Handleiding modulering Jongerenwelzijn 1. Aanmaken van modules Een voorziening/organisatie kan per typemodule slechts één module aanmaken. Grote organisaties met een diversiteit aan doelgroepen verspreid over verschillende afdelingen kunnen enkel in een vrij veld (of via een link naar een website) deze diversiteit omschrijven. Een voorbeeld: een organisatie met verblijfsmodules verspreid over een afdeling voor meisjes +12jaar, een afdeling voor jongens 1bis +12jaar, een afdeling voor jongens en meisjes van 0-12 jaar en twee afdelingen jongens en meisjes van 0-18 jaar kan slechts twee modules verblijf aanmaken: één met hoge frequentie en één met lage frequentie. In dit voorbeeld worden beide modules best aangemaakt voor de volledige leeftijdsrange, waarna in een infofiche of via een link naar een website de specifieke kenmerken van de doelgroepen in de verschillende afdelingen nader omschreven worden. De voorzieningen die instappen of ingestapt zijn in het experimenteel modulair kader (EMK) zullen de modulering doen op basis van de modules waarvoor men erkend werd/wordt. Voor de modules contextbegeleiding en contextbegeleiding in functie van autonoom wonen wordt in de moduledatabank geen onderscheid gemaakt wat de intensiteiten betreft (zie verder). Daarnaast kunnen de EMK-organisaties ook moduleren binnen de typemodule crisisverblijf of time out (kortdurend). EMK-organisaties met een aanbod binnen de netwerken crisisjeugdhulp moduleren tevens binnen de typemodules: - Crisisverblijf (op verwijzing crisismeldpunt) - Crisisbegeleiding (op verwijzing crisismeldpunt) - Crisisinterventie (op verwijzing crisismeldpunt) Hierbij willen we vragen dat voorzieningen die een aanvraag deden om vanaf 1/1/2014 in te stappen in het EMK wachten met de modulering tot wanneer we een bericht sturen dat de gegevens over de erkenning als EMK-organisatie zijn doorgestroomd naar de moduledatabank. Vermoedelijk zal dit pas in de loop van januari 2014 gebeuren. Modules die worden aangemaakt binnen de huidige erkenning kunnen niet worden overgezet in de nieuwe EMK-erkenning. De voorzieningen die in 2014 nog niet instappen in het experimenteel modulair kader hanteren bij de modulering de volgende principes: - Begeleidings- en gezinstehuizen moduleren binnen de typemodules verblijf (lage of hoge intensiteit), kamertraining en contextbegeleiding : elke huidige residentiële capaciteitseenheid resulteert in een verblijfsmodule (of module kamertraining) en een contextmodule. Begeleidingstehuizen die een erkenning hebben om na hun residentiële opname minderjarigen te begeleiden die zelfstandig wonen kunnen ook moduleren binnen de typemodule contextbegeleiding in functie van autonoom wonen. - Dagcentra moduleren binnen de typemodules dagbegeleiding in groep en contextbegeleiding : elke capaciteitseenheid van een dagcentrum resulteert in een module dagbegeleiding in groep en een module contextbegeleiding. - Thuisbegeleidingsdiensten moduleren binnen de typemodule contextbegeleiding : elke capaciteitseenheid van een thuisbegeleidingsdienst resulteert in een module contextbegeleiding. - Diensten voor begeleid zelfstandig wonen moduleren binnen de typemodule contextbegeleiding in functie van autonoom wonen : elke capaciteitseenheid van een
dienst voor begeleid zelfstandig wonen resulteert in een module contextbegeleiding in functie van autonoom wonen. - Diensten voor crisishulp aan huis moduleren binnen de typemodule crisisbegeleiding (kortdurend). - Alle residentiële niet-emk-voorzieningen kunnen eveneens moduleren binnen de typemodule crisisverblijf of time out (kortdurend). - Alle niet EMK-voorzieningen met een aanbod binnen de netwerken crisisjeugdhulp moduleren binnen de typemodules: Crisisverblijf (op verwijzing crisismeldpunt) Crisisbegeleiding (op verwijzing crisismeldpunt) Crisisinterventie (op verwijzing crisismeldpunt) De OOOC moduleren binnen de typemodule diagnostiek in het kader van de bijzondere jeugdbijstand en de typemodule verblijf in functie van diagnostiek (hoge en lage frequentie). Eventueel kunnen ze ook moduleren binnen de typemodule crisisverblijf of time out (kortdurend). OOOC met een aanbod binnen de netwerken crisisjeugdhulp moduleren binnen de typemodules: Crisisverblijf (op verwijzing crisismeldpunt) Crisisbegeleiding (op verwijzing crisismeldpunt) Crisisinterventie (op verwijzing crisismeldpunt) Aan de OOOC die op 1/1/2014 zullen instappen in het modulair kader wordt eveneens gevraagd om te wachten met moduleren tot er bericht wordt gegeven dat de gegevens over de erkenning als onthaal-, oriëntatie- of observatiecentrum in een modulair kader doorgestroomd zijn naar moduledatabank. Modules die worden aangemaakt binnen de huidige erkenning kunnen niet worden overgezet in de nieuwe erkenning. 2. Invulling van de modules De gegevens uit de typemodules stromen automatisch door naar de modules. Bepaalde zaken kunnen gewijzigd of aangepast worden in de module. a) Leeftijd Per module dient er een minimumleeftijd en een maximumleeftijd te worden ingevuld. De minimumleeftijd is de minimale instroomleeftijd, dit moet overgenomen worden uit uw officiële erkenning. De maximumleeftijd betreft de maximale uitstroomleeftijd. Dit stemt overeen met de doelgroep binnen uw organisatie, maar altijd binnen de bovengrens van de typemodule. Als er als maximumleeftijd bvb. staat 19 jaar wil dit zeggen tot en met 19 jaar, dus tot de jongere 20 jaar wordt. b) Acties De acties uit de typemodules stromen allemaal door naar de module. Dit zijn de minimale acties: geen enkele van deze acties kan verwijderd worden uit de module. Een voorziening/organisatie kan zelf geen nieuwe acties aanmaken. Er kunnen wel acties uit de bestaande begrippenlijst toegevoegd worden. Hierbij is het van belang om steeds goed te oordelen of deze toegevoegde actie thuishoort binnen de module en de daaraan gekoppelde functie. Het zal dan vooral gaan over acties die verband houden met specifieke expertise die op een meer structurele wijze wordt
ingezet. Een actie die al is opgenomen bij de module contextbegeleiding wordt beter niet toegevoegd aan de module verblijf of dagbegeleiding in groep. In de meeste gevallen zou de lijst met acties zoals die zal doorstromen naar de modules moeten volstaan. c) Indicaties Uitgenomen één specifieke indicatie (acute problematiek doch geen acute veiligheidsproblemen) die thuishoort binnen een typemodule die nog in ontwerp staat, opteerde Jongerenwelzijn er voor om geen sectorale indicaties in de typemodules op te nemen. Reden is dat de doelgroep van Jongerenwelzijn heel ruim is en zich moeilijk laat vatten in een duidelijk overzicht van indicaties. Wie toch op indicaties toevoegen klikt zal een aantal indicaties te zien krijgen die wel naar de module kunnen gesleept worden. Het gaat echter om intersectorale indicaties die specifiek aangemaakt zijn binnen intersectorale typemodules. We willen vragen om deze indicaties niet naar de sectorale modules te slepen. Wellicht kan in een infofiche of via een link naar de website beter omschreven worden op welke problematieken de organisatie inspeelt. d) Contra-indicaties Jongerenwelzijn maakte 5 sectorale contra-indicaties: - (acute) psychiatrische problematiek - anderstaligheid - handicap - verslavingsproblematiek - zwangerschap Het zijn mogelijke, dus geen verplichte contra-indicaties, die via een infofiche verder kunnen verduidelijkt worden. Andere contra-indicaties mogen niet toegevoegd worden. e) Werkgebied In de moduledatabank is geen aparte (verplichte) rubriek voorzien om het werkgebied van de verschillende modules aan te geven. Omwille van de transparantie vinden we het echter belangrijk dat dit zo uniform mogelijk wordt weergegeven. We stellen daarom voor om per module een infofiche werkgebied aan te maken, waarin het werkgebied wordt omschreven zoals geformuleerd in het convenant bij de erkenning als organisatie voor bijzondere jeugdzorg. Voor de voorzieningen die nog geen erkenning hebben binnen EMK wordt dit op een zelfde manier geformuleerd, waarbij het primaire bestuurlijke arrondissement het arrondissement is waar de respectievelijke organisatie of afdeling is gelokaliseerd: Het werkgebied wordt bepaald door een redelijke afstand vanuit het perspectief van de cliënt tussen de organisatie of een afdeling ervan en de context van de minderjarige. Primair betreft het werkgebied het bestuurlijk arrondissement X, secundair de aanpalende bestuurlijke arrondissementen. Hiermee bedoelen we: over het primaire gebied is er geen discussie; vragen tot begeleiding van jongeren uit het secundaire gebied zijn eerder uitzondering maar moeten kunnen (onderhandeling verwijzer organisatie, prior, ). f) Infofiche
De modules bestaan grotendeels uit vooraf ingevulde velden waar slechts hier en daar mogelijkheid is om iets toe te voegen. Deze toevoegingen zijn dan nog vaak beperkt tot een selectie keuzevelden. Voorzieningen/organisaties hebben wel de mogelijkheid om andere relevante informatie toe te voegen via infofiches. Er kunnen meerdere infofiches worden aangemaakt over uiteenlopende thema s die vervolgens kunnen toegevoegd worden aan de modules waarop ze betrekking hebben. 3. Specificiteiten van een aantal typemodules a) Typemodule contextbegeleiding Er is voor geopteerd om met één typemodule contextbegeleiding te werken, het eerdere onderscheid tussen basis- midden- en hoge intensiteit wordt bijgevolg niet behouden binnen IJH. Reden hiervoor is dat indicatiestelling en toewijzing tot op het niveau van de typemodules gebeurt, en we eerst de evaluatie van het Experimenteel Modulair Kader (EMK) wensen af te wachten vooraleer we dergelijke verfijnde indeling in de praktijk wensen te laten toepassen. Het aantal uur contextbegeleiding in een dossier is immers (vooralsnog) niet zo eenduidig af te bakenen en fluctueert naargelang verschillende fasen. Een toewijzing op het niveau van een gedifferentieerde intensiteit zou betekenen dat telkens wordt afgeweken van die intensiteit, er opnieuw naar de toegangspoort zou moeten worden gegaan. Dit gaat in tegen de flexibiliteit die we in trajecten beogen. Binnen de erkenning van de voorzieningen binnen het EMK blijft deze indeling wel behouden, want dit is gekoppeld aan het aantal punten, VTE en totaal aantal uur contextbegeleiding binnen de organisatie. De specificiteit van kortdurende thuisbegeleiding kan bij de module contextbegeleiding omschreven worden in een infofiche. b) Typemodule contextbegeleiding in functie van autonoom wonen Om dezelfde reden als hierboven wordt ook slechts één typemodule contextbegeleiding in functie van autonoom behouden in de moduledatabank. Ook dit wijzigt niets aan de erkende situatie van de organisaties voor bijzondere jeugdzorg. c) Typemodule ondersteunende begeleiding Enkel organisaties die erkend zijn voor een of meerdere modules ondersteunende begeleiding én die dit ook voor externe cliënten aanbieden, maken een module ondersteunende begeleiding aan in de moduledatabank. Het gaat hierbij enkel om de typemodule ondersteunende begeleiding die rechtstreeks toegankelijk is (de niet rechtstreeks toegankelijk module ondersteunende begeleiding wordt verwijderd). Organisaties die enkel ondersteunende begeleiding aanbieden die structureel deel uitmaakt van hun werking (cf. proeftuinen, CANO-voorzieningen), maken een rechtstreeks toegankelijke module ondersteunende begeleiding aan, maar vermelden dat deze steeds gekoppeld wordt aan een niet rechtstreeks toegankelijke module contextbegeleiding of verblijf.
Bij vragen over voorgaande kan u terecht bij: Kim Craeynest (02/553 38 06 of kim.craeynest@jongerenwelzijn.be) of Geert Michiels (02/553 31 71 of geert.michiels@jongerenwelzijn.be).