BRL 9500 Deel 00 NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN. voor het KOMO -, respectievelijk het NL-EPBD -procescertificaat voor ENERGIEPRESTATIEADVISERING



Vergelijkbare documenten
BRL 9500 Deel

Energielabels Inhoudelijke gevolgen van de overgang naar de nieuwe BRL 9500, d.d

KvINL. Wijzigingsblad d.d. 1 augustus 2015 bij BRL 9500, deel 00 ENERGIEPRESTATIEADVISERING, ALGEMEEN DEEL

BRL 9500 Deel

BRL 9500 Deel 06 concept

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN. voor het KOMO -, respectievelijk het NL-EPBD -procescertificaat voor ENERGIEPRESTATIEADVISERING BIJZONDER DEEL

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN. voor het KOMO -, respectievelijk het NL-EPBD -procescertificaat voor ENERGIEPRESTATIEADVISERING BIJZONDER DEEL

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN. voor het KOMO -, respectievelijk het NL-EPBD -procescertificaat voor ENERGIEPRESTATIEADVISERING BIJZONDER DEEL

BRL 9500 Deel

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN. voor het KOMO -, respectievelijk het NL-EPBD -procescertificaat voor ENERGIEPRESTATIEADVISERING BIJZONDER DEEL

BRL 9500 Deel

1. Voor welke deelregelingen wilt u zich certificeren?

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN. voor het KOMO -, respectievelijk het NL-EPBD -procescertificaat voor ENERGIEPRESTATIEADVISERING BIJZONDER DEEL

BRL 9500 Deel oktober 2016

KvINL. WB d.d. 1 augustus 2015 bij BRL 9500, deel 01 ENERGIEPRESTATIEADVISERING, BIJZONDER DEEL ENERGIE-INDEX, BESTAANDE WONINGEN

BRL 9500 Deel 05 concept xx-xxxx 2016

Algemene informatie bij dit wijzigingsblad Dit wijzigingsblad (WB) geeft vervangende bepalingen bij BRL 9500, deel 01, d.d

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN

BRL 9500 Deel

BRL 6000 Deel

Veelgestelde vragen BRL9500

Certificering voor Energieprestatieadvisering. conform BRL9500 voor woningen en utiliteitsgebouwen

BEOORDELINGSRICHTLIJN voor het HortiQ kwaliteitssysteemcertificaat voor BEDRIJVEN IN DE KASSENBOUWSECTOR

BRL s. drs. ir. T. (Ton) van Oostwaard. Presentatie Workshop BRL /

Handleiding voor het opstellen van een Intern kwaliteitshandboek. Energieprestatieadvisering Woningbouw BRL9500

Techniek gebied INST. Vastgesteld door het CCvD van de Stichting Kwaliteitsborging Installatiesector op 20 maart 2012

BRL 6000 Deel

Certificering voor ontwerpen, installeren en beheren van installaties conform BRL6000

Wijzigingsblad BRL 5023 d.d

Handleiding Intern kwaliteitshandboek voor Energieprestatieadvisering. conform BRL9500 voor woningen

WIJZIGINGSBLAD BRL 1332 Het thermisch isoleren met een in situ spraysysteem van polyurethaanschuim. Pagina 1 van 5 d.d

BRL 6000 Deel 08C

Certificering Legionellapreventie

WB 9501 Wijzigingsblad d.d. 4 december 2014 bij BRL 9501

BEOORDELINGSRICHTLIJN

Positie van BRL s bij certificering van bedrijven. Wil van Ophem. Nationaal Congres Warmtepompen te Ede, 23 mei Presentatie vandaag

KBI Wijzigingsblad d.d bij BRL

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN voor het BORG procescertificaat voor ONTWERPEN, UITVOEREN EN ONDERHOUDEN VAN INBRAAKBEVEILIGING

Ter kritiek t/m 1 mei 2018 KvINL

EPG-Certificering B.V. Certificatiereglement volgens BRL9500. Datum 16 maart 2015

Certificering: Workshop hoe werkt dat? Regionale Bodemdagen Ketenhandhaving 2010 door SIKB en CI (Kiwa-Intron-Eerland)

Wijzigingsblad d.d bij BRL 9501

BRL 6000 Deel

BRL 6000 Deel

Wijzigingsblad BRL 4702

BRL 9600 Nationale Beoordelingsrichtlijn

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN BORG 2005 versie 2 Procescertificaat voor het ontwerp, de installatie en het onderhoud van inbraakbeveiliging.

KBI. Vergelijkingsdocument BRL6001-BRL6000

Raad voor Accreditatie (RvA) Specifiek Accreditatie- Protocol (SAP) voor Productcertificatie BRL 9500 Energieprestatieadvisering

BRL6000 Installatietechniek

Beoordelingsprogramma CCV-certificatieschema Installeren Brandmeldinstallaties

Datum Oktober 2017 GASTEC QA ALGEMENE EISEN

Levering van diensten en gebruik van beeldmerken 5.5 Het BORG-bedrijf verleent op het gebied waarvoor hij op grond van de BRL is gecertificeerd slecht

Beoordelingsrichtlijn voor het KOMO PROCESCERTIFICAAT voor het uitvoeren van luchtdichtheidsmetingen en thermografische opnamen

Derde onderzoek naar de betrouwbaarheid van energielabels bij woningen. Datum 17 augustus 2011 Status definitief

Tarievenblad EPG-Certificering B.V.

KBI. Centraal College van Deskundigen. Huishoudelijk Reglement CCvD

Enkele type certificaten: Procescertificaat NL-BSB en KOMO certificaat Productcertificaat Systeemcertificaat Certificaat van vakbekwaamheid

Geldigheid kwaliteitsverklaringen De productcertificaten die op basis van de BRL 9903 d.d zijn afgegeven behouden hun geldigheid.

Inhoudelijke gevolgen van actualisatie van BRL t/m 08

Wijzigingsblad BRL 3201

Beoordelingsrichtlijn voor het KOMO PROCESCERTIFICAAT voor het uitvoeren van luchtdichtheidsmetingen

BRL 6000 Deel

INTERPRETATIE OVERZICHT

Beoordelingsprogramma REOB Onderhoudsbedrijf CCV-certificatieschema Onderhoud Blusmiddelen versie 4.0

Handleiding voor het opstellen van een bedrijfseigen kwaliteitshandboek. Installatietechniek BRL6000

1. Inleiding. 2. Normdocument en wijzigingsbladen

1. Inleiding. 2. Normdocument en wijzigingsbladen

BDT Certificatie reglement

Overzicht interpretatie- en wijzigingsbesluiten CCvD BRL9500 Energieprestatieadvisering (inclusief ISSO-publicaties) versie 26 januari 2015

Geldigheid productcertificaten De productcertificaten die op basis van de BRL 9901 d.d zijn afgegeven behouden hun geldigheid.

Nationale beoordelingsrichtlijn

Handleiding voor het opstellen van een Intern kwaliteitshandboek. Energieprestatieadvisering Utiliteitsbouw BRL9500

Reglement Erkenning Kluskeur-bedrijven d.d

BEOORDELINGSRICHTLIJN voor het HortiQ productcertificaat voor ONTWERPEN EN BOUWEN VAN TUINBOUWKAS-CONSTRUCTIES EN -INSTALLATIES

Model-kwaliteitshandboek BRL6000 Installatietechniek

Overzicht interpretatie- en wijzigingsbesluiten CCvD BRL9500 Energieprestatieadvisering (inclusief ISSO-publicaties) versie 17 december 2013

BRL 9935 Deel 01. Beoordelingsrichtlijn. Bijzonder deel 01: kritiekversie d.d

Algemene informatie ISO 9001

Gemeten kwaliteit EPA BRL9500 door Certificerende Instellingen

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN VOOR HET KOMO-PRODUCTCERTIFICAAT VOOR "LIJMEN VOOR DRAGENDE HOUTEN BOUWCONSTRUCTIES" van de Stichting Bouwkwaliteit

Stichting Kwaliteitsborging Installatiesector. Centraal College van Deskundigen Installatiesector. Huishoudelijk Reglement CCvDI

Certificatieprocedure Voor

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN VOOR HET KOMO PROCESCERTIFICAAT VOOR AANBRENGEN VAN GEVELBEPLATINGEN MET BEHULP VAN LIJMSYSTEMEN

PROCEDURE REGISTRATIE ERKENNINGSREGELING NATIONAAL KEURMERK HULPMIDDELEN

Aanmeldingsformulier erkend BGB-bedrijf Regeling Toezicht Brandveilig Gebruik Bouwwerken (BGB) BRL-K december 2008

VOOR DE AFGIFTE VAN EEN

Tarievenblad 2018 EPG-Certificering B.V.

Tarievenblad 2019 EPG-Certificering B.V.

Onderdeel 2 Richtlijn organisatie en werkwijze auditbureau voor toepassing Certificatieschema opleiden ondernemingsraden

Beoordelingsrichtlijn

CONCEPT KETENREGISSEUR VERSIE 1.0 d.d

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN

STEK-CERTIFICAAT CONTROLEMETHODIEK. Onderdeel van het STEK-certificaat. 14 november STEK, Postbus 5135, 1410AC Naarden

Wijzigingsblad BRL 2202 (zonwerend)(warmtereflecterend) isolerend dubbelglas voor thermische isolatie 31 december 2014

Certificatieschema. SCVM Makelaar onroerende zaken

Wijzigingsblad BRL 9161

Transcriptie:

BRL 9500 Deel 00 2011-08-31 NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN voor het KOMO -, respectievelijk het NL-EPBD -procescertificaat voor ENERGIEPRESTATIEADVISERING Vastgesteld door het CCvD van de Stichting Kwaliteitsborging Installatiesector op 4 juli 2011 Aanvaard door de Harmonisatie Commissie Bouw van de Stichting Bouwkwaliteit op 7 juli 2011 Bindend verklaard door de Stichting Kwaliteitsborging Installatiesector per 31 augustus 2011 KBI

Algemene informatie bij deze uitgave BRL 9500 biedt bedrijven en organisaties de mogelijkheid zich te laten certificeren voor een viertal diensten op het gebied van de energieprestatie van gebouwen. Energielabel Twee van deze diensten betreffen het opstellen en afgeven van een zogenoemd energielabel. Op grond van het Besluit energieprestatie gebouwen moeten bepaalde gebouwen bij verkoop, verhuur of ingrijpende renovatie beschikken over een energielabel dat inzicht geeft in de energieprestatie van het gebouw. Dit energielabel mag niet ouder zijn dan 10 jaar. In de Regeling energieprestatie gebouwen (REG) is bepaald wanneer en voor welke gebouwen deze verplichting precies geldt. In de REG is verder bepaald dat een energielabel slechts kan worden afgegeven door een bedrijf dat beschikt over een NL-EPBD certificaat, afgegeven op basis van BRL 9500. De voorliggende BRL heeft alleen betrekking op energielabels voor bestaande gebouwen, dus niet voor nieuwbouw en grootschalige renovatie. Maatwerkrapport De twee ander diensten betreffen het verstrekken van een maatwerkadvies. Maatwerkadviezen zijn vrijwillig. Een maatwerkadvies houdt rekening met de wensen en het energiegebruik van de specifieke gebruiker. Status BRL BRL 9500 is een door de Harmonisatie Commissie Bouw (HCB) van de Stichting Bouwkwaliteit aanvaarde nationale beoordelingsrichtlijn waarin certificatieschema s zijn beschreven die wordt gehanteerd door elke certificatie-instelling die daarvoor door de Raad voor Accreditatie (RvA) is geaccrediteerd. Accreditatie door de RvA houdt in dat de uitvoering van het certificatieschema door de geaccrediteerde certificatie-instelling voldoet aan de eisen van NEN-EN 45011. BRL 9500 is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het Centraal College van Deskundigen (CCvD) van de Stichting Kwaliteitsborging Installatiesector (KBI). Het CCvD begeleidt de certificering op basis van BRL 9500. Deelgebieden De beoordelingsrichtlijn bestaat uit een Algemeen Deel en een aantal Bijzondere Delen voor diverse deelgebieden op het terrein van energieprestatieadvisering. Een deelgebied wordt gekenmerkt door het soort advies (bijvoorbeeld: het leveren van een energielabel, bestaande bouw) en het soort gebouw (bijvoorbeeld: woningen). Het Algemene Deel (BRL Deel 9500-00) bevat de eisen die altijd voor energieprestatieadvisering gelden, ongeacht het soort advies en gebouw.

Op dit moment worden vier deelgebieden onderscheiden: 1. energielabel, bestaande woningen; 2. EPA-maatwerkrapport, bestaande woningen; 3. energielabel, bestaande utiliteitsgebouwen; en 4. EPA-maatwerkrapport, bestaande utiliteitsgebouwen. In onderstaande tabel is op hoofdlijnen aangegeven wat de werkzaamheden binnen de deelgebieden zijn. Gebruiksfunctie Woningen Utiliteitsgebouwen Deelgebied energielabel EPA maatwerk energielabel EPA maatwerk Deelgebieden 1 2 3 4 Activiteiten Gegevens opnemen in de werkelijkheid (bestaande gebouwen) x x x x Berekenen van EI (energie-index) x x x x Afgeven energielabel (met standaardmaatregelen) x x Afgeven EPA-maatwerkrapport x x

INHOUDSOPGAVE pagina 1. INLEIDING 1 2. REIKWIJDTE VAN HET CERTIFICAAT 2 3. EISEN TE STELLEN AAN DE RAPPORTAGE 2 4. EISEN TE STELLEN AAN DE GECERTIFICEERDE ACTIVITEITEN 2 5. EISEN TE STELLEN AAN DE CERTIFICAATHOUDER 3 5.1 Inschrijving bij Kamer van Koophandel 3 5.2 Inloggegevens afmeldsysteem 3 5.3 Personeel 3 5.4 Hulpmiddelen en instrumenten 3 5.5 Levering van diensten 4 5.6 Registratie bij Geschillencommissie 4 6. INTERNE KWALITEITSBEWAKING 5 6.1 Eis 5 6.2 Algemeen, kwaliteitshandboek 5 6.3 Kwaliteitsbeleid 5 6.4 Verantwoordelijkheden / bevoegdheden / vakbekwaamheden 5 6.5 IKB-schema 6 6.6 Beschrijving van procedures 6 6.7 Procedure-eisen 6 6.7.1 Beheersing van de vakbekwaamheid van personen 6 6.7.2 Documentenbeheer 6 6.7.3 Projectenregistratie 7 6.7.4 Beheer van projectdossiers 7 6.7.5 Klachtenbehandeling 7 6.7.6 Onderhoud van het kwaliteitssysteem 8 7. EXTERNE KWALITEITSBEWAKING 9 7.1 Toelatingsprocedure 9 7.1.1 Organisatiegericht onderzoek, omvang 9 7.1.2 Organisatiegericht onderzoek, inhoud 9 7.1.3 Projectgericht onderzoek, omvang 10 7.1.4 Projectgericht onderzoek, inhoud 10 7.1.5 Rapportage 11 7.2 Vervolgcontroles 11 7.2.1 Jaarlijkse organisatiegerichte inspecties, omvang 11 7.2.2 Jaarlijkse organisatiegerichte inspecties, inhoud 11 7.2.3 Projectgerichte inspecties, omvang 11 7.2.4 Projectgerichte inspecties, inhoud 11 7.2.5 Rapportage 11 7.2.6 Sancties 12

7.3 Eisen aan de bekwaamheid van de auditor/ inspecteur van de certificatie-instelling 13 7.3.1 Auditor (organisatiegerichte inspecties) 13 7.3.2 Inspecteur (projectgerichte inspecties) 13 7.4 Klachtenbehandeling door certificatie-instelling 14 7.5 Rapportage aan CCvD van KBI 14 7.5.1 Opgelegde sancties 14 8. EISEN TE STELLEN AAN HET CERTIFICAAT 14 9. REFERENTIES 14

1. INLEIDING De in beoordelingsrichtlijn 9500 opgenomen eisen worden door de certificatie-instellingen, die hiervoor door de Raad voor Accreditatie 1 zijn geaccrediteerd, gehanteerd bij de behandeling van een aanvraag voor, c.q. de instandhouding van, een certificaat voor adviesdiensten op het gebied van de energieprestatie van gebouwen. De af te geven kwaliteitsverklaringen worden aangeduid als: Keurmerk certificaat. In de bijzondere delen is aangegeven welk keurmerk van toepassing is. De beoordelingsrichtlijn bestaat uit een Algemeen Deel en Bijzondere Delen voor diverse deelgebieden op het terrein van adviesdiensten met betrekking tot de energieprestatie van gebouwen. Een deelgebied wordt gekenmerkt door de soort dienst (bijvoorbeeld: het leveren van een energielabel 2, bestaande bouw) en het soort gebouw (bijvoorbeeld: woningen). Het Algemene Deel (BRL Deel 9500-00) bevat de eisen die altijd voor adviesdiensten op het gebied van de energieprestatie van gebouwen gelden, ongeacht het soort advies en gebouw. De Bijzondere Delen bevatten eisen die slechts gelden als het certificaat betrekking heeft op het betreffende deelgebied. De nummering van hoofdstukken, paragrafen en onderdelen in de Bijzondere Delen is gelijk aan de nummering in het Algemene Deel. De beoordelingsrichtlijn bevat niet alleen eisen waaraan de certificaathouder moet voldoen, zoals onder andere eisen aan de diensten die hij onder certificaat levert, maar ook eisen waaraan de certificatie-instelling moet voldoen. Naast de eisen die in deze beoordelingsrichtlijn zijn vastgelegd, kan een certificatieinstelling aanvullende eisen stellen, in de zin van algemene procedure-eisen van certificatie. Hiervoor komen alleen eisen en voorwaarden in aanmerking zoals die zijn vastgelegd in het algemeen certificatiereglement van de betreffende instelling. Een voorbeeld hiervan zijn bepalingen over de manier waarop een certificaat moet worden aangevraagd, of bepalingen over sancties, in het geval dat de certificaathouder zijn verplichtingen niet nakomt. 1 Deze accreditatie door de Raad voor Accreditatie vindt plaats op basis van NEN-EN 45011:1998 Algemene eisen voor instellingen die productcertificatiesystemen uitvoeren. 2 Een energielabel wordt niet afgegeven door een certificatie-instelling, maar door het gecertificeerde bedrijf. - pagina 1 -

2. REIKWIJDTE VAN HET CERTIFICAAT Het terrein van adviesdiensten op het gebied van de energieprestatie van gebouwen is onderverdeeld in deelgebieden. Het certificaat heeft betrekking op een of meer van deze deelgebieden. De afbakening van de deelgebieden is beschreven in hoofdstuk 2 van de Bijzondere Delen van de beoordelingsrichtlijn 3. De certificaathouder is vrij in de keuze van deelgebieden waarop hij zijn diensten onder certificaat wil leveren, voor zover niet anders is aangegeven in de Bijzondere Delen. 3. EISEN TE STELLEN AAN DE RAPPORTAGE De certificaathouder levert aan zijn opdrachtgever een gecertificeerde dienst, die onder andere bestaat uit het leveren van een rapportage, bijvoorbeeld in de vorm van een energielabel of een EPA-maatwerkrapport. De eisen die specifiek aan de rapportage worden gesteld, staan in hoofdstuk 3 van de Bijzondere Delen van de beoordelingsrichtlijn. Opmerking Daarnaast bestaat de te leveren dienst ook uit te verrichten activiteiten. De eisen die aan de te verrichten activiteiten worden gesteld, staan in hoofdstuk 4. 4. EISEN TE STELLEN AAN DE GECERTIFICEERDE ACTIVITEITEN De certificaathouder levert aan zijn opdrachtgever een gecertificeerde dienst die uit een aantal te verrichten activiteiten bestaat. Opmerking Enkele van deze activiteiten bestaan uit het leveren van concrete producten. De eisen die aan deze concrete producten worden gesteld staan in hoofdstuk 3. De eisen die specifiek aan de te verrichten activiteiten worden gesteld, staan in hoofdstuk 4 van de Bijzondere Delen van de beoordelingsrichtlijn. 3 Op dit moment worden vier deelgebieden onderscheiden (zie algemene informatie bij deze uitgave). - pagina 2 -

5. EISEN TE STELLEN AAN DE CERTIFICAATHOUDER 5.1 Inschrijving bij Kamer van Koophandel De certificaathouder staat ingeschreven in het handelsregister. De certificaathouder is in het bezit van een bewijsstuk, waaruit deze inschrijving blijkt en dat niet ouder is dan één jaar. Deze paragraaf is niet van toepassing op een onderdeel van een overheidsinstelling. Opmerking Ter bevordering van de rechtszekerheid in het economisch verkeer is er op grond van de Handelsregisterwet een handelsregister dat wordt gehouden door de Kamers van Koophandel en Fabrieken. 5.2 Inloggegevens afmeldsysteem De certificaathouder beschermt de inloggegevens die hij gebruikt voor afmelding van adviezen bij de beheerder van het landelijke gegevensbestand van energieprestaties van gebouwen, tegen misbruik. Opmerking Agentschap NL beheert het landelijk gegevensbestand van energieprestaties van gebouwen. Het landelijke gegevensbestand biedt ondersteuning aan eigenaren en huurders van woningen, aan gemeenten en aan certificaathouders en certificatie-instel-lingen De beheerde gegevens zijn slechts toegankelijk voorzover de vereiste bescherming van privacy dat toestaat. De eisen die voor een deelgebied met betrekking tot de inloggegevens afmeldsysteem aanvullend worden gesteld, zijn beschreven in paragraaf 5.2 van de Bijzondere Delen van de beoordelingsrichtlijn. 5.3 Personeel De certificaathouder heeft een arbeidsovereenkomst met ten minste één EPA-adviseur. 5.4 Hulpmiddelen en instrumenten De certificaathouder dient te beschikken over de BRL, en verder alle documenten waarnaar de BRL direct verwijst of die via doorverwijzing worden aangewezen, voorzover deze documenten relevant zijn voor de door de certificaathouder in uitvoering genomen projecten. - pagina 3 -

De eisen die voor een deelgebied met betrekking tot hulpmiddelen en instrumenten worden gesteld, zijn beschreven in paragraaf 5.4 van de Bijzondere Delen van de beoordelingsrichtlijn. 5.5 Levering van diensten De certificaathouder verleent op het gebied waarvoor hij op grond van de BRL is gecertificeerd slechts diensten die voldoen aan de eisen van hoofdstuk 3 en 4. 5.6 Registratie bij Geschillencommissie De eisen die voor een deelgebied met betrekking tot registratie bij de Geschillencommissie worden gesteld, zijn beschreven in paragraaf 5.6 van de Bijzondere Delen van de beoordelingsrichtlijn. - pagina 4 -

6. INTERNE KWALITEITSBEWAKING 6.1 Eis De interne kwaliteitsbewaking moet van zodanige aard zijn dat ter beoordeling van de certificatie-instelling zeker is gesteld, dat de onder certificaat geleverde diensten voldoen aan de eisen van hoofdstuk 3 en 4. Werkzaamheden uitgevoerd door derden vallen onder de interne kwaliteitsbewaking. 6.2 Algemeen, kwaliteitshandboek De certificaathouder moet schriftelijk hebben vastgelegd op welke wijze de kwaliteitszorg ten behoeve van de gecertificeerde werkzaamheden in het bedrijf is geregeld. Deze schriftelijke vastlegging wordt hierna aangeduid met de term kwaliteitshandboek. Het kwaliteitshandboek beschrijft ten minste de interne kwaliteitsbewaking als bedoeld in dit hoofdstuk. Opmerking Het kwaliteitshandboek beschrijft ook de gang van zaken bij inhuur van externe EPA-adviseurs/opnemers. Het kwaliteitshandboek mag een elektronisch bestand zijn. Het kwaliteitshandboek moet herkenbaar zijn als de vigerende versie. 6.3 Kwaliteitsbeleid Het kwaliteitshandboek moet ten minste een verklaring bevatten van de directie van het bedrijf, dat het kwaliteitsbeleid erop is gericht om: het bedrijf blijvend te laten voldoen aan de eisen van hoofdstuk 5, adviezen te leveren die voldoen aan de eisen van hoofdstuk 3, diensten te leveren op een wijze overeenkomstig hoofdstuk 4, en de interne kwaliteitsbewaking uit te voeren overeenkomstig hoofdstuk 6. 6.4 Verantwoordelijkheden / bevoegdheden / vakbekwaamheden In het kwaliteitshandboek moet de plaats in de organisatie zijn beschreven van iedere persoon die betrokken is bij de gecertificeerde diensten, met de daarbij behorende taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en vakbekwaamheden. Een persoon mag niet worden belast met taken en verantwoordelijkheden waarvoor hij de vakbekwaamheid mist. Met het oog daarop moet de certificaathouder de vakbekwaamheid van de persoon beoordelen voordat hij hem met taken en verantwoordelijkheden belast. Iedere persoon die betrokken is bij de gecertificeerde diensten, moet weten en begrijpen welke eisen aan zijn werkzaamheden worden gesteld, en welke verantwoordelijkheden en bevoegdheden hij heeft. - pagina 5 -

6.5 IKB-schema In het kwaliteitshandboek moet een schema van de interne kwaliteitsbewaking zijn opgenomen. In dit schema is de omvang en de frequentie vastgelegd van de controleactiviteiten in het kader van de interne kwaliteitsbewaking. De interne kwaliteitsbewaking heeft tot doel om zeker te stellen dat de diensten voldoen aan de gestelde eisen. 6.6 Beschrijving van procedures Het kwaliteitshandboek moet de procedurebeschrijvingen bevatten van: de beheersing van de vakbekwaamheid van personen, het documentenbeheer, de registratie van projecten, het beheer van projectdossiers, de klachtenbehandeling, en het onderhoud van het kwaliteitssysteem. De eisen die voor een deelgebied aan de beschrijving van procedures eventueel aanvullend worden gesteld, zijn beschreven in paragraaf 6.6 van de Bijzondere Delen van de beoordelingsrichtlijn. 6.7 Procedure-eisen 6.7.1 Beheersing van de vakbekwaamheid van personen In het kwaliteitshandboek moet volgens 6.4 zijn aangegeven over welke kennis en ervaring elke persoon moet beschikken in relatie tot zijn taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, in relatie tot de gecertificeerde werkzaamheden. De certificaathouder moet beschikken over een dossier waaruit blijkt dat personen beschikken over de vereiste kennis en ervaring. Hiertoe moet na de eerste beoordeling ten minste eenmaal per drie jaar worden beoordeeld of personen aan de eisen van vakbekwaamheid voldoen. Van de beoordelingen (ook de eerste) moet worden geregistreerd: wie door wie is beoordeeld, en wanneer de resultaten van de beoordeling, en de eventuele maatregelen. 6.7.2 Documentenbeheer In het kwaliteitshandboek moet een overzicht van de beschikbare documenten zijn opgenomen. Opmerking In 5.4 is aangegeven over welke documenten de certificaathouder ten minste moet beschikken. - pagina 6 -

De certificaathouder dient aan te geven wie verantwoordelijk is voor het beheren van deze documenten. Dit betekent het bewaken dat een document steeds de juiste uitgave is met de juiste wijzigingen of aanvullingen, dat wil zeggen zoals aangewezen in deze beoordelingsrichtlijn, en dat bijgehouden wordt waar en bij wie deze documenten zijn. 6.7.3 Projectenregistratie De certificaathouder moet elk project, waarvoor het opdracht heeft verworven, voorafgaand aan de uitvoering, opnemen in een projectenregistratie, met vermelding van het deelgebied en de datum van de opdracht. De certificatie-instelling heeft steeds onmiddellijk toegang tot de projectenregistratie, onder andere voor de selectie van de te inspecteren projecten. De certificaathouder informeert de certificatie-instelling desgevraagd over plaats en tijd van de opname. In de projectenregistratie moeten verder de volgende gegevens zijn opgenomen: postcode en huisnummer van de woningen en gebouwen, naam EPA- adviseur en indien van toepassing EPA-opnemer, indien van toepassing: unieke woning / referentiewoning / gelijkende woning, status van het project (offerte/lopend/gereed). 6.7.4 Beheer van projectdossiers Voor elk project wordt een projectdossier bijgehouden. Het projectdossier bevat in elk geval de aanbieding, de opdracht, als er klachten zijn alle correspondentie in verband met die klachten, als de opname heeft plaatsgevonden het ingevulde opnameformulier, respectievelijk de invoerfile ten behoeve van een elektronisch vastgelegde opname, en een kopie van de aan de opdrachtgever geleverde documenten (bijvoorbeeld van het energielabel of het EPAmaatwerkrapport). De certificaathouder moet het projectdossier tot tien jaar na afronding van de opdracht bewaren. 6.7.5 Klachtenbehandeling De certificaathouder moet een registratie bijhouden van ontvangen klachten die verband houden met het gecertificeerde. Daarbij moet worden aangegeven op welke wijze deze zijn behandeld en welke maatregelen zijn genomen om herhaling van klachten te voorkomen. Bij elke klacht moet vastgelegd worden: datum van de klacht, naam en adres van de klager, omschrijving van de klacht, en datum en wijze van afhandeling. - pagina 7 -

6.7.6 Onderhoud van het kwaliteitssysteem De certificaathouder moet met geplande tussenpozen, maar ten minste 1 x per jaar interne audits uitvoeren om vast te stellen of de kwaliteitszorg ten behoeve van de gecertificeerde werkzaamheden is beschreven en geïmplementeerd, en wordt onderhouden en uitgevoerd, volgens de eisen van dit hoofdstuk (6). In dit kader voert de certificaathouder op jaarbasis ten minste een gelijk aantal projectencontroles op het voldoen aan de eisen van hoofdstuk 3 en 4 uit als de certificatie-instelling (zie 7.2.3). Resultaten van de interne audits en de interne projectencontroles moeten schriftelijk worden vastgelegd. De interne audits, interne projectencontroles, getroffen corrigerende maatregelen en verbeteracties moeten worden geregistreerd. - pagina 8 -

7. EXTERNE KWALITEITSBEWAKING 7.1 Toelatingsprocedure Nadat een bedrijf zich bij een certificatie-instelling heeft aangemeld voor het certificaat, verricht de certificatie-instelling een toelatingsonderzoek. Hierbij wordt gecontroleerd of het bedrijf voldoet aan de eisen van hoofdstuk 5 en 6 (organisatiegericht onderzoek). Verder controleert de certificatie-instelling ten minste twee energielabels, respectievelijk maatwerkadviezen op het voldoen aan de eisen van hoofdstuk 3 en 4 (projectgerichte onderzoek). 7.1.1 Organisatiegericht onderzoek, omvang In het kader van het toelatingsonderzoek is de door de certificatie-instelling te besteden tijd aan het organisatiegericht onderzoek (hoofdstuk 5 en 6) en het aantal te interviewen personen in dat kader niet minder dan de waarden volgens onderstaande tabel. Omvang toelatingsonderzoek Organisatiegericht onderzoek Aantal uitvoerenden *) op het gebied Omvang (uren) van de energieprestatie van gebouwen Aantal te interviewen personen 1 tot en met 4 8 1 5 tot en met 9 10 2 10 tot en met 15 12 3 16 tot en met 30 16 4 voor elke volgende klasse van 15 +2 +1 *) Tot de uitvoerenden behoren alle EPA-adviseurs en EPA-opnemers (ook de externe) die de diensten of een deel van de diensten verrichten. De te besteden tijd heeft slechts betrekking op onderzoek en verslaglegging, dus niet op reistijd en overige tijd nodig voor het volledig behandelen van de aanvraag 4. Bij certificatie voor meerdere deelgebieden op het gebied van de energieprestatie van gebouwen worden de uitvoerenden van alle deelgebieden bij elkaar opgeteld. Een persoon die voor meerdere deelgebieden wordt ingezet, telt hierbij mee als 1 uitvoerende. 7.1.2 Organisatiegericht onderzoek, inhoud De certificatie-instelling controleert of het bedrijf, het kwaliteitshandboek van het bedrijf, en de implementatie daarvan, voldoen aan de eisen van hoofdstuk 5 en 6. 4 De wijze van behandeling voldoet aan NEN-EN 45011. - pagina 9 -

7.1.3 Projectgericht onderzoek, omvang In het kader van het projectgerichte toelatingsonderzoek controleert de certificatie-instelling twee afgeronde adviezen - dat wil zeggen: energielabels, respectievelijk maatwerkrapporten - van de potentiële certificaathouder, waarvan één achteraf in het werk en één op dossier. In onderdeel 7.1.3 van de Bijzondere Delen van de beoordelingsrichtlijn zijn nadere bepalingen opgenomen over het projectgerichte toelatingsonderzoek. De daar aangegeven te besteden tijd heeft slechts betrekking op onderzoek en verslaglegging, dus niet op reistijd en dergelijke. 7.1.4 Projectgericht onderzoek, inhoud Controle achteraf in het werk Bij een controle achteraf in het werk bezoeken de (potentiële) certificaathouder en de certificatie-instelling, nadat de (potentiële) certificaathouder het advies (het energielabel, respectievelijk het maatwerkadvies) voor een woning, respectievelijk een utiliteitsgebouw, heeft vastgesteld, gezamenlijk de woning, respectievelijk het utiliteitsgebouw. De certificatie-instelling controleert, onder andere op basis van het projectdossier, in de woning, respectievelijk in het utiliteitsgebouw of de opnamegegevens (opnameformulieren, tekeningen, bestekken, foto s, etc.) voldoen aan hoofdstuk 4. Toelichting Het projectdossier kan bewijs bevatten van getroffen energiebesparende maatregelen die niet zichtbaar zijn. De certificatie-instelling controleert of het energielabel, respectievelijk het maatwerkadvies, voldoet aan hoofdstuk 3. De certificatie-instelling controleert of het projectdossier voldoet aan de eisen van hoofdstuk 4 en van onderdeel 6.7.4. Toelichting Onderdeel 4.6.8 van de Bijzondere Delen van de beoordelingsrichtlijn stelt eisen aan het projectdossier in verband met het bewaren van gegevens. Controle op dossier Bij een controle op dossier bezoekt de certificatie-instelling de woning of het utiliteitsgebouw niet. De certificatie-instelling controleert, nadat de (potentiële) certificaathouder het advies (het energielabel, respectievelijk het maatwerkadvies) voor een woning, respectievelijk een utiliteitsgebouw, heeft vastgesteld, of het projectdossier voldoet aan de eisen van hoofdstuk 4 en van onderdeel 6.7.4, en of de opnamegegevens (opnameformulieren, tekeningen, bestekken, foto s, etc.) consistent zijn. De certificatie-instelling controleert of de software-invoer juist is en of het energielabel, respectievelijk het maatwerkadvies, voldoet aan hoofdstuk 3. - pagina 10 -

7.1.5 Rapportage Van het toelatingsonderzoek wordt een schriftelijke rapportage opgesteld, op basis waarvan het certificaat al dan niet wordt verleend. 7.2 Vervolgcontroles 7.2.1 Jaarlijkse organisatiegerichte inspecties, omvang Een half jaar na het (positief verlopen) toelatingsonderzoek, en vervolgens telkens na verloop van een jaar, controleert de certificatie-instelling de certificaathouder op het voldoen aan de eisen van hoofdstuk 5 en 6. Indien niet anders is bepaald in onderdeel 7.2.1 van de Bijzondere Delen van de beoordelingsrichtlijn, is de omvang van de jaarlijkse organisatiegerichte inspectie gelijk aan die bij het toelatingsonderzoek (7.1.1). 7.2.2 Jaarlijkse organisatiegerichte inspecties, inhoud De certificatie-instelling controleert of het bedrijf, het kwaliteitshandboek van het bedrijf, en de implementatie daarvan, voldoen aan de eisen van hoofdstuk 5 en 6. 7.2.3 Projectgerichte inspecties, omvang Gedurende de looptijd van de certificatie, vanaf het tijdstip waarop het certificaat is afgegeven controleert de certificatie-instelling per 12 maanden steekproefsgewijze enkele adviezen (energielabels, respectievelijk maatwerkrapporten) op overeenstemming met de eisen van hoofdstuk 3 en 4. Nadere aanwijzingen voor de omvang van deze inspecties zijn gegeven in onderdeel 7.2.3 van de Bijzondere Delen van de beoordelingsrichtlijn. 7.2.4 Projectgerichte inspecties, inhoud Op de inhoud van de projectgerichte inspecties zijn de bepalingen van onderdeel 7.1.4 van toepassing. 7.2.5 Rapportage Van de inspecties worden schriftelijke rapportages opgesteld. De certificatie-instelling zendt deze rapportages, overeenkomstig haar certificatiereglement, voorzien van een schriftelijke conclusie en de eventueel opgelegde sancties, naar de certificaathouder. - pagina 11 -

7.2.6 Sancties Toelichting In onderdeel 7.2.6 van de beoordelingsrichtlijn zijn de sancties beschreven die van toepassing zijn wanneer bij een inspectie in het kader van de vervolgcontroles (ook wel genoemd: periodieke inspectie) afwijkingen worden geconstateerd van de eisen van de beoordelingsrichtlijn. De lichtste sanctie bestaat uit een extra projectcontrole. Deze sanctie is aan de orde wanneer bij een projectgerichte inspectie een of meer kritieke afwijkingen van de eisen aan het advies (energielabel of maatwerkrapport) zijn vastgesteld. Een middelzware sanctie bestaat uit een extra controle van het kwaliteitssysteem van de certificaathouder. Deze sanctie is aan de orde indien sprake is van kritieke afwijkingen van de eisen aan het kwaliteitssysteem die zodanig van aard zijn dat ze binnen vier weken kunnen worden hersteld. De zwaarste sanctie bestaat uit schorsing of intrekking van het certificaat. Deze sanctie is aan de orde indien sprake is van kritieke afwijkingen van de eisen aan het kwaliteitssysteem die zodanig van aard zijn dat ze niet binnen vier weken kunnen worden hersteld. Tenslotte is er nog een sanctie die aan de orde is indien sprake is van nietkritieke afwijkingen van de eisen aan het kwaliteitssysteem. Adviezen Voor elk advies waarin bij de projectgerichte inspectie een of meer kritieke afwijkingen zijn geconstateerd, levert de certificaathouder aan de opdrachtgever een nieuw advies (energielabel of maatwerkrapport), en bestaat de sanctie uit een extra projectcontrole. De extra projectcontrole vindt op zijn vroegst plaats 1 maand na de inspectie waarbij de afwijkingen zijn aangetroffen, maar niet later dan 3 maanden na die inspectie. Opmerking Dit geldt ook voor een als sanctie opgelegde projectcontrole. Nadere aanwijzingen met betrekking tot kritieke afwijkingen bij projectgerichte inspectieszijn gegeven in onderdeel 7.2.6 van de Bijzondere Delen van de beoordelingsrichtlijn. Interne kwaliteitsbewaking Indien de certificatie-instelling bij een periodieke inspectie, organisatiegericht dan wel projectgericht, tot het oordeel komt dat de certificaathouder niet meer voldoet aan de eisen van hoofdstuk 5 en paragraaf 6.1, maar binnen ten hoogste vier weken wel weer aan die eisen kan voldoen, dan vindt na uiterlijk vier weken een nieuwe inspectie plaats van de onderdelen die niet voldeden. De certificaathouder voldoet niet meer aan de eis van paragraaf 6.1 indien één of meer kritieke afwijkingen worden geconstateerd van de eisen van hoofdstuk 6. - pagina 12 -

Hierbij is sprake van een kritieke afwijking, indien: de afwijking onmiddellijk kritiek effect heeft op de kwaliteit van de onder certificaat verleende diensten, en/of een voorgeschreven onderdeel van het kwaliteitshandboek ontbreekt of niet wordt toegepast. Als bij de nieuwe inspectie (audit) blijkt dat er geen aantoonbare verbeteringen zijn doorgevoerd, dan zal het certificaat worden opgeschort voor een periode van ten hoogste 6 maanden. De certificaathouder mag geen gebruik maken van het opgeschorte certificaat. Na de opschortingsperiode (van 6 maanden) is het certificaat vervallen, tenzij de certificaathouder binnen die periode zijn organisatie heeft aangepast en er een extra onderzoek met succes is afgerond. Het extra onderzoek is gelijk aan een toelatingsonderzoek (zie paragraaf 7.1). Indien de certificatie-instelling bij een periodieke inspectie, niet-kritieke afwijkingen van de eisen aan het kwaliteitssysteem constateert, dan moet de certificaathouder schriftelijk aangeven hoe hij deze afwijkingen gaat opheffen. Indien dit niet binnen drie maanden heeft geleid tot een situatie waarin de certificatie-instelling vertrouwt dat de afwijkingen zijn opgeheven, volgt een extra inspectie. 7.3 Eisen aan de bekwaamheid van de auditor/ inspecteur van de certificatie-instelling 7.3.1 Auditor (organisatiegerichte inspecties) HBO werk- en denkniveau. Kennis van de relevante voorschriften, met name de referenties uit hoofdstuk 9. In staat zijn te beoordelen of de relevante normen en voorschriften op de juiste wijze worden toegepast. Beheersing van relevante audittechnieken op basis van audittraining (intern of extern). Ten minste 3 jaar, 32 uur per week, werk- of auditervaring op het gebied van certificatie. Ter behoud van de bekwaamheid: - uitvoeren van auditwerkzaamheden gedurende ten minste 5 dagen per jaar, en - ondergaan van monitoring met een frequentie van ten minste eenmaal per 3 jaar en rapportage daarover. 7.3.2 Inspecteur (projectgerichte inspecties) Kennis van de relevante voorschriften, met name de referenties uit hoofdstuk 9. In staat zijn te beoordelen of de relevante normen en voorschriften op de juiste wijze worden toegepast. Beheersing van relevante audittechnieken op basis van audittraining (intern of extern). Ten minste 3 jaar, 32 uur per week, werk- of auditervaring op het gebied van energiebesparing en de effecten daarvan. - pagina 13 -

7.4 Klachtenbehandeling door certificatie-instelling Na ontvangst van een klacht over de werkzaamheden van een certificaathouder gaat de certificatie-instelling na of deze klacht reeds is gedeponeerd bij het betrokken bedrijf. Als dit niet het geval is, wordt de klager doorverwezen naar het bedrijf. Als dit wel het geval is, behandelt de certificatie-instelling de klacht volgens haar eigen certificatiereglement. 7.5 Rapportage aan CCvD van KBI 7.5.1 Opgelegde sancties De certificatie-instelling rapporteert jaarlijks aan het CCvD van de Stichting KBI, uiterlijk op 1 februari, hoeveel certificaathouders in het afgelopen jaar gestopt zijn, en hoe vaak en aan hoeveel certificaathouders sancties zijn opgelegd. De rapportage heeft de volgende inhoud: Aantal certificaathouders begin verslagperiode per deelgebied Aantal uit eigen beweging gestopte certificaathouders per deelgebied Aantal ingetrokken certificaten per deelgebied Aantal certificaathouders einde verslagperiode per deelgebied Aantal certificaathouders met sanctie op kwaliteitssysteem Aantal certificaathouders met sanctie op adviezen (minder dan 10% extra controles) Aantal certificaathouders met sanctie op adviezen (10% of meer extra controles Met betrekking tot de certificaathouders die energielabels voor woningen hebben afgegeven wordt deze informatie bovendien gegeven voor de groep die in het betreffende jaar ten hoogste 250 energielabels voor woningen heeft afgegeven, de groep die tussen de 250 en 10.000 van dergelijke energielabels heeft afgegeven en de groep die meer dan 10.000 labels heeft afgegeven. 8. EISEN TE STELLEN AAN HET CERTIFICAAT In het certificaat wordt het deelgebied vermeld waarvoor de certificaathouder gecertificeerd is. Daarbij moet het deelgebied worden aangeduid overeenkomstig hoofdstuk 2. Een model van het certificaat is opgenomen in bijlage 1 van de Bijzondere Delen van de beoordelingsrichtlijn. 9. REFERENTIES De referenties zijn opgenomen in hoofdstuk 9 van de Bijzondere Delen van de beoordelingsrichtlijn. - pagina 14 -