Advies over het Leuvencommuniqué en de implementatie ervan

Vergelijkbare documenten
Advies ter voorbereiding van de Bolognaopvolgingsconferentie. in Leuven en Louvain-la-Neuve

Advies over de moderniseringsagenda hoger onderwijs van de Europese Unie

Advies over het Londen-communiqué, het Bologna-proces en de implementatie ervan in Vlaanderen

Advies over de definitie van werkstudenten in het hoger onderwijs naar aanleiding van de conceptnota hbo5

Advies over het Parijscommuniqué van 25 mei 2018 en de implementatie ervan in Vlaanderen

ADVIES. Raad Hoger Onderwijs. 29 januari 2009 RHO/IDR/ADV/002

Advies over het Yerevancommuniqué

Advies over het NVAO-voorstel voor een nieuw accreditatiestelsel

Advies over de wijziging van het accreditatieverdrag

Brussel, 18 februari _Advies_studiefinanciering_HO. Advies. Studiefinanciering en studentenvoorzieningen in het hoger onderwijs

Advies over de beleidsevaluatie van een aantal aspecten van het financieringsmechanisme hoger onderwijs

Advies over een vereenvoudigd studiegeldenmechanisme

Stafmobiliteit gewikt en gewogen

Advies over het nieuwe NVAO-reglement

Instroom Doorstroom - Uitstroom

Reactie op het Bergen-communiqué 2005

Openingstoespraak academiejaar Bert HOOGEWIJS, algemeen directeur (25 september 2008) Om De Kwaliteit

Advies ten gronde over certificaatsupplementen

Advies over de uitstroomfinaliteit. gerichte bacheloropleiding

AANGENOMEN TEKSTEN. Tenuitvoerlegging van het Bolognaproces stand van zaken en follow-up

adviesnota de doelstelling m.b.t. de hogeronderwijsmobiliteit

Advies over de decreetwijziging betreffende de Regionale Technologische Centra (RTC)

Advies. over het ontwerp van kaderdecreet Vlaamse ontwikkelingssamenwerking

Advies over voorontwerp van programmadecreet bij begrotingsaanpassing 2015

Mobiliteitsactieplan

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2015/6 naar aanleiding van de aanbeveling van de Raad van Europa over de rechten van ouderen

Advies over het 'networks of European Universities'- initiatief van de Europese Commissie

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen.

Advies over de amendementen bij het decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2015

Verslag over de ronde tafel de meerwaarde van het Aanmoedigingsfonds van 25 maart 2013

Advies over het voorstel van onderwijskwalificatie graduaat in het winkelmanagement

Externe mandatenlijst ( )

Advies over het strategisch plan De Vlaming leeft gezonder in 2025

Advies over het voorontwerp van decreet betreffende het onderwijs XXV

Advies over het vervolgrapport van de ministeriële commissie rationalisatie en optimalisatie

Inhoud. Praktisch Naar het aanbod The basics... 7 Wil je meer?... 8 Nog niet genoeg?... 10

Advies over het programmadecreet bij begrotingsopmaak 2014

Advies over het ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen inzake wonen, inburgering en stedelijk beleid

Standpunt nieuw accreditatiestelsel

2 De organisatie geeft aan welke actuele maatschappelijke ontwikkelingen relevant zijn in relatie tot haar missie en visie.

Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012)

2 De organisatie geeft aan welke actuele maatschappelijke ontwikkelingen relevant zijn in relatie tot haar missie en visie.

Advies over een voorstel van opleidingsprofiel volwassenenonderwijs Studiegebied Slagerij

Huis van het Kind sleutelactor in een kindvriendelijke stad of gemeente?

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

Advies. Uitbouw hoger beroepsonderwijs. Brussel, 23 mei 2016

Christophe Bossuyt. 18 mei Zie kader hieronder

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2014/3 naar aanleiding van het Vlaams Ouderenbeleidsplan

Advies over het Belgische rapport voor de Voluntary National Review 2017

H O G E R O N D E R W I J S in beeld

Het erkenningsbesluit sociale huisvesting: stimulans voor bewonersparticipatie

1 De verschillende actoren van de keten komen tot een betere samenwerking

VR DOC.0923/1BIS

Advies over bijkomende opleidingsprofielen voor de studiegebieden Bouw en Hout van het secundair volwassenenonderwijs

Raad Hoger Onderwijs. 9 juni 2015 RHO-RHO-ADV

Advies over de erkenning van een nieuw structuuronderdeel in het gewoon voltijds secundair onderwijs: Productontwerpen - tweede graad

ADVIES. Raad Hoger Onderwijs. 15 december 2009 RHO/IDR/ADV/004

Voorontwerp van decreet tot wijziging en optimalisatie van diverse bepalingen van het kaderdecreet van 22 juni 2007 inzake ontwikkelingssamenwerking

SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING

Advies over de professioneel gerichte bacheloropleiding na integratie

Advies over de voorstellen van opleidingsprofielen volwassenenonderwijs voordrachten januari, februari en maart 2016

Beleidsplan AUHL

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Audit Vlaanderen & de Leidraad Organisatiebeheersing

Advies over het voorontwerp van decreet betreffende studentenvoorzieningen in Vlaanderen

Intentieverklaring. inzake onderwijssamenwerking tussen Nederland en Vlaanderen

Tweede Europese Forum over de cohesie Georganiseerd door de Europese Commissie

Betreft: Participeren en studeren in het buitenland. Knelpunten voor studenten met een functiebeperking

Advies over de voorstellen van opleidingsprofiel voor het secundair volwassenenonderwijs

Kinderopvang en MFC s realiseren samen inclusieve kinderopvang voor elk kind en elke ouder

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Advies over stafmobiliteit in het Vlaamse hoger onderwijs

nr. 218 van WARD KENNES datum: 29 januari 2015 aan HILDE CREVITS Samenwerking Vlaanderen-Nederland - Onderwijs

O.D. 1.1 Zoeken naar argumenten om anders/meer/beter te investeren, bijvoorbeeld in fietsenstallingen

Advies over het voorontwerp van decreet over de uitbouw van de graduaatsopleidingen

ORGANIEK REGLEMENT VAN DE STUDENTENRAAD VAN DE VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL

Toekomstige structuur Vlaams Hoger Onderwijs

Advies over het voorstel van decreet tot wijzigingen aan de studieomvang van opleidingen in het hoger onderwijs

Advies over transparantie-instrumenten

UVAH-standpunt over integratie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie opvang en vrijetijd van kinderen. Ronde van Vlaanderen 2016

Advies over de keuzemodule 'armoede en sociale uitsluiting' in enkele opleidingsprofielen basiseducatie

VLAAMSE OUDERENRAAD. Advies 2009/1 Sport en Bewegen voor ouderen. Vlaamse Ouderenraad 25 maart 2009 Koloniënstraat bus Brussel

Advies over Vlaanderen in 2050: mensenmaat in een metropool? Groenboek beleidsplan Ruimte

Beleidsplan

Wat waren de voornemens, volgens het regeerakkoord en de beleidsnota?

EQF Level 5 in Vlaanderen. dr. ir. Toon Martens, algemeen directeur University College Leuven-Limburg Voorzitter HBO5-platform Vlaanderen

Advies over de aanpassingen aan het kwaliteitszorgsysteem hoger onderwijs

Beleidsaanbevelingen over onderwijs aan kinderen met ernstige en meervoudige beperkingen

Advies over het uitvoeringsbesluit over de erkenning van beroepskwalificaties en van onderwijskwalificaties voor se-n-se en hbo5

ANTWOORD. Vraag nr. 483 van 5 april 2012 van GOEDELE VERMEIREN

Advies over het actieplan gecoördineerd Vlaams vrijwilligersbeleid

Toespraak van Vlaams minister Lieten op eindcongres The Missing Link - woensdag 21 september 2011

Advies BVR duaal leren BuSO

Advies over de voorstellen van opleidingsprofielen voor het secundair volwassenenonderwijs

Advies over een voorstel van opleidingsprofiel volwassenenonderwijs (OP Bibliotheekmedewerker informatiebemiddelaar )

VR DOC.0130/1

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Transcriptie:

ADVIES Raad Hoger Onderwijs 9 juni 2009 RHO/IDR/ADV/007 Advies over het Leuvencommuniqué en de implementatie ervan VLAAMSE ONDERWIJSRAAD, KUNSTLAAN 6 BUS 6, 1210 BRUSSEL www.vlor.be

Advies over het Leuvencommuniqué en de implementatie ervan 1 Situering Ministers verantwoordelijk voor hoger onderwijs in 46 Europese landen vergaderden in Leuven en Louvain-la-Neuve op 28 en 29 april 2009. Zij maakten op deze bijeenkomst een stand van zaken van het Bolognaproces op, net zoals dat eerder al gebeurde in Praag (2001), Berlijn (2003), Bergen (2005) en Londen (2007). De conclusies van de ministers werden traditiegetrouw vastgelegd in een communiqué. Het communiqué geeft de toekomstvisie weer voor het Bolognaproces tijdens het volgende decennium. In 2012 zullen de ministers een eerste keer over de implementatie van het communiqué rapporteren. Meer en meer landen uit de hele wereld zijn bovendien geïnteresseerd om een dialoog uit te bouwen met de Bolognalanden met het oog op een betere samenwerking op het vlak van hoger onderwijs. Om deze dialoog op te zetten werd op 29 april 2009 een eerste Bologna Policy Forum georganiseerd. Hieraan namen de 46 Bolognalanden deel en 15 andere landen uit verschillende werelddelen. Het Bologna Policy Forum mondde uit in een verklaring. In dit advies gaat de Raad Hoger Onderwijs kort in op het communiqué en lijst hij een aantal aandachtspunten op voor de implementatie ervan. Dit advies werd voorbereid door de werkgroep Internationale tendensen in hogeronderwijsbeleid, voorgezeten door Stephan Neetens. Deze werkgroep ging met een mandaat van de Raad Hoger Onderwijs tijdens de voorbereiding van de conferentie ook in dialoog met het departement Onderwijs om eerdere versies van het communiqué te becommentariëren (versies van januari 2009 en maart 2009). De Raad Hoger Onderwijs heeft het advies besproken op 9 juni 2009 en goedgekeurd met eenparigheid van stemmen. Er waren 17 stemgerechtigde leden aanwezig. 2 Aandachtspunten voor het Bolognaproces De Raad Hoger Onderwijs benadrukte in het verleden reeds het belang en de verdiensten van het Bolognaproces. Zo heeft het de afgelopen jaren ongetwijfeld bijgedragen tot een verbetering van de kwaliteit van het Europese hoger onderwijs. Het bracht in vele landen een dynamiek op gang die verdergezet en verdiept moet worden (met betrekking tot kwaliteitszorg, structuur van het hoger onderwijs, flexibiliteit). Op 21 april 2009, ter voorbereiding van de ministeriële conferentie in Leuven en Louvain-la- Neuve, bracht de Raad Hoger Onderwijs een advies uit waarin hij inging op de aandachtspunten voor het Bolognaproces: - inhoudelijke aanpak opnieuw beklemtonen; - de sociale dimensie versterken; - het brede overlegmodel behouden; - structureel overleg organiseren met niet-bolognalanden; - nieuwe Bolognalanden beter ondersteunen; - datacollectie verbeteren; - goede prioritering; - adequate financiering; 1

- mobiliteit verbeteren; - kwaliteitszorg nog verbeteren. Een aantal aandachtspunten kregen een plaats in het communiqué. Een aantal anderen bleven onderbelicht. De raad gaat hierop verder in het advies dieper in. 3 Het communiqué en het probleem van de implementatie De Raad Hoger Onderwijs is, over het algemeen beschouwd, tevreden over de inhoud van het communiqué. Hij vindt er een heel aantal van de bezorgdheden die hij hierboven oplijste, in terug. Het communiqué geeft een duidelijke visie op het Europese hoger onderwijs weer. De raad ondersteunt deze visie. Het is belangrijk om het streven naar een democratische en kwaliteitsvolle Europese hogeronderwijsruimte verder te stimuleren. De raad stelt echter vast dat de implementatie van het communiqué in Vlaanderen en in de andere partnerlanden nog heel wat denkwerk en concrete maatregelen zal vergen. De raad lijst hieronder een aantal bedenkingen op over het communiqué en de concrete implementatie ervan. Het advies volgt verder de structuur van het communiqué. 3.1 Sociale dimensie De raad is zeer tevreden dat de sociale dimensie een centrale plaats krijgt in het communiqué en dat het communiqué ook een duidelijke visie over de sociale dimensie naar voren schuift. De raad is echter bevreesd dat de sociale dimensie beperkt zal blijven tot een principiële verklaring en in de praktijk slechts moeizaam gerealiseerd zal worden. Het communiqué stelt dat elk land meetbare doelstellingen moeten opstellen en realiseren tegen 2020. Dit is een erg vage, algemene doelstelling. Dit is jammer. Als alle landen andere definities hanteren, dan riskeert men dat bepaalde kansengroepen in bepaalde landen niet eens erkend zullen worden. Op dit moment is er dus nog geen zicht op hoe de benchmarking zal verlopen. De Bologna Follow-up Group moet hier daarom dringend werk van maken. De doelstellingen moeten in alle landen gericht zijn op het verbeteren van de sociale dimensie. Er moet over gewaakt worden dat alle landen de belangrijkste ondervertegenwoordigde groepen identificeren. Het is niet de eerste keer dat de ministers een engagement aangaan op het vlak van de sociale dimensie. In 2007 engageerden alle ministers zich tot het opstellen van nationale actieplannen, inclusief meetbare doelstellingen. De raad merkt op dat niet alle partnerlanden nationale actieplannen hebben opgesteld. De opgestelde plannen waren ook niet altijd van dezelfde kwaliteit. Tijdens de ministeriële conferentie werd het actieplan van Ierland geloofd. De raad vraagt zich af of deze format dan niet voor alle nationale actieplannen gebruikt kan worden. Het opstellen van een kwaliteitsvol plan is immers noodzakelijk voor het bereiken van de gestelde doelstellingen. 2

Het actieplan van Vlaanderen was ook nog vatbaar voor verbetering. Het plan rapporteert vooral over wat er al is gebeurd of beslist in Vlaanderen. Het kondigt geen nieuwe plannen aan. De raad is voorstander van het vastleggen van streefcijfers. Deze streefcijfers - verdienen opvolging doorheen de gehele onderwijsloopbaan; - moeten rekening houden met de specifieke context van het hoger onderwijs van vandaag; - moeten vastgelegd worden in functie van wat voor de instellingen haalbaar en mogelijk is; - een voldoende grote uitdaging voor het Vlaamse hoger onderwijs betekenen. De Vlor stelt voor dat de overheid met het hele hogeronderwijsveld over deze streefcijfers overlegt. Dit kan binnen de Vlor. De raad blijft het betreuren dat de overheid geen stappen onderneemt om een uniforme registratie van kansengroepen te realiseren. Enkel op die manier krijgt men een correct en degelijk inzicht in de participatie van kansengroepen aan het hoger onderwijs. De raad stelt voor dat Vlaanderen een uitgebreid actieplan opstelt met concrete streefcijfers (cfr. supra) en haalbare doelstellingen. Daarbij moet men aangeven hoe gemeten zal worden en via welke concrete maatregelen de overheid denkt de doelstellingen te bereiken. De overheid moet ook nagaan of Vlaanderen nood heeft aan een coördinatieorgaan dat het uitvoeren van het actieplan opvolgt. Ierland heeft bijvoorbeeld een dergelijk orgaan geïmplementeerd. Het actieplan moet in overleg met de stakeholders opgesteld worden. Een recent onderzoek van de Universiteit Antwerpen 1 toont aan Vlaanderen op het vlak van democratisering nog heel wat werk voor de boeg heeft. De laatste jaren hebben een heel aantal initiatieven een aantal beperkte stimulansen op gang gebracht: het flexibiliseringsdecreet, het Aanmoedigingsfonds, een betere financiering van de studentenvoorzieningen, de 1.5-weging van beursstudenten, werkstudenten en studenten met een functiebeperking. De middelen van het Aanmoedigingsfonds zijn echter beperkt en de 1.5-weging heeft vooral een herverdelend effect. Instellingen hebben nood aan een structurele financiering die het mogelijk maakt de sociale dimensie te realiseren. Hierbij moet ook de studiefinanciering herbekeken worden: de inkomensgrenzen verruimen en de studiebeurzen aanpassen aan de reële studiekost. 3.2 Levenslang leren De raad is tevreden dat het communiqué levenslang leren benadrukt. Levenslang leren verhoogt de economische inzetbaarheid van de burger, bevordert de sociale integratie en werkt persoonlijke ontplooiing in de hand. Het geeft mensen ook een tweede kans op onderwijs en een diploma. Het hoger onderwijs speelt een belangrijke rol in het uitbouwen van trajecten in levenslang leren. De vraag is opnieuw hoe de voornemens uit het communiqué in de praktijk in de verschillende landen uitgevoerd zullen worden. Het is jammer dat het communiqué geen melding maakt van afstandsleren. Afstandsleren kan immers een bijdrage leveren aan de implementatie van levenslang leren. 1 Verbergt, G., Cantillon, B. & K. V den Bosch. 2009. Sociale ongelijkheid 10 jaar later. Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck: UA. 3

Vlaanderen heeft werk gemaakt van een nationaal kwalificatieraamwerk dat een belangrijke bijdrage zal leveren aan de valorisatie van levenslang leren. Dit Vlaamse kwalificatieraamwerk moet echter nog geoperationaliseerd en geïmplementeerd worden. Dit vraagt van de overheid een goede begeleiding. De overheid moet hiervoor ook de nodige middelen vrijmaken. De raad merkt op dat Vlaanderen zich verder moet voorbereiden op de implementatie van leerresultaten. De overheid moet aan de opleidingen een kader bieden om gezamenlijke leerresultaten op te stellen. Dit gebeurt vandaag al, maar moet nog versterkt worden. In Vlaanderen blijven nog heel wat vragen rond de werking van EVC/EVK. De raad kijkt daarom met belangstelling uit naar de resultaten van de beleidsevaluatie die de overheid hierover opgezet heeft. Het is de raad ook nog niet helemaal duidelijk welke rol het nieuwe Agentschap voor kwaliteitszorg hierin zal spelen. De raad wil hierover ook samen met de overheid nadenken. De raad merkt op dat in het kader van levenslang leren in Vlaanderen, ook het sociaal statuut van de student een uitdaging is. De wetgeving van vandaag is immers vooral afgestemd is op de 18-jarige student (zie ook het Advies over het sociaal statuut van de student van 10 maart 2009). 3.3 Employability De raad is het eens met de tekst uit het communiqué. Het communiqué stelt dat hogeronderwijsinstellingen geacht worden om samen met een aantal partners employment related guidance services op te starten voor studenten en alumni. De raad vraagt zich af wat dit precies betekent voor Vlaanderen. Vlaanderen heeft niet de traditie, zoals het Verenigd Koninkrijk dat heeft, van een sterk uitgebouwd netwerk van zogenaamde career advisors waar uitstromende studenten een beroep op kunnen doen en die de tewerkstelling van alumni in diverse sectoren opvolgen. Wat betekent dit voornemen uit het communiqué dan voor Vlaanderen? Worden Vlaamse instellingen geacht studenten te begeleiden in carrièreplanning en tewerkstelling? Zo ja, dan gaat de raad ervan uit dat de overheid hiervoor dan ook de nodige middelen vrijmaakt en samenwerking mogelijk maakt. De raad stelt daarnaast voor dat ook buitenlandse studenten hiervan gebruik kunnen maken. Dit kan een bijkomende troef zijn om buitenlandse studenten aan te trekken. 3.4 Student-georiënteerd leren De Raad Hoger Onderwijs is tevreden met de tekst van het communiqué over studentgeoriënteerd leren. Hij merkt echter op dat om te garanderen dat hiervan ook daadwerkelijk in alle partnerlanden effectief werk gemaakt wordt, dit ook een aandachtspunt moet zijn in de kwaliteitszorgsystemen. Vlaanderen heeft op dit vlak ook al heel wat gerealiseerd. Heel wat instellingen hebben het student-georiënteerd leren hoog op de agenda gezet. In sommige instellingen werd dit onderwijsconcept al succesvol geïmplementeerd. Om het student-georiënteerd leren verder ingang te doen vinden, moet de overheid dit faciliteren en stimuleren. 4

Student-georiënteerd leren implementeren betekent ook dat instellingen ervoor moeten zorgen dat personeelsleden gevaloriseerd worden voor hun inzet op het vlak van onderwijs. Men zou hier dus consequent rekening mee moeten houden bij benoemingen en promoties. 3.5 Onderzoek en innovatie De Raad Hoger Onderwijs staat achter de tekst van het communiqué. De raad merkt op dat het debat over de doctoraatsopleiding in Vlaanderen nog gevoerd moet worden. Hij is bereid hieraan een bijdrage te leveren. 3.6 Mobiliteit De raad is tevreden dat in het communiqué een concreet streefcijfer inzake mobiliteit werd opgenomen. Het streefcijfer (20%) wordt echter uitgehold doordat het gaat om een algemene benchmark voor de hele Europese hogeronderwijsruimte (in 2020 moet 20 % van de afgestudeerden in de partnerlanden een buitenlandse studie- of stageperiode achter de rug hebben). Doordat het percentage over de totaliteit van de partnerlanden bekeken wordt, is geen enkel land dus echt verantwoordelijk. De raad betreurt dit. Bovendien is het vooralsnog onduidelijk met welke definities van mobiliteit men zal werken. Worden zomerstages bijvoorbeeld ook gerekend in de 20% die in het communiqué naar voren geschoven wordt? Men moet dringend afspraken maken over hoe men deze mobiliteit zal definiëren en meten. De raad merkt bovendien op dat als men in het kader van de sociale dimensie binnen de Bolognalanden de mobiliteit van kansengroepen wil stimuleren, hiervoor dringend op Europees niveau nagedacht moet worden over mechanismen van sociale correctie. Er is nood aan afspraken bijvoorbeeld op het vlak van sociale huisvesting, sociale voorzieningen en studiefinanciering. De raad is er voorstander van om in Vlaanderen wel een streefcijfer van 20 % inzake mobiliteit te hanteren. Hierbij moet de overheid dan voldoende budgettaire ondersteuning voor studenten voorzien zodat álle studenten hieraan kunnen deelnemen 2. De raad stelde in zijn Advies over de randvoorwaarden van internationale mobiliteit van 11 maart 2008 een experiment voor waarbij 20 % van de studenten in bepaalde opleidingen verplicht naar het buitenland gestuurd zouden worden. Hierbij kunnen dan de succesfactoren en knelpunten geanalyseerd en geëvalueerd worden. Er zijn bovendien al een aantal opleidingen waarin 20% van de studenten of meer naar het buitenland vertrekt. Ook hier kan men nagaan wat de kritische succesfactoren zijn. In hetzelfde advies van 2008 lijst de raad een aantal randvoorwaarden op die vervuld moeten zijn om een goed evenwicht van inkomende en uitgaande mobiliteit te realiseren. De raad vindt het vooral belangrijk dat er zowel op het niveau van de overheid, de associaties als de instellingen een internationaliseringsbeleid ontwikkeld wordt. In het kader van inkomende mobiliteit, blijft de taalregeling een struikelblok. De raad pleit daarom voor een beperkte aanpassing van de taalregeling. Dit moet gepaard gaan met een goed uitgebouwd talenbeleid en goede randvoorwaarden voor docenten. De nieuw opgerichte vzw Flamenco 2 Zie ook Vlaamse Onderwijsraad. Raad Hoger Onderwijs. 11 maart 2008. Advies over de randvoorwaarden van internationale mobiliteit 5

moet ook de nodige slagkracht verwerven om het Vlaamse hoger onderwijs in het buitenland te promoten. 3.7 Datacollectie De raad merkt op dat het verzamelen van correcte statistische gegevens noodzakelijk is om de evoluties inzake mobiliteit, employability en de sociale dimensie op te volgen. De raad is het daarom eens met de tekst van het communiqué. Recentelijk zijn een aantal data beschikbaar gemaakt over de sociale dimensie en mobiliteit (cfr. het rapport van Eurostudent en Eurostat ter zake). De ministers hebben tijdens de conferentie van 28 en 29 april 2009 echter geen conclusies aan deze gegevens verbonden. Wanneer gegevens beschikbaar zijn, is het belangrijk ze ook daadwerkelijk bij het uitstippelen van het beleid te gebruiken. 3.8 Transparantie-instrumenten De raad is tevreden dat de tekst van het communiqué over de transparantie-instrumenten gekoppeld werd aan erkenning en kwaliteitszorg. Zowel erkenning van buitenlandse diploma s als kwaliteitszorg moeten inderdaad prioritair blijven binnen het Bolognaproces. De raad is van mening dat nu op korte termijn op Europees niveau moet verduidelijkt worden welke instrumenten hiervoor precies in aanmerkingen komen en wat hun verschillende doelstellingen zijn. De raad heeft immers weet van verschillende initiatieven ter zake (Europese Commissie, OESO). De raad had in zijn advies van 21 april 2009 ter voorbereiding van de ministeriële conferentie aangegeven dat men met dit soort van instrumenten omzichtig moet omspringen. Hij had ook gesteld dat hij deze transparantie-instrumenten niet als een prioriteit beschouwde in het Bolognaproces. Nu deze instrumenten via het communiqué opgenomen werden in het Bologna-proces, stelt de raad voor hierover een open debat te houden in Vlaanderen. De raad wil hierin het initiatief nemen. 3.9 Financiering Een adequate financiering van het hoger onderwijs is een belangrijke randvoorwaarde voor de realisatie van het Bolognaproces. De raad stelt dat onderwijs hoofdzakelijk en in eerste instantie met publieke middelen gefinancierd moet worden. De raad betreurt het dat voor het eerst in een Bolognacommuniqué expliciet wordt opgenomen dat andere financieringsbronnen moeten gezocht worden. De raad stelt daarom voor om op Europees niveau na te denken over welke financieringsbronnen het dan precies gaat en welke hun voor- en nadelen zijn, bijvoorbeeld voor de autonomie van de hoger onderwijsinstellingen en de sociale dimensie. Als er gediversifieerd wordt in de financiering, dan moet men bovendien ook nadenken over mechanismen die de toegang voor kansengroepen garanderen. Ook moet de onafhankelijkheid van het onderzoek gegarandeerd worden. De raad stelt voor dat de Vlaamse overheid werkt aan een inhaalplan om de totale bestedingen in het hoger onderwijs op 2% van het BRP te brengen (cfr. Europese 6

doelstelling 3 ). Het zou te betreuren zijn indien het Bolognaproces werd aangewend om de inschrijvingsgelden te verhogen. 3.10 Bijkomende opmerkingen 3.10.1 Kwaliteitszorg De Raad Hoger Onderwijs merkt op dat in het voorbije Bolognadecennium de nadruk vooral lag op de realisatie van de drie cycli en het op touw zetten van een kwaliteitszorgsysteem. Op het vlak van kwaliteitszorg is een zeer grote vooruitgang geboekt. Elk partnerland heeft ondertussen een kwaliteitszorgsysteem dat min of meer compatibel is met de anderen. In dit communiqué is er echter nauwelijks aandacht voor kwaliteitszorg. Bovendien wordt het eenzijdig gelinkt aan de voornoemde transparantie-instrumenten. Dit is betreurenswaardig. Nederland en Vlaanderen bereiden momenteel een nieuw accreditatiestelsel voor. De raad hoopt dat de aangebrachte veranderingen een meerwaarde zullen betekenen en vooral de kost van het stelsel en de administratieve lasten zullen reduceren. De raad gaat hierover ook in dialoog met de NVAO en bereidt hierover een advies op eigen initiatief voor. 3.10.2 Erkenning van buitenlandse diploma s De raad merkt op dat de erkenning van buitenlandse kwalificaties ook niet aanbod komt in het communiqué, terwijl men hierbij nog steeds heel veel problemen vaststelt. Bovendien is het een van de basisprincipes van het Bolognaproces. De raad stelt vast dat hierrond toch nog heel wat werk verricht moet worden. Zo ontbreekt in heel wat partnerlanden voorlopig nog een nationaal kwalificatieraamwerk. Dit is een noodzakelijke voorwaarde voor een verbetering van de erkenningsproblematiek. In Vlaanderen moet nog verder werk gemaakt worden van de implementatie van de Lissabon Recognition Convention. De raad bereidt hierover op eigen initiatief een advies voor. 3.10.3 Het brede overlegmodel De raad is tevreden dat in de toekomstige structuren het brede overlegmodel behouden werd. De raad is ervan overtuigd dat dit één van de grootste sterktes is van het Bolognaproces. 3.10.4 Nieuwe Bolognalanden beter ondersteunen Het lijkt erop alsof het Bolognaproces in de partnerlanden met verschillende snelheden geïmplementeerd wordt. De raad roept de overheid op om blijvend te pleiten voor het creëren van ondersteunings- en begeleidingsprogramma s voor landen die het moeilijk 3 Invulling van de moderniseringsagenda voor universiteiten: onderwijs, onderzoek en innovatie, Mededeling van de Commissie aan de Europese Raad en het Europese Parlement, COM(2006)208def, 18 mei 2006 7

hebben om het Bolognaproces te implementeren. De raad betreurt dat het communiqué hieraan geen aandacht besteedt. 4 Bologna-policy forum De raad is zeer tevreden dat er een structureel overleg met niet-bolognalanden opgezet wordt. De tekst van het Bologna Policy Forum is voor de raad ook aanvaardbaar. Hij is enkel van mening dat beter expliciet vermeld werd dat de stakeholders bij dit overleg betrokken moeten worden. Bovendien verdienen de stakeholders ook een plaats in de delegaties van de deelnemende landen. Isabelle De Ridder secretaris Harry Martens voorzitter 8