MASTERPROEF. Profielen en trajecten van niet-begeleide buitenlandse minderjarigen in België



Vergelijkbare documenten
Het Belgische asielbeleid

Het OCMW en de vluchtelingencrisis

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

VLUCHTELINGEN EN ASIELZOEKERS ACHTERGROND BIJ DE SPELDOOS INTEGREER

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

ACHTERGRONDINFO WAT JE MOET WETEN OVER MIGRATIE, VLUCHTELINGEN EN ASIEL VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN - EDUCATIEF TRAJECT ROAD OF CHANGE

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

Dienst Voogdij. Hoe zal deze dienst je helpen?

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

Asiel in België Aangepaste opvang. Directeur Beleidsondersteuning, Fanny François

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELAANVRAGEN

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELAANVRAGEN

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELAANVRAGEN

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELAANVRAGEN

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELAANVRAGEN

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

Vluchtelingen: traject, statuut, sociale rechten..? in samenwerking met:

Monitoring asiel: profiel asielzoekers in het opvangnetwerk van Fedasil op 31 maart 2016

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELAANVRAGEN

MAANDRAPPORT - oktober 2016

VERZOEKERS OM INTERNATIONALE BESCHERMING

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELAANVRAGEN

WHAT'S IN A NAME TERMINOLOGIE VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN - EDUCATIEF TRAJECT ROAD OF CHANGE

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELAANVRAGEN

Basisvorming. Wat is een vluchteling?

VERZOEKERS OM INTERNATIONALE BESCHERMING

Basisopleiding Asielprocedure en opvangwet. Dienst Studie en Beleid 21 oktober

VERZOEKERS OM INTERNATIONALE BESCHERMING

Vreemdelingen in België

VERZOEKERS OM INTERNATIONALE BESCHERMING

IMMIGRATIE IN DE EU 85% 51% 49% Immigratie van niet-eu-burgers. Emigratie van niet-eu-burgers

VERZOEKERS OM INTERNATIONALE BESCHERMING

Attest van Immatriculatie

Bijlage 3ter. = Melding van aanwezigheid. Wat is de bijlage 3ter? Wie kan dit document krijgen?

Wij ondersteunen, stimuleren en begeleiden het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid

Minderjarige vreemdelingen: statuten - rechten - plichten

Basisopleiding Asielprocedure en opvangwet. Dienst Studie en Beleid 16 juni 2017

Asiel en vluchtelingen

uitgave april als je vreemdeling bent in België

Ja, NBMV mogen reizen mits ze beschikken over de nodige documenten:

Ontstaan van de EU Opdrachtenblad Schooltv-beeldbank

Basisopleiding Asielprocedure en opvangwet. Dienst Studie en Beleid 13 oktober 2017

INHOUD. Inleiding 9 INHOUD

Arbeidsmarkt allochtonen

Minder asielzoekers in de Europese Unie

Bijlage

ASIELSTATISTIEKEN Overzicht 2010

MAANDRAPPORT - april 2017

ASIELSTATISTIEKEN Overzicht 2009

2 Migratie. Laatste update Inhoud

ASIELSTATISTIEKEN 2008

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen ROESELARE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

ASIELSTATISTIEKEN MAANDVERSLAG

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen KORTEMARK. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Mensenhandel en zwaardere vormen van mensensmokkel (MH)

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen SPIERE-HELKIJN. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen LANGEMARK-POELKAPELLE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Aantal aanvragen asielzoekers blijft hoog, beschermingsgraad ook

Mensenhandel en zwaardere vormen van mensensmokkel (MH)

Vluchtelingencrisis: gisteren, vandaag, morgen VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN

Profiel van de asielzoekers in opvang op 31 december 2015

nr. 811 van TOM VAN GRIEKEN datum: 10 augustus 2015 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen die worden opgevoed in het buitenland

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen KORTRIJK. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Wat wil Nederland bereiken in Europa? Het immigratie- en asielbeleid

Niet-begeleide minderjarigen. Johan Vangenechten

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen OOSTENDE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Bijlage 3. = Aankomstverklaring. Wat is de bijlage 3? Wie kan dit document krijgen?

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen ARDOOIE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Monitoring asielzoekers, erkende vluchtelingen en subsidiair beschermden

nr. 571 van LYDIA PEETERS datum: 18 april 2017 aan JOKE SCHAUVLIEGE Appel- en perenteelt - Interventievergoedingen

member states member states member states member states Measure of EU member states

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen RUISELEDE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Vrijwillige Terugkeer. Brussel,

Omzendbrief betreffende de nieuwe asielprocedure en zijn gevolgen voor de maatschappelijke dienstverlening.

Medische Kosten betaalt. betaalt. te zijn Asielaanvraag ingediend voor 01/06/ 2007 die niet ontvankelijk verklaard is.

VLUCHTELINGEN IN GETALLEN 2009

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Wat is het gevolg van het vervallen van de geldigheid van de bijschrijving?

Migratieradar april Ontwikkeling en verwachting van asielmigratie

Wonen (en werken) in Nederland voor EU-burgers

Vluchtelingen in getallen

De arbeidsmarkt in augustus 2017

COLLEGEGELD

= Aanvraag van een verklaring van inschrijving of van een identiteitskaart voor vreemdelingen in de hoedanigheid van Zwitserse onderdaan

Wat is het gevolg van het vervallen van de geldigheid van de bijschrijving?

GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 2006

De arbeidsmarkt in maart 2017

ASIELSTATISTIEKEN JANUARI Publicatiedatum: 6 februari 2014 Contact: Tine Van Valckenborgh

ASIELSTATISTIEKEN MAANDVERSLAG

Hoofdstuk. Migratie. in België

ASIELSTATISTIEKEN MAANDVERSLAG MEI 2015

Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van onderhandelingen (art. 26 OESO)

KAARTEN VOOR VREEMDELINGEN EN VERBLIJFSDOCUMENTEN AFGEGEVEN IN HET KADER VAN DE GEZINSHERENIGING

Transcriptie:

MASTERPROEF Profielen en trajecten van niet-begeleide buitenlandse minderjarigen in België Marieke Duytschaever Promotor: Dr. Ilse Derluyn Faculteit Psychologie en Pedagogische wetenschappen Academiejaar: 2011-2012 Masterproef ingediend tot het behalen van de graad van master in de Pedagogische Wetenschappen, afstudeerrichting Orthopedagogiek

MASTERPROEF Profielen en trajecten van niet-begeleide buitenlandse minderjarigen in België Marieke Duytschaever Promotor: Dr. Ilse Derluyn Faculteit Psychologie en Pedagogische wetenschappen Academiejaar: 2011-2012 Masterproef ingediend tot het behalen van de graad van master in de Pedagogische Wetenschappen, afstudeerrichting Orthopedagogiek

TOELATING Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of gereproduceerd worden, mits bronvermelding. Marieke Duytschaever MASTERPROEF / 2011-2012

VOORWOORD Voor ik aan de Universiteit Gent de opleiding Orthopedagogiek begon, volgde ik een vooropleiding Orthopedagogie aan de hogeschool. Tijdens het tweede jaar liep ik toen stage in een Rode Kruis opvangcentrum. Op dat moment was ik al geïnteresseerd in de omstandigheden waarin minderjarige jongeren vluchten. Ik hoorde van de jongeren in het centrum verhalen die me altijd zullen bijblijven. Het maken van deze masterproef zorgde ervoor dat ik me verder kon verdiepen in deze materie. Deze masterproef was echter nooit tot stand gekomen zonder de hulp van enkele mensen. Ik wil hen dan ook graag bedanken. Eerst en vooral gaven mijn ouders mij de mogelijkheid om te studeren aan de UGent. Zonder hun steun had ik deze opleiding nooit kunnen volbrengen. Mijn vrienden wil ik bedanken voor hun steun en toeverlaat. Sofie, Kim, Jenne, Niek en Mathias wil ik graag extra bedanken voor de hulp die zij boden bij het nalezen van mijn scriptie. Mijn zus Tineke wil ik in het bijzonder bedanken voor de grote hulp bij het maken van een mooie lay-out voor dit werk. Voor deze masterproef mocht ik gegevens gebruiken van de Dienst Vreemdelingenzaken. De medewerkers daar wil ik graag bedanken omdat zij dit mogelijk maakten. In het bijzonder wil ik Veerle Peeters bedanken voor het beantwoorden van heel wat van mijn vragen en het geven van uitleg. Uiteraard wil ik ook graag mijn promotor Ilse Derluyn bedanken voor het geven van de nodige en duidelijke feedback en het beantwoorden van mijn vragen. Bedankt! MASTERPROEF / 2011-2012

INHOUDSTAFEL Inleiding 9 Lijst met afkortingen 10 Lijst met tabellen 11 Lijst met figuren 11 DEEL 1: PROFIELEN EN TRAJECTEN VAN NIET-BEGELEIDE BUITENLANDSE MINDERJARIGEN, LITERATUURSTUDIE 14 1. Niet-begeleide buitenlandse minderjarigen 14 1.1. Terminologie 14 1.2. Het aantal niet-begeleide buitenlandse minderjarigen 15 2. België 20 2.1. België als land binnen de Europese Unie en de Schengenzone 20 2.2. België als land met respect voor mensen- en kinderrechten 20 2.3. België als land met een migratie- en opvangbeleid 21 3. Het traject van niet-begeleide buitenlanse minderjarigen 25 3.1. Waarom vertrekken niet-begeleide buitenlandse minderjarigen? 25 3.2. Naar waar vertrekken niet-begeleide buitenlandse minderjarigen? 25 3.3. Hoe verloopt het traject van niet-begeleide buitenlandse minderjarigen? 27 4. Conclusie 32 DEEL 2: ONDERZOEK 36 1. Algemeen 36 1.1. Probleemstelling en onderzoeksvragen 36 1.2. Doelstellingen 36 2. Methodologie 37 2.1. Onderzoeksdesign 37 2.2. Data-analyse 37 2.3. Kwaliteit van het onderzoek 38 DEEL 3: RESULTATEN 42 1. Demografische gegevens 42 1.1. Leeftijd en geslacht 42 1.2. Herkomstland en nationaliteit 43 1.3. Herkomstland en leeftijd 46 1.4. Herkomstland en geslacht 47 MASTERPROEF / 2011-2012

2. Traject 49 2.1. Land van vertrek 49 2.2. Bestemmingsland 51 2.3. Reisweg 55 2.4. Reisduur 56 2.5. Mensensmokkel 61 2.6. Mensenhandel 63 2.7. Transit 64 3. Verschillen bij wijze van aanmelding 65 DEEL 4: DISCUSSIE 72 1. Bespreking resultaten 72 1.1. Demografische gegevens 72 1.2. Traject 74 1.3. Conclusie 77 2. Beperkingen van het onderzoek 78 2.1. Verklaringen van de jongeren 78 2.2. Botscan 78 2.3. Beperkte gegevens 79 3. Aanbevelingen 80 3.1. Aanbevelingen voor verder onderzoek 80 3.2. Aanbevelingen voor de praktijk en het beleid 80 BIBLIOGRAFIE 84 BIJLAGEN 92 Bijlage 1: Analyseschema 92 Bijlage 2: Coderingsschema 94 Bijlage 3: Joegoslavië 99 Bijlage 4: Algerije en Marokko 100 Bijlage 5: Palestina 101 Bijlage 6: Abstract 102 MASTERPROEF / 2011-2012

MASTERPROEF / 2011-2012

INLEIDING De niet-begeleide minderjarigen in België zijn maar een klein deel van alle minderjarigen die in de wereld op de vlucht zij (UNHCR, 2011). Het verzamelen van gegevens over de niet-begeleide minderjarigen helpt om een beter zicht te krijgen op de situatie en het zorgt ervoor dat de hulp voor deze kwetsbare groep aangepast kan worden aan hun noden, omdat we weten wie ze zijn. Over niet-begeleide minderjarigen worden door verschillende instanties gegevens verzameld. Maar vaak echter, wordt maar een deel van de niet-begeleide buitenlandse minderjarigen in die tellingen verwerkt. In deze masterscriptie werd gepoogd gegevens te verzamelen van een zo groot mogelijke groep. Daarvoor werd beroep gedaan op de dossiers die Dienst Vreemdelingenzaken in zijn bezit heeft. Aan de hand van die dossiers werd gezocht naar wie de niet-begeleide minderjarigen zijn, vanwaar ze komen en op welke manier zij naar België kwamen. In het eerste deel van deze scriptie werd aan de hand van literatuur, wetgeving en het beleid in België en Europa getracht een beeld te schetsen van de situatie van niet-begeleide minderjarigen die naar België komen. In het eerste hoofdstuk komt het profiel van niet-begeleide minderjarigen aan bod, zowel een omschrijving van de groep, definities als aantallen. In een tweede hoofdstuk werd het beleid in België uiteen gedaan. Daarbij werd België gezien als een deel van het grotere Europa met de vele akkoorden en verdragen die er afgesloten werden. Daarnaast komen de kinder- en mensenrechten aan bod, waar België zich toe engageert. Verder wordt het asiel en opvangbeleid uit België besproken. In het volgende hoofdstuk wordt in de literatuur op zoek gegaan naar wat reeds geweten is over het traject van nietbegeleide minderjarigen. De reden waarom zij vertrekken, de bestemming die zij voor ogen hebben en het verloop van de reisweg komen aan bod. Tot slot volgt een conclusie. In een tweede deel wordt dieper ingegaan op het onderzoek. Er wordt omschreven op welke vraag het onderzoek een antwoord wil bieden en wat het daarmee wil bereiken. Daarnaast wordt de methodologie van het onderzoek uiteen gezet. In een derde deel komen de resultaten van het onderzoek aan bod. Deze is onderverdeeld in drie stukken. Het eerste gaat in op het profiel van de niet-begeleide minderjarigen, een tweede op het traject van niet-begeleide minderjarigen en tot slot komt een stuk waarin er op zoek gegaan werd naar verschillen tussen de wijze waarop de jongeren werden aangemeld en hun profiel. Tot slot volgt in een vierde en laatste deel een discussie waarin een verbinding gemaakt wordt tussen de gevonden informatie die in het eerste deel aan bod kwam en de resultaten uit het derde deel. Op die manier wordt geprobeerd om de resultaten op een goede manier te interpreteren. Aanvullend werden ook de beperkingen van het onderzoek besproken en aanbevelingen gegeven voor verder onderzoek en voor het beleid en de praktijk. MASTERPROEF / 2011-2012 / pagina 9

LIJST MET AFKORTINGEN AMA BJB MINTEH CGKR CGVS DVZ EER EMN EU Fedasil FOD FRONTEX IOM IVRK JWZ LOI NBBM NBEM NBMA OOC POS SEMK SPSS UN UNHCR UNODC Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers Bijzondere Jeugd Bijstand Bureau Minderjarigen van de Directe Toegang en Verblijf Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding Commissariaat voor de Vreemdelingen en Staatlozen Dienst Vreemdelingenzaken Europese Economische ruimte Europees Migratie Netwerk Europese Unie Federaal Agentschap voor de opvang van Asielzoekers Federale Overheidsdienst Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen International Organisation for Migration Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind Agentschap Jongerenwelzijn Lokaal Opvang Initiatief Niet-begeleide Buitenlandse Minderjarigen Niet-begeleide Europese Minderjarigen Niet-begeleide Minderjarige Asielzoekers Observatie- en oriëntatiecentrum Problematische opvoedingssituatie Signalement van niet-begeleide Europese Minderjarigen in een Kwetsbare toestand Statistical Package for the Social Sciences United Nations United Nations High Commissioner for Refugees United Nations Office on Drugs and Crime MASTERPROEF / 2011-2012 / pagina 10

LIJST MET TABELLEN Tabel 1 Aanmeldingen van NBBM bij DVZ in de periode 01/09/2008-31/08/2009 Tabel 2 Asielaanvragen in België in 2009 en 2010 Tabel 3 Aanmeldingen bij de Dienst Voogdij in 2010 Tabel 4 Leeftijd en geslacht Tabel 5 Continent van herkomst Tabel 6 De negen meest voorkomende herkomstlanden Tabel 7 De tien meest voorkomende nationaliteiten Tabel 8 Landengroep van herkomst en geslacht Tabel 9 De elf meest voorkomende landen waaruit NBBM vertrokken Tabel 10 Landengroep van het land van vertrek Tabel 11 Bestemmingsland Tabel 12 Persoon die de keuze nam voor het bestemmingsland Tabel 13 Reden voor de keuze van het bestemmingsland Tabel 14 De reisweg die NBBM volgen tot in België Tabel 15 Tijd die jongeren onderweg waren Tabel 16 Tijd die jongeren onderweg waren per reisweg Tabel 17 Aantal vervoersmiddelen die NBBM gebruikten per reisweg Tabel 18 Soorten vervoersmiddelen die NBBM gebruikten per reisweg Tabel 19 Het gebruik van een smokkelaar Tabel 20 België als transitland Tabel 21 De wijze waarop NBBM aangemeld werden Tabel 22 Land van herkomst en de wijze waarop NBBM aangemeld werden Tabel 23 Bestemmingsland en de wijze waarop NBBM aangemeld werden Tabel 24 Landengroep van het land waaruit NBBM vertrokken en de wijze waarop NBBM aangemeld werden LIJST MET FIGUREN Figuur 1 Pijlendiagram nationaliteit en herkomstland Joegoslavië Figuur 2 Pijlendiagram nationaliteit en herkomstland Marokko en Algerije Figuur 3 Kaart van de meest gebruikte trajecten en vervoersmiddelen MASTERPROEF / 2011-2012 / pagina 11

DEEL 1 Profielen en trajecten van niet-begeleide buitenlandse minderjarigen, literatuurstudie

DEEL 1: PROFIEL EN TRAJECT VAN NBBM, LITERATUURSTUDIE 1. NIET-BEGELEIDE BUITENLANDSE MINDERJARIGEN 1.1. Terminologie De doelgroep van het onderzoek betreft niet-begeleide buitenlandse minderjarigen (NBBM). De term NBBM wordt gebruikt omdat ze meerdere groepen minderjarigen omvat en daarnaast minder stigmatiserend is dan andere termen (Derluyn & Broekaert, 2007). In deze scriptie wordt telkens de term NBBM gebruikt, tenzij naar een specifieke groep NBBM wordt verwezen. Deze specifieke groepen worden hieronder kort toegelicht. Een belangrijke subcategorie in de context van dit onderzoek wordt gevormd door niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV). De NBMV wordt volgens de Belgische wetgeving als volgt gedefinieerd 1 : Een persoon die jonger dan achttien jaar is, zelfs als in zijn nationale wetgeving is bepaald dat de meerderjarigheid eerder of later wordt bereikt; niet begeleid is door een persoon die het ouderlijk gezag of de voogdij over hem uitoefent krachtens de wet die van toepassing is overeenkomstig artikel 35 van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht; onderdaan is van een land dat geen lid is van de Europese Economische Ruimte (EER); en verkeert in één van de volgende situaties: o ofwel de erkenning van de hoedanigheid van vluchteling te hebben gevraagd; o ofwel niet voldoen aan de voorwaarden inzake toegang tot en verblijf op het grondgebied vastgesteld in de wetten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. geïdentificeerd is door de dienst Voogdij. De wet bepaalt de minderjarigheid dus aan de hand van de chronologische leeftijd, namelijk 18 jaar. Op minderjarige leeftijd in België aankomen, heeft enkele voordelen op het vlak van opvang en het krijgen van verblijfsdocumenten (Derluyn, 2011; CGVS, 2011). Daarnaast krijgen NBMV ook een voogd wanneer ze zich aanmelden (CGVS, 2010; CGVS, 2011). Door die voordelen liegen jongeren soms over hun leeftijd (Derluyn, 2011; Frontex, 2010; Hjern, Brendler- Lindqvist, & Norredam, 2011). Wanneer er getwijfeld wordt over de minderjarigheid van de jongere, kan een medisch onderzoek uitgevoerd worden (FOD Justitie, 2007; CGVS, 2011). De definitie bepaalt ook dat de minderjarige in België niet begeleid mag zijn door een van zijn ouders of zijn voogd. Wanneer jongeren begeleid worden door een andere volwassene dan hun ouders of voogd, worden zij echter ook als niet-begeleid beschouwd (Kruispunt Migratie-Integratie vzw, 2011). Ten slotte wordt een minderjarige vreemdeling die met zijn 2 ouders of voogd aangekomen is in België, ook een NBMV, wanneer zijn ouders of voogd terugkeren of verdwijnen (Kruispunt Migratie- Integratie vzw, 2011). Tot slot geeft de definitie aan dat NBMV afkomstig moeten zijn uit een land dat niet behoort tot de EER. De landen van de Europese Unie (EU) 3 vormen sinds 1992 samen met Liechtenstein, Noorwegen en IJsland de EER (Europa Nu, sd.). Binnen de EER is er vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal (Europa Nu, sd.). 1 Artikel 61/14 tot 61/25 van de Verblijfswet en art. 110undecies van het Verblijfsbesluit. 2 Verder wordt in deze masterproef gesproken over hij, waarmee hij of zij bedoeld wordt. Dit is op geen enkele manier discriminerend bedoeld. 3 De landen van de Europese Unie zijn België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Slovenië, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk en Zweden (Europese Unie, sd.). MASTERPROEF / 2011-2012 / pagina 14

Deze NBMV kunnen nog eens in twee groepen worden ingedeeld: 1) De minderjarigen die een asielprocedure hebben lopen. Aan hen wordt ook wel de naam alleenstaande minderjarige asielzoekers (AMA s) (Derluyn & Broekaert, 2007) of niet-begeleide minderjarige asielzoeker (NBMA) (Kruispunt Migratie-Integratie vzw, 2011) gegeven. Zij zoeken asiel op basis van de status vluchteling volgens de Conventie van Genève (1951) (François, 2011; Derluyn & Broekaert, 2007), waar later op ingegaan wordt. 2) De minderjarigen die geen asielaanvraag lopende hebben of waarvan de asielaanvraag werd afgewezen. Zij vormen de grootste groep en verblijven in België om verschillende redenen. Sommigen onder hen gebruiken België als doorkomstland en hebben hun gewilde eindbestemming nog niet bereikt. Ook de slachtoffers van mensenhandel of mensensmokkel die in België hiervoor een procedure lopende hebben, behoren tot die groep. AMA s die reeds uitgeprocedeerd zijn, kunnen minstens tot hun achttiende verjaardag vrij in België blijven en behoren ook tot deze tweede groep. Ten slotte zijn er nog jongeren die zonder geldige documenten in België verblijven en nooit een procedure hebben opgestart. (Derluyn & Broekaert, 2007). Naast NBMV, bestaan er nog drie groepen, die vaak over het hoofd worden gezien. Zo zijn er de jongeren die niet aan de definitie van NBMV beantwoorden doordat ze uit de EER afkomstig zijn. In België zijn de meesten onder hen afkomstig uit Bulgarije en Roemenië (EMN - Belgisch contactpunt, 2009). Zij worden niet-begeleide Europese minderjarigen (NBEM) genoemd (Kruispunt Migratie-Integratie vzw, 2011). Onder de NBBM is er nog een eerder ongekende groep minderjarigen. Het zijn de jongeren die verblijven in België zonder geldige documenten en nooit geregistreerd werden. Over deze groep is heel erg weinig geweten (Heckmann, 2004; Heckmann, 2007; Clandestino, 2009). Ten slotte zijn er nog die jongeren die met geldige documenten in België aankomen. Wanneer deze documenten echter vervallen, behoren ze tot een van de eerder besproken groepen (EMN - Belgisch contactpunt, 2009). 1.2. Het aantal niet-begeleide buitenlandse minderjarigen Het is moeilijk om te bepalen hoeveel NBBM er zijn. Er bestaat immers altijd een groep minderjarigen die geïmmigreerd zijn, maar waar geen informatie over bestaat (Heckmann, 2004; Heckmann, 2007; Clandestino, 2009). Vaak worden de aantallen van deze groep onderschat (Koser, 2010). Daarnaast is het moeilijk om aantallen te vergelijken tussen landen, aangezien er in de wereld verschillende definities bestaan (Kraler & Reichel, 2010; Clandestino, 2009). Hieronder worden enkele cijfers gegeven over NBBM in de wereld, Europa en België. 1.2.1. In de wereld Het aantal mensen die wereldwijd gedwongen waren hun woonplaats te verlaten, worden door de United Nations Refugee Agency geschat op ongeveer 43,7 miljoen aan het einde van 2010 (UNHCR, 2011). Onder hen 27,5 miljoen mensen die binnen de grenzen van hun thuisland op de vlucht zijn (ook wel internally displaced people genoemd), 15,4 miljoen vluchtelingen en 0,8 miljoen asielaanvragers (UNHCR, 2011). Van alle mensen die onder de verantwoordelijkheid vallen van de United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR, 2011), zijn 47% kinderen en jongeren onder de 18 jaar, waarvan 11% onder de 5 jaar (UNHCR, 2011). MASTERPROEF / 2011-2012 / pagina 15

1.2.2. In Europa Gedurende 2008 migreerden ongeveer 3,8 miljoen volwassenen en minderjarigen naar een van de landen uit de Europese Unie, waarvan 1,8 miljoen mensen voorheen niet verbleef in een land van de EU (European Union, 2011). Er wordt geschat dat er 15.700 asielaanvragen waren in 2008 door NBBM in de EU (Frontex, 2010). In 2010 was er een proportionele stijging van het aantal NBBM ten aanzien van de totale groep migranten dat in de EU aankwam in 2009 (Frontex, 2010). De top vijf nationaliteiten van AMA s in 2008 waren, in volgorde, Afghanistan, Irak, Somalië, India en Nigeria. In 2009 waren Afghanistan, Somalië, Irak, Nigeria en Eritrea de meest voorkomende nationaliteiten. Vooral het aantal jongeren uit Afghanistan en Somalië stijgt opmerkelijk, terwijl het aantal Irakezen daalt, tot 60%. Het aantal jongeren uit China en Vietnam stijgt dan weer. Zij worden vaak via mensenhandel naar Europa gebracht. Bij de West-Afrikaanse jongeren is de laatste tijd een sterke daling te merken van het aantal jongeren uit Senegal. In plaats daarvan komen heel wat jongeren nu uit Guinee, Ivoorkust en Nigeria. Hoewel Guinee niet voorkomt bij de vijf meest voorkomende landen, merken een aantal EU-lidstaten toch een enorme groei van het aantal minderjarige asielzoekers uit dat land (Frontex, 2010). De verdeling mannen en vrouwen is gelijk verdeeld onder alle immigranten in Europa (European Union, 2011). De meeste NBBM zijn jonge mannen tussen de 16 en 17 jaar (Frontex, 2010). Toch merkt Frontex (2010) verschillen op tussen de streken waar de jongeren uit afkomstig zijn. Jongens zijn vooral afkomstig uit Azië, zo n 92% van de Aziatische jongeren zijn jongens. Onder de NBBM zouden de meeste meisjes afkomstig zijn uit Oost-Europa en de Balkan. 48% van jongeren uit die regio zijn immers meisjes. De Afrikaanse meisjes maken 38% uit van alle NBBM uit dat continent (Frontex, 2010). Guineeërs en Irakezen zijn voornamelijk tussen de 16 en 17 jaar oud. Uit heel wat landen komen echter jongere NBBM, zoals Eritrea en Ethiopië waar de meeste jongeren onder de 15 jaar oud zijn en Afghanistan waar de meeste NBBM tussen de 14 en de 15 jaar oud zijn. Algerijnen en Marokkanen zijn vrij jong, soms zelfs onder de 15 jaar. Dat is ook zo voor de NBBM uit Sri Lanka die meestal tussen de 10 en 13 jaar oud zijn (Frontex, 2010). Toch valt aan te tonen dat heel wat verschillen te bemerken zijn tussen de verschillende EU-lidstaten, wat te verklaren valt door historische, geografische en culturele kenmerken (Frontex, 2010). Clandestino schatte dat er in 2002 tussen de 3,1 en 5,3 miljoen migranten zonder papieren in de Europese Unie. In 2008 leefde er in de EU15 4 1,8 tot 3,3 migranten zonder geldige documenten. Voor alle huidige lidstaten van de Europese Unie samen is dit slechts een klein beetje meer: 1,9 tot 3,8 miljoen. De meesten leven dus in de lidstaten die vanaf het begin bij de EU aangesloten waren, zoals België (Clandestino, 2009). 4 België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland, Denemarken, Ierland, Verenigd Koninkrijk, Griekenland, Spanje, Portugal, Finland, Oostenrijk en Zweden vormen tot 2004 de eerste 15 Europese landen (Europese Unie, sd.). MASTERPROEF / 2011-2012 / pagina 16

1.2.3. In België In 2011 werden 1649 asielaanvragen ingediend door alleenstaande minderjarige asielzoekers, dit is 6,47% van de totale asielaanvragen in 2011 (CGVS, 2012). Berbe De Coster (2010) en Jamina Goessaert (2011) onderzochten in het kader van hun masterscriptie aan de Universiteit Gent het profiel van NBBM die aangemeld werden bij Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ). Hiertoe behoren zowel de jongeren die asiel aanvroegen, maar ook NBBM die op andere manieren aangemeld werden bij DVZ. Beide onderzoekers namen elk een steekproef binnen een bepaalde periode. De top tien van de meest voorkomende nationaliteiten werden in tabel 1 hieronder opgenomen. In beide onderzoeken waren de meest voorkomende nationaliteiten Afghanistan, Algerije en Marokko. Opvallend is dat De Coster een grote groep NBBM telde die de nationaliteit van Guinee of Congo dragen, terwijl de NBBM uit Guinee en Congo niet voorkomen bij de meest voorkomende landen in de steekproef van Goessaert (Goessaert, 2011; De Coster, 2010). Tabel 1: Aanmeldingen van NBBM bij DVZ in de periode 01/09/2008 31/08/2009 1 september 2008 tot 28 februari 2009 (De Coster, 2010) 1 maart 2009 tot 31 augustus 2009 (Goessaert, 2011) NATIONALITEIT AANTAL PERCENTAGE AANTAL PERCENTAGE Afghanistan 83 19,1% 26 16,9% Algerije 37 8,5% 33 21,4% Marokko 37 8,5% 17 11% Guinee 34 7,9% / / Irak 33 7,6% 4 2,6% Servië 26 6,0% 8 5,2% Congo 19 4,4% / / (Ex-)Joegoslavië 15 3,5% 15 9,7% India 15 3,5% 8 5,2% Rusland 11 2,5% / / Kroatië / / 15 9,7% Palestina / / 7 4,5% Bosnië / / 6 3,9% Andere landen 153 35,3% 15 9,7% TOTAAL 433 100% 154 100% MASTERPROEF / 2011-2012 / pagina 17

In tabel 2 zijn de asielaanvragen te vinden die Dienst Vreemdelingenzaken telde in 2009 en 2010. Tabel 2: Asielaanvragen in België in 2009 en 2010 Asielaanvragen 2009 (In CGVS, 2010) Asielaanvragen 2010 (In CGVS, 2011) LAND VAN HERKOMST AANTAL PERCENTAGE AANTAL PERCENTAGE Afghanistan 238 32,5 % 221 25,7% Guinee 144 19,7 % 215 25,0% Irak 47 6,4 % 52 6,1% Congo 44 6,0 % 48 5,6% Somalië / / 38 4,4% Kosovo 31 4,2 % / / Andere landen 228 31,1 % 286 33,3% TOTAAL 732 100 % 860 100% De vier meest voorkomende landen onder de NBBM zijn in het jaar 2009 en 2010 gelijk gebleven (CGVS, 2010; CGVS, 2011). Het aantal asielaanvragen is de afgelopen jaren echter opmerkelijk gestegen. In 2007 en 2008 werden respectievelijk slechts 519 en 521 aanvragen ingediend (DVZ in CGVS, 2011). Dit zou te wijten zijn aan de grote groep AMA s die uit Guinee afkomstig is (CGVS, 2011). MASTERPROEF / 2011-2012 / pagina 18

Bij de Dienst Voogdij werden 2810 NBBM aangemeld in 2010. Ze zijn vooral afkomstig uit Afghanistan, Algerije, Guinee, Marokko en Irak (ministerie van Justitie, 2011). Velen onder hen hadden niet de bedoeling zich aan te geven, wat aantoont dat er waarschijnlijk nog heel wat meer NBBM in België zijn, die nooit geregistreerd werden (EMN - Belgisch contactpunt, 2009). Tabel 3: Aanmeldingen bij de Dienst Voogdij in 2010 Aanmeldingen Dienst Voogdij 2010 (ministerie van Justitie, 2011) LAND VAN HERKOMST AANTAL PERCENTAGE Afghanistan 482 17,2% Algerije 289 10,3% Guinee 282 10,0% Marokko 202 7,2% Irak 113 4,0% Congo 100 3,6% India 77 2,7% Vietnam 74 2,6% Palestina 57 2,0% Roemenië 56 2,0% Servië 56 2,0% Andere 1022 36,4% TOTAAL 2810 100% Bij het onderzoek van De Coster (2010) waren 23,4% van de dossiers afkomstig van meisjes, de steekproef van Goessaert (2011) bevatte 28,6% meisjes. Het Commissariaat voor de Vreemdelingen en Staatlozen (CGVS) telde in 2009 en 2010 respectievelijk 22,5% en 27,8% meisjes die asiel aanvroegen (CGVS, 2010; CGVS, 2011). In het jaarrapport van 2009 van het CGVS geeft men aan dat het aantal meisjes in vergelijking met het aantal jongens lichtjes daalt. Men verklaarde dat door de grote groep NBBM uit Afghanistan en Guinee (CGVS, 2010). Uit beide landen zijn vooral jongens afkomstig (CGVS, 2010). Opvallend is dat men in het jaarrapport van 2010 vaststelt dat er vooral meisjes uit Guinee komen (CGVS, 2011). Neske (in UNODC, 2011) toonde een verband tussen het herkomstland en het geslacht. Zo zouden uit de meer traditionele landen als Noord-Afrika, Bangladesh en Pakistan, voornamelijk mannen komen (UNODC, 2011). Berbe De Coster (2010) kon aantonen dat de meisjes vooral afkomstig zijn uit landen van Sub-Saharisch Afrika en Oost- Europa en de jongens uit Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Jamina Goessaert (2011) kwam tot ongeveer dezelfde conclusie. De meisjes kwamen vooral uit Oost-Europa, jongens uit Noord-Afrika en het Midden-Oosten. De Coster (2010) vond 44,8% NBBM jonger dan 16 jaar in haar onderzoek. 48,6 % van de kinderen en jongeren in het onderzoek van Goessaert (2011) waren jonger dan 16 jaar. MASTERPROEF / 2011-2012 / pagina 19

2. BELGIË Dit onderzoek spitst zich toe op de NBBM die aangemeld werden in België bij de DVZ. Jongeren die in België aangemeld worden, vallen dan ook binnen de procedures en opvangstructuren van het land. België ondertekende echter allerlei verdragen waardoor het procedures niet autonoom kan beslissen. De implicaties hiervan worden hieronder kort toegelicht. 2.1. België als land binnen de Europese Unie en de Schengenzone België is sinds de oprichting in 1952 lid van de Europese Unie (Europese Unie, sd.). In 1985 ondertekende België samen met enkele andere landen uit de EU het Schengenakkoord, waardoor zij de Schengenruimte vormen (Europese Unie, sd.; Europa Nu, sd.). Binnen die ruimte geldt vrij verkeer van personen (Europa Nu, sd.). Sinds 1999 werd dit akkoord binnen de hele Europese Unie geïntegreerd, waar nu dan ook het vrij verkeer van personen geldt (Europa Nu, sd.). Binnen het Schengengebied worden geen landscontroles gehouden aan de grenzen (Europa Nu, sd.; Europese Unie, 2009; Rijksoverheid, sd.). De controles aan de buitengrenzen van dit gebied verlopen strenger (Rijksoverheid, sd.). Er is binnen dit gebied een overeenkomst voor het visum- en asielbeleid en er wordt nauwer samengewerkt tussen politie en justitie (Rijksoverheid, sd.; Europese Unie, 2009). Tot het Schengengebied behoren naast de EU-lidstaten ook Noorwegen, Liechtenstein, IJsland en Zwitserland 5 (Europese Unie, 2009; Europa Nu, sd.). Ierland en het Verenigd Koninkrijk blijven echter hun eigen landscontrole behouden, hoewel ze tot de EU behoren. Cyprus, Bulgarije en Roemenië zijn nog geen volwaardig lid van de Schengenruimte, voor hen bestaan overgangsmaatregelen (Rijksoverheid, sd.; Europese Unie, 2009; Europa Nu, sd.). 2.2. België als land met respect voor mensen- en kinderrechten België engageert zich ertoe mensen- en kinderrechten te respecteren. Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) werd dan ook door België geratificeerd (Derluyn & Broekaert, 2007). Het IVRK biedt enkele aanvullingen bij de bestaande mensenrechten (Ackaert & Jacobs, 2007). Heel wat artikels uit het IVRK kunnen specifiek toegepast worden op NBBM, maar artikel 22 richt zich echter volledig tot kinderen, al dan niet met ouders, die de vluchtelingenstatus willen verkrijgen (Ackaert & Jacobs, 2007). Artikel 22 geeft aan dat België ten eerste passende bescherming en humanitaire bijstand moet verlenen aan kinderen. Ouders of andere gezinsleden moeten opgespoord worden om het kind met zijn gezin te herenigen. Wanneer de ouders of andere familieleden niet gevonden worden, moet men het kind dezelfde bescherming verlenen als ieder ander kind dat niet bij zijn gezin kan verblijven (Ackaert & Jacobs, 2007; United Nations, 2005). De United Nations (UN) geven in een rapport verduidelijking omtrent de rechten van NBBM. Daar wijzen ze er onder andere op dat het kind of de jongere steeds door een voogd bijgestaan moet worden, dat de procedures aangepast moeten zijn aan kinderen en dat de NBBM het voordeel van de twijfel moeten krijgen, wanneer aan de echtheid van zijn verhaal getwijfeld wordt (United Nations, 2005). Het IVRK is van toepassing op alle NBBM, ook op kinderen en jongeren zonder documenten. Daarmee wordt verwezen naar artikel 2 van het IVRK: non-discriminatie (United Nations, 2005). Een uitspraak van het Grondwettelijk Hof gaf zo aan dat een illegale status geen relevant criterium is om te bepalen dat een kind niet van de bescherming van België mag genieten (Ackaert & Jacobs, 2007). Daarnaast moet de bescherming aan kinderen aangepast zijn aan hun individuele noden (United Nations, 2005). 5 Noorwegen, Liechtenstein, IJsland en Zwitserland vormen samen de Europese Vrijhandelsorganisaties. Met uitzondering van Zwitserland vormen zij samen met de EU-lidstaten de EER. De drie landen hebben heel wat van de EU moeten overnemen, waaronder ook het Schengenakkoord (Europese Unie, 2009; Europa Nu, sd.). MASTERPROEF / 2011-2012 / pagina 20

Naast het IVRK zijn er nog vele bindende verdragen die België ondertekende, zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens, Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten en inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (Ackaert & Jacobs, 2007). Naast de bindende verdragen bestaan er nog heel wat niet-bindende aanbevelingen, zoals de richtlijnen van de United Nations High Commissioner for Refugees en de aanbevelingen van het Commité voor de Rechten van het Kind (Ackaert & Jacobs, 2007). Ondanks de vele verdragen en aanbevelingen, schendt België heel wat rechten ten aanzien van NBBM. Op de site van het Kinderrechtencommissariaat staan dan ook heel wat artikels gepubliceerd over de zaken waar België zich schuldig aan maakt (Kinderrechtencommissariaat, sd.). Het dossier Heen en Retour, Kinderrechten op de vlucht bevat ook heel wat getuigenissen die aantonen dat België nog heel wat kan verbeteren op het vlak van beleid met betrekking tot NBBM (Ackaert & Jacobs, 2007). Brems geeft dan ook aan dat België, net als heel wat andere welvarende democratische landen, zich vaak beperkt tot een minimale benadering van mensen- en kinderrechten (In Ackaert & Jacobs, 2007). 2.3. België als land met een migratie- en opvangbeleid De onderzoeksgroep van deze scriptie omvat NBBM die bij DVZ aangemeld werden. Zowel kinderen en jongeren die asiel aanvroegen als diegenen die dat niet deden werden in het onderzoek opgenomen. België heeft verschillende wettelijke mogelijkheden om in het land te verblijven. Daaraan wordt telkens een bepaalde opvangsmaatregel gekoppeld. 2.3.1. Tijdelijk verblijf Een tijdelijk verblijf van minderjarigen in België kan als toerist, artiest of muzikant, topsporter, (Europees Migratienetwerk - Belgisch contactpunt, 2009), maar ook voor onderwijs (Kruispunt Migratie-Integratie vzw, 2011). 2.3.2. Gezinshereniging Een gezinslid van een jongere die reeds in België verblijfsdocumenten verkreeg of zich nog in een asielprocedure bevindt, kan andere leden van zijn gezin laten overkomen (FOD Binnenlandse Zaken - Dienst Vreemdelingenzaken, 2009; Kruispunt Migratie-Integratie vzw, 2011). 2.3.3. Unieburger Europese minderjarigen kunnen zich vrij in de Schengenzone verplaatsen (Europese Unie, 2009). Wanneer ze dit zonder hun ouders doen, moeten ze in het bezit zijn van een schriftelijke toestemming van beide ouders of wettelijke voogd, die door de autoriteiten van het land van herkomst gelegaliseerd moet worden (FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking, 2010). Voor Bulgarije en Roemenië tot de EU toetraden, waren de niet-begeleide minderjarigen uit die landen goed voor ongeveer 10% van de NBMV (EMN - Belgisch contactpunt, 2009). Die groep bestaat nog steeds, hoewel ze uit de cijfergegevens verdwenen zijn. Ze worden immers niet meer opgenomen in de cijfers van DVZ en de Dienst Voogdij, aangezien zij ook geen voogd meer toegewezen krijgen (Ackaert & Jacobs, 2007; CGVS, 2010). Toch zijn de NBEM een kwetsbare groep (Ackaert & Jacobs, 2007). Daarom werd voor hen een speciale dienst binnen de Dienst Voogdij opgericht 6 : het Signalement van niet-begeleide Europese Minderjarigen in een Kwetsbare Toestand (SEMK). Enkel diegenen in een onregelmatige administratieve of onstabiele sociale toestand komen in aanmerking. Met dit laatste wordt verwezen naar zwangere meisjes, jongeren met een verstandelijke of lichamelijke beperking, slachtoffers van mensenhandel of smokkel en bedelaars (EMN - Belgisch contactpunt, 2009). 6 Omzendbrief van 2 augustus 2007 betreffende niet-begeleide Europese minderjarigen in een kwetsbare toestand. Belgisch Staatsblad van 17 september 2007. MASTERPROEF / 2011-2012 / pagina 21

Voor opvang worden NBEM doorverwezen naar een Observatie- en Oriëntatiecentrum (OOC) of naar de dienst Jongerenwelzijn (JWZ) van de gemeenschappen. De non-profit organisatie Foyer in Brussel heeft een specifieke dienst voor jonge Roma waar sommige van deze jongeren ook terecht kunnen. Helaas worden er nog heel wat NBEM aan hun lot overgelaten, omdat er geen opvang voor hen voorzien kan worden. Daarnaast blijkt ook dat de jongeren die wel hulp aangeboden krijgen, vaak verdwijnen en de hulp weigeren (EMN - Belgisch contactpunt, 2009). 2.3.4. Asielaanvraag en subsidiaire bescherming Asiel kan verkregen worden op twee verschillende manieren: ofwel wordt men erkend als vluchteling ofwel komt men in aanmerking voor subsidiaire bescherming (FOD Binnenlandse Zaken, sd.; Derluyn, 2011). De bescherming volgens de status van een vluchteling heeft voorrang op subsidiaire bescherming (CGVS, 2010). Of een NBBM erkend kan worden als vluchteling, wordt onderzocht aan de hand van de Conventie van Genève (FOD Binnenlandse Zaken, sd.; Ackaert & Jacobs, 2007): Elke persoon die [ ] uit gegronde vrees voor vervolging wegens zijn ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke overtuiging, zich bevindt buiten het land waarvan hij de nationaliteit bezit, en die de bescherming van dat land niet kan of, uit hoofde van bovenbedoelde vrees, niet wil inroepen, of die, indien hij geen nationaliteit bezit en verblijft buiten het land waar hij vroeger zijn verblijfplaats had, daarheen niet kan of, uit hoofde van bovenbedoelde vrees, niet wil terugkeren (FOD Binnenlandse Zaken - Algemene Directie Vreemdelingenzaken, sd.) Indien de asielaanvrager niet beantwoordt aan de Conventie van Genève, onderzoekt het CGVS of er subsidiaire bescherming gegeven kan worden (Kruispunt Migratie-Integratie vzw, 2011). Men krijgt subsidiaire bescherming wanneer men een reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer naar het land van herkomst. Het moet tevens duidelijk zijn dat men zich niet onder de bescherming van zijn land van herkomst kan of wil stellen wegens het risico op ernstige schade. Met ernstige schade wordt bedoeld (a) doodstraf of executie; of (b) foltering of onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing van een verzoeker in zijn land van herkomst; of (c) ernstige bedreiging van het leven of persoon van een burger als gevolg van willekeurig geweld in het geval van een internationaal of binnenlands gewapend conflict. (FOD Binnenlandse Zaken - Algemene Directie Vreemdelingenzaken, sd.) Deze subsidiaire bescherming kent een beperkte duur van één jaar. Dit kan telkens verlengd worden met één jaar wanneer er nog steeds een reëel risico bestaat. Wanneer men op die manier vijf jaar in België verblijft, dan blijft de subsidiaire bescherming van onbeperkte duur (Derluyn, 2011). De NBMV krijgt een voogd ter beschikking tijdens de hele procedure (CGVS, 2010). Een minderjarige die afkomstig is uit een EER-land wordt ook gehoord en kan ook asiel aanvragen, maar krijgt geen voogd toegewezen (CGVS, 2010). Naast de bescherming door de voogd, wordt de minderjarige tijdens de asielprocedure geïnterviewd door speciaal opgeleid personeel (Kruispunt Migratie-Integratie vzw, 2011). Het Federaal Agentschap voor Opvang van Asielzoekers (Fedasil) is verantwoordelijk voor de opvang van AMA s. Fedasil voorziet hen in huisvesting, voeding en sociale bijstand (Derluyn, 2011; FOD Binnenlandse Zaken, sd.). MASTERPROEF / 2011-2012 / pagina 22

De jongeren worden in principe 7 maximaal twee keer vijftien dagen opgevangen in een oriëntatie- en observatiecentrum (OOC) (Fedasil, 2011). Tijdens die periode gaat de dienst Voogdij de jongere identificeren en wijzen ze een voogd toe (Fedasil, 2011). Daarna wordt de minderjarige doorverwezen naar een federaal opvangcentrum, een opvangcentrum van het Rode Kruis of een Lokaal Opvanginitiatief (LOI) van het OCMW (FOD Justitie; Fedasil, 2011). Minderjarigen die uitgeprocedeerd zijn en een positief antwoord kregen, staan onder de verantwoordelijkheid van het Agenschap JWZ. Wanneer de minderjarige echter een negatieve beslissing kreeg, moet de voogd een duurzame oplossing zoeken (zie punt 2.3.6). In afwachting verblijft hij ook in de centra van JWZ. (EMN - Belgisch contactpunt, 2009) 2.3.5. Slachtoffers van mensenhandel en mensensmokkel Minderjarigen die het slachtoffer zijn van mensenhandel of smokkel krijgen een specifieke beschermingsregeling wanneer ze medewerking verlenen aan het gerechtelijk onderzoek omtrent deze praktijken. De slachtoffers mogen niet terugkeren naar het milieu van exploitatie (of uit eigen beweging opnieuw contact opnemen met de mensenhandelaar of smokkelaars) en worden begeleid door een gespecialiseerd onthaalcentrum. Gedurende het onderzoek krijgt de minderjarige voorlopige verblijfsdocumenten. Wanneer blijkt dat de verklaring van het slachtoffer tot een veroordeling leidde of van betekenisvol belang was, kan hij een verblijfskaart van onbepaalde duur krijgen. (Kruispunt Migratie-Integratie vzw, 2011) Deze jongeren staan onder de verantwoordelijkheid van de gemeenschappen (EMN - Belgisch contactpunt, 2009) 2.3.6. Ministeriële omzendbrief van 15 september 2005 De ministeriële omzendbrief van 15 september 2005 is er voor NBBM die geen andere verblijfsprocedure opgestart hebben of reeds uitgeprocedeerd zijn (Kruispunt Migratie-Integratie vzw, 2011; Europees Migratienetwerk - Belgisch contactpunt, 2009). De voogd kan zich voor dit bijzondere beschermingsstatuut richten naar DVZ (EMN - Belgisch contactpunt, 2009). Er wordt dan gezocht naar een duurzame oplossing (EMN - Belgisch contactpunt, 2009). In België zijn daarvoor drie mogelijke opties. Binnen een eerste optie wordt gezocht of men de jongere terug met zijn gezin kan herenigen. Dit kan ofwel in het land van oorsprong of in een derde land. Een tweede optie is een terugkeer van de NBBM naar het land van herkomst of een derde land. De jongere moet hiervoor verblijfsrechten hebben in het betreffende land en er moeten garanties zijn dat de jongere goed opgevangen wordt bij het onthaal in dat land. Daarnaast bestaat er nog een derde optie waarbij de NBBM onbeperkt in België mag verblijven. (FOD Binnenlandse Zaken - Dienst Vreemdelingenzaken, 2009; EMN - Belgisch contactpunt, 2009) DVZ kan verblijfsdocumenten geven wanneer er nog geen duurzame oplossing werd gevonden. Wanneer na zes maanden nog geen oplossing gevonden werd, kan de jongere zich inschrijven in het vreemdelingenregister en krijgt hij een verblijfsvergunning die een half jaar tot een volledig jaar geldig is. Dit kan telkens verlengd worden. Wanneer men na een periode van drie jaar nog geen duurzame oplossing vond, dan kan de jongere onbeperkt in ons land verblijven, hiervoor moet hij 15 jaar of jonger geweest zijn bij aankomst. De verlengingen hangen vast aan bepaalde voorwaarden zoals bijvoorbeeld een goede kennis van één van de landstalen, de lessen op school regelmatig bijwonen, (EMN - Belgisch contactpunt, 2009) 7 Er is echter wel een tekort aan opvangplaatsen (Vluchtelingenwerk Vlaanderen vzw, sd.). Volgens het koninklijk besluit van 2007 is Fedasil terug verantwoordelijk voor de jongeren als er plaats tekort is bij de gemeenschappen. Hierdoor komen NBBM die geen asiel aanvragen soms toch terecht in een open centrum voor asielzoekers. Later kunnen zij eventueel terug doorverwezen worden naar de Bijzondere Jeugdbijstand. Enkel de meest kwetsbare minderjarigen maken kans op een opvangplaats in de bijzondere jeugdzorg. (Kruispunt Migratie-Integratie vzw, 2011; EMN - Belgisch contactpunt, 2009) MASTERPROEF / 2011-2012 / pagina 23

2.3.7. Verblijf zonder geldige documenten Wanneer de minderjarige geen procedure opgestart heeft of alle doorlopen procedures kregen een negatief antwoord, verblijft de jongere hier zonder geldige documenten. Zolang hij geen 18 jaar oud is, dient hij beschermd te worden (EMN - Belgisch contactpunt, 2009; Ackaert & Jacobs, 2007). Wanneer NBBM door de politie onderschept worden of zich aangemeld hebben bij DVZ, maar geen asiel aanvragen, dan worden zij normaal gezien 8 binnen een OOC opgevangen (Fedasil, 2011). Zij krijgen tevens een voogd omdat ze onder de wettelijke benaming NBMV vallen (Kruispunt Migratie-Integratie vzw, 2011). De NBBM die geen asiel aanvragen, worden beschouwd als jongeren in een problematische opvoedingssituatie (POS). Zij komen daarom in principe 9 terecht binnen de Bijzondere Jeugdbijstand (BJB) en vallen hiermee onder de verantwoordelijkheid van de dienst Jongerenwelzijn van de gemeenschappen (Kruispunt Migratie-Integratie vzw, 2011). 2.3.8. Regularisatie Volgens de wet is regularisatie een gunst en geen recht. Het is een uitzonderingsmaatregel, waardoor men best eerst andere verblijfsmogelijkheden onderzoekt (Kruispunt Migratie-Integratie vzw, 2011). De voogd van de minderjarige moet bij regularisatie de reden vermelden waarom de NBBM verdere toelating voor zijn verblijf in België wenst. Dit kan bijvoorbeeld omwille van humanitaire redenen, goede schoolresultaten, een goede taalkennis, een succesvolle integratie, het feit dat hij geen familie of verwanten in het land van oorsprong heeft, (EMN - Belgisch contactpunt, 2009) Regularisatie is ook voorwaardelijk mogelijk wanneer de minderjarige ernstig ziek is en in het land van oorsprong geen goede verzorging kan krijgen. De jongere krijgt de toestemming om maximaal 1 jaar in België te verblijven. Wanneer deze voorwaarden gedurende dit jaar wegvallen, kan de duur ook beperkt worden. Indien de voorwaarden na vijf jaar nog aanwezig zijn, kan hij een permanente verblijfsvergunning krijgen (EMN - Belgisch contactpunt, 2009). 8 Idem voetnoot 7. 9 Idem voetnoot 7. MASTERPROEF / 2011-2012 / pagina 24

3. HET TRAJECT VAN NIET-BEGELEIDE BUITENLANDSE MINDERJARIGEN Aan het traject die NBBM afleggen, zijn verschillende aspecten te onderscheiden. Zo zijn er de verschillende routes en verschilt de duur van hun traject, met wie de tocht verloopt, het vervoersmiddel, enzovoort. Daarnaast zijn er heel wat factoren die hun tocht en eindbestemming beïnvloeden. Vooraleer deze elementen besproken worden, wordt eerst nagegaan wat de literatuur vertelt over de redenen waarom NBBM hun land verlaten. 3.1. Waarom vertrekken niet-begeleide buitenlandse minderjarigen? Onder de pushfactoren begrijpen we die factoren die ervoor zorgen dat mensen hun land van herkomst willen verlaten, terwijl pullfactoren die factoren zijn die mensen aantrekken in het bestemmingsland (Derluyn, 2011; European Union, 2011). Oorlog, werkloosheid, inbreuk op de mensenrechten, zijn mogelijke pushfactoren, terwijl vrede, politieke en sociale vrijheid, jobs, sociale zekerheid,... mogelijke pullfactoren zijn (Kaizen & Nonneman, 2007). Migratie wordt dan ook beïnvloed door deze economische, politieke en sociale push- en pullfactoren (European Union, 2011). Zolang er push- en pullfactoren zijn, zal migratie blijven bestaan (Kaizen & Nonneman, 2007). Lisa Peeters (2010) deed naar aanleiding van haar masterscriptie onderzoek naar de motieven van 433 NBBM die tussen 1 september 2008 en 28 februari 2009 aangemeld werden bij DVZ. De belangrijkste motieven voor migratie waren politieke redenen (46,8%), leefsituatie en toekomstperspectief (32,4%) en familiale redenen (17,7%) (Peeters, 2010). Het CGVS (2011) geeft aan dat in 2010 de meisjes uit Guinee genitale verminking en gedwongen huwelijk aanhalen als reden om hun land te verlaten. De problemen in Afghanistan worden door Frontex (2010) naar voor geschoven als reden voor de Afghaanse NBBM. De reden waarom jongeren vertrekken bepaalt of ze al dan niet beschouwd kunnen worden als vluchteling. Het al dan niet vluchteling zijn, is afhankelijk van de Conventie van Genève, die eerder al besproken werd (Ackaert & Jacobs, 2007; FOD Binnenlandse Zaken, sd.). Wanneer men naar een ander land trekt met een reden die niet aansluit bij de conventie, dan wordt men beschouwd als een migrant en niet als een vluchteling (Derluyn & Broekaert, 2008). Het komt vaak voor dat vluchtelingen gedwongen waren om hun huis, familie, cultuur achter te laten, ze hebben dus met andere woorden weinig keuze, terwijl dit voor de niet-vluchtelingen niet het geval is (Grove & Zwi, 2006). Het verschil zou dus kunnen liggen in het al dan niet vrijwillig moeten vluchten, al is dat gegeven moeilijk te bepalen (Derluyn, Mels, & Broekaert, 2009). Een onderscheid maken tussen vluchtelingen en migranten is niet erg duidelijk en zoals Guarnaccia en Lopez aangeven misschien ook helemaal niet relevant (In Derluyn, Mels, & Broekaert, 2009). 3.2. Naar waar vertrekken niet-begeleide buitenlandse minderjarigen? 3.2.1. Eindbestemming Veel migranten hebben geen bestemming vastgelegd wanneer ze vertrokken (Collyer, 2007). Terwijl ze onderweg zijn, verandert hun bestemming vaak en het is mogelijk dat ze het gewenste land niet bereiken (Collyer, 2007). Zo zouden volgens Martin, Heckmann, Wanderlich en McGrath (In UNODC, 2011) van de drie migranten, slechts twee hun bestemming bereiken, terwijl de derde onderschept wordt. In de literatuur zijn heel wat verklaringen te vinden over hoe het bestemmingsland gekozen wordt. Van Liempt en Doomernik (In Heckmann, 2007) geven aan dat de eindbestemming op drie manieren gekozen kan worden. De smokkelaar kiest, de migrant kiest of ze beslissen het samen (Van Liempt en Doomernik in Heckmann, 2007). Maar daarnaast zou de eindbestemming ook gekozen kunnen worden door vrienden en familie (van Wijk, 2010). MASTERPROEF / 2011-2012 / pagina 25

Wanneer vluchtelingen zelf de beslissing nemen, kan dit gebeuren op basis van de vage informatie dat het leven in het bestemmingsland goed zou zijn (van Wijk, 2010). Maar het kan ook bewuster, op basis van push- en pullfactoren. De Fundamental Rights Agency (In Frontex, 2010) beschouwt de mogelijkheid tot werk als belangrijkste pullfactor in de EU. Daarnaast zou de keuze van het land van bestemming afhangen van de culturele linken met het herkomstland, de taal en koloniale geschiedenis van het bestemmingsland en het sociaal netwerk van de vluchteling daar (Frontex, 2010; Böcker & Havinga, 1998). Dit is ook wat er in België te zien is. De Belgische geschiedenis bepaalde welke migranten naar België kwamen en nog steeds komen (CGKR, 2009; FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg, 2009). Na de Tweede Wereldoorlog sloot België met Italië een overeenkomst zodat 50 000 Italiaanse arbeidskrachten naar België kwamen om er in de steenkoolmijnen te werken (CGKR, 2009). Na de mijnramp in Marcinelle, waarbij heel wat Italiaanse gastarbeiders om het leven kwamen, verminderde de instroom van Italiaanse gastarbeiders (CGKR, 2009; Derluyn, 2011). België zocht daarna gastarbeiders in Griekenland en Spanje (CGKR, 2009). In de bloeiende jaren 60 volstond het aantal gastarbeiders in België echter niet, waardoor ook heel wat Marokkanen en Turken naar België kwamen om er te werken (Blommaert & Verschueren, 1998; Derluyn, 2011; CGKR, 2009). Anders dan de regering verwachtte gingen deze gastarbeiders niet meer terug naar het land waar ze vandaan kwamen (CGKR, 2009; Blommaert & Verschueren, 1998). Ook nu wonen nog heel wat Italianen, Marokkanen en Turken in België, en hun aantallen nemen nog steeds toe (FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg, 2009). Eind 2007 woonden er 169.027 inwoners in België met de Italiaanse nationaliteit. Zij vormen tevens de grootste groep onder de inwoners met een andere nationaliteit. De inwoners in België met de Marokkaanse en de Turkse nationaliteit vormen met respectievelijk 79.858 en 39.532 inwoners de twee grootse groepen van de niet EU-lidstaten (FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg, 2009). Interessant om te weten is dat vooral mensen die geboren zijn in Marokko, Turkije en Italië de grootste groepen zijn die de Belgische nationaliteit verwerven. Het aandeel inwoners met een Marokkaanse, Turkse en Italiaanse origine is dus een stuk groter dan de cijfers op basis van nationaliteit aangeven (FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg, 2009). Van 2006 naar 2007 werd nog een lichte groei aangetroffen bij het aantal migranten die uit Italië, Marokko en Turkije afkomstig zijn (FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, 2009). In België kwamen na de Tweede Wereldoorlog niet alleen gastarbeiders, maar ook politiek vluchtelingen van over de hele wereld. Na de Hongaarse opstand tegen het Sovjetbewind in 1956 en de Praagse lente in 1968 kwamen heel wat vluchtelingen uit het Oostblok naar België. Ook het dictatoriale regime van Mobutu in Zaïre leidde heel wat politiek vluchtelingen naar België. Recenter kwamen vele inwoners van het voormalig Joegoslavië naar België door de Balkanoorlog (CGKR, 2009). Mullan (In van Wijk, 2010) geeft aan dat vluchtelingen zelden alleen beslissen waar zij naartoe zullen gaan. Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van beïnvloeding door de familie, die er zelf hun voordelen proberen uit te halen (Frontex, 2010). Daarbij gelden medische zorg, vrij onderwijs en sociaal zekerheidssysteem als pullfactoren in de EU (Frontex, 2010). Daarnaast kunnen zowel vrienden als familie hen helpen bij hun tocht naar een bepaalde bestemming. Sommige vluchtelingen hebben echter niet die kans om hulp te krijgen van vrienden of familie en dan wenden ze zich tot een mensensmokkelaar (van Wijk, 2010; Van Haer, 2004). De eindbestemming wordt in dat geval vaak beïnvloed door die smokkelaar (Van Haer, 2004; UNODC, 2011; Bilger, Hofmann, & Jandl, 2006; van Wijk, 2010). De hoeveelheid geld waarover de vluchteling bijvoorbeeld beschikt bepaalt de mate waarin hij gebruik kan maken van het aanbod van de smokkelaar en tot waar de smokkelaar hem voor dat geld wil brengen (Van Haer, 2004). Doomernik (In van Wijk, 2010) en Monzini (2005) wijzen erop dat smokkelaars zich laten beïnvloeden door het beleid in bepaalde landen. Zo brengen smokkelaars liever vluchtelingen naar landen waar de kans op het krijgen van documenten groot is (Doomernik in van Wijk, 2010). Verder speelt de kans op repatriëring ook een rol (Monzini, 2005). Wanneer vluchtelingen opgevangen worden en verblijfsdocumenten krijgen in het land, komt dit de reputatie van de smokkelaar ten goede, wat maakt dat er nog meer migranten van hun service gebruik gaan maken (Doomernik in van Wijk, 2010; Monzini, 2005). Daarenboven weten heel wat vluchtelingen niet hoe hun traject zal verlopen doordat smokkelaars heel wat informatie achter de hand houden, om zo hun criminele activiteiten goed verborgen te kunnen houden (Bilger, Hofmann, & Jandl, 2006). MASTERPROEF / 2011-2012 / pagina 26