, kinderporno of skimmen. Laat staan met de aanpak op basis van die kenmerken. Door de sterke beleidsfocus op zichtbare luxe in combinatie met een omgeving waarin men die luxe niet zou verwachten, bestaat het risico van een overconcentratie op klassieke omgevingscriminaliteit en op daders die in de periferie van die criminaliteit lokaal actief zijn. Waardoor onzichtbaar opererende daders hun gang kunnen gaan. Tegenstrategieën van de crimineel Er bestaan vermoedens dat, al dan niet onder invloed van de geïntensiveerde aanpak door politie, OM en BOD s, criminelen zich tegen de witwasaanpak gaan wapenen. In het veld wordt gesuggereerd dat grotere criminelen zich allang bedienen van tegenstrategieën waardoor alleen de loosers en kleinere jongens met een patseraanpak worden bestreden. Een andere bewering is dat ook deze categorie zich toenemend bedient van tegenstrategieën zoals het betrekken van luxe auto s via een tenaamstelling van een leasemaatschappij. De crimineel blijft op deze manier buiten schot, maar geniet toch van de vrucht van zijn criminele opbrengst. Het veronderstelde effect van de patseraanpak op de dader Al jarenlang geldt het adagium dat het afnemen van geld en bezit de beste manier is om de crimineel te raken. Dit adagium is wetenschappelijk nauwelijks onderbouwd. In de praktijk wordt wel eens genoemd dat de crimineel zijn carrière niet kan uitbouwen als zijn vermogen wordt afgenomen. Door bijvoorbeeld de opbrengsten van wietplantages weg te nemen, kan de crimineel geen mensenhandel meer financieren. Financieel gewin kan een belangrijk motief zijn voor een crimineel, maar wordt de crimineel in zijn daden afgeschrikt wanneer een deel van zijn

Faber & Van Heel: Afpakken en wegwezen! Pagina 14 criminele opbrengsten worden afgenomen? De crimineel ontloopt hierdoor de strafmaat die geldt voor het gronddelict, wat een zeker voordeel kan inhouden. Daarbij kan worden afgevraagd of een dader ten tijde van het plegen van het gronddelict überhaupt al rekening houdt met een mogelijk later in de tijd liggend witwastraject. Of is hij veel opportunistischer? Indien de dader vóór het plegen van het gronddelict al van tevoren heeft nagedacht over het witwastraject, dan zou juist deze crimineel tegenstrategieën kunnen hanteren. Waardoor uiteindelijk geen of enkel een beperkt deel van zijn criminele opbrengsten kan worden afgepakt. De uitstraling van de patseraanpak in de omgeving Van de patseraanpak wordt geacht een impact uit te gaan op de omgeving van de patser. Mensen in diens directe omgeving zouden, aangelokt door zijn of haar levenstandaard, gemakkelijker kunnen vervallen tot crimineel gedrag. Vooral de uitstraling naar jongeren wordt gevreesd gezien hun (status)gevoeligheid voor het bezit van bepaalde luxe goederen. Wanneer het voor hen onmogelijk is om deze goederen op legale en maatschappelijk verantwoorde manier te verkrijgen, bestaat de kans dat ze zich wenden tot de criminaliteit. Door het afpakken van wederrechtelijk verkregen luxe goederen, wordt het signaal afgegeven dat criminaliteit niet dé manier is om hun doelen te bereiken. Bovendien zou het de functie van de crimineel als mogelijk rolvoorbeeld voor anderen kunnen aantasten. Het is onbekend in hoeverre deze uitstralingseffecten ook daadwerkelijk met de patseraanpak samenhangen. Bovendien: wat zijn de uitstralingseffecten in die gevallen dat in beslag genomen goederen later weer aan de patser moeten worden teruggegeven? Wordt de patser dan onthaald als de gevierde winnaar? Effecten op de politieprofessie Het korte klap karakter van de aanpak, het zichtbaar afnemen van de revenuen van criminaliteit en het toebrengen van schade aan de sociale positie van een crimineel in diens omgeving, zou politiemensen moeten aanspreken. Het versterkt mogelijk hun eigen gezagspositie in de wijk, en het zou hun houding en vaardigheid ten aanzien van de aanpak van financieel-economische criminaliteit en het toepassen van financieel rechercheren gunstig moeten beïnvloeden. In de eerste plaats is het relevant om de vraag te stellen of er terecht een relatie wordt verondersteld tussen de patseraanpak en de bredere effecten binnen de politie. Daarop aansluitend is het ook relevant om vast te stellen of de resultaten van de patseraanpak in de politiepraktijk ook zodanig worden gepercipieerd dat ze inderdaad leiden tot de veronderstelde professionaliseringseffecten zoals: het uitbouwen van het gebruik van financiële expertise; het opnemen van financieel rechercheren als standaardonderdeel van de werkprocessen bij de politie, en het als vanzelfsprekend betrekken van het afnemen van crimineel vermogen in de benadering van misdrijven. Conclusie Een overdosis patseraanpak heeft als risico dat noodzakelijke kennis en kunde op het gebied van modus operandi van gronddelicten en achterliggende machtstructuren verloren gaat. De basis voor detectie van, en interventie op, deze delicten kan daardoor verschralen. In de praktijk lijkt door politie, BOD s en OM, dankbaar gebruik te worden gemaakt van de zelfstandige strafbaarstelling om de moeizame route van het te bewijzen gronddelict te vermijden. In die zin zou niet alleen sprake zijn van het motief om de dader te pakken via diens buit, maar ook van een efficiënte bypass ten opzichte van een tijdrovend en kostbaar onderzoek van een gronddelict. Verondersteld wordt dat de rechtsorde hiermee is gediend, omdat criminelen worden gestraft en niet meer kunnen genieten van hun criminele inkomsten. Het risico bestaat dat door de focus op de patseraanpak, rechercheren voortaan wordt opgevat als de aanpak van criminelen met de zelfstandige strafbaarstelling van witwassen. Als witwassen zo eenvoudig te bewijzen is, waarom zou dan nog capaciteit worden ingezet op het bewijzen van het gronddelict? Daarbij is een aantal bemerkingen gemaakt dat op zijn minst vraagt om een duidelijke afweging in welke gevallen wel en niet voor een patseraanpak te kiezen. Bovendien vragen ze om onderzoek naar de juistheid van als vanzelfsprekend geldende overtuigingen over het effect van een aanpak gericht op afpakken. Een overdosis patseraanpak heeft als risico dat noodzakelijke kennis en kunde op het gebied van modus operandi van gronddelicten en achterliggende machtstructuren verloren gaat. De basis voor detectie van, en interventie op, deze delicten kan daardoor verschralen. Dat zou mogelijk een vrijbrief kunnen betekenen voor de activiteiten van bepaalde criminelen. Ten aanzien van deze wijze van criminaliteitsbestrijding is één van de zes identiteitskenmerken uit de visie op de Nationale Politie bijzonder van belang: vertrouwen wekken door de wijze van resultaten bereiken en een bijdrage

Pagina 15 Finecscience (www.finec.eu/ finecscience.html), 4 januari 2013 leveren aan de veiligheid. 17 Vanuit dit perspectief is het bijzonder relevant om nader te onderzoeken wat de focus op afpakken oplevert en wat ze aan veiligheid bijdraagt. Niet alleen vertaald in de hoogte van binnengebrachte bedragen, maar vooral ook in het maatschappelijke effect. We sluiten af met een belangrijke vraag voor dat gewenste onderzoek: leidt het afpakken inderdaad tot verzwakking van criminaliteit en toename van veiligheid, of herpakken criminelen zich weer nadat ze door de opsporing of de belastingdienst zijn getroffen in hun portemonnee? Tot nu toe is deze vraag naar de effectiviteit van het afpakken niet onderzocht, terwijl dat afpakken wel tot pijler van de strafrechtelijke aandacht is geworden. Reden om een dergelijk onderzoek voor te stellen, als inkleuring van de behoefte aan kennis van de effectiviteit van interventies, en ter ondersteuning van het visiestatement van de Nationale Politie gericht op vertrouwenwekkende werkwijzen, resultaten en bijdrage aan veiligheid. Wynsen Faber is lector Financieel-economische criminaliteit aan de Politieacademie en directeur van het onderzoeks- en adviesbureau Faber organisatievernieuwing. André van Heel is programmamanager van het lectoraat Financieel-economische criminaliteit aan de Politieacademie. 17 Ontwerpplan Nationale Politie, januari 2012 Referentie Bachrach, P., & Baratz, M. (1970). Power and poverty: theory and practice. New York: Oxford Unversity Press. Bovenkerk, F., & Leuw, E. (sd). Criminologische kennis en de toepasbaarheid daarvan. De wetenschappelijke benadering van criminaliteit. Opgeroepen op december 21, 2009, van wodc.nl: www.wodc.nl/.../theoretische%20achtergrond_ tcm44-84952.pdf Faber, W., & van Nunen, A. (2004). Uit onverdachte bron. Evaluatie van de keten ongebruikelijke transacties. Meppel: Boom juridische uitgevers/wodc. Faber, W., Mostert, S., & Oude Alink, H. (2006). Nationale Infrastructuur Bestrijding Cybercrime. Oss: NPAC. Faber, W., Mostert, S., Faber, J., & Vrolijk, N. (2010). Phishing, Kinderporno en Advanced Fee internetfraud. Oss: Faber organisatievernieuwing. Faber, W., Mostert, S., Nelen, J., & la Roi, C. (2006). Baselinestudy Criminaliteit en Rechtshandhaving Curaçao en Bonaire. Oss/Willemstad: Faber organisatievernieuwing b.v./vrije Universiteit. Krippendorff, K. (1986). A Dictionary of Cybernetics. Philadelphia: University of Pennsylvania. Mostert, S., Faber, W., Wams, J., & Faber, J.W. (2008). Pseudo Anonymous Data Sharing Without a Trusted Third Party (The Galloper Model). Rotterdam/Oss: Pointlogic/Faber organisatievernieuwing. Williamson, O. (1981). Williamson, Oliver E.The Economics of Organization: The Transaction Cost Approach. The American Journal of Sociology, 87/3, 548-577.