De aanpassingen van de spelregels voor 5 of 6 spelers zijn in vette druk aangegeven.



Vergelijkbare documenten
De spelfasen tijdens een ronde.

Jijbent.nl: spelregels Egelrace. Frank Nestel Copyright 2017 University Games

Ra (The dice game) Rio Grande Games, 2009 Reiner KNIZIA 2-4 spelers vanaf 12 jaar ± 60 minuten

Indus. Indus. Speelmateriaal

Speelmateriaal. 1 speelbord, 4 x 25 edelstenen, 4 x 3 actiekaarten, 4 speelfiguren, 4 platte startschijfjes, 4 ronde waardestenen, 4 dobbelstenen.

TurfMaster. Auteur: Albrecht Nolte Uitgegeven door AZA -Spiele, 1998 Een paardenrenspel voor 2 tot 8 spelers vanaf 14 jaar.

Aquädukt Schmidt, 2006 Bernhard WEBER 2-4 spelers vanaf 8 jaar ± 45 minuten

Torres Ravensburger, 1999 KRAMER Wolfgang & KIESLING Michael spelers vanaf 12 jaar ± 90 minuten

Pferdemist speelt men alleen, per twee of per vier of in twee groepen twee tegen twee.

Jijbent.nl: spelregels Rozenkoning. Dirk Henn Copyright 2019 Jijbent.nl

Magalon KRAMER Wolfgang Ravensburger, spelers vanaf 12 jaar ± 1 uur

Um Krone und Kragen Amigo, 2006 Tom LEHMANN 2-5 spelers vanaf 10 jaar ± 60 minuten

Pfeffersäcke. Inleiding. Spelmateriaal. Voorbereiding

Doel van het spel. Spelmateriaal. Voorbereiding

Lancelot Das Königliche Spiel Mattel, 1990 SIEGERS Roland 2-5 spelers vanaf 10 jaar ± 60 minuten

Löwenherz, de koning keert terug.

De val van Rome: Speelmateriaal: Speelbord: Voorbereiding:

Die Gärten der Alhambra Queen Games, 2004 HENN Dirk 2-4 spelers vanaf 10 jaar ± 60 minuten

Meer speelbord! Meer spanning! Meer Phase 10! voor 2-6 spelers vanaf 10 jaar

Fossil Gold Sieber, 1998 PALESCH Klaus 2-6 spelers vanaf 10 jaar ± 60 minuten

De laatste 37 minuten (voor 3 of 4 spelers)

Je kruipt in de rol van een koningszoon en kiest 6 ridders om je bij de burchtenbouw te bewijzen.

Versunkene Stadt Clementoni, 2004 KRAMER Wolfgang & KIESLING Michael 2-4 spelers vanaf 8 jaar ± 60 minuten

Het spelplan toont 2 kanten: één voor het 2 personenspel met elk 5 dieren en één voor het 3-4 personenspel met elk 3 dieren.

Project Skyline Amigo, 2006 Jung Je HO 2-4 spelers vanaf 10 jaar ± 60 minuten

Winnaar wordt die speler die zijn bes chaving zo gebalanceerd mogelijk uitbouwt (zonder ergens een beetje zwak te worden).

Spelidee. Spelmateriaal. Spelvoorbereiding

1. Basari. Woensdag 13 april 2011

Spelidee en doel van het spel. Spelmateriaal. Op jacht naar waardevolle schatten, doorzoeken groepen avonturiers de legendarische Tempel van Luxor.

Verflixxt hoch²! Hard en onvervaard, speel een kaart! Ravensburger, 2007 Wolfgang KRAMER & Michael KIESLING 2-6 spelers vanaf 8 jaar ± 45 minuten

De tijd: De plaats: Het Amerikaanse Westen

Probeer alle gebieden in DiceLand te veroveren door alle tegenstanders uit te schakelen of probeer met de hoogste score te winnen.

Auteur: Reiner Knizia Uitgegeven door Goldsieber Spiele, 2001 Een tactisch ontdekkingsspel voor 2 tot 5 spelers vanaf 10 jaar.

Wind & Wetter Niets blijft er droog! Winning Moves, 2007 Harald LIESKE 2-4 spelers vanaf 8 jaar ± 60 minuten

Drachen - Land. Drachen - Land. Inhoud

Keltis Der Weg der Steine Kosmos, 2008 Reiner KNIZIA 2-4 spelers vanaf 10 jaar ± 120 minuten

Royal Turf KNIZIA Reiner Alea, spelers vanaf 10 jaar ± 90 minuten

Kardinal & König Goldsieber, 2000 SCHACHT Michael 3-5 spelers vanaf 12 jaar ± 90 minuten

Doel van het spel Het hoogste aantal punten bezitten, wat wordt bepaald door het speelgeld en de waarde van de huizen.

Athos Franckh-Kosmos, 1993 KRAMER Wolfgang & KÜBLER Sven 2-4 spelers vanaf 12 jaar ± 60 minuten

Edel, Stein & Reich ALEA, 2003 STAUPE Reinhard 3-5 spelers vanaf 9 jaar ± 90 minuten

Heimlich & Co Amigo, 2001 Wolfgang KRAMER 2 tot 7 spelers vanaf 8 jaar ± 45 minuten

Rattenscharf (Bijtende ratten) Queen Games, 2005 SCHACHT Michael 2 spelers vanaf 8 jaar ± 30 minuten

In de schaduw van de zonnekoning

Hekla. Auteur: Martin Schlegel Uitgegeven door Holzinsel Spiele, 2002 Een tactisch bordspel voor 2 tot 4 spelers vanaf 10 jaar.

Carcassonne Mayflower Hans im Glück, 2008 Klaus-Jürgen WREDE 2-5 spelers vanaf 8 jaar ± 60 minuten

Heckmeck am Bratwurmeck Zoch, 2005 KNIZIA Reiner 2-7 spelers vanaf 8 jaar ± 30 minuten

Forum Romanum Franckh-Kosmos, 1994 KRAMER Wolfgang 2-6 personen vanaf 10 jaar ± 60 minuten

Het spel wordt met drie of vier spelers gespeeld. Een taktische variante voor twee spelers komt op het einde van de spelregels voor.

Wind River Argentum, 2008 Dirk LIEKENS 3-4 spelers vanaf 12 jaar ± 90 minuten

Sakkara Kosmos, 2007 Auteur: Manfred GRABMEIER Grafiek: C. Stephan, M. Suzuki und M. Hoffmann voor 2 bouwmeesters vanaf 10 jaar ± 45 minuten

Die Zwergen-Stadt. Inhoud. De bouwkaarten

Spelmateriaal voor het dobbelspel

alleen speelbaar met Stone Age Stone Age - Mit Stil zum Ziel Hans-im-Glück, 2011 Michael TUMMELHOFER 2-5 spelers vanaf 10 jaar ± 120 minuten

Het spel verloopt over drie episodes, die de bewogen geschiedenis van het oude Egypte weerspiegelen:

Goldbräu. Speelmateriaal:

-

Delfino Het spel met de draai Franckh-Kosmos, 1989 BÜCKEN Hajo 2-4 spelers vanaf 10 jaar ± 45 minuten

Port Royal. Doel van het spel. Spelmateriaal. Spelvoorbereiding

Portobello Market Schmidt, 2007 Thomas ODENHOVEN 2-4 spelers vanaf 8 jaar ± 60 minuten

Liebe & Intrige Goldsieber, 2007 Ellen Maria ERNST & Kira Verena SAMOL 2-4 spelers vanaf 10 jaar ± 90 minuten

Doge. Doge. Spelmateriaal. Voorbereiding van het spel.

6 Kleine Spiele Ravensburger, 1996 MEISTER Heinz 2-4 spelers vanaf 5 jaar ± 15 minuten

Spelmateriaal. Doel van het spel

Toledo Kosmos, 2008 Martin WALLACE 2-4 spelers vanaf 10 jaar ± 120 minuten

Raubritter Queen Games, 2005 Rüdiger DORN 2-4 spelers vanaf 8 jaar ± 60 minuten

Handleiding Kallidrom spel

Winnaar is de speler die aan het eind met zijn schepen en steden de meeste punten kon verzamelen.

Royals Abacusspiele, 2014 Peter HAWES 2 5 spelers vanaf 10 jaar ± 90 minuten

Haciënda Auteur: Wolfgang Kramer Een spel voor 2 5 grootgrondbezitters vanaf 10 jaar Speelduur minuten

Eiszeit ALEA, 2003 MOON Alan R. & WEISSBLUM Aaron 3-5 spelers vanaf 10 jaar ± 120 minuten

NEW ENGLAND. De 10 biedfiches worden op de daarvoor voorziene plaats aan de bovenste rand van het spelbord gelegd.

FLUSSPIRATEN. Walter Müller Spiele

Putsch. Inleiding. Spelmateriaal. Doel van het spel. Spelvoorbereiding

Mississippi Mattel, 1987 SIEGERS Roland 3-6 spelers vanaf 10 jaar ± 60 minuten

Rage Rage Spelidee. Spelmateriaal. Voorbereiding van het spel. Spelverloop. 1) Uitdelen van de kaarten.

Voorbereiding. Opmerking: zo wordt bereikt dat geen enkele speler geld met een waarde van meer dan 28 of minder dan 20 krijgt.

Metro Queen Games, 2000 HENN Dirk 2 tot 6 spelers vanaf 8 jaar ± 60 minuten

Trapper Clementoni, 2007 Wolfgang KRAMER en Michael KIESLING 2-4 spelers vanaf 10 jaar ± 90 minuten

Auteur: Wolfgang Riedesser Uitgegeven door ASS, 19?? Een taktisch familiespel rond het autoracen voor 3 tot 6 spelers vanaf 10 jaar.

Dog Schmidt (2008) WICHMANN 2-6 spelers vanaf 8 jaar ± 60 minuten

Tutankhamen Out of the box, 2004 Reiner KNIZIA 2-6 spelers vanaf 8 jaar ± 45 minuten

Avanti Zoch, 2011 Heinz MEISTER 3-5 spelers vanaf 10 jaar ± 45 minuten

Die sieben Siegel Amigo, 2003 DORRA Stefan 3-5 spelers vanaf 10 jaar ± 45 minuten

Acquire. Avalon Hill. Spelregels

Doel van het spel. Een spel van Matthias Cramer voor 2-5 spelers vanaf 10 jaar

Deze vertaling wordt u aangeboden door de Forum federatie van

HET KAARTSPEL. Las Vegas (het kaartspel) Alea, 2016 Rüdiger DORN 2-5 spelers vanaf 8 jaar ± 45 minuten

Taj Mahal. Auteur: Reiner Knizia Uitgegeven door Alea, spelers vanaf 12 jaar

Score pad. Score pad monument. Geschiedenisschrijverspad

ICE FLOW Ludorum Games, 2008 Dean CONRAD & John STREETS 2-4 spelers vanaf 11 jaar ± 90 minuten

Om de volgende tekst beter te begrijpen leg je best het blad met "het speeloverzicht bij de instap versie" naast je.

Funkenschlag Een business-spel voor 2 tot 6 spelers

Vegas Alea, 2012 Rüdiger DORN 2-5 spelers vanaf 8 jaar ± 45 minuten

Palais Royal Hans im Glück, 2008 Xavier GEORGES 2-4 spelers vanaf 12 jaar ± 120 minuten

Sushizock im Gockelwok Een spannende gokwedstrijd om de koude delicatessen! Zoch, 2008 Reiner KNIZIA 2-5 spelers vanaf 8 jaar ± 45 minuten

-

Just 4 Fun Korte spelregels, lang speelplezier! Kosmos, 2006 Jürgen P. K. GRUNAU 2-4 spelers vanaf 10 jaar ± 30 minuten

Sole Mio! Abacusspiele, 2004 Uwe ROSENBERG 2-5 spelers vanaf 10 jaar ± 30 minuten

Tanz der Hornochsen! Amigo, 2004 KRAMER Wolfgang 2-8 spelers vanaf 8 jaar ± 45 minuten

Transcriptie:

Ursuppe Auteur: Doris Matthäus & Frank Nestel Uitgegeven door Doris & Frank, 1997 Een strategiespel voor 3, 4, 5 of 6 spelers vanaf 12 jaar (2 tot 3 uur speelduur). De aanpassingen van de spelregels voor 5 of 6 spelers zijn in vette druk aangegeven. Vrij vertaald in het Nederlands door Piet Notebaert (Spelgroep Hof van Watervliet, Brugge, België). Illustraties en aanpassing opmaak door Dirk Schoorens (Spelgroep Ars Ludendi, Limburg, België). A. Materiaal 1 speelbord 28 amoeben in 4 kleuren en 4 vormen 37 biopunten (BP) 30 kleine schijven (1 punt) en 7 grote schijven (5 punten) 25 schadeparels 220 voedingsstoffen in 4 kleuren (per kleur 55 houten blokjes) 4 zetstenen 30 genkaarten met bekwaamheden (3 extra blanco kaarten) 11 milieukaarten (met ozonlaagdikte en stromingsrichting) 2 dobbelstenen 4 (6) overzichten met de spelfasen en genkaarten B. Idee en doel van het spel Elke speler controleert een amoebenstam uit de oertijd toen er nog geen hogere levensvormen bestonden. Bij het begin van het spel kan je de amoeben voeden, doen voortplanten en ongecoördineerd laten spartelen. Door het gebruik van genkaarten kan elke speler de vaardigheden van zijn amoeben en daardoor de spelregels veranderen. Daardoor beïnvloed je de ontwikkeling van je eigen stam. Tegenslag moet getrotseerd worden, vanzelfsprekend. Veel levende amoeben en de nodige deskundigheid brengen voorspoed, wat uiteindelijk de zege zal bepalen. C. Over deze handleiding Deze handleiding bestaat uit 5 delen: het voorspel (deel A-C) de verklaring van het spelbegin (deel D) de verklaring van het spelverloop (deel E) de Ursuppe-encyclopedie: uitleg van verschillende regelonderdelen alfabetisch gesorteerd op trefwoord. Deze encyclopedie is enkel nodig als je bijzondere informatie nodig hebt. de extra bladen geven een kortoverzicht over het spelverloop en de beschrijving van de genkaarten. D. Spelvoorbereiding Het spelbord met de oersoep wordt op tafel gelegd. Elke speler krijgt de amoeben van één kleur en 4 kleine biopunten (BP). Van elke meespelende kleur worden 2 voedingsstoffen in elk veld van de oersoep gelegd. De overige voedingsstoffen van die kleuren worden binnen handbereik gelegd. Bij drie spelers worden de amoeben en voedingsstoffen van de vierde kleur verwijderd uit het spel. Bovendien worden enkel de genkaarten gebruikt die rechtsonder een "3" tonen. Bij 5 of 6 spelers worden enkel de genkaarten gebruikt die rechtsonder een 5+6 tonen. Sommige genkaarten hebben immers een andere prijs of functie bij 5 en 6 spelers. De milieukaarten worden gemengd. Eentje wordt omgedraaid en passend op de windroos van het spelbord gelegd. rode zone De rode zone geeft de stromingsrichting aan. De start- en rangvolgorde wordt bepaald terwijl de zetstenen op de velden 1 tot 4 (bij 3 spelers 1-3, 1-5 of 1-6 bij 5 of 6 spelers) geplaatst worden. Hiervoor moet gedobbeld worden. Bij gelijke worp moeten de spelers opnieuw dobbelen. De speler met de hoogste worp zet zijn zetsteen op een veld naar keuze. Daarna de anderen in volgorde van hun dobbelsteenworp. Op elk veld mag vanzelfsprekend slechts één zetsteen staan.

Startend met de speler op veld 1 plaatsen alle spelers om beurt één van hun amoeben, op een veld waar nog geen andere amoebe staat. Bij vier en zes spelers krijgen de eerste amoeben elk één schadepunt (SP). Bij drie en vijf spelers krijgen de eerste amoeben geen schadepunten. Het nummer van de ingezette amoebe doet er niet toe. In de omgekeerde volgorde, dus dalend wordt dan door elke speler een tweede amoebe zonder schadepunten geplaatst. Na deze startopstelling mag staat er op elk veld hoogstens één amoebe. Dat zal straks wel veranderen. E. Spelverloop Het spel bestaat uit ronden die elk uit 6 fasen bestaan, die in die volgorde afgehandeld moeten worden. Fase 1: Bewegen en eten In opklimmende volgorde komen de spelers aan beurt. De speler die aan de beurt komt, overloopt zijn amoeben in de oersoep in genummerde volgorde (1, 2, 3, 4, 5, 6, 7). Elke amoebe heeft twee mogelijkheden: a. De amoebe laat zich drijven : Ze wordt dan één veld verder in de stromingsrichting verplaatst, maar blijft voor hindernissen (rand van het bord, windrooseiland) staan. Andere amoeben vormen geen hindernis. b. Of de amoebe verplaatst zich met eigen kracht: Voor een amoebe zonder aanvullende genen wordt dit een ongecontroleerd spartelen: de speler betaalt 1 BP en dobbelt. De amoebe moet een veld in de richting, bepaald door de combinatie dobbelsteenworp en windroos, verplaatst worden. Een 5 betekent stilstaan en een 6 laat je toe om te kiezen. Aan hindernissen wordt gestopt. Na het drijven of bewegen wil de amoebe eten : Een amoebe eet 3 voedingsstoffen bij 3 en 4 spelers, (4 voedingsstoffen bij 5 en 6 spelers) maar nooit haar eigen kleur! Bij 4 spelers eet de amoebe van elke vreemde kleur één voedingsstof, bij 3 spelers eet ze van een van beide andere deelnemende kleuren een tweede voedingsstof. Ze mag zelf kiezen welke kleur. Bij 5 en 6 spelers eet de amoebe 4 vreemde kleuren. Ook bij 6 spelers eet de amoebe van een andere kleur een tweede voedingsstof die ze vrij mag kiezen. Als de amoebe genoeg voedsel vindt, worden de opgegeten voedingsstoffen door twee van haar kleur vervangen. Het kan gebeuren dat er een tekort ontstaat aan bepaalde voedingsstoffen om uit te scheiden. Dan worden enkel de beschikbare voedingsstoffen uitgescheiden. Een amoebe die niet de nodige voedingsstoffen aantreft, verhongert: ze neemt niets op, scheidt niets af en krijgt 1 schadepunt (SP). Amoeben eten dus alleen maar indien alle voedingsstoffen beschikbaar zijn. Daarna komt de volgende amoebe aan de beurt. Als een speler met zijn amoeben op het spelbord klaar is, komt de volgende speler aan de beurt. Fase 2: Milieu en gendefecten De oude milieukaart op de windroos wordt door een nieuwe vervangen. Vanaf ronde 2 kunnen er gendefecten opduiken: elke speler maakt de som van zijn de mutaties (= kwetsbaarheid op elk van de genkaarten - het rode cijfer rechtsonder). Als deze som groter is dan de dikte van de ozonlaag (het cijfer op de huidige milieukaart), dan moet het verschil uitgebalanceerd worden. Dit gebeurt door het afgeven van genkaarten en/of biopunten (BP). Voor de kaarten telt het rode cijfer rechtsonder, elk biopunt telt voor 1 punt. Een eventueel teveel aan punten op genkaarten kan niet vereffend worden. Als het cijfer te groot is en je beschikt over geen biopunten, dan wordt het teveel niet terugbetaald. Afgegeven genkaarten zijn weer voor iedereen beschikbaar. Fase 3: nieuwe genen In dalende volgorde kunnen de spelers nu nieuwe genkaarten kopen. De prijs staat op de kaart genoteerd. Elke speler komt één keer aan de beurt en koopt dan wat en hoeveel hij wil. Spelregels op genkaarten hebben voorrang op de basisregels.

Fase 4: celdeling Nu wordt er weer in dalende volgorde gespeeld. Elke speler krijgt 10 BP (11 BP bij 5 en 6 spelers). Met deze nieuwe en eventueel opgespaarde BP kan je je amoeben delen. Voor 6 BP mag een nieuwe amoebe zonder schadepunten in de oersoep geplaatst worden. Nieuwe amoeben moeten op velden geplaatst worden waar nog geen eigen amoeben staan, maar die grenzen aan (horizontaal, verticaal, maar niet diagonaal) aan een veld met een eigen (ook een juist daarvoor geplaatste) amoebe. Belangrijk: De superieure genen "Ausdauer", "Bewegung II", "Aggression" en "Panzerung" tellen bij het vooruitgaan als twee genen. Het gen "Strahlenschutz" telt niet mee om vooruit te gaan. Bezette velden worden bij het verplaatsen op de loopbaan niet meegeteld. Er mag op elk veld slechts één steen staan. Als een speler geen amoeben meer bezit in de oersoep (= op het spelbord), dan mag hij eerst gratis een amoebe op een veld naar keuze plaatsen. Bezit een speler slechts één amoebe in de oersoep, dan mag de tweede (tegen normale kosten) op een willekeurig veld van de oersoep geplaatst worden. Fase 5: sterfgevallen Amoeben die twee of meer SP hebben, sterven een natuurlijke dood. In dalende spelvolgorde en volgens hun eigen nummer worden de dode amoeben van het bord verwijderd. Per verwijderde amoebe worden 2 voedingsstoffen van elke kleur (3 of 4) in het veld geplaatst. In het verloop van het spel kan op dit ogenblik eventueel een voedselschaarste optreden. Gestorven amoeben kunnen later door de spelers weer in het spel gebracht worden. Speleinde Bevindt zich na fase 6 geen enkele amoebe in de donkere eindzone van de loopbaan, dan gaat het spel weer verder met fase 1. Anders eindigt het spel. Het spel eindigt ook op het einde van die ronde waarbij de laatste milieukaart omgedraaid werd. De speler wiens zetsteen het verst opgerukt is, wint het spel. Fase 6: waardering In afdalende volgorde worden de zetstenen bewogen: Het vooruitgaan van de speler op de loopbaan wordt berekend op basis van zijn aantal levende amoeben en zijn aantal genkaarten. 3 en 4 spelers : 5 en 6 spelers : alle spelersaantallen : amoeben: 0 tot 2 3 4 5 6 7 velden: 0 1 2 4 5 6 amoeben: 0 tot 1 2 3 4 5 6 velden: 0 1 2 4 5 6 genkaarten: 0 tot 2 3 4 5 6+ velden: 0 1 2 3 4

Ursuppe - Encyclopedie 1. Opgaande en dalende volgorde De spelers moeten in de ene fase opgaand en in een andere fase in dalende volgorde spelen. Die volgorde wordt bepaald door de posities van de spelers op de loopbaan. Wordt in stijgende volgorde gespeeld, dan begint die speler die het verst achterop ligt. 2. Beweging, bewegen Het tegengestelde van opdrijven: de actieve beweging van een amoebe. 3. Biopunten De biopunten (BP) stellen een maat voor de vitaliteit van een amoebenstam voor. Ze dienen om bekwaamheden te bekomen, amoeben te delen, te spartelen of andere bijzondere vaardigheden te krijgen. 4. Gevoeligheid Een (negatieve) eigenschap die men met zijn totale genkaarten bekomt. 5. Bekwaamheid Door het verwerven van nieuwe genkaarten krijgen de amoeben nieuwe bekwaamheden. 6. Vooruitgang, vooruitgangstabel Het aantal plaatsen dat men vooruit kan gaan op de loopbaan hangt af van het aantal amoeben in de oersoep en het aantal genkaarten dat de speler bezit. In fase 6 worden de zetstenen van de spelers verplaatst volgens de tabellen beschreven in E.6. 7. Eten Een amoebe zonder speciale (voeding) genen vreet 3 voedingsstoffen, maar niet van de eigen kleur. Bij 4 spelers eet de amoebe van elke andere kleur een voedingsstof, bij 3 spelers eet ze van één van de andere kleuren twee voedingsstoffen. Welke kleur kan geval per geval bekeken worden. Na dit eten scheidt de amoebe twee voedingsstoffen van de eigen kleur uit. Een amoebe die niet genoeg of niet de juiste voedingsstoffen aantreft, verhongert, scheidt niets uit en krijgt één schadepunt. 8. Genen, genkaarten Elke genkaart bezit de volgende symbolen: ze geeft alle amoeben van de speler een extra bekwaamheid: bepaalde grondregels veranderen daardoor voor deze amoeben. Die bekwaamheden staan in het kortoverzicht uitgelegd. Elke kaart heeft een prijs in Biopunten, dit is is de prijs die men moet betalen om die kaart te verwerven. Elke kaart geeft de amoeben van de speler een aanvullende gevoeligheid (cijfer rechtsonder). De som van al deze gevoeligheden voor alle genkaarten van een speler bepaalt samen met de sterkte van de ozonlaag van de actuele milieukaart of de straling niet rampzalig wordt (zie gendefecten). De meeste genkaarten zijn schaars, geen enkele speler mag genkaarten dubbel bezitten. Hogere genen: om bepaalde bekwaamheden te verkrijgen, moet men andere weer afgeven. Om een genkaart te bekomen, waarvoor men een andere moet afgeven, moet men de af te geven genkaart minstens één ronde voordien bekomen hebben. Zolang men een hogere genkaart bezit, mag men geen enkele kaart bekomen die voor het verwerven van de hogere genkaart had moeten afgegeven worden. 9. Gendefect Is bij een speler de som van de gevoeligheden op zijn genkaarten groter dan de sterkte van de ozonlaag op de actuele milieukaart, dan moet het verschil door het afgeven van genkaarten en/of biopunten vereffend worden. Herinner: er kan niet terugbetaald worden indien je teveel moet afgeven! 10. Honger Een amoebe die in fase 1 bij het eten niet genoeg voedingsstoffen vindt, ontvangt één schadepunt (SP). Ze mag dan niet eten en niets uitscheiden. 11. Loopbaan Elke speler heeft een steen op de loopbaan. Op elk veld mag slechts één steen staan. De positie van de stenen bepaalt wie op kop ligt en wie achterop staat. Dit bepaalt ook de spelvolgorde van de spelers in de verscheidene fasen. Het verplaatsen van de zetstenen gebeurt in fase 6 op basis van de twee tabellen. Zodra een steen de donkere zone bereikt op het einde van de loopbaan, komt het spel tot einde. 12. Mü Maateenheid waarin de amoeben de grootte van hun identiteitsbewijs schrijven. 13. Voedingsstoffen De voorraad voedingsstoffen per kleur is beperkt. Bij sommige situaties kan het gebeuren dat er niet genoeg voedingsstoffen van een bepaalde kleur meer voorhanden zijn. In dat geval kunnen enkel de aanwezige kleuren gebruikt worden. 14. Natuurlijke dood Dit is elke dood in fase 5. 15. Numerieke volgorde In de fasen, waarbij er iets met de amoeben gebeurt, worden de amoeben in numerieke volgorde (dus eerst 1, dan 2,... en tenslotte 7) gespeeld. Amoeben die zich op dat moment niet op het spelbord bevinden, worden natuurlijk overgeslagen. Bij het inzetten van nieuwe amoeben in de oersoep kan een speler zelf vrij beslissen welke amoebe hij plaatst. 16. Ozondikte Hoe dikker de laag ozon, hoe kleiner het risico op gendefecten. De geldige dikte van de ozonlaag verandert elke ronde. Ze kan op de actuele milieukaart afgelezen worden.

17. Rangorde De volgorde van de spelers op de loopbaan. 18. Richting In de oersoep zijn 4 richtingen voorhanden: noord, west, oost en zuid. Er kan enkel maar in die richtingen bewogen worden. Dus niet diagonaal. Deze richtingen staan op de windroos met een 1 tot 4 genummerd. Een 5 op de gegooide dobbelsteen betekent stil staan en een 6 laat je toe om in richting naar keuze te bepalen. 19. Schade, schadepunten Elke amoebe verzamelt tijdens zijn leven schadepunten. Een nieuw geboren amoebe heeft aanvankelijk geen enkel schadepunt. Door honger of aanvallen ontvangt hij schadepunten. Zodra een amoebe een tweede schadepunt krijgt sterft ze in dezelfde ronde (te veel gemuteerd...). 20. Speleinde, winnaar Het spel eindigt tijdens fase 6, zodra een zetsteen de donkere zone van de loopbaan bereikt. Het spel kan ook eindigen op het einde van die ronde waarin de laatste milieukaart omgedraaid werd. De speler die dan met zijn zetsteen het verst vooruit op de loopbaan staat, wint het spel. 21. Spelbord Op het spelbord staan de volgende dingen: de oersoep met 19 velden. Een eiland in de oersoep voor de windroos, die aangeeft in welke richting moet geschoven worden. Dit eiland kan niet door de amoeben betreden worden. Aan de rand van het spelbord staat een loopbaan, waarop bepaald zal worden wie de winnaar van dit spel wordt. 22. Stroomrichting Dit is de richting waarin een amoebe tijdens fase 1 verplaatst zal worden als ze niet uit zichzelf wil bewegen. Kan op de actuele milieukaart afgelezen worden. 23. Dood De dood van een amoebe, die tijdens fase 5 intreedt, is een natuurlijke dood; ongeacht of ze door schadepunten of door de bekwaamheid agressie veroorzaakt werd. De amoebe wordt van het veld genomen en aan haar bezitter terug gegeven. In dat veld worden vervolgens twee voedingsstoffen van elke kleur geplaatst. In tegenstelling met een natuurlijke dood is er ook een gewelddadige dood, die tijdens fase 1 door een vijandelijk gezinde amoebe veroorzaakt wordt. Deze amoebe bezit de gave "overlevingsdrift - Überlebenskampf". Hierbij wordt de dode amoebe van het veld verwijderd en wordt er slechts één voedingsstof per kleur ingezet, doordat de aanvaller deze op dat moment opgegeten heeft. 24. Opdrijven, laten meedrijven Het tegengestelde van een actieve beweging: de amoebe verplaatst zich niet uit eigen kracht, maar laat zich drijven door de stromingsrichting op de milieukaart van dat ogenblik. 25. Milieukaarten Er zijn 11 milieukaarten met telkens twee aanduidingen: bovenaan de stromingsrichting en onderaan de dikte van de ozonlaag. 26. Windroos De windroos op het spelbord duidt d.m.v. de getallen 1 tot 4 een windrichting aan. De huidige stromingsrichting wordt er door aangeduid. 27. Spartelen De enige mogelijkheid die een amoebe heeft als ze geen bijzondere genen bezit. Spartelen kost echter biopunten en is niet steeds interessant omdat de richting moet gedobbeld