Zondag 10 mei 2015 6 e zondag van Pasen kleur wit Ds. A.J.Wouda Joh. 15: 7-19 Blijf in mijn liefde Gemeente van Christus Het is bijna niet te bevatten: vorig week zondag, om deze tijd, stond ik bij het graf van de apostel Johannes. Ja, die Johannes die de woorden heeft geschreven die wij net met elkaar uit de Schrift hebben gelezen. Johannes, de geliefde leerling van Jezus. Vlakbij het oude Efeze ligt hij begraven. Zijn graf is ooit uitgegroeid tot een kerk. Zo kan dat gaan: als er een groot, een belangrijk persoon begraven wordt komen daar bedevaartgangers op af. Het graf groeit uit tot een plek waar je ook bij slecht weer kunt bidden en napraten over het leven van de overledene. Hoe hij leefde, waar hij warm voor liep, wat hij geloofde en meegemaakt had. Johannes was één van de twaalf leerlingen van Jezus. Toen Jezus aan het kruis hing zei hij tegen Johannes: zie, uw moeder. Zo werd Johannes voor moeder Maria, na Jezus dood, als een zoon. Hij zorgde voor haar.
Johannes schreef het Evangelie dat zijn naam draagt, drie brieven en het boek Openbaringen. Ik kan mij goed voorstellen dat op de plek van Johannes graf een plaats van samenkomst is ontstaan. Van wat uitgegroeid was tot kerk zijn nu alleen de resten over. Door die kerk is wel ruim 1900 jaar Johannes graf intact gebleven. Zo konden wij deelnemers aan de gemeentereis naar Klein Azie, vorige week dit graf bezoeken. Het graf van de boezemvriend van Jezus. Johannes is oud geworden. Men gaat er vanuit de het Evangelie dat zijn naam draagt tegen het eind van de eerste eeuw is ontstaan. In het gedeelte dat we vandaag hebben gelezen is Jezus zelf aan het woord. Johannes herinnert zich, terwijl hij de woorden van het Evangelie opschrijft, hoe hij naast Jezus aan tafel zat, tijdens de laatste maaltijd. Hij hoort en ziet weer voor zich wat Jezus zei, vlak voor hij gevangen genomen werd.
Jezus had hun voeten gewassen en gezegd dat zij zo met elkaar om moeten gaan. Dat ze de minste moeten willen wezen. Toen vierden ze met elkaar de uittocht uit Egypte. De grote bevrijding, weg uit de onderdrukking, uit de slavernij. Tijdens deze maaltijd stelde Jezus het Avondmaal in. Hij riep zijn leerlingen op, om elke keer dat ze brood met elkaar delen, dat te doen tot gedachtenis van Jezus. En elke keer dat ze de beker heffen om daaruit wijn te drinken, dit te doen in herinnering aan het bloed van Jezus. Bloed dat vloeide uit liefde voor de mensen ter vergeving van zonden. Johannes herinnert zich de liefde van Jezus, die gevoed werd door de liefde van God. De liefde voor zijn leerlingen en voor alle mensen die ze onderweg tegenkwamen. Blijf in mijn liefde, tekent Johannes op uit de mond van Jezus. Dat hoor ik als kern van de boodschap vandaag. We kunnen het Evangelie heel ingewikkeld maken. We kunnen strijden over wat woorden wel en niet betekenen hele kerkscheuringen zijn daardoor ontstaan. Maar wat Johannes schrijft is dat wie zich volgeling van Jezus Christus weet, zou moeten doen zoals Jezus deed: Brood en wijn delen De minste willen zijn De ander even liefhebben als jezelf.
Zoals wij hier straks met elkaar de maaltijd delen, zo zou het elke dag moeten gaan: genoeg voor iedereen en iedereen mag meedoen. Het klinkt zo eenvoudig, maar wat is dit in de praktijk verschrikkelijk lastig. De rij van mensen die hulp nodig hebben is onvoorstelbaar lang: Heel recent de slachtoffers van de aardbeving in Nepal, Daar collecteren we straks voor En u kunt uw bijdrage storten op giro 555 En wat te denken van de bootvluchtelingen? Wie vangt hen op? Wie voorkomt dat er niet langer mensen in krakkemikkige bootjes de zee op worden gestuurd? Nu we via alle nieuwe media het leed in de wereld iedere seconde gepresenteerd krijgen is de kans levensgroot dat we niet meer weten waar we moeten beginnen en dus maar helemaal niks meer doen. Uit zelfbescherming je kunt er helemaal gek van worden als je al die wanhopige mensen ziet die alles kwijt zijn slaan we de krant dicht en zetten beeld en geluid uit. Hoe weet je waar je hulp het hardst nodig is? Wat moeten we met die nooit ophoudende stroom mensen die vragen om de Nederlandse nationaliteit; om onderdak, om bed, bad en brood.
En hoe moet het met onze landgenoten die werkloos zijn? Mensen die niet meer in staat zijn aan hun verplichtingen te voldoen. Die de hypotheek niet meer kunnen betalen, de huur, de premie voor de zorgverzekering of de studie voor de kinderen? Hoe moet het met de moeder met opgroeiende kinderen die haar uren in de thuiszorg kwijtraakt? Met de man die zijn contract niet verlengd krijgt en thuiszit zonder uitzicht op ander werk? Wat zegt in al deze situaties de opdracht van Jezus: Heb elkaar lief, zoals ik jullie heb liefgehad? Jezus gaf zijn leven wat moeten wij doen? In één van zijn brieven schrijft Johannes: Heb de wereld en wat in de wereld is niet lief. Als je de wereld liefhebt, is de liefde van de Vader van God niet in jou. Want alles wat van de wereld is: zelfzuchtige begeerte, afgunstige inhaligheid en pronkzucht komt niet uit de Vader voort. (1 Joh.2: 15-16) Johannes is de apostel van de tegenstellingen: Je kunt niet een beetje Christen zijn, je bent in het licht, of in het donker. Van God of van de wereld. In Christus of in het kwaad (en lees daar maar gerust de duivel voor) Nuances kent Johannes niet en misschien heeft hij gelijk. Misschien kun je niet een beetje Christen zijn, een beetje elkaar liefhebben.
Nu beginnen we te begrijpen waarom het zo moeilijk is, dit gebod van de liefde te volgen. Waarom het voor een rijke zo moeilijk is het koninkrijk van God binnen te gaan: wij werken doorgaans hard voor onze positie in de maatschappij en de beloningen die daarbij horen. We betalen belasting en dragen bij aan sociale zekerheid. We doneren flink in de collectezak en geven gul als er weer een noodnummer wordt geopend of kerk-in-actie een beroep op ons doet. Wanneer is het genoeg? Ik weet het ook niet. Deze vragen zijn ook mijn vragen. Wat ik om me heen zie, is dat er nog steeds mensen tussen wal en schip vallen. Deze week stond in de krant dat 1 op de 10 kinderen hier in Nederland! - opgroeit in armoede. Ligt hier een taak voor de diaconie? Om namens ons als gemeente van Christus, zonder er ruchtbaarheid aan te geven, die gezinnen in het dorp te ondersteunen die op of onder de armoedegrens leven? Door voor hen de ziektekostenverzekering te betalen of de sportclub voor de kinderen? Wij zijn bang dat er misbruik wordt gemaakt van goedgeefsheid. En dat gebeurt ook. Maar het netto effect is vast en zeker geluk en vreugde voor meer mensen.
Het doet goed om een ander blij te zien en het doet goed te zien dat je kinderen niet achtergesteld zijn bij andere kinderen. Zo ontstaat er minder wrok en meer tevredenheid. Een verbondenheid met hart en ziel Uit liefde - de liefde van God. Aan de tafel van de Heer ervaren we even hoe het is wanneer er voor iedereen genoeg is; wat er gebeurt als we delen. Amen