Evaluatie emissiereductiepotentieel voor VOS-emissies van de grafische sector



Vergelijkbare documenten
DIFFUSE OPLOSMIDDELEMISSIES IN VERPAKKINGSDIEPDRUK EN FLEXO DEEL 3: EMISSIESCHATTINGEN VOOR NEDERLAND EN MOGELIJKE REDUCTIE

Instituut voor Toegepaste Milieu-Economie

Instituut voor Toegepaste Milieu-Economie

HOOFDSTUK I VLUCHTIGE ORGANISCHE STOFFEN (VOS) EN SOLVENTEN

VOS-emissies naar de lucht bij de productie en het industrieel gebruik van coatings, inkt en lijm in Vlaanderen

Beste Beschikbare Technieken voor de grafische sector

Thema: Drukken. Offsetdrukken

Besluit van de Deputatie

Literatuurstudie naar de reële emissies van houtverbranding

DEEL 2: SOLVENTRICHTLIJN EN DE GRAFISCHE SECTOR

Instituut voor Toegepaste Milieu-Economie

Instituut voor Toegepaste Milieu-Economie

Instituut voor Toegepaste Milieu-Economie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Module 140 Hoogdruk / offset drukken algemeen

DEEL 3: EMISSIEBEPERKENDE MAATREGELEN

WKK-barometer december. Zwartzustersstraat 16, bus Leuven

Instituut voor Toegepaste Milieu-Economie

Economische impactmodules voor het EUROS model

DUURZAAM DRUKWERK. Duurzaamheid in productieprocessen en grondstoffen.

Casus workshop Knelpunten bij de uitvoering van het Oplosmiddelenbesluit op 3 november 2005

Handhaving Oplosmiddelenbesluit

emissie broeikasgassen

VR DOC.0989/3

Duurzame Verpakkingen. Drukinkt is een zeer belangrijke component van de totale verpakking!!

Infoblad. Solventemissies Neem het niet te (v)luchtig op! Is de solventrichtlijn van toepassing op mijn bedrijf? 1. Rubriek 59 VLAREM I

EFTA-BENELUX FLEXO AWARDS 2015

10. SPECIFIEKE INDUSTRIËLE SECTOR VAN DE DRUKKERIJEN

Good Manufacturing Practices

Instituut voor Toegepaste Milieu-Economie

1. Inleiding. Notitie Amsterdam, 8 december 2016

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1 van de Mededingingswet.

KETENANALYSE DIESELVERBRUIK SCOPE 3 EMISSIE

Instituut voor Toegepaste Milieu-Economie

Kosten en baten van het EUluchtbeleid

WKK-barometer 2016 juni Zwartzustersstraat 16, bus Leuven

Door Anna Gruber (FfE), Serafin von Roon (FfE) en Karin Wiesmeyer (FIW)

Niet-geleide emissies van stof en PM 10 voor op- en overslagactiviteiten van droge bulk goederen

Vlaams Archeologencollectief

Evaluatie emissiereductiepotentieel voor diverse polluentemissies naar de lucht van de chemische sector, deel II Eindrapport

Senolith DISPERSIELAKKEN A-B-C

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

MEMORIE VAN TOELICHTING

4.4 VLUCHTIGE ORGANISCHE STOFFEN (V.O.S.)

Monitoringsonderzoek ten behoeve van de EUrapportage. uitvoering van de Oplosmiddelenrichtlijn Verslagperiode

Fijn stof in Nederland: stand van zaken en beleidsimplicaties na het tweede BOP. onderzoeksprogramma

De NH 3 -uitstoot speelt, via de vorming van ammoniumzouten (secundair aërosol), ook een zeer belangrijke rol bij de problematiek van fijn stof.

FEITEN EN CIJFERS 2007 NEDERLANDSE VERF- EN DRUKINKTINDUSTRIE

OMGAAN MET OPLOSMIDDELEN IN VERPAKKINGSDRUKKERIJEN

Monitoring Rapportering definitieve resultaten

Strandsuppletie Scheveningen Eindrapport CO 2 -Prestatieladder 2015 week A B B B C C.2. CO 2 -Presatieladder

I. Inleiding. II. De grafische technieken van de drukker. Werkbundel De grafische sector bundel voor de leerkracht

Beste Beschikbare Technieken (BBT) voor de grafische sector

De behaalde resultaten in de Belgische voedingsindustrie. Energieeffizienz in der belgischen Industrie BRÜSSEL, 12. MAI 2009

Alternatieve wasmiddelen

L. Indicatieve effecten Luchtkwaliteit

7. BEPALING VAN DE KOSTEN 7.1 W EN Beschrijving

Technische informatie

Impact van gesubsidieerde tewerkstelling op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

BIJLAGE 7: BEOORDELING VAN ECONOMISCHE HAALBAARHEID VAN VERDERGAANDE ZUIVERINGSTECHNIEKEN

EEN KORTE INLEIDING OP VOS-RICHTLIJNEN

STUDIE (F) CDC-455

Omschrijving snijfaciliteit (voorheen Feuchtwangen Duitsland )

Periodieke rapportage eerste helft 2018

Fotografische films. Omschrijving

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Vlaams Energieagentschap. Rapport 2013/2. Deel 2: actualisatie OT/Bf voor projecten met een startdatum voor 1 januari 2014

EN ANTWOORDEN OP VEEL GESTELDE VRAGEN BEHOREND BIJ

17 GEMIDDELD WEEKVERLOOP

Is spuiwater een volwaardig alternatief voor minerale meststoffen in de aardappelteelt?

CO 2 emissie scope e helft e helft 2011

FUJI-HUNT GAMMA Een uitgebreid programma vochtwateradditieven en hulpmiddelen voor offsetdruk.

Periodieke rapportage 2016 H1

CO2-reductieplan. Samen zorgen voor minder CO2. Rapportage M

Autogeen snijden. Het proces en de gassen

CO 2 emissie scope 3. Emissie-soort Scope reductie Totaal ,1% Reductie 169

Inhoudsopgave. 1 Inleiding Geschiedenis Conceptbeschrijving... 4

SECTORSTUDIE GRAFISCHE BEDRIJVEN

Drukwerk in ketenperspectief Innovatie en milieuaspecten in de keten

Meetstrategie met betrekking tot stookinstallaties

Lozingen vanuit tandartspraktijken

Duurzame overheidsopdracht-fiche: uitgebreid

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

- ILW-opleidingsprogramma assistent-flexodrukker, FETRA, COBRA-fiche drukker, VDAB

Tabel IV.49: DAGWAARDEN NH 3 PERCENTIEL P98. JAARPERIODE : JANUARI - DECEMBER [ Concentratie in µg/m 3 ]

Digitaal printen binnen Grafimedia VMBO. Opdracht

38,6. CO 2 (ton/jr) 2014

Handleiding Oplosmiddelenboekhouding

BIJLAGE VII. Deel 1. Activiteiten

Papierverbruik aan de VUB

Be ECO! Sustainability is about making every decision with the future in mind.

CO 2 -uitstootrapportage 2011

Beste Beschikbare Technieken voor de grafische sector

Phytofar standpunt: risico-evaluatie van neonicotinoïden gebruikt in België

Integrale tekst Afvalstoffenlijst

Milieubeleidsovereenkomst tussen het Vlaamse Gewest en het Verbond van de Glasindustrie vzw betreffende de reductie van de NOx emissies

Regeling oplosmiddelenboekhouding en metingen VOS-emissies

Grafische sector West-Vlaanderen Werkt 2, 2009

Thema: Algemene kennis grafimedia. Producten

Emissiereductieprogramma voor het Vlaamse Gewest voor de polluenten SO 2, NO x, VOS en NH 3 in het kader van Richtlijn 2001/81/EG

Transcriptie:

Vertrouwelijk (Contract 00.1688) Evaluatie emissiereductiepotentieel voor VOS-emissies van de grafische sector Deel 1: Emissie-inventaris, prognosen en kostencurven Eindrapport (laatste concept) K. Briffaerts, H. Van Rompaey, J. Duerinck Studie uitgevoerd in opdracht van Aminal, Afdeling Algemeen Milieubeleid 2002/IMS/R/ Vito in samenwerking met Sitmae Consultancy bv Oktober 2002

VERSPREIDINGSLIJST Aminal 15 exemplaren K. Briffaerts 1 exemplaar J. Duerinck 1 exemplaar H. Van Rompaey 1 exemplaar P. Verspoor 1 exemplaar SecEne 2 exemplaren

INHOUDSTABEL MANAGEMENTSAMENVATTING 1 INLEIDING...17 2 KORTE BESPREKING VAN DE VERSCHILLENDE DRUKTECHNIEKEN...18 2.1 Vellenoffsetdruk...18 2.2 Rotatie-offsetdruk: coldset en heatset...18 2.3 Illustratiediepdruk...19 2.4 Flexo- en diepdruk...20 2.4.1 Oplosmiddelhoudend drukken...21 2.4.2 Waterig drukken...21 2.5 Zeefdruk...22 3 ANALYSE VAN DE ECONOMISCHE DRAAGKRACHT VAN DE SECTOR.23 3.1 Socio-economische gegevens...23 3.1.1 Aantal ondernemingen...23 3.1.2 Tewerkstelling...24 3.1.3 Tewerkstelling per grootte van het bedrijf...24 3.2 Omzet en productiecapaciteit...25 3.2.1 Handelsbalans...27 3.2.2 Investeringsuitgaven...28 3.3 Conclusie...29 4 UITVOERING VAN DE ENQUÊTE BIJ DE GRAFISCHE SECTOR IN VLAANDEREN...30 4.1 Deelenquêtes per druktechniek...30 4.2 Beknopte kwantitatieve beschrijving van de Vlaamse drukkerijsector...30 4.3 De uitvoering van de enquêtes...31 4.3.1 De ontwikkeling van een database...31 4.3.2 Het versturen van de enquêteformulieren...31 4.3.3 Het versturen van herinneringen en telefonisch enquêteren...34 4.3.4 Het stellen van bijkomende vragen op basis van de ingevulde enquête...35 5 BEREKENING VAN VOS-EMISSIES VOOR DE VERSCHILLENDE SUBSECTOREN OP BASIS VAN DE ENQUÊTERESULTATEN EN BIJKOMENDE INFORMATIE...36 5.1 Flexo- en diepdrukkerijen:...36 5.1.1 Respons op de uitgevoerde enquête onder flexo- en diepdrukkerijen, beschikbaarheid van bijkomende informatie en betrouwbaarheid van de berekende VOS-emissies...36 5.1.2 Het productverbruik van de flexo- en diepdruksector en berekening van de VOSemissies op basis van de beschikbare informatie...37 5.1.3 Bespreking van de betrouwbaarheid van de berekening van de VOS-emissies van de flexo- en diepdruksector in Vlaanderen...57 5.2 Illustratiediepdrukkerijen:...59 5.2.1 Respons op de uitgevoerde enquête onder illustratiediepdrukkerijen, beschikbaarheid van bijkomende informatie en betrouwbaarheid van de berekende VOS-emissies...59

5.2.2 Het productverbruik van de illustratiediepdruksector en berekening van de VOSemissies op basis van de beschikbare informatie...59 5.3 Heatsetdrukkerijen...65 5.3.1 Respons op de uitgevoerde enquête...65 5.3.2 Inschatting van de VOS-emissies van de heatsetsector in Vlaanderen op basis van de enquêteresultaten...67 5.4 Vellenoffsetdrukkerijen...82 5.4.1 Respons op de uitgevoerde enquête onder vellenoffsetdrukkerijen, beschikbaarheid van bijkomende informatie en betrouwbaarheid van de berekende VOS-emissies.82 5.4.2 Inschatting van de VOS-emissies van de 43 bedrijven die aan de enquête hebben meegewerkt en extrapolatie naar de ganse vellenoffsetsector van Vlaanderen...85 5.5 Zeefdrukkerijen...101 5.5.1 Respons op de uitgevoerde enquête onder zeefdrukkerijen, beschikbaarheid van bijkomende informatie en betrouwbaarheid van de berekende VOS-emissies...101 5.5.2 Het productverbruik van de zeefdruksector en berekening van de VOS-emissies op basis van de beschikbare informatie: extrapolatie van de gegevens van 40 bedrijven waarvoor de nodige informatie beschikbaar is naar gans Vlaanderen...102 5.6 Coldsetdrukkerijen...111 5.6.1 Respons op de uitgevoerde enquête...111 5.7 De VOS-emissies van de grafische sector in Vlaanderen: de unabated situatie en de huidige situatie...112 5.7.1 Overzicht van de berekende VOS-emissies...112 5.7.2 Betrouwbaarheid van de berekende VOS-emissies...113 6 INSCHATTING VAN DE REELE VOS-EMISSIES VAN DE GRAFISCHE SECTOR IN 1990...118 6.1 Inschatting van de reële VOS-emissies in 1990...118 6.2 Inschatting van de onzekerheid op de berekende reële VOS-emissies in 1990...119 7 VERGELIJKING VAN DE INSCHATTINGEN MET ANDERE INFORMATIEBRONNEN...121 7.1 VOS-emissies van grafische activiteiten volgens de Emissie-Inventaris Lucht...121 7.2 Inktverbruiksstatistieken van IVP...122 7.2.1 Gegevens voor 1994 gebruikt in de studie van de UGent (Van Hyfte, 2000)...122 7.2.2 Gegevens voor 1996 gebruikt in de studie van de UGent (D Haene, 2001) en de studie van Vito (Briffaerts en Van Rompaey, 2000)...123 7.3 Verdeling van de drukkerijen over de drie Belgische regio s...125 7.4 Verbruik van solventen door Flexo- en diepdrukkerijen die lid zijn van Fetra...129 8 ONTWIKKELING VAN DE KOSTENCURVE VOOR DE REDUCTIE VAN VOS-EMISSIES VAN DE GRAFISCHE SECTOR IN VLAANDEREN...130 8.1 Ontwikkeling van een kostencurve...130 8.2 Overzicht van de reductiemaatregelen die weerhouden werden uit de maatregelfiches...130 8.2.1 Weerhouden reductiemaatregelen voor de VOS-emissies van de flexo- en diepdrukkerijen...131 8.2.2 Weerhouden reductiemaatregelen voor de VOS-emissies van de illustratiediepdrukkerijen...132 8.2.3 Weerhouden reductiemaatregelen voor de VOS-emissies van de heatset en de vellenoffset...133

8.2.4 Weerhouden reductiemaatregelen voor de VOS-emissies van de zeefdrukkerijen...134 8.3 Berekening van het reductiepotentieel en de marginale kosten voor de flexo- en diepdruksector in 2010 volgens het nul-groei en het 15%-groei scenario...135 8.3.1 Berekening van de behaalde reducties en van de kosten van de substitutie van solventgebaseerde producten...135 8.3.2 Berekening van de behaalde reducties en van de kosten van de toepassing van een actief koolfilter, met externe recuperatie van de actief kool en verwerking (verbranding) van de geadsorbeerde solventen...139 8.3.3 Berekening van de behaalde reducties en van de kosten van de implementatie en toepassing van een naverbrander (met hoge efficiëntie)...143 8.3.4 Berekening van de behaalde reducties en van de kosten van de toepassing van de emissiegrenswaarde 10% diffuse VOS-emissies ter hoogte van diepdrukpersen en lamineermachines in bedrijven met diepdrukactiviteiten...151 8.3.5 Bepaling van de marginale kosten van elke maatregel per flexo- en diepdrukbedrijf...153 8.4 Berekening van de behaalde reducties en de marginale kosten voor de illustratiediepdruk...158 8.4.1 Berekening van de behaalde reducties en van de kosten van de toepassing van de emissielimiet 6,5% totale VOS-emissies (totale VOS = 6,5% van de solventinput)...158 8.5 Berekening van de behaalde reducties en de marginale kosten voor de vellenoffseten heatsetsector volgens het nul-groei en het 15%-groei scenario...158 8.5.1 Berekening van de behaalde reducties en van de kosten van de implementatie en toepassing van een naverbrander (met hoge efficiëntie) in de heatsetsector...158 8.5.2 Berekening van de behaalde reducties en van de kosten van de toepassing van IPAreducerende maatregelen in de heatset en de vellenoffset...161 8.5.3 Bepaling van de marginale kosten van de reductiemaatregelen voor de VOSemissies van de offset...165 8.6 Berekening van de behaalde reducties en de marginale kosten voor de zeefdruksector...166 8.6.1 Berekening van de behaalde reducties en van de kosten van de substitutie van solventgebaseerde producten door UV-producten en / of watergebaseerde producten...166 8.6.2 Berekening van de behaalde reducties en van de kosten van de toepassing van een actief koolfilter met externe recuperatie van de actief kool en de verwerking (verbranding) van de geadsorbeerde solventen...170 8.6.3 Bepaling van de marginale kosten van de twee geëvalueerde reductiemaatregelen voor de zeefdruksector...174 8.7 De kostencurve voor de reductie van de VOS-emissies van de grafische sector in Vlaanderen...176 8.7.1 De kostencurve voor de reductie van de VOS-emissies van de grafische sector in Vlaanderen volgens het nul-groei scenario...176 8.7.2 De kostencurve voor de reductie van de VOS-emissies van de grafische sector in Vlaanderen volgens het 15%-groei scenario...187 8.7.3 Conclusie...198 9 ANALYSE VAN DE KOSTENCURVE IN RAINS EN VERGELIJKING MET DE RESULTATEN VAN DEZE STUDIE...199

9.1 Algemeen...199 9.2 Indeling in subsectoren volgens Rains...199 9.3 Activiteitsgegevens: inktverbruik...201 9.4 Emissiegegevens 1990...202 9.5 Emissiegegevens 2010...203 9.6 Vergelijking emissiefactoren Rains Vito/Sitmae...205 9.7 Maatregelen en controletechnieken...205 9.8 Kosten van maatregelen...205 9.9 Emissiereducties in Rains...206 10 IMPACT VAN DE SOLVENTRICHTLIJN OP DE VOS-EMISSIES VAN DE GRAFISCHE SECTOR...209 10.1 Flexo- en diepdruk...209 10.2 Heatset...210 10.3 Illustratiediepdruk...211 10.4 Vellenoffset...211 10.5 Zeefdruk...211 10.6 Totale VOS-emissies grafische sector onder de solventrichtlijn...211 Bijlage 1: Enquêteformulieren voor de verschillende subsectoren van de grafische sector Bijlage 2: Bijkomende gegevens uit ingevulde enquêtes omtrent VOS-emissiereductiemaatregelen van de grafische sector Bijlage 3: Vlarem-wetgeving met betrekking tot naverbranders Addendum: Opmerkingen van de grafische sector op het rapport LIJST VAN TABELLEN Tabel 1: Aantal werkgevers in grafische ondernemingen (excl. krantendrukkerijen) in België en de gewesten in de periode 1997-maart 2001. (Uit Statistisch dossier 2001, Febelgra)... 23 Tabel 2: Tewerkstelling in grafische ondernemingen (excl. krantendrukkerijen) in België en de gewesten in de periode 1997-maart 2001. (Uit Statistisch dossier 2001, Febelgra)... 24 Tabel 3: Verband tewerkstelling/werkgevers voor de grafische ondernemingen in België (excl. krantendrukkers) in het 1 ste trimester van 2001 (uit Statistisch dossier 2001, Febelgra)... 24 Tabel 4: Omzetcijfer van de grafische nijverheid (incl. krantendrukkerijen) in België en Vlaanderen in de periode 1993-maart 2001. (Uit BTW-omzetcijfers van het NIS)... 25 Tabel 5: Omzetcijfer van de grafische nijverheid (incl. krantendrukkerijen) in België en Vlaanderen in de periode 1993-maart 2001. (Uit BTW-omzetcijfers van het NIS)... 25 Tabel 6: Omzetcijfer van de Belgische grafische nijverheid in 2001, verdeeld over de marktsegmenten (PRODCOM-statistieken). (Uit Statistisch dossier 2001, Febelgra)... 26 Tabel 7 Gemiddelde bezettingsgraad van het productievermogen in de periode 1993 tot 2001. (Uit Sociaal Economische Nieuwsbrief, CRB)... 27 Tabel 8: Export en import in monetaire grootheden in de Belgische grafische nijverheid, inclusief krantendrukkers in de periode 1997-2001 (INTRASTAT-statistieken). (Naar Statistisch dossier 2001, Febelgra)... 27

Tabel 9: De nominale investeringsbedragen in de Belgische en Vlaamse grafische nijverheid (inclusief krantendrukkerijen) in de periode 1993-2001. (Uit BTW-omzetcijfers van het NIS)...28 Tabel 10: De nominale investeringsbedragen in de Belgische en Vlaamse papier- en kartonproducerende nijverheid in de periode 1993-2001. (Uit BTW-omzetcijfers van het NIS)...28 Tabel 11: Omvang van de grafische sector in Vlaanderen...31 Tabel 12: Overzicht van het aantal verstuurde enquêtes en de respons...33 Tabel 13: Verbruik van H 2 O- gebaseerde /UV-inkten (wanneer het over lakken of lijmen gaat, werd dit aangeduid) door bedrijven die (hoofdzakelijk) H 2 O- gebaseerde /UVproducten gebruiken en geen nageschakelde technieken (zullen) implementeren voor de VOS-reductie...40 Tabel 14: Verbruik van solventgebaseerde inkten (wanneer het over lakken of lijmen gaat, werd dit aangeduid) door bedrijven die (hoofdzakelijk) H 2 O- gebaseerde /UVproducten gebruiken en geen nageschakelde technieken (zullen) implementeren voor de VOS-reductie...41 Tabel 15: Berekening van de VOS-emissies van de bedrijven die (hoofdzakelijk) H 2 O- gebaseerde/uv-inkten gebruiken en geen nageschakelde technieken (zullen) toepassen voor de reductie van hun VOS-emissies...43 Tabel 16: Verbruik van solventgebaseerde inkten (wanneer het over lakken of lijmen gaat, werd dit aangeduid) door bedrijven die enkel solventgebaseerde producten gebruiken en nageschakelde technieken (zullen) toepassen voor de VOS-reductie...48 Tabel 17: Berekening van de VOS-emissies van flexo- en diepdrukbedrijven die enkel solventgebaseerde producten gebruiken en nageschakelde technieken (zullen) installeren voor hun VOS-emissiereductie...51 Tabel 18: Verbruik van producten door de flexo- en diepdrukkerijen die zowel solventgebaseerde als solventarme producten gebruiken en hun VOS-emissies reduceren door toepassing van een nageschakelde techniek....53 Tabel 19: Berekening van de VOS-emissies van de 2 flexo- en diepdrukbedrijven die zowel solventgebaseerde als solventarme producten gebruiken en hun VOS-emissies reduceren door toepassing van nageschakelde technieken...55 Tabel 20: overzicht van de unabated, de huidige en de toekomstige VOS-emissies van de flexo- en diepdruksector...56 Tabel 21: Verbruik van tolueen in de illustratiediepdruk in Vlaanderen...59 Tabel 22: Eigenschappen van de TWI's in de illustratiediepdruk...60 Tabel 23: Werkingsdomein van de TWI s...60 Tabel 24: VOS-emissies van de illustratiediepdruk in Vlaanderen in 2000...62 Tabel 25: Evolutie van de VOS-emissies van bedrijf 1 van 1995 tot en met 2000...63 Tabel 26: Inschatting van de unabated VOS-emissies, de huidige en de toekomstige VOSemissies van de illustratiediepdruksector in Vlaanderen...63 Tabel 27: het productverbruik in de heatsetsector in Vlaanderen...67 Tabel 28: Toepassing van IPA-reductiemaatregelen in de heatset in Vlaanderen...69 Tabel 29: Gebruikte wasmiddelen in de heatset in Vlaanderen...71 Tabel 30: Toepassing van nageschakelde technieken in de heatset in Vlaanderen...72 Tabel 31: Inschatting van de unabated VOS-emissies van de heatsetsetcor in Vlaanderen...76 Tabel 32: Huidige VOS-emissies van de heatsetsector in Vlaanderen...78 Tabel 33: Het productverbruik van vellenoffsetdrukkerijen uit de enquête + berekening reeksgemiddelden voor extrapolatie naar vellenoffsetsector Vlaanderen...85

Tabel 34: Extrapolatie van de enquêtegegevens naar de ganse vellenoffsetsector in Vlaanderen (op basis van de indeling van de bedrijven in werknemerscategorieën volgens Trends 2001)... 87 Tabel 35: Toegepaste IPA-reductiemaatregelen in de vellenoffset (enquêteresultaten)... 89 Tabel 36: Gebruikte wasmiddelen in de vellenoffset in Vlaanderen (enquêteresultaten)... 90 Tabel 37: Huidige VOS-emissies van de 43 vellenoffsetbedrijven die meegewerkt hebben aan de enquête... 96 Tabel 38: Huidige VOS-emissies van de vellenoffsetsector in Vlaanderen: extrapolatie van de huidige VOS-emissies van de 43 bedrijven op basis van de bedrijfsgroottecategorieën volgens Trends 2001... 98 Tabel 39: Enquêteresultaten m.b.t. het verbruik van producten in de zeefdruk en extrapolatie naar de zeefdruksector in Vlaanderen... 103 Tabel 40: Toepassingsgraad van verschillende soorten zeefdrukinkten volgens de enquêteresultaten de bijkomende informatie van Sericol... 105 Tabel 41: Gebruikte producten voor de tussenreiniging van de zeven (beschikbare gegevens 40 bedrijven)... 106 Tabel 42: Gebruikte producten voor de eindreiniging van de zeven (enquêteresultaten)... 106 Tabel 43: Overzicht van de resultaten van de emissieberekeningen op basis van de enquêteresultaten: de unabated en de huidige VOS-emissies van de grafische sector in Vlaanderen... 113 Tabel 44: Overzicht van de berekende onzekerheden en gemiddelden van de berekende VOS-emissies van de verschillende subsectoren en van de totale grafische sector in Vlaanderen... 114 Tabel 45: Overzicht van het 95% betrouwbaarheidsintervalen de gemiddelden van de berekende VOS-emissies van de verschillende subsectoren en van de totale grafische sector in Vlaanderen... 115 Tabel 46: VOS-emissies van bedrijven met grafische activiteiten zoals opgenomen in de EIVR... 121 Tabel 47: Overzicht van de beschikbare inktverbruiksstatistieken van IVP... 123 Tabel 48: Inktverbruiken voor Vlaanderen (op basis van de enquêteresultaten voor 2000) en België (op basis van IVP-statistieken voor 1996): moet nog aangepast worden... 124 Tabel 49: Overzicht van de globale inktproductie- en inktverbruiksstatistieken voor België van 1990 t.e.m. 2000 (IVP, 2001)... 125 Tabel 50: Verdeling van drukkerijen over de 3 regio s en in functie van de bedrijfsgrootte... 126 Tabel 51: Verdeling van de flexo- en diepdrukbedrijven over de regio s in België (op basis van de leden van Febelgra, Fetra en Fechiplast)... 127 Tabel 52: Resultaten van een enquête van Fetra onder Vlaamse leden met flexo- en diepdrukactiviteiten (uit 1996)... 129 Tabel 53: Toepassing van substitutie van solventgebaseerde producten in de flexo- en diepdrukbedrijven... 138 Tabel 54: Toepassing van een actief koolfilter met externe recuperatie van de actief kool en verwerking (verbranding) van de solventen, in de flexo- en diepdrukkerijen... 142 Tabel 55: Toepassing van een naverbrander (hoge efficiëntie) in de flexo- en diepdrukkerijen... 150 Tabel 56: Reductie en kostprijs van de toepassing van de maatregel 10% diffuse emissies ter hoogte van diepdrukpersen en lamineermachines in bedrijven met diepdrukactiviteiten.. 153 Tabel 57: Reductie en kosten van de reductiemaatregelen voor de flexo- en diepdrukkerijen, berekend op basis van de maatschappelijke discontovoet... 155

Tabel 58: Reductie en kosten van de reductiemaatregelen voor de flexo- en diepdrukkerijen, berekend op basis van de private discontovoet...156 Tabel 59: Inschatting van de kosten voor de implementatie en toepassing van een naverbrander in heatsetdrukkerij 12...159 Tabel 60: Productverbruik, VOS-emissies en VOS-emissies / inktverbruik van de vellenoffsetdrukkerijen met een IPA+wasmiddelenverbruik > 15 ton (geënquêteerde bedrijven)...163 Tabel 61: Overzicht van de geëxtrapoleerde VOS-emissies voor de betrokken werknemerscategorieën en bepaling van het totale reductiepotentieel van de toepassing van reductiemaatregelen voor de VOS-emissies van het gebruik van IPA en wasmiddelen in de vellenoffset (voor het nul-groei scenario)...164 Tabel 62: Overzicht van de reductiemaatregelen in de offset, van het reductiepotentieel en van de kosten...165 Tabel 63: Berekening van de totale jaarlijkse kost van de toepassing van actief kool met extrerne recuperatie en verwerking van de geadsorbeerde solventen (verbranding)...173 Tabel 64: bepaling van de marginale kosten van de reductiemaatregelen voor de zeefdruksector in Vlaanderen...174 Tabel 65: Onderliggende data van de kostencurve voor de reductie van de VOS-emissies van de grafische sector in Vlaanderen, op basis van de maatschappelijke discontovoet volgens het nul-groei scenario...176 Tabel 66: Onderliggende data van de kostencurve voor de reductie van de VOS-emissies van de grafische sector in Vlaanderen, op basis van de private discontovoet volgens het nulgroei scenario...181 Tabel 67: Onderliggende data van de kostencurve voor de reductie van de VOS-emissies van de grafische sector in Vlaanderen, op basis van de maatschappelijke discontovoet volgens het 15%-groei scenario...187 Tabel 68: Onderliggende data van de kostencurve voor de reductie van de VOS-emissies van de grafische sector in Vlaanderen, op basis van de private discontovoet volgens het 15%-groei scenario...193

LIJST VAN FIGUREN Figuur 1: Verhouding tussen het solventverbruik en het droge stofverbruik voor de flexo- en diepdrukbedrijven die solventgebaseerde producten gebruiken... 46 Figuur 2: % solventen dat afgevoerd wordt van het bedrijf in de vorm van afval... 47 Figuur 3: frequentietabel voor de unabated VOS-emissies van de flexo- en diepdruksector ter bepaling van de onzekerheid op de inschatting van deze emissies... 57 Figuur 4: frequentietabel voor de huidige VOS-emissies van de flexo- en diepdruksector ter bepaling van de onzekerheid op de inschatting van deze emissies... 58 Figuur 5: frequentietabel voor de reductie van de huidige VOS-emissies van de flexo- en diepdruksector ten opzichte van de unabated VOS-emissies van de flexo- en diepdruksector ter bepaling van de onzekerheid op de inschatting van deze emissies... 58 Figuur 6: frequentietabel voor de unabated VOS-emissies van de illustratiediepdruk ter bepaling van de onzekerheid op de inschatting van deze emissies... 64 Figuur7: frequentietabel voor de unabated VOS-emissies van de flexo- en diepdruksector ter bepaling van de onzekerheid op de inschatting van deze emissies... 65 Figuur 8: frequentietabel voor de unabated VOS-emissies van de heatset ter bepaling van de onzekerheid op de inschatting van deze emissies... 80 Figuur 9: frequentietabel voor de huidige VOS-emissies van de heatset ter bepaling van de onzekerheid op de inschatting van deze emissies... 81 Figuur 10: frequentietabel voor de behaalde reductie van de huidige VOS-emissies ten opzichte van de unabated VOS-emissies van de heatset ter bepaling van de onzekerheid op de inschatting van deze emissies... 81 Figuur 11. Gemiddeld inktverbruik voor de verschillende bedrijfsgrootte-categorieën, berekend op basis van de enquêteresultaten van 43 vellenoffsetdrukkerijen... 83 Figuur 12. Gemiddeld IPA-verbruik voor de verschillende bedrijfsgrootte-categorieën, berekend op basis van de enquêteresultaten van 43 vellenoffsetdrukkerijen... 83 Figuur 13. Gemiddeld wasmiddelenverbruik voor de verschillende bedrijfsgroottecategorieën, berekend op basis van de enquêteresultaten van 43 vellenoffsetdrukkerijen... 83 Figuur 14: Enquêteresultaten i.v.m. het wasmiddelenverbruik voor de 9 vellenoffsetbedrijven die tot bedrijfscategorie 5 horen + gemiddeld wasmiddelverbruik voor deze 9 vellenoffsetbedrijven... 84 Figuur 15: frequentietabel voor de unabated VOS-emissies van de vellenoffset ter bepaling van de onzekerheid op de inschatting van deze emissies... 100 Figuur 16: frequentietabel voor de huidige VOS-emissies van de vellenoffset ter bepaling van de onzekerheid op de inschatting van deze emissies... 100 Figuur 17: frequentietabel voor de reductie van de huidige VOS-emissies ten opzichte van de unabated VOS-emissies van de vellenoffset ter bepaling van de onzekerheid op de inschatting van deze emissies... 101 Figuur 18: frequentietabel voor de unabated VOS-emissies van de zeefdruksector ter bepaling van de onzekerheid op de inschatting van deze emissies... 110 Figuur 19: frequentietabel voor de huidige VOS-emissies van de zeefdruksector ter bepaling van de onzekerheid op de inschatting van deze emissies... 111 Figuur 20: frequentietabel voor de reductie van de huidige VOS-emissies ten opzichte van de unabated VOS-emissies van de zeefdruksector ter bepaling van de onzekerheid op de inschatting van deze emissies... 111

Figuur 21: frequentietabel voor de unabated VOS-emissies van de grafische sector ter bepaling van de onzekerheid op de inschatting van deze emissies...116 Figuur 22: frequentietabel voor de huidige VOS-emissies van de grafische sector ter bepaling van de onzekerheid op de inschatting van deze emissies...116 Figuur 23: frequentietabel voor de reductie van de huidige VOS-emissies ten opzichte van de unabated VOS-emissies van de grafische sector ter bepaling van de onzekerheid op de inschatting van deze emissies...117 Figuur 24: frequentietabel voor de reële VOS-emissies van de grafische sector ter bepaling van de onzekerheid op de inschatting van deze emissies...119 Figuur 25: frequentietabel voor de reductie van de huidige VOS-emissies ten opzichte van de reële VOS-emissies (1990) van de grafische sector ter bepaling van de onzekerheid op de inschatting van deze emissies...120 Figuur 26: kostprijs van een naverbrander per eenheid debiet, op basis van de enquêteresultaten...144 Figuur 27: kostprijs van een naverbrander per ton inkt, op basis van de enquêteresultaten...144 Figuur 28: kostprijs van een naverbrander op basis van de enquêteresultaten...145 Figuur 29: Bijkomende investeringskosten van de implementatie van een naverbrander, op basis van de enquêteresultaten...147 Figuur 30: Jaarlijkse operationele kosten van de toepassing van een naverbrander, op basis van de enquêteresultaten...148 Figuur 31: Kostencurve voor de reductie van de VOS-emissies van de grafische sector in Vlaanderen op basis van de maatschappelijke discontovoet, volgens het nul-groei scenario...180 Figuur 32: Kostencurve voor de reductie van de VOS-emissies van de grafische sector in Vlaanderen op basis van de private discontovoet, volgens het nul-groei scenario...186 Figuur 33: Kostencurve voor de reductie van de VOS-emissies van de grafische sector in Vlaanderen op basis van de maatschappelijke discontovoet, volgens het 15%-groei scenario...192 Figuur 34: Kostencurve voor de reductie van de VOS-emissies van de grafische sector in Vlaanderen op basis van de private discontovoet, volgens het 15%-groei scenario...197 Figuur 35: vermenigvuldigingsfactor in functie van gemeten O 2 -gehalte...29

12 MANAGEMENT SAMENVATTING De studie Evaluatie van het reductiepotentieel voor VOS-emissies naar het compartiment lucht en problematiek van de implementatie van de Richtlijn 1999/13/EG voor de grafische sector in Vlaanderen werd uitgevoerd in een samenwerkingsverband tussen Vito, die als eindverantwoordelijke optrad, en Sitmae Consultancy bv, die als deskundige van de grafische sector voornamelijk de technische aspecten over de reducerende maatregelen en de implementatie van de Richtlijn 1999/13/EG op zich genomen heeft.. De studie werd uitgewerkt in drie delen. Een eerste deel heeft betrekking op de beschrijving en afbakening van de grafische sector, de bepaling van de emissies van vluchtige organische stoffen (VOS) binnen elk van de subsectoren van de grafische sector én de berekening van het emissiereductiepotentieel van elk van de subsectoren op basis van weerhouden maatregelen en door middel van kostencurven. Tot slot werd in het eerste deel tevens de impact van de Richtlijn 1999/13/EG op de emissies van de grafische sector in Vlaanderen berekend en werd een vergelijking gemaakt met de uitgangshypothesen en de emissiereductie die bepaald werd via het Rains model. Het genoemde Rains model werd gebruikt voor de berekening van de reductiedoelstellingen per land in het kader van het Protocol van Göteborg. Het tweede deel omvat een oplijsting van alle emissiebeperkende maatregelen die in aanmerking kunnen komen om ingevoerd te worden in de grafische sector. Deze lijst is eveneens onderverdeeld per subsector. De maatregelen worden gepresenteerd onder de vorm van fiches met een standaard indeling bestaande uit een nummer van de reducerende maatregel, de bron ervan, de grenswaarden en/of het effect, een beknopte omschrijving van de maatregel en een min of meer omvangrijke technische beschrijving waarin de mogelijkheden en beperkingen worden weergegeven. Het derde deel van de studie handelt over de Richtlijn 1999/13/EG voor de grafische sector en suggereert oplossingen voor enkele problemen inzake de implementatie ervan. Deel 1: Emissie-inventaris en kostencurven Deel 1 begint met een afbakening en een beknopte beschrijving van de diverse subsectoren die onderscheiden worden binnen de grafische sector. Het betreft flexo- en diepdruk, illustratiediepdruk, coldset, heatset, vellenoffset en zeefdruk. Elk van deze subsectoren vertegenwoordigt specifieke druktechnieken waarbij typische producten (inkten, oplosmiddelen, reinigingsmiddelen, vluchtige toevoegstoffen,...) gebruikt worden die dan weer een specifiek emissiepatroon vertegenwoordigen. Verder wordt een analyse gegeven van de economische draagkracht van de sector. Hieruit blijkt dat de sector voornamelijk bestaat uit kleine bedrijven en dat de tewerkstelling de laatste jaren lichtjes terugloopt. Tevens wordt in 2001 een omzetdaling vastgesteld die zich voornamelijk laat voelen in het marktsegment kranten en periodieken. De grafische sector kan omschreven worden als een mature sector, gekenmerkt door een lichte jaarlijkse groei, talrijke spelers op de markt en een scherpe concurrentiestrijd. Naast de toenemende concurrentie binnen België stijgt ook de concurrentiële druk vanuit het buitenland.

13 Om een zo gedetailleerd mogelijke emissie-inventaris op te maken werd een uitgebreide enquête gehouden binnen de sector. De resultaten van de enquête worden in het rapport weergegeven, weliswaar anoniem wegens een confidentialiteitsverbintenis. Bij de emissieberekeningen werd in eerste instantie uitgegaan van de enquêteresultaten waarbij het resultaat betrekking heeft op de huidige situatie (jaar 2000). Daarnaast werd ook een berekening gemaakt van de zogenoemde unabated situatie, d.w.z. de situatie waarin dezelfde emissiereducerende technieken worden toegepast als in 1990 maar waarin de productiegegevens van 2000 worden gebruikt. Om een idee te krijgen van de emissiesituatie in 1990 werd rekening gehouden met een geschatte toename van de productie tussen 1990 en 2000 en werd aldus teruggerekend. Tijdens de enquête werd getracht om, alleszins voor de belangrijkste emittoren, een zo groot mogelijke respons te bekomen door herinneringen te sturen en tenslotte door telefonische enquêtering. De respons bedroeg ca. 10 % voor de vellenoffset en de zeefdruk, 68 % voor de flexo- en diepdruk en 100 % voor de heatset en illustratiediepdruk. Vooral voor de subsectoren vellenoffset en zeefdruk, die bestaan uit een groot aantal kleine bedrijven, dienden aannames gemaakt te worden om een extrapolatie naar de volledige sector te kunnen uitvoeren. In de flexo- en diepdruksector zijn er 53 bedrijven in Vlaanderen die op zich nog eens kunnen ingedeeld worden in verschillende categorieën: bedrijven die hoofdzakelijk oplosmiddelarme producten gebruiken (watergebaseerde of UV inkten), bedrijven die enkel solventgebaseerde producten gebruiken (meestal op basis van ethylacetaat en ethanol) en bedrijven die zowel solventgebaseerde als watergebaseerde producten gebruiken. Binnen de tweede categorie, die uiteraard voor deze studie de belangrijkste is, wordt meestal gebruik gemaakt van nageschakelde technieken om aan de geldende milieuwetgeving te voldoen. Veruit de meest toegepaste techniek in Vlaanderen is naverbranding waarbij in quasi alle recente investeringen gebruik gemaakt wordt van thermisch regeneratieve naverbranding. Enkele bedrijven maken gebruik van het reductieprogramma om aan de wetgeving te voldoen. De illustratiediepdruk sector in Vlaanderen bestaat uit slechts twee bedrijven. Typisch in deze subsector is het gebruik van inkten die tolueen als solvent bevatten. Alle bedrijven maken gebruik van een actief koolfilter om de tolueenemissies te beperken en het oplosmiddel te recupereren (TWI of tolueenterugwininstallatie). Binnen de heatset sector blijken er in Vlaanderen 16 bedrijven actief te zijn. Heatset inkten worden geforceerd gedroogd waarbij uit de minerale oliën van de inkten emissies van vluchtige organische stoffen ontstaan. Deze worden gereduceerd door thermische of katalytische naverbranding toe te passen. Heatset is een offsettechniek (zie verder) waarbij er tevens gebruik gemaakt wordt van vochtwater waaraan isopropylalcohol (IPA) toegevoegd wordt. In de sector van de vellenoffset zijn de emissies van VOS afkomstig van het gebruik van IPA dat toegevoegd wordt bij het vochtwater. In de zeefdruksector worden zowel solventgebaseerde, als watergebaseerde en UV-inkten gebruikt. Er wordt een duidelijke evolutie vastgesteld naar het gebruik van UV-inkten en in mindere mate ook watergebaseerde inkten.

14 In quasi alle drukprocessen, zeker deze waarbij met oplosmiddelgebaseerde inkten gewerkt wordt, worden schoonmaakmiddelen gebruikt die deels bestaan uit oplosmiddelen. Uiteraard werd in de enquête ook naar deze verbruiken gevraagd en werd bij de emissieberekeningen ook hiermee rekening gehouden. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de huidige (2000) en de unabated emissies van VOS van de grafische sector voor elk van de eerder aangehaalde subsectoren. De unabated emissies zijn een berekening van de emissies zonder emissiereducerende technieken, conform de situatie in het jaar 1990. Het verschil met de reële emissies in 1990 bestaat in het verschil in de productieomvang tussen 2000 en 1990. Op basis van statistieken van inktverbruiken mag er immers aangenomen worden dat de productie in de grafische sector gestegen is met ca. 30 % tussen 1990 en 2000. Volgens de sector is deze stijging vooral het gevolg van het toenemend gebruik van vierkleurendruk. [kton/jaar] Unabated VOS-emissies VOS-emissies in 1990 Huidige VOS-emissies Flexo- en diepdruk 10,9 5,5 Illustratiediepdruk 0,7 0,4 Heatset 3,1 0,8 Vellenoffset 2,1 1,0 Zeefdruk 0,4 0,1 Totaal 17,2 12,2 7,9 reductie t.o.v. unabated niveau 29 % 54 % Hieruit blijkt tevens dat de VOS-emissies tussen 1990 en 2000 reeds met 54 % verminderd werden door het nemen van emissiereducerende maatregelen. Het reductiepotentieel van de grafische sector wordt verder onderzocht aan de hand van kostencurven. Met behulp van een kostencurve kan men een maatregel of een combinatie van maatregelen selecteren die een bepaalde eenheidskost (in keuro per ton vermeden emissie) vertegenwoordigen of voldoen aan een opgegeven emissiereductie. Hiervoor moeten de maatregelen en combinaties van maatregelen gesorteerd worden volgens marginale (eenheidsreductie)kosten. De maatregelen worden gekozen uit de volledige lijst van maatregelen die in deel II van dit rapport opgenomen werden. Slechts een beperkt aantal van deze voorgestelde maatregelen is toepasbaar in de specifieke situatie van de grafische sector in Vlaanderen én omvat voldoende elementen om ze op te nemen in de kostencurven. Deze maatregelen worden per grafische subsector verder opgesomd. Er worden kostencurven opgesteld per subsector en tot slot ook voor de volledige grafische sector. Voor de flexo- en diepdruksector worden volgende emissiereducerende maatregelen weerhouden en opgenomen in de kostencurven: Substitutie van solventgebaseerde producten; Toepassen van een actief koolfilter, met externe recuperatie van de actief kool en verwerking (verbranding) van de geadsorbeerde solventen; Implementeren en toepassen van een naverbrander met een hoge efficiëntie;

15 Reductie van de diffuse emissies van de heliopersen en lamineermachines tot 10% van de solventinput (onder meer door het aansluiten van de bodemafzuiging van deze persen op een naverbrander). Uit de kostencurve blijkt dat maximaal 3 850 ton VOS in de flexo- en diepdruksector gereduceerd kan worden tegen een totale kostprijs van 1 040 keuro (bij 5 % discontovoet). In de sector van de illustratiediepdruk werd één bijkomende maatregel opgenomen in de kostencurve, met name: Reductie van de totale VOS-emissies tot 6,5% van de totale solventinput. Deze maatregel heeft een maximale reductie van 166 ton VOS tot gevolg, evenwel zonder bijkomende kosten. Voor de heatset worden volgende reductiemaatregelen geëvalueerd: Implementatie en toepassing van een naverbrander; Reductie van de VOS-emissies tengevolge van het gebruik van IPA en wasmiddelen. Deze maatregelen hebben een totale emissiereductie van 122 ton VOS tot gevolg tegen een totale kostprijs van 99,5 keuro (bij 5 % discontovoet). Hierbij dient opgemerkt te worden dat de kosten van de reductie van de VOS-emissies tengevolge van het gebruik van IPA en wasmiddelen niet kunnen begroot worden. Voor de vellenoffset worden volgende reductiemaatregelen geëvalueerd: Reductie van de VOS-emissies ten gevolge van het gebruik van IPA en wasmiddelen. Deze maatregel heeft een totale emissiereductie van 118 ton VOS tot gevolg met een niet te bepalen kostprijs. Voor de zeefdruk worden volgende reductiemaatregelen geëvalueerd: Substitutie van solventgebaseerde producten door UV-producten en watergebaseerde producten; Toepassen van een actief koolfilter, met externe recuperatie van de actief kool en verwerking (verbranding) van de geadsorbeerde solventen. Het totale emissiereductiepotentieel van de zeefdruksector bedraagt 59 ton VOS, met een totale kostprijs van 2 170 keuro. De kostencurve voor de volledige grafische sector wordt grafisch weergegeven in volgende figuur. Het betreft de kosten bij 5 % discontovoet en volgens een nulgroei scenario. Dat wil zeggen dat aangenomen wordt dat de productie in de grafische sector vanaf de huidige situatie tot 2010 geen groei meer zal kennen. In het rapport worden bijkomende scenario s doorgerekend, met name bij een discontovoet van 10 % bij de eerder vermelde nulgroei en vervolgens werd een aangenomen groei van 15 % doorgerekend, telkens bij beide discontovoeten.

16 Marginale kost ( / ton VOS-reductie) 25000 20000 15000 10000 5000 0 0 1000 2000 3000 4000 5000 6000 7000 8000 9000 Restemissies (ton VOS) Concluderend kan gesteld worden dat volgens het nulgroei scenario maximaal tot ca. 3 700 ton VOS kan gereduceerd worden waarbij de marginale kost 3 566 Euro/ton VOS zal bedragen wanneer rekening gehouden wordt met de maatschappelijke discontovoet en 4 291 Euro/ton VOS wanneer gerekend wordt met de private discontovoet.. Volgens het 15%-groei scenario kunnen de VOS-emissies van de grafische sector slechts gereduceerd worden tot ca. 4 300 ton VOS. In beide gevallen liggen de gereduceerde VOS-emissies in 2010 -op basis van deze berekeningen- in belangrijke mate boven het vooropgestelde indicatieve plafond van de NEC-richtlijn voor de grafische sector in Vlaanderen. Het indicatieve emissieplafond bedraagt immers 2 975 ton VOS. Er dient echter bijvermeld te worden dat dit plafond uitgaat van een basisemissie voor de grafische sector in 1990/1994 van 7 830 ton VOS, terwijl deze studie uitgewezen heeft dat de emissies in 1990 ca. 12 200 bedroegen. De reductie van de VOS-emissies in 2010 ten opzichte van de ingeschatte reële VOSemissies in 1990 bedraagt maximaal 65 % en 70 %, respectievelijk volgens het 15%-groei scenario en het nul-groei scenario. Voor het indicatieve NEC-plafond van de grafische sector is men uitgegaan van een reductie van 62 %. De reductie van de VOS-emissies in 2010 ten opzichte van de ingeschatte VOS-emissies in 2000 (7 900 ton) bedraagt maximaal tussen 46 % en 53 % op basis van deze berekeningen, respectievelijk volgens het 15% groei scenario en het nul-groei scenario. Uit de analyse van de kostencurven in het Rains model en de vergelijking met de resultaten van deze studie blijkt voornamelijk dat de emissiegegevens van Rains voor de grafische sector sterk onderschat zijn. Rains neemt voor België een emissie van 8 kton VOS aan, terwijl uit onderhavige studie blijkt dat het emissieniveau 12,2 kton VOS bedraagt voor Vlaanderen, in beide gevallen voor 1990.

17 1 INLEIDING In het kader van regionale, nationale en internationale engagementen en overeenkomsten dienen de emissies van vluchtige organische stoffen (VOS) van (onder meer) de grafische sector te worden beperkt. Een belangrijk kader voor deze emissiereductie wordt geleverd door de Europese richtlijn 99/13/EG van 11 maart 1999, beter bekend als de solventrichtlijn. Hierin worden de bedrijven via bindende voorschriften verplicht te voldoen aan bepaalde emissiegrenzen voor geleide emissies. Voor het eerst worden in deze richtlijn ook beperkingen voorgeschreven voor diffuse emissies, met name als een maximaal percentage van de totale oplosmiddeleninput in een bedrijf. Op internationaal niveau is de belangrijkste overeenkomst het Protocol van Göteborg betreffende de bestrijding van de verzuring, eutrofiëring en ozon in de omgevingslucht. Hierin worden per land emissieplafonds vastgelegd voor SO 2, NO x, VOS en NH 3. Op EUniveau zijn er nog scherpere emissieplafonds dan deze van het Protocol van Göteborg overeengekomen die vastgelegd werden in de Europese richtlijn 2001/81/EG van 23 oktober 2001, de zogenoemde NEC-richtlijn. Het is bijgevolg te verwachten dat extra maatregelen, boven op de solventrichtlijn, noodzakelijk zijn om de doelstellingen met betrekking tot de emissieplafonds voor VOS te halen. De 'vertaling' van de solventrichtlijn voor de grafische sector (knelpunten met betrekking tot de diffuse emissies en de reductie van het IPA gebruik) en de noodzaak tot verdergaande emissiereducties zijn aanleiding tot het bestuderen van de grafische sector met betrekking tot haar potentieel om de emissies van VOS te reduceren.

18 2 KORTE BESPREKING VAN DE VERSCHILLENDE DRUK- TECHNIEKEN 2.1 Vellenoffsetdruk Het offsetprocédé is een vlakdruktechniek. Dit betekent dat de drukkende en nietdrukkende delen op gelijke hoogte liggen in de drukvorm. Bij offset wordt het beeld via een rubberdoek op het papier of karton overgedragen (vandaar de naam offset). De drukvormen hebben hydrofobe en hydrofiele zones. Eerst worden de drukvormen bevochtigd. Het water wordt aangetrokken door de hydrofiele zones. De inkt wordt nadien aangebracht en aangetrokken door de hydrofobe zones. Offsetpersen hebben dus vocht- en inktwerken. In het vochtwater bevinden zich meestal stoffen die de oppervlaktespanning beïnvloeden zoals isopropylalcohol (IPA), andere toevoegingsmiddelen en middelen tegen algenvorming. IPA zorgt ervoor dat de flinterdunne waterfilm in het vochtwerk en op de plaat intact blijft, ondanks de hoge omwentelingssnelheid en druk. Bij vellenoffset heeft de inktdroging voornamelijk plaats door wegslag in het papier, naast oxidatie en polymerisatie. Bij vellenoffset gebruikt men offsetinkten, offsetvernis en dispersielakken (watergedragen lakken) voor offset. VOS-emissies naar de lucht worden hoofdzakelijk veroorzaakt door het gebruik van IPA in het vochtwater, en door het gebruik van solventen voor de reiniging van rubberdoek, drukplaat en de rollen van inktwerk en vochtwerk. Er kan verondersteld worden dat alle IPA in de atmosfeer terechtkomt. De reinigingssolventen komen ofwel in de lucht, ofwel in in vervuild reinigingssolvent (op te halen als vloeistof) ofwel in de poetsdoeken terecht. 2.2 Rotatie-offsetdruk: coldset en heatset Rotatie-offset verschilt o.m. van gewone vellenoffset door de wijze van aanvoer van het te bedrukken papier. Bij rotatie-offset wordt het papier aangebracht in grote rollen, die nadien tot het eindproduct versneden en gevouwen dienen te worden. Rotatiepersen kunnen uitgerust zijn met automatische wasinstallaties. Nieuwe rotatiepersen zijn steeds uitgerust met automatische wasinstallaties. Het type drukplaat dat bij rotatie-offsetpersen gebruikt wordt is identiek aan deze voor vellenoffsetpersen. In het geval van heatset rotatie offset wordt eveneens gebruik gemaakt van vochtwerken en vochtwater met IPA dat de hydrofiele of niet-inktdragende delen van de plaat dient nat te houden. In het geval van coldset rotatie offset is de beschikbare literatuur niet eenduidig over het gebruik van IPA. Volgens de BBT-studie 1 verbruikt de coldset aanzienlijke hoeveelheden IPA, terwijl de UGent 2 ervan uitgaat dat er in de coldset geen IPA gebruikt wordt. De inkten die gebruikt worden in coldset rotatie verschillen van deze van de vellenoffset. Coldsetinkten drogen louter door wegslag in het papier. Doordat wegslag voor de 1 BBT studie voor de grafische sector. Vito, 1998. ISBN: 90 382 0154 0 2 Emissies van vluchtige organische stoffen in Vlaanderen: verfijning van de inventarisatie en van het relationeel verband met troposferische ozonvorming.. V. D Haene, A. Van Hyfte & H. Van Langenhove. UGent, 2002.

19 inktdroging zo sterk van belang is, dienen ook steeds niet-gestreken papiersoorten gebruikt te worden. Krantenpapier is het beste voorbeeld hiervan. Heatsetinkten worden in tegenstelling tot de inkten in vellenoffset of coldset niet gedroogd door oxidatie of wegslag in het papier, maar wel door geforceerde droging met hete lucht op een temperatuur tussen 200 C en 300 C onmiddellijk na de bedrukking. Door het verdampen van de minerale oliën uit de heatsetinkt kunnen koolwaterstofemissies plaatsvinden. Deze kunnen sterk gereduceerd worden door het voorzien van een nabehandeling van de afgezogen lucht uit de droogoven. Door de hoge temperatuur in de droogoven worden de oorspronkelijke C-verbindingen afgebroken tot kleinere ketens. Omwille van de geforceerde droging laat de heatset rotatie-offset toe grote oplages te drukken op gestreken (glanzend) papier. Heatsetpersen zijn door de band genomen iets kleiner dan coldsetpersen. Het drukformaat bedraagt 8 tot 48 A4 pagina s per omwenteling. De papierbreedte gaat tot ongeveer anderhalve meter. De doorsnee pers haalt een druksnelheid tot 40.000 omwentelingen per uur. De snelste persen gaan (theoretisch) tot 100.000 per uur. Tweezijdige vierkleurendruk is het meest gebruikelijk. Net zoals bij coldset geschiedt het vouwen onmiddellijk na het bedrukken. VOS-emissies in de coldset worden slechts veroorzaakt door het gebruik van solventhoudende reinigingsmiddelen die vrijkomen uit de automatische wasinstallaties. De reinigingsmiddelen bevatten vaak een deel water en een deel solventen. VOS-emissies in de heatset worden veroorzaakt door het gebruik van heatsetinkten en vinden hoofdzakelijk plaats ter hoogte van de droogovens. Verder leidt ook het gebruik van IPA en van reinigingssolventen tot VOS-emissies. Het grootste deel van de VOS-emissies van heatsetinkten zijn geleide emissies. Het overgrote deel van de IPA-emissies en de VOSemissies van de reinigingssolventen zijn echter diffuse emissies. 2.3 Illustratiediepdruk Illustratiediepdruk wordt gebruikt voor het bedrukken van tijdschriften, reclamemateriaal, en catalogi. Hierbij wordt alleen papier op rollen bedrukt. Eigen aan illustratiediepdruk zijn de enorme oplages die hiermee gehaald kunnen worden. De rotatiediepdrukpersen zijn bijgevolg erg grote installaties met een papierbaanbreedte tot 3.480 mm. De druksnelheid bedraagt tot 15 meter per seconde. Illustratiediepdrukpersen hebben meestal 8 drukunits (4 kleuren voor elke zijde van het papier). Bij diepdruk liggen de drukkende delen verdiept in de drukvorm. De drukvorm is een stalen cilinder die voorzien is van een koperlaagje. In deze koperlaag worden de napjes aangebracht. Nadien wordt de drukvorm voorzien van een chroomlaag. De drukinkt komt terecht in de napjes. De diepdrukcilinder loopt door een inktbak waaruit hij overvloedig inkt opneemt. Een rakel die tegen de cilinder drukt, verwijdert de overtollige inkt van de drukvorm. De drukvorm komt vervolgens in aanraking met de papierbaan. Om een soepele druk te krijgen is de tegendrukcilinder met rubber bekleed of wordt er tussen de stalen tegendrukcilinder en de drukcilinder een rubberen rol van geringere diameter ingeschakeld. Als het te bedrukken materiaal tegen de drukvorm wordt geperst, wordt de inkt als het ware door het papier opgezogen. Tengevolge van de hoge kostprijs van de drukvorm, wordt diepdruk vooral toegepast voor het drukken van grote en/of vaak weerkerende orders waaraan strenge kwaliteitseisen worden gesteld.

20 De grote snelheid van de drukpers maakt het snel drogen van de inkt tussen elke drukgang noodzakelijk. Daarom is het nodig om te werken met drukinkten die zeer vluchtige oplosmiddelen bevatten. Illustratiediepdrukinkten bestaan voor circa 80% uit tolueen. Het kookpunt van dit mengsel ligt tussen de 100 C en 200 C. Het bedrukte papier wordt telkens via drooginstallaties naar de volgende drukeenheid gevoerd. In het algemeen beschikken alle illustratiediepdrukkerijen over een tolueenterugwininstallatie (TWI). Hierbij wordt tolueen, afkomstig uit droog- of ventilatielucht, aan actieve kool geadsorbeerd. Na verzadiging van het actief koolbed wordt het geadsorbeerde tolueen met behulp van stoom weer uitgedreven en gerecupereerd. Een deel van de teruggewonnen tolueen wordt binnen de drukkerij opnieuw gebruikt. Hiertoe beschikken diepdrukkerijen over eigen destillatieapparatuur. De rest van de tolueen wordt meestal aan de inktleverancier verkocht. VOS-emissies zijn afkomstig van het gebruik van solventhoudende inkten (op basis van tolueen) en het gebruik van solventen voor de reiniging van de diepdrukpersen en de vloeren (meestal tolueen). 2.4 Flexo- en diepdruk Hierbij kan een onderscheid gemaakt worden tussen oplosmiddelhoudend drukken en waterig drukken. Onder flexo- en diepdrukkken wordt niet alleen het bedrukken van papier of karton verstaan, maar eveneens het bedrukken van kunststoffen. Verder gaat het niet alleen om het bedrukken van het substraat, maar ook om het aanbrengen van een lak- of beschermingslaag met behulp van een drukpers of om lamineren (aanbrengen van een lijmlaag). Flexodruk: Bij flexodruk liggen de drukkende delen verhoogd op de drukvorm, vergelijkbaar met een stempel. De drukvorm is in spiegelbeeld. Men onderscheidt rubberen of fotopolymeren drukvormen. De drukvormen worden bevestigd op de drukvormcilinder met behulp van tweezijdige kleefband. De beïnkting van de drukvorm gebeurt meestal onrechtstreeks via een rasterwals. Het contact van het substraat met de drukvorm wordt bewerkstelligd door een tegendrukcilinder. Bij flexodruk vindt men zowel rotatiedruk als vellendruk. De vellendruk betreft bijna altijd karton en er wordt gedrukt met waterige inkten. Na het drukken heeft de droging plaats. Deze gebeurt op basis van verwarmde lucht die met een hoge stroomsnelheid op het substraat wordt geblazen. Bij vellendruk gebeurt de droging door wegslag. Diepdruk: Het diepdrukprocédé is reeds beschreven bij de bespreking van de illustratiediepdruk. In dit geval wordt echter geen papier bedrukt voor tijdschriften, catalogi of reclamebladen. Er wordt over diepdruk gesproken wanneer verpakkingsmaterialen en dergelijke worden bedrukt via het diepdrukprocédé. In tegenstelling tot de illustratiediepdruk wordt er

21 nagenoeg niet met tolueen gewerkt als oplosmiddel. De meest gebruikte oplosmiddelen in de diepdruk zijn ethylacetaat en ethanol, die meestal als een mengsel worden gebruikt. Dit verschil maakt dat de gebruikte solventen in tegenstelling tot de illustratiediepdrukniet gerecycleerd kunnen worden. In dit geval is de meest gangbare reductiemaatregel de toepassing van een naverbrandingsinstallatie. 2.4.1 Oplosmiddelhoudend drukken Voor het bedrukken worden oplosmiddelhoudende inkten en lakken gebruikt. De oplosmiddelhoudende inkten bestaan uit drie hoofdbestanddelen: Pigmenten of kleurstoffen Bindmiddelen Solventen en hulpstoffen De inkten worden aangekocht aan een drogestofgehalte van 25 à 50% (volgens een enquête van IVP zouden deze inkten gemiddeld 35% ds bevatten bij de verkoop). Ze worden meestal door de gebruiker op de gewenste viscositeit gebracht door het toevoegen van een verdunner (meestal ethanol of ethylacetaat). De viscositeit waarbij wordt gedrukt, verschilt van situatie tot situatie. Volgens een enquête van IVP zou er gemiddeld 20% extra solventen bijgevoegd worden. Solventhoudende lakken hebben gelijkaardige karakteristieken, buiten het feit dat ze niet gekleurd zijn en dus geen pigmenten bevatten. VOS-emissies zijn afkomstig van het gebruik van solventhoudende inkten en lijmen en het gebruik van solventen voor de reiniging van de diepdrukpersen en de vloeren. 2.4.2 Waterig drukken Voor het bedrukken worden waterhoudende inkten en lakken gebruikt. De waterhoudende inkten bestaan uit drie hoofdbestanddelen: Pigmenten Bindmiddel Hulpmiddelen (water, cosolventen zoals ethanol, ammoniak en dergelijke) De lakken daarentegen bevatten geen pigmenten. De inkten worden aangekocht aan een droge stofgehalte van rond de 30 à 40%. Volgens een enquête van IVP zouden deze inkten gemiddeld 35% ds, 10% solventen en 55% water bevatten bij de verkoop. Volgens de sector zelf zou de produktfiche onvoldoende informatie geven. Er zou enkel vermeld worden dat watergebaseerde inkten maximaal 10% solventen bevatten. Het solventgehalte van de watergebaseerde inkt in kwestie zou niet vermeld worden. Navraag bij de inktleveranciers toonde aan dat het solventgehalte van de watergebaseerde inkten, gebruikt binnen de sector, tussen 0.5 en 5% ligt. Ze worden door de gebruiker op gewenste viscositeit gebracht door het toevoegen van water en/of aanlengvernis. De viscositeit waarbij wordt gedrukt, verschilt van situatie tot situatie. Voor flexografie, diepdruk, lakkeren en het cacheren worden soms ook waterige 2- component producten gebruikt.