Eindexamen biologie 1-2 vwo 2005-II



Vergelijkbare documenten
Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Eindexamen biologie 1-2 vwo 2004-I

Examen VWO. biologie 1,2

Eindexamen biologie vwo 2007-I

ANTWOORDEN HOOFDSTUK 6 VAN GEN TOT EIWIT

vwo ontstaan en handhaving van verscheidenheid 2010

Aerobe dissimilatie = de afbraak van glucose (maar ook vetzuren en aminozuren) met behulp van zuurstof, waardoor energie vrijkomt om ATP te maken.

Eindexamen biologie 1-2 vwo 2001-I

ANTWOORDEN COMMUNICATIE HOOFDSTUK 7

Eindexamen biologie vwo 2006-I

RNA-editing maakt inktvissen sneller in de kou

VWO 1995 Biologie tijdvak 1


Eindexamen biologie 1-2 vwo 2004-II

Tijdvak 1. Correctievoorschrift vwo 1992

94 Transcriptie en vorming van mrna bij prokaryoten en eukaryoten

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag worden 2 scorepunten toegekend.

Eindexamen biologie vwo 2005-I

Eindexamen biologie havo 2003-II

Eindexamen biologie vwo 2007-II

Grootste examentrainer en huiswerkbegeleider van Nederland. Biologie. Trainingsmateriaal. De slimste bijbaan van Nederland! lyceo.

Longemfyseem is bij ouderen een van de belangrijkste oorzaken van kortademigheid en gebrek aan uithoudingsvermogen.

Eindexamen biologie 1-2 vwo 2003-I

Correctievoorschrift VWO. biologie 1, 2 (nieuwe stijl) en biologie (oude stijl)

Eindexamen biologie havo 2005-I

Eindexamen biologie 1-2 vwo 2003-II

HERKANSINGSTENTAMEN Moleculaire Biologie deel 2, 5 Jan 2007

Eindexamen biologie pilot havo I

Ecologie is de wetenschap die relaties tussen organismen en hun omgeving bestudeert

Eindexamen biologie havo I

Eindexamen biologie 1-2 vwo 2001-II

Biologie 1997 Augustus

Eindexamen scheikunde vwo II

Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk?

Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk?

BIOLOGIE Energie & Stofwisseling HAVO Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL]

vwo eiwitsynthese 2010

Welke van de bovenstaande celorganellen of levensprocessen kunnen zowel in prokaryote, als in eukaryote cellen voorkomen?

Eindexamen vmbo gl/tl nask I

Compex biologie havo 2003-I

Biologie Vraag 1 <A> <B> <C> <D> Vraag 1. Dit zijn een aantal gegevens over een nucleïnezuur.

Eindexamen biologie havo 2006-II

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Eindexamen biologie vwo 2006-II

Eindexamen biologie compex havo I

Compex biologie havo 2006-I

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend.

Eindexamen biologie havo 2007-II

Eindexamen biologie compex vwo 2008-I

-CD - C) Correctievoorschrift HAVO en VHBO

Eindexamen biologie pilot havo II

Eindexamen biologie havo II

Examentraining onderwerp: diagrammen Lees eerst de vraag. ga dan naar de tekst! onderwerp: Bloedsomloop Lees eerst de vraag. ga dan naar de tekst!

Eindexamen scheikunde 1 vwo I

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Biologie: Erfelijke informatie in de cel 6/29/2013. dr. Brenda Casteleyn

Correctievoorschrift VWO. biologie 1,2 (nieuwe stijl) en biologie (oude stijl)

Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk?

Eindexamen biologie vmbo gl/tl I

Compex biologie havo 2005-I

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2008-I

<A> Thymine is een pyrimidinebase en vormt 3 waterstofbruggen met adenine. <B> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine.

<A> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. <B> Guanine is een pyrimidinebase en vormt 2 waterstofbruggen met cytosine.

Eindexamen biologie pilot havo II

Compex biologie vwo 2006-I

vwo energie en materie 2010

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. ijzeroxide 1 III 1

Afsluitende les. Leerlingenhandleiding. Wat voor eiwit ben jij? (Expert)

Eindexamen biologie havo 2000-II

Diagnostische toets Van HIV tot AIDS?

DNA & eiwitsynthese Oefen- en zelftoetsmodule behorende bij hoofdstuk 16 en 17 van Campbell, 7 e druk December 2008

Celmembraan (duh! dat maakt het een cel) Celwand Ribosomen (voor eiwitsynthese) Soms: uitsteeksels zoals flagel (zweepstaart)

Eindexamen biologie havo 2007-I

Eindexamen vmbo gl/tl biologie II

biologie bezem vwo 2016-I

Eindexamen biologie vwo II

Welke van de bovenstaande celorganellen of levensprocessen kunnen zowel in prokaryote, als in eukaryote cellen voorkomen?

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend.

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2006-II

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2003-I

vwo celprocessen 2010

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2006-II

BIOLOGIE MOLECULAIRE GENETICA EIWITSYNTHESE VWO KLASSE 6

Eindexamen biologie 1-2 vwo 2002-I

Beschikbaar gesteld door de Universiteit Leiden en Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL).

Tentamen Genetica Studentnr:

Celademhaling & gisting

Eindexamen biologie havo 2004-I

Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. Opmerking Voor het antwoord gisting mag ook één punt worden toegekend.

4 VWO thema 4 Genetica EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof

Eindexamen biologie havo 2008-II

Correctievoorschrift VWO-Compex. biologie 1,2

V6 Oefenopgaven oktober 2009

B1 Wat is stofwisseling?** Stofwisseling is het totaal van alle chemische processen in de cellen van een individu.

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Biologie: Eukaryote cel 7/2/2015. dr. Brenda Casteleyn

Eindexamen scheikunde vwo I

LEVENSGEMEEN SCHAPPEN

Eindexamen biologie vmbo gl/tl I

E E. .! ~ m. Correctievoorschrift VWO ::::, =

Eindexamen biologie compex vwo I

Transcriptie:

4 Beoordelingsmodel Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag worden twee punten toegekend. Bouw en werking nieren 1 terugresorptie: pijl nummer 2 1 ultrafiltratie: pijl nummer 1 1 2 kenmerken zijn: microvilli / uitstulpingen van het membraan aan apicale zijde / een groot membraanoppervlak aan apicale zijde aanwezigheid van blaasjes voor endocytose/pinocytose veel mitochondriën pedicellen / uitstulpingen van het membraan aan basale zijde / een groot membraanoppervlak aan basale zijde per juist kenmerk 1 3 D 4 D Afweerreactie 5 antistof p wordt omgezet (door de lever) 1 de productie van de antistof neemt af / de lymfocyten vormen geen antistof p meer 1 Opmerking Voor een antwoord als Er komt geen nieuw antigeen P meer in het lichaam of antigeen P is afgebroken wordt geen punt toegekend. www. - 1 -

6 voorbeeld van een goed antwoord: Na de eerste immunisatie zijn in het lichaam van de proefpersoon geheugencellen gevormd. Door de aanwezigheid van deze geheugencellen komt de specifieke afweer na de tweede immunisatie sneller op gang en wordt een grotere hoeveelheid antistof gevormd. voor het noemen van de geheugencellen 1 voor het verband met een snellere/sterkere reactie 1 De Noordzee 7 voorbeeld van een juist ingevuld model: PRODUCENTEN algen REDUCENTEN rottingsbacteriën CONSUMENTEN 1 e ORDE zoöplankton CONSUMENTEN 3 e ORDE scholeksters CONSUMENTEN 2 e ORDE haringen voor het juist invullen van zowel alle titels als namen 1 voor het juist weergeven van alle pijlen 2 indien één pijl ontbreekt of verkeerd geplaatst is 1 indien meer dan één pijl ontbreekt en/of verkeerd geplaatst is, of indien alle pijlen verkeerd gericht zijn 0 8 B Successie 9 C www. - 2 -

10 een combinatie van twee op juiste wijze aangevulde diagrammen met legenda: drooggewicht (kg m-2 j -1 ) P R Q Legenda: nettoproductie of nettoproductie 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 tijd (jaren) de nettoproductie is bepaald door het verschil tussen de waarden van P en R te berekenen en aan de hand daarvan is een grafieklijn getekend 1 door middel van een legenda is de grafieklijn benoemd 1 of het gebied tussen de diagrammen P en R is ingekleurd/gearceerd 1 door middel van een legenda is dit gebied benoemd 1 Zoetwaterecosysteem 11 E 12 voorbeeld van een juiste argumentatie: Door het wegvangen van brasems neemt de populatie watervlooien toe. Daardoor vermindert de algengroei. Doordat ook de populatie snoeken afneemt kan de brasempopulatie zich weer herstellen. Zodra er weer meer brasems komen neemt de populatie watervlooien weer af. Op de lange termijn is er dus geen vermindering van de algengroei te verwachten. Het uitzetten van snoeken leidt tot een kleinere populatie brasems. Daardoor neemt de populatie watervlooien toe en als gevolg daarvan vermindert de algengroei. Door afname van de brasempopulatie neemt ook de populatie snoeken af en kan na verloop van tijd de brasempopulatie weer groeien. Daardoor neemt het aantal watervlooien af en komen er meer algen. voor een juiste uitleg van het langetermijneffect van het wegvangen van brasems op de populatie snoeken en de populaties watervlooien en algen 1 voor een juiste uitleg van het langetermijneffect van het uitzetten van snoeken op de populatie brasems en de populaties watervlooien en algen 1 www. - 3 -

Pleksgewijze kaalheid 13 voorbeeld van een juist antwoord: Stel de frequentie van het allel voor pleksgewijze kaalheid (K 1 ) is p = 0,3. De frequentie van het andere allel (K 2 ) is dan q = 1 p = 0,7. De frequentie van genotype K 1 K 1 is p 2 = 0,3 2 = 0,09 en van genotype K 1 K 2 is 2pq = 2 x 0,3 x 0,7 = 0,42. Frequentie bij vrouwen is 0,09 en bij mannen 0,09 + 0,42 = 0,51. berekening frequentie bij vrouwen juist: 0,09 1 berekening frequentie bij mannen juist: 0,51 1 Codering 14 een juiste aanvulling van het schema : DNA 3' 5' A C C A A A / G A T A /G T C G 5' 3' mrna U G G U U U /C U A U /C A G C U C G ribosoom eiwit NH 2 trp phe trna tyr C C A ser 5' nucleotiden in mrna juist 1 nucleotiden in DNA juist 1 3 kant en 5 kant bij mrna en DNA juist aangegeven 1 Opmerking Bij een foutieve invulling van het mrna, kan voor een op grond daarvan juiste invulling van het DNA één punt worden toegekend. 15 voorbeelden van een juiste mogelijkheid: als het triplet met de verkeerde base voor hetzelfde aminozuur codeert, verandert het enzym niet als het ingebouwde, verkeerde aminozuur geen gevolgen heeft voor de tertiaire structuur van het enzym als de fout zit in een niet-werkzaam deel van het enzym per juiste mogelijkheid 1 www. - 4 -

Ordening 16 De bewering is in overeenstemming met de theorie van Mayr, want leeuwen en tijgers in een dierentuin vormen geen natuurlijke populaties / want ze zijn onder natuurlijke omstandigheden reproductief geïsoleerd / want hun nakomelingen zijn onvruchtbaar. Auxine 17 B 18 B rrna 19 B 20 de juist ingevulde tabel: wel of geen kernmembraan* wel of geen celwand* autotroof of heterotroof* domein Archaebacteria geen wel beide geen Eubacteria geen beide beide geen Eukaryota wel beide beide wel wel of geen cellulaire compartimentering* kenmerken van eubacteria juist ingevuld 1 kenmerken van eukaryota juist ingevuld 1 Symbiose 21 Bij mutualisme hebben beide soorten voordeel, bij commensalisme heeft één van beide voordeel (en de andere geen nadeel). 22 A 23 controlemeting/blancometing 24 meetreeks 1 1 en meetreeksen 2, 3, 4 en 5 1 Celcyclus 25 B Brak water 26 A www. - 5 -

Bilirubine 27 I: alleen 2 en 3 1 II: geen 1 III: alleen 1 1 Impulsoverdracht 28 B 29 het antwoord bevat de notie dat: bij V de prikkels elkaar niet snel genoeg opvolgen, waardoor (na de geringe depolarisatie repolarisatie op kan treden en) de drempelwaarde niet overschreden wordt 1 door de snelle opeenvolging van prikkels bij IV summatie ontstaat, waardoor de drempelwaarde wel overschreden wordt (en een actiepotentiaal ontstaat) 1 Lichtabsorptie 30 voorbeeld van drie juist ingetekende uitslagen: P: 400 nm Q: 450 nm R: 650 nm indien uitslag P ligt tussen uitslag Q en uitslag R, en Q de geringste en R de grootste uitslag toont 2 indien één van de uitslagen onjuist 1 indien meer dan één van de uitslagen onjuist 0 Machinale kunstmatige beademing 31 De notie dat de dode ruimte anders te groot wordt, waardoor de longlucht onvoldoende ververst wordt. 32 De onderdrukbeademing, omdat daarbij eerst een onderdruk wordt opgewekt in de longen (net als bij natuurlijke ademhaling) 1 waardoor de lucht binnenstroomt 1 www. - 6 -

Cyanogene klaverplanten 33 de intacte cellen ondervinden geen schade door vorming van blauwzuur / de oxidatieve fosforylering wordt zolang de cellen intact zijn niet verstoord 1 bij vraat wordt blauwzuur gevormd dat de planteneters afschrikt/doodt, zodat planten van die soort blijven bestaan / zich kunnen voortplanten 1 34 voorbeeld van een juist antwoord: Er is door mutatie een acyanogene variant van rolklaver ontstaan. In warmere gebieden is de vraat door slakken sterker en is de overlevingskans van de cyanogene variant groter. door mutatie ontstaat een cyanogene/acyanogene variant 1 in warmere streken speelt de vraat door slakken een grotere rol / in koudere streken heeft de acyanogene variant energetisch voordeel 1 waardoor de cyanogene/acyanogene variant er een grotere overlevingskans heeft (en de frequentie daarvan daar groter is dan in koudere/warmere streken) 1 Creatine 35 A 36 B 37 voorbeelden van een juist antwoord: Nee, want op de lange afstand wordt de energie geleverd door aërobe dissimilatie en daarvoor is geen extra CP nodig / en daarvoor heb je meer aan getrainde longen en hart. Ja, want elke seconde telt bij de start/eindsprint en je hebt dan net iets langer een voorraad CP/ATP om te gebruiken. www. - 7 -