STICHTING PENTA Volgens de Code Goed Bestuur in het Primair Onderwijs

Vergelijkbare documenten
E. (Edward) Moolenburgh Directeur. VBS, september VBS Verbindend voor diversiteit in onderwijs 1

Code Goed Bestuur in het primair onderwijs

Code Goed Bestuur in het Primair Onderwijs (versie 2012)

Code Goed Bestuur. in het Primair Onderwijs

Code Goed Bestuur in het Primair Onderwijs

Code Goed Bestuur Kolom

Code Goed Bestuur in het Primair Onderwijs (versie 2012) Vastgesteld 7 juni 2012

Functionaris die integraal leiding geeft aan één of meer basisscholen van SKB De Veenplas

Werkveld Datum Instemming/Advies Vastgesteld R vt

Stichting Sirius Reglement Raad van Toezicht

Reglement Raad van toezicht

RAAD. Code Goed Bestuur in het primair onderwijs

De Raad van Toezicht voert tenminste jaarlijks met de Raad van Bestuur een functionering en beoordelingsgesprek. (in de maand september)

Code Goed Bestuur in het primair onderwijs

Code Goed Bestuur in het primair onderwijs

Reglement College van Bestuur. Onderwijsstichting Esprit

Toezichtkader RSV Breda VO Inleiding.

Reglement College van Bestuur. Onderwijsstichting Esprit

Scheiding bestuur en toezicht

Reglement intern toezicht Stichting Trevianum Sittard, april 2018

Aanvullend Reglement Raad van Toezicht Vastgesteld door de Raad van Toezicht d.d. (2 oktober 2012)

Scheiding bestuur en toezicht bij Scholengroep OPRON. Bijeenkomst gemeenten

Bestuursreglement voor de Nederlandse Uitdaging

Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge artikel 5.5. van de statuten van Stichting Vocallis.

Concept. Reglement voor de raad van toezicht Stichting PROO

Reglement Raad van Toezicht Stichting Gereformeerde Scholengroep Januari 2015 (en tekstuele update maart 2019)

E. (Edward) Moolenburgh Directeur. VBS, september VBS Verbindend voor diversiteit in onderwijs 1

GOVERNANCE CODE WONINGCORPORATIES

Reglement Raad van Toezicht Stichting Openbaar Onderwijs Amsterdam Noord

Reglement intern toezicht

4. Bij voorkeur zal de raad van toezicht van Stichting P60 bij de werving van nieuwe toezichthouders buiten het eigen netwerk zoeken.

Check code goed bestuur VO

Reglement van de Raad van Toezicht

Reglement voor de raad van toezicht

BESTUURSREGLEMENT VAN DE STICHTING SAMENWERKINGSVERBAND VO WESTLAND

Reglement Bestuur HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Code Goed Bestuur en Toezicht. van de Scholengroep Rijk van Nijmegen

Reglement Raad van Toezicht

Bestuursreglement Zadkine

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT

Reglement College van Bestuur Versie 18 oktober 2016, definitief De Groeiling

Reglement Raad van Toezicht

Code Goed Onderwijsbestuur VO

Artikel Slotbepaling In de gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist de raad van toezicht.

Conceptcode GOED ONDERWIJSBESTUUR VOS/ABB primair onderwijs Conceptcode Goed onderwijsbestuur

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING THEATER DAKOTA

Reglement Raad van Toezicht

Overleg met de Toezichthouder

Toezichtkader Montessori Vereniging Haarlemmermeer

PROFIEL & REGLEMENT BESTUUR VAN DE VERENIGING CHRISTELIJKE SCHOLEN OPSTERLAND

REGLEMENT COMMISSIE VAN TOEZICHT

MANAGEMENTSTATUUT SAMENWERKINGSVERBAND PO SWV 30.06

Code Goed Onderwijsbestuur Code Goed onderwijsbestuur in het voortgezet onderwijs

Reglement Raad van Toezicht Stichting Openbaar Onderwijs Amsterdam Noord Vastgesteld door de Raad van Toezicht op 11 september 2017

MANAGEMENTSTATUUT STICHTING SAMEN TUSSEN AMSTEL EN IJ.

Toezichtkader Raad van toezicht van De Haagse Scholen, stichting voor primair en speciaal openbaar onderwijs

Toezichtsplan Commissie van Toezicht Vereniging De Rotterdamse Montessorischool

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT SAMENWERKINGSVERBAND IJSSEL BERKEL

Onderwerp: Herbenoeming leden van de Raad van Toezicht Esdal College.

Convenant Almeerse Scholen Groep Gemeente Almere

REGLEMENT RAAD VAN COMMISSARISSEN VAN ZORG GROEP BEEK B.V.

ARTIKEL 1 ALGEMENE BEVOEGDHEDEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN RAAD VAN TOEZICHT

BESTUURSREGLEMENT STICHTING SWV Artikel 2: Werving en selectie leden algemeen bestuur

Reglement voor de Raad van Toezicht van IRIS

AVS-Congres. Leiders voor de toekomst

Code Goed Bestuur. in het primair onderwijs

REGLEMENT VOOR DE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE STICHTING VOOR PROTESTANTS-CHRISTELIJK ONDERWIJS VOOR AMERSFOORT

Reglement Raad van Toezicht

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT FULDAUERSTICHTING

Reglement College van bestuur,

Managementstatuut. t Baken De Horn De Werkschuit De Toermalijn Piet de Springer.

REGLEMENT DIRECTIE - De directie van de stichting: Stichting SOS-Kinderdorpen Nederland, statutair gevestigd te Amsterdam (hierna: "de stichting");

Directiereglement Voorgesteld door de directie op: 14 juni 2011 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING HET INTER-LOKAAL & TANDEM

REGLEMENT EENHOOFDIGE RAAD VAN BESTUUR STICHTING AMERPOORT

Toezichtsplan Commissie van Toezicht Vereniging De Rotterdamse Montessorischool

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT

Best Practice-bepalingen 0.1 Met enige regelmaat wordt een zorgvuldige analyse gemaakt van het gewenste besturingsmodel.

De gedragscode Goed Bestuur van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Zuid- Kennemerland. (STOPOZ)

BESTUURSREGLEMENT STICHTING PRO

Toezichtkader Raad van Toezicht SGR

Reglement voor de raad van toezicht

Geloof in ontwikkeling. Artikel 2 Verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Reglement voor de Raad van Toezicht van GPO-WN

Mini ALV. 21 maart 2013

DIERENOPVANGCENTRUM AMSTERDAM. Reglement. Raad van Toezicht. november 2018

Reglement raad van toezicht Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011

Organisatie toezicht stichting Proo

Reglement voor de Raad van Toezicht van de Stichting voor Christelijk Voortgezet Onderwijs te Veenendaal

Reglement Raad van Bestuur Stichting Koninklijke Visio. 1 De bestuurstaak. 2 Verantwoording en verantwoordelijkheid

Toezichtkader SWV PO3002

Bestuursstatuut. Vaststellingstraject op voorstel van het College van Bestuur. Raad van Toezicht Vastgesteld door het bestuur. Versie: 1.

Bestuursreglement samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Noord-Kennemerland

Reglement Raad van Toezicht Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Zeeuws-Vlaanderen

Willem de Zwijger College

Code Goed Bestuur in het primair onderwijs

REGLEMENT DIRECTIE/RAAD VAN BESTUUR FONDS VOOR CULTUURPARTICIPATIE

Reglement Raad van Toezicht Coöperatie Zorgaanbieders Midden Nederland

Transcriptie:

Basisdocument STICHTING PENTA Volgens de Code Goed Bestuur in het Primair Onderwijs Wijzigingen basisdocument goedgekeurd door RvT stichting Penta: 10 oktober 2017 Gewijzigd basisdocument vastgesteld door bestuurder: 17 oktober 2017 Aangepast volgens besluit PO Raad (aanpassing Code Goed Bestuur) ingaande 1 augustus 2017

Inhoud 1: INLEIDING... 3 2: ALGEMENE BEPALINGEN... 3 2.1. Begripsbepalingen:... 3 2.2. Functiescheiding tussen bestuur en intern toezicht... 3 3: UITGANGSPUNTEN... 4 3.1. Opdracht... 4 3.2. Inrichting van de organisatie... 4 3.3 Professionals... 4 3.4. Interne verantwoording... 5 3.5. Horizontale dialoog... 5 3.6. Jaarverslag... 5 3.7. Totstandkoming besluitvorming... 5 4: BESTUUR... 6 4.1. Taken en bevoegdheden bestuur... 6 4.2. Leidraad bestuur... 6 4.3. Strategisch Beleid... 7 4.4. Cultuur... 7 4.5. Informatie... 7 4.6. Inrichting en functioneren van het bestuur... 7 4.7. Onafhankelijkheid... 7 5: INTERN TOEZICHTSORGAAN... 8 5.1 Taken en bevoegdheden intern toezichtsorgaan... 8 5.2 Leidraad intern toezichtsorgaan... 8 5.3 Informatie... 9 5.4 Inrichting en functioneren... 9 5.5. Onafhankelijkheid... 9 5.6. Vergoeding... 10 2

1: INLEIDING Stichting Penta is lid van de PO-Raad. De leden van de PO-Raad hebben op 21 januari 2010 de Code Goed Bestuur in het Primair Onderwijs vastgesteld als leidraad voor goed bestuur in het primair onderwijs. Vaststelling van de code vloeit direct voort uit de beleidsagenda van de PO-Raad Goed onderwijs voor ieder kind (augustus 2009). Met deze code wordt aangesloten op actuele inzichten in goed bestuur. Tevens is de code in overeenstemming met de begin 2010 aanvaarde wijzigingen in de WPO en WEC omtrent de scheiding van toezicht en bestuur en de verbetering van intern toezicht. Deze Wet Goed Bestuur vraagt van schoolbesturen in hun jaarverslag te melden aan welke code goed bestuur zij zich houden. Stichting Penta is als lid van de PO-Raad gehouden te handelen naar de code zoals in dit basisdocument verwoord is. Dit basisdocument is per 1 augustus 2017 aangepast in verband met wijzigingen die per die datum doorgevoerd zijn in de Code Goed Bestuur in het Primair Onderwijs van de PO-Raad. 2: ALGEMENE BEPALINGEN 2.1. Begripsbepalingen: 1. Wet: de Wet op het Primair Onderwijs dan wel de Wet op de expertisecentra; 2. School: een school of instelling als bedoeld in de wet; 3. Bevoegd gezag: Stichting Penta; 4. Organisatie: het geheel van scholen, organen en functionarissen ressorterend onder het bevoegd gezag (= bestuurder); 5. Bestuur: het orgaan van het bevoegd gezag dat op basis van statuten of een andere regeling belast is met de verantwoordelijkheid voor de uitoefening van de taken en bevoegdheden namens het bevoegd gezag; 6. Intern toezichtsorgaan: het orgaan van het bevoegd gezag dat op basis van statuten of een andere regeling belast is met het houden van toezicht (= Raad van Toezicht); 7. Directeur: de directeur van een school, als bedoeld in de wet; 8. Belanghebbenden: personen, geledingen en organisaties waarmee de organisatie nauw contact wenst te onderhouden; 9. Code: de Code Goed Bestuur in het Primair Onderwijs; 10. PO-Raad: de sectororganisatie voor het primair onderwijs. 2.2. Functiescheiding tussen bestuur en intern toezicht 1. Het bevoegd gezag draagt zorg voor een scheiding tussen de functies van bestuur en intern toezicht. 2. De wet biedt hierin drie mogelijkheden. Stichting Penta heeft gekozen voor onderbrenging van de functies van bestuur en intern toezicht in twee verschillende organen van het bevoegd gezag. Daarbij komt bijvoorbeeld de functie van bestuur bij een college van bestuur of statutair bestuurder te berusten ( het (school)bestuur als bedoeld in dit basisdocument) en de functie van intern toezicht bij een Raad van Toezicht ( het intern toezichtsorgaan als bedoeld in dit basisdocument. 3

3: UITGANGSPUNTEN 3.1. Opdracht Het bestuur en het intern toezichtsorgaan zijn er namens het bevoegd gezag in ieder geval verantwoordelijk voor dat: 1. ieder kind het maximale rendement uit zijn of haar mogelijkheden kan halen, doordat hij of zij het best mogelijke onderwijs krijgt; 2. de scholen adequate opbrengsten realiseren; 3. de leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen als democratisch burger en lid van de samenleving (burgerschap); 4. de leerlingen zich er van bewust worden dat leren positief bijdraagt aan hun ontwikkeling en een leven lang aan de orde zou moeten zijn; 5. de medewerkers zich optimaal kunnen ontwikkelen en onder optimale omstandigheden hun bijdrage aan deze processen kunnen leveren (goed werkgeverschap); 6. de beschikbare middelen op een effectieve en verantwoorde wijze in een meerjarig perspectief worden ingezet ter realisatie van deze opdracht. 3.2. Inrichting van de organisatie Het bestuur en het intern toezichtsorgaan dragen er zorg voor dat: 1. de organisatie wordt ingericht op basis van efficiency en effectiviteit ten aanzien van het realiseren van de opdracht; 2. er een goede verdeling van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden tussen de verschillende organen, in het bijzonder tussen het bestuur, het intern toezichtsorgaan en de directeuren. Daarbij worden taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden in beginsel zo laag mogelijk in de organisatie gelegd; 3. dat de organisatie zo is ingericht dat deze het vermogen heeft zich aan te passen aan een wijzigende omgeving. 4. Medezeggenschap vormt een belangrijk onderdeel van de organisatie met eigen bevoegdheden. Het schoolbestuur en het intern toezichtsorgaan dragen er zorg voor dat de medezeggenschapsorganen goed functioneren. 3.3 Professionals 1. Het bestuur en het intern toezichtsorgaan creëren en bewaken professionele ruimte voor het personeel van het bevoegd gezag, ten minste door het bevorderen van een cultuur waarin professionals gestimuleerd worden met elkaar in gesprek te gaan om de kwaliteit van het eigen en elkaars professionele handelen te versterken en eenzaamheid en handelingsverlegenheid te doorbreken. 2. Het bestuur en het intern toezichtsorgaan dragen zorg voor een beleid dat gericht is op ontwikkeling en onderhoud van de eigen deskundigheid en verantwoordelijkheid van het personeel voor de kwaliteit van het onderwijs. 3. Het bestuur en het intern toezichtsorgaan stellen een eigen professionaliseringsagenda op die is gebaseerd op de bestuurlijke taak en is afgestemd op de geformuleerde bestuurlijke opgave en het daarvoor benodigde bestuurlijke vermogen. 4

3.4. Interne verantwoording De organen en functionarissen van het bevoegd gezag (tenminste het bestuur, het intern toezichtsorgaan en de directeuren) verantwoorden zich tegenover elkaar en tegenover de medezeggenschapsorganen, het personeel en de ouders/verzorgers over de uitoefening van hun taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. 3.5. Horizontale dialoog 1. Teneinde de opdracht optimaal te realiseren, dragen het bestuur en het intern toezichtsorgaan zorg voor een beleid dat voorziet in een dialoog met belanghebbenden op alle relevante niveaus van de organisatie. 2. In het beleid wordt in ieder geval aandacht besteed aan: 1. wie ten minste als belanghebbenden van de organisatie worden beschouwd; 2. de wijze waarop de belanghebbenden worden betrokken in de beleidscyclus; 3. de wijze waarop informatie wordt verstrekt (en resultaten worden teruggekoppeld). 3.6. Jaarverslag 1. In het jaarverslag leggen het bestuur en het intern toezichtsorgaan verantwoording af over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de interne verantwoording en de horizontale dialoog. 2. In het jaarverslag wordt voorts gemeld: 1. hoe de functies van bestuur en intern toezicht worden uitgeoefend, welke organen daartoe zijn ingesteld, wie deel uitmaakt van de betreffende organen, wie welke taken heeft en wat de werkwijze is; 2. in hoeverre de organisatie voldoet aan de bepalingen uit de code en de uitleg voor eventuele afwijkingen; 3. welke resultaten op organisatie- en schoolniveau zijn behaald ten aanzien van strategisch beleid, gestelde doelen en leerresultaten. 3. Het jaarverslag wordt actief openbaar gemaakt. 3.7. Totstandkoming besluitvorming 1. De besluitvorming binnen de stichting geschiedt met inachtneming van onderstaande besluitvormingscyclus: Besluiten Goedkeuren formele besluitvorming Voorbereiden klankbord intern toezich t Implementeren Uitvoeren Initiëren Monitoren Evalueren 5

Ten aanzien van het besluitvormingsproces worden zes fases onderscheiden: a. initiëren: het nemen van initiatief en het in gang (doen) zetten van de uitvoering van het beleid, met inbegrip van het in dit kader verzoeken om nadere informatie of (het doen van) nader onderzoek; b. voorbereiden: het, al dan niet op initiatief van anderen, voorbereiden van de besluitvorming/ratificering, met inbegrip van het inzicht geven in de mogelijke beleidskeuzen, de strategische analyse van de probleem- of vraagstelling en het onderzoek naar de te onderscheiden mogelijkheden en eventuele risico's; c. besluiten: het formeel nemen van een besluit en het vaststellen van het algemeen beleid, al dan niet op basis van gemandateerde taken en bevoegdheden van het bestuur; d. goedkeuren: het goedkeuren van besluiten van het bestuur door het intern toezichthoudend orgaan. Een goedkeuringsrecht houdt niet in een recht van amendement. e. implementeren/uitvoeren: het verwezenlijken en uitvoeren van besluiten en het vastgestelde algemeen beleid, met inbegrip van het nemen van besluiten en het verrichten van rechtshandelingen die daaruit rechtstreeks voortvloeien; f. monitoren/evalueren: het bewaken casu quo toezien op voorbereiding en implementatie van besluiten en het vastgestelde algemene beleid, al dan niet door middel van (periodieke) evaluaties. Deze monitoring/evaluatie kan uiteraard leiden tot het initiëren en voorbereiden van nieuw beleid of het voorbereiden van aanpassingen op het bestaande beleid. 4: BESTUUR 4.1. Taken en bevoegdheden bestuur 1. Het bestuur draagt zorg voor de besturing van de organisatie waaronder wordt verstaan het uitvoering geven aan de besturingsfilosofie en de opdracht van het bevoegd gezag, het geven van richting, de verwerving van de nodige middelen, het besteden en beheren daarvan en het adequaat doen functioneren van de organisatie in het algemeen. 2. Het bestuur beschikt over de benodigde bevoegdheden ter uitvoering van de toebedeelde bestuurstaak. 3. Het bestuur is verantwoordelijk voor uitoefening van de aan hem toebedeelde bevoegdheden en kan daarop worden aangesproken. 4. Het bestuur draagt zorg voor naleving van de code binnen de organisatie. 4.2. Leidraad bestuur 1. Bij de vervulling van zijn taak richt het bestuur zich naar de opdracht van het eigen bevoegd gezag alsmede naar de opdracht als gesteld onder punt 3.6. 2. Het bestuur handelt en besluit integer en rechtmatig, ten minste in overeenstemming met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en draagt zorg voor een integere bedrijfsvoering. 6

4.3. Strategisch Beleid 1. Het bestuur draagt zorg voor een actueel strategisch beleid met heldere doelen die gelden als leidraad voor de organisatie. 2. In het strategisch beleid maakt het bestuur ondermeer duidelijk hoe strategisch beleid op organisatieniveau zijn vertaling vindt naar kwalitatief goed onderwijs en leerresultaten voor kinderen. 3. Het bestuur en het intern toezichtsorgaan evalueren regelmatig de realisatie van het strategisch beleid en de geformuleerde doelen binnen een vaste cyclus voor planning & controle. 4. Het bestuur onderzoekt periodiek en op gestructureerde wijze welke onzekere factoren het realiseren van zijn strategisch beleid en doelen in de weg kunnen staan. 4.4. Cultuur 1. In de besturing van de organisatie richt het bestuur zich niet alleen op de resultaten, maar ook op de wijze waarop deze tot stand komen (zoals cultuur, processen en condities). 2. Het bestuur bevordert een organisatiecultuur binnen de organisatie die het mogelijk maakt dat werknemers en andere belanghebbenden melding durven te maken van door hen vermoede onregelmatigheden binnen de organisatie. Daarbij behoort bescherming van de rechtspositie van degene die dergelijke zaken aan de orde stelt. 4.5. Informatie Het bestuur draagt er zorg voor dat het intern toezichtsorgaan beschikt over de informatie die vereist is voor de uitoefening van intern toezicht en horizontale dialoog. 4.6. Inrichting en functioneren van het bestuur 1. Het bestuur is zodanig ingericht dat het zijn taak naar behoren kan uitoefenen. 2. Indien het bestuur uit meerdere personen bestaat, wordt duidelijk omschreven wie welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden heeft. 3. Het bestuur treedt als eenheid naar buiten. 4. Het bestuur vraagt feedback op het eigen functioneren. 5. Het bestuur evalueert jaarlijks zijn functioneren en professionaliseringsactiviteiten. 6. De uitkomsten van het vierde en vijfde lid bespreekt het bestuur met het intern toezichtsorgaan. 4.7. Onafhankelijkheid 1. Ieder lid van het bestuur dient zich ten opzichte van medebestuurders, het intern toezichtsorgaan en ieder deelbelang van de organisatie onafhankelijk en kritisch te kunnen opstellen. 2. Een lid van het schoolbestuur kan niet tegelijkertijd de functie van intern toezichthouder vervullen bij een andere organisatie in dezelfde sector. Een lid van het schoolbestuur kan ook niet tegelijkertijd de functie van toezichthouder vervullen bijeen organisatie in 7

een aanpalende onderwijssector in hetzelfde voedingsgebied. Voorts is het gestelde in artikel 297a BW 1 van toepassing. 3. Een (oud)toezichthouder van de organisatie is voor een periode van vier jaar niet benoembaar als bestuurder van dezelfde organisatie. 4. Een lid van het schoolbestuur meldt een potentieel tegenstrijdig belang bij de voorzitter van het intern toezichtsorgaan. 5. Het aanvaarden van een (on)betaalde nevenfunctie door een lid van het schoolbestuur is afhankelijk van de goedkeuring van het intern toezichtsorgaan. 6. Betaalde of onbetaalde nevenfuncties van het schoolbestuur worden vermeld in het jaarverslag. 7. Iedere schijn van belangenverstrengeling tussen de organisatie en het schoolbestuur wordt voorkomen. 5: INTERN TOEZICHTSORGAAN 5.1 Taken en bevoegdheden intern toezichtsorgaan 1. Het intern toezichtsorgaan houdt toezicht op het functioneren van de organisatie in het algemeen en het bestuur in het bijzonder. 2. Het intern toezichtsorgaan is belast met de goedkeuring van de begroting, het jaarverslag (inclusief het bestuursverslag en de jaarrekening) en het strategisch beleid en eventueel andere daartoe binnen het bevoegd gezag daartoe aangewezen besluiten. 3. Het intern toezichtsorgaan draagt zorg voor aanwijzing van de accountant die belast is met de controle van de jaarrekening. 4. Het intern toezichtsorgaan draagt zorg voor de inrichting van het bevoegd gezag, ten minste door middel van een goedkeuringsrecht ten aanzien van statutenwijziging. 5. Indien sprake is van een bezoldigd bestuur dan wel een of meer functionarissen die op basis van volmacht of mandaat feitelijk zijn belast met uitoefening van bestuurlijke taken en bevoegdheden, dan vervult het intern toezichtsorgaan het werkgeverschap ten opzichte van deze functionarissen. Daaronder is ten minste begrepen uitoefening van de bevoegdheden ten aanzien van benoeming, schorsing, ontslag en beloning. Ten aanzien van de in een dergelijke situatie toe te passen beloning, houdt het intern toezichtsorgaan zich aan een daartoe door de PO-Raad vast te stellen of aan te wijzen leidraad. 6. Het intern toezichtsorgaan staat het schoolbestuur met raad terzijde en fungeert als klankbord. 5.2 Leidraad intern toezichtsorgaan 1. Bij de vervulling van zijn taak richt het intern toezichtsorgaan zich naar de opdracht van het eigen bevoegd gezag alsmede naar de opdracht als gesteld in artikel 3 van dit basisdocument. 8

2. Aandachtspunten van het intern toezichtsorgaan zijn ten minste: - de kwaliteit van het door de organisatie geboden onderwijs; - rechtmatig en integer bestuur en beheer van de organisatie; - rechtmatige verwerving en doelmatige en rechtmatige bestemming en aanwending van middelen; 3. Het intern toezichtsorgaan stelt een toezichtskader vast waarin wordt geëxpliciteerd op welke criteria het intern toezicht zich voorts in het bijzonder richt. 5.3 Informatie 1. Het intern toezichtsorgaan is verantwoordelijk voor zijn eigen informatievoorziening. Het formuleert hiertoe zijn informatiebehoefte ten opzichte van het bestuur, doch voorziet ook zichzelf anderszins van de benodigde informatie. 2. Het intern toezichtsorgaan houdt tenminste tweemaal per jaar een gesprek met de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad. 5.4 Inrichting en functioneren 1. Voor de leden van het intern toezichtsorgaan worden profielen opgesteld die zijn afgestemd op hun taken en bevoegdheden. Deze profielen worden openbaar gemaakt. 2. Ten aanzien van het intern toezichtsorgaan wordt duidelijk omschreven wie welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden heeft. 3. Leden van het intern toezichtsorgaan hebben een van tevoren vastgestelde zittingstermijn, waarbij is geregeld hoe wordt gehandeld aan het einde van deze termijn. De totale zittingsduur van een lid van het intern toezichtsorgaan bedraagt maximaal acht jaar. 4. Het intern toezichtsorgaan treedt als eenheid naar buiten. 5. Het intern toezichtsorgaan is verantwoordelijk voor de kwaliteit van zijn eigen functioneren en professionaliseringsactiviteiten en evalueert deze jaarlijks. De uitkomsten van de evaluatie bespreekt het intern toezicht met het bestuur. 5.5. Onafhankelijkheid 1. Ieder lid van het intern toezichtsorgaan dient zich ten opzichte van medeleden, het bestuur en ieder deelbelang van de organisatie onafhankelijk en kritisch te kunnen opstellen. Dit geldt derhalve ook voor leden van het intern toezichtsorgaan die op basis van enige voordracht zijn benoemd. 2. Een lid van het intern toezichtsorgaan kan niet tegelijkertijd de functie van bestuurder vervullen bij een andere organisatie in dezelfde sector. Een lid van het intern toezicht kan ook niet tegelijkertijd de functie van bestuurder vervullen bij een organisatie in een aanpalende onderwijssector in hetzelfde voedingsgebied. 3. Een lid van het intern toezichtsorgaan kan geen lid van een intern toezichtsorgaan zijn bij een andere organisatie in dezelfde of aanpalende onderwijssector in hetzelfde voedingsgebied. Voorts is het gestelde in artikel 297b BW 1 van toepassing. 4. Een lid van het intern toezichtsorgaan meldt een potentieel tegenstrijdig belang bij de voorzitter van het intern toezichtsorgaan. 9

5. Hoofd- en (on)betaalde nevenfuncties van het intern toezichtsorgaan worden gemeld bij de voorzitter van het intern toezichtsorgaan en vermeld in het jaarverslag. Geen lid van het intern toezichtsorgaan kan zijn iemand die wegens de vervulling van een bestuursof toezichtsfunctie bij een andere organisatie in dezelfde sector en/of dezelfde regio met onverenigbare belangen geconfronteerd kan worden. Voorts is het gestelde in artikel 297b BW 1 van toepassing. 6. Iedere schijn van belangenverstrengeling tussen de organisatie en intern toezicht wordt voorkomen. 5.6. Vergoeding 1. Het intern toezichtsorgaan bepaalt de vorm en de hoogte van de eigen vergoeding. Het intern toezichtsorgaan richt zich hierbij naar de voor de sector geldende normen, zoals vastgesteld door de Vereniging van Toezichthouders in Onderwijsinstellingen (VTOI). 2. Het intern toezichtsorgaan maakt de vergoedingsregeling openbaar en verantwoordt deze jaarlijks in de jaarrekening. 1 In het in 2012 in werking getreden artikel is voor grote stichtingen bepaald dat de bestuurder slechts een beperkt aantal nevenfuncties mag hebben. 10