Sleeuwijksedijk Werkendam Probleemanalyse conventionele explosieven. W. van den Brandhof, MA 8 november 2010

Vergelijkbare documenten
Ontwikkelingslocatie Koningsven, gemeente Gennep

RAPPORTAGE CE ONDERZOEK OOSTELIJKE RONDWEG, SOESTERBERG

Notitie RWZI Gemaalweg Gemeente s-hertogenbosch. W. van den Brandhof, MA 4 juni 2012

Zeetoegang IJmond Probleemanalyse Conventionele Explosieven. W. van den Brandhof, MA 30 november 2011

Overzichtskaart onderzoeksgebied Overzicht EODD vondsten in de omgeving van het onderzoeksgebied. T&A Survey BV 0211GPR2431 1

Projectnummer: 1211GPR2855.1

PROCES-VERBAAL VAN OPLEVERING Homoetstraat te Doornenburg

Inventarisatie Niet Gesprongen Conventionele Explosieven

Proces-verbaal van oplevering Opsporen Conventionele Explosieven Lunet aan de Snel

Detectie rapportage CE onderzoek Eckmanshof Blitterswijck, Gemeente Venray. Projectnummer Opdrachtgever: Van Der Horst Ontwikkeling

Proces verbaal van oplevering

Probleeminventarisatie Conventionele Explosieven Cyclamenweg Bleiswijk

Briefrapportage. 1. Inleiding. Saricon bv

Hieronder is uiteengezet wat de meest relevante feiten zijn voor het onderzoeksgebied wat betreft de mogelijke aanwezigheid van CE.

PLS-NGE. Aanwezigheid NGE binnen projectgebied Erftransformatie Zandvoort 31 Gendt. Inleiding

rocetrr Op po en Conwntionele E Plo ienen Project: OCE Langeraar Oost Projec'tnummer: Kenmerk: PvO-001 Datum: 24 mei 2013

Aanvullend Vooronderzoek Conventionele Explosieven Grote Hondring te Dordrecht

Centrumplan Mosaïque Een probleeminventarisatie naar de aanwezigheid van Conventionele Explosieven. W. van den Brandhof, MA 31 januari 2012

Vooronderzoek Conventionele Explosieven Lansingerland A12

Saricon bv Safety & Risk Consultancy

Rapport van Vooronderzoek

Onderwerp Onderzoek, opsporing en ruiming explosieven bij gebiedsontwikkeling

PLS Ceintuurbaan / Nieuwe Aamsestraat te Elst t.b.v. bouw appartementen

SAMENVATTING PROJECTLEIDER SAMENVATTING PROJECTLEIDER. Datum: Klik of tik om tekst in te voeren. J. Kraeima (projectleider)

H. Kloosterboer (senior OCE-deskundige)

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Quickscan Conventionele Explosieven. OWN A15 aansluiting Huissen Bemmel N839. Onderzoekslocatie anno 1944 (bron:

PROJECTLEIDERSSAMENVATTING NIET-GESPRONGEN EXPLOSIEVEN. Datum: 28 juli dhr. T. Meulendijks. dhr. F.G.J. Barink. PLS-NGE Hegsestraat 11, Gendt

INHOUDSOPGAVE EN TEKSTVOORSTEL

PROJECTLEIDERSSAMENVATTING NIET-GESPRONGEN EXPLOSIEVEN. Datum: 21 juli dhr. T. Meulendijks. dhr. F.G.J. Barink

Onderzoekslocatie: Aanleg A1 locatie Muiden

PROJECTLEIDERSSAMENVATTING NIET-GESPRONGEN EXPLOSIEVEN. Datum: 22 november dhr. H. de Baaij. dhr. F.G.J. Barink

Opsporingsgebied: Gedeelte van het Coevorden Vechtkanaal

2 Algemene informatie en voorlichting Algemene informatie explosieven Voorlichting voor aanvang werkzaamheden...

Saricon bv Safety & Risk Consultancy

3921 Opsporen van conventionele explosieven 1 INLEIDING 2 CE PROBLEMATIEK: EEN KORTE TERUGBLIK. Arjan D. Hol 1

CErrt. Project: Windpark Delfzijl Noord Projectnummer: TVO-00 I 16 april2014. Datum: Toetsing Vooronderzoek CE. Opdrachtgever: KWS lnfra bv

Vooronderzoek. Barneveld-Noord Station. Opsporen Conventionele Explosieven

Onderzoekslocatie: Ommen Oost, Gemeente Ommen

Vooronderzoek. Opsporen Conventionele Explosieven. Hilversum Monnikenberg

Figuur 1. Projectgebied, kadastraal bekend als gemeente Elst, sectie K, nummers 1493, 1742, 6859, 6861 en 6863

Kasteel Nederhemert & De Wiel Een historisch onderzoek naar de aanwezigheid van Conventionele Explosieven. W. van den Brandhof MA augustus 2006

Milieutechniek Heijen BV. Aannemer Projectnummer Goedgekeurd door: Vrijgegeven door: Versie AVG Milieutechniek Heijen BV Postbus AD Gennep

MEMO. Datum : 9 november Aan : Bart Lagerberg. Van : Clemens Hendriksen Lennert Wigman (CT) Adviseurs Milieu & CE

PROJECTLEIDERSSAMENVATTING NIET-GESPRONGEN EXPLOSIEVEN. Datum: 28 oktober dhr. J. Bongers. dhr. F.G.J. Barink. PLS-NGE Europaplein Zuid

FAQ Bommenkaart. Aan Van Henriette van Hoek, Datum Herziene versie d.d. 1 november 2017

Inventarisatie OCE dijk tracé Gameren

Briefrapportage. Saricon bv

Eindrapportage detectie- en benader- onderzoek Kitskensberg, gemeente Roermond.

Inleiding. Termen en definities en reikwijdte van de PRA

PROCES-VERBAAL VAN OPLEVERING CE ONDERZOEK MOSKEE TAWHIED TE ROERMOND

PROCES-VERBAAL VAN OPLEVERING CE ONDERZOEK REIGERSKANT ESCH

DETECTIERAPPORT FIETSBRUG NOORD CUIJK-MOOK

Historisch Vooronderzoek

BAGGERNETDAG VERDIEPING NIEUWE WATERWEG EN BOTLEK

Vooronderzoek Conventionele Explosieven Hoge Boezem van de Overwaard en Achterwaterschap Gemeente Molenwaard

Proces verbaal van oplevering De Beek, Naarden

Onderzoekslocatie: Verbindingszone te Westerbroek, Groningen

Proces verbaal van oplevering

Rapportage. Quickscan naar de mogelijke aanwezigheid van Conventionele Explosieven ter plaatse van twee delen van een leiding tracé te Ede

8. Vooronderzoek Conventionele explosieven bedrijventerrein Lingewaarden Bodac B.V

Proces-Verbaal van Oplevering OCE Wijk en Aalburg Bosseweg 4

Lijst van bijlagen Betrouwbaarheid... 11

Historisch Vooronderzoek

VOORONDERZOEK NHW Batterij-Poederoijen

Projectnummer: 0714GPR Onderzoekslocatie: Traject Itteren-Meerssen te Maastricht Leiding nr. Z KR 001 t/m 004

Gemeente De Wolden (DR) Postbus AA ZUIDWOLDE.

PROJECTGEBONDEN RISICO ANALYSE RWZI Treurenburg

Saricon bv Safety & Risk Consultancy

Onderzoekslocatie: Houtribdijk

Onderzoekslocatie: Project Magnitude FII in de provincie Groningen

VOORONDERZOEK Esch - Reigerskant

Onderzoekslocatie: Project Hooghkamer, gemeente Teylingen

Quickscan Conventionele Explosieven. Arnhemseweg (Zevenaar) Onderzoekslocatie anno 1944 (bron:

Beknopt vooronderzoek conventionele explosieven voormalig Demka-terrein Utrecht

Vooronderzoek Conventionele Explosieven Molenstraat Kerkwijk

Foto omslag: Bevrijding op de Wilhelminabrug te Leiden op 7 mei 1945 (bron:

PRESENTATIE RISICOKAART ALBLASSERDAM

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

MEMO. Inleiding. Datum : 21 december 2010 (definitief) Aan : Marcel van Hout. Van : Arjan Matser tel

Bijlage 14 Quickscan naar de mogelijke aanwezigheid van Concentrionele Explosieven land de N235 en N247

Onderzoekslocatie: Project Zutphen

Datum: 25 september 2014 Projectnr.: Status: concept

CEES VAN DEN AKKER ADVIES

Vooronderzoek. Opsporen Conventionele Explosieven. Papendrecht aansluiting A15-N3

Projectnummer: 1112GPR3388 Onderzoekslocatie: Blauwe As te Assen

Proces verbaal van. probleeminventarisatie naar conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog te Gameren in de gemeente Zaltbommel.

Vooronderzoek Conventionele Explosieven Nederhemert-Noord

Onderzoekslocatie: het project Nieuw Gemaal Beetskoog

Vooronderzoek Conventionele Explosieven Reconstructie Erica te Oirschot

Eindrapportage Explosievenonderzoek OCE Nederweert Merenveld Gemeente Nederweert

Vooronderzoek Conventionele Explosieven Fietspad & Rotonde N831 Gemeente Maasdriel

Offertenummer: 0414GPR4374 Onderzoekslocatie: Tunnel Broek in Waterland

O 8 DEC >ürneüi"ke voi ^,

CORIO GLANA HIGH LIGHT 20 VOORONDERZOEK CONVENTIONELE EXPLOSIEVEN UIT DE TWEEDE WERELDOORLOG RN DEFINITIEVE VERSIE 1.

2. QUICKSCAN AANWEZIGHEID CE N Algemene informatie CE n in de bodem

BODAC ELK Explosieven opsporingsbedrijf. Postadres: Postbus XX Schijndel M Schijndel TeL (073) Fax (073)

Rapportage van bevindingen Explosievenonderzoek OCE Maasbracht Havenstraat 19 Gemeente Maasgouw

Proces Verbaal van Oplevering

Duizend bommen en granaten. Nota niet gesprongen explosieven gemeente Borsele

Transcriptie:

Sleeuwijksedijk Werkendam Probleemanalyse conventionele explosieven W. van den Brandhof, MA 8 november 2010 1

Inhoudsopgave: 1. INLEIDING... 4 1.1. AANLEIDING... 4 1.2. DOELSTELLING... 4 1.3. OPZET... 5 2. INVENTARISATIE LOCATIESPECIFIEKE OMSTANDIGHEDEN... 6 2.1. INLEIDING / AANGELEVERDE GEGEVENS... 6 2.2. IN HET VERLEDEN UITGEVOERDE WERKZAAMHEDEN IN HET ONDERZOEKSGEBIED... 7 2.3. SITUATIE TER PLAATSE AAN DE HAND VAN HET LOCATIEBEZOEK... 7 3. EVALUATIE VAN DE RISICO S... 9 3.1. ACHTERGRONDEN... 9 3.2. GEVOLGEN DETONATIE... 10 3.3. BEHEERSMAATREGELEN... 11 4. MOGELIJK AAN TE TREFFEN CONVENTIONELE EXPLOSIEVEN... 12 4.1. INLEIDING... 12 4.2. MOGELIJK AAN TE TREFFEN CONVENTIONELE EXPLOSIEVEN... 12 5. BIJDRAGEBESLUIT... 14 5.1. AANPASSING BIJDRAGEBESLUIT... 14 5.2. GEMEENTE WERKENDAM... 14 6. LEEMTEN IN DE KENNIS... 15 7. CONCLUSIE... 16 7.1. LOCATIESPECIFIEKE FACTOREN... 16 7.2. RISICO S EN VERSTORENDE ACTIES... 16 7.3. VERSCHIJNINGSVORM EN CATEGORIEËN CE N... 17 7.4. NAGEKOMEN LUCHTFOTO S EN NADERE ANALYSE BRONNEN NIMH... 17 8. ADVIES... 18 8.1. ADVIES... 18 8.2. VERTICALE AFBAKENING VERDACHTE GEBIED... 18 9. BRONNENMATERIAAL... 19 10. LITERATUUR... 20 11. GEBRUIKTE AFKORTINGEN:... 21 Bijlage I: het onderzoeksgebied met verdachte locaties Bijlage II: intrekken bijdragebesluit Bijlage III: documenten NIMH archief Bijlage IV: nagekomen luchtfoto s W.O.II Bijlage V: archiefdocument Semi Statische Archiefdiensten 2

Distributielijst - Waterschap Rivierenland - AVG Geoconsult Heijen BV - AVG Milieutechniek Heijen BV AVG Geoconsult Heijen BV oktober 2010 Dit document is bestemd voor de opdrachtgever. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze rapportage mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. ( Artikel 16 Auteurswet 1912). Het is de opdrachtgever toegestaan voor intern gebruik kopieën te maken zonder voorafgaande toestemming van de auteur. AVG Geoconsult Heijen BV aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid van de door haar uitgebrachte adviezen. Voor informatie, vragen of suggesties: AVG Geoconsult Heijen BV- De Grens 7-NL-6598-DK-Heijen Tel 0485-512439 Fax 0485-514805 Website: www.explosievenopsporing.com / www.uxo.eu E-mail: info@explosievenopsporing.com Opdrachtgever Aannemer Rapport Goedgekeurd door: WSRL AVG Geoconsult Heijen BV Postbus 160 6590 AD Gennep 1062050 G.H.J. Doreleijers (sr. OCE-desk.) Vrijgegeven door: Ing. J. Bakker (divisieleider) Versie Concept Opgesteld voor Opgesteld door Naam Paraaf Paraaf Datum WSRL W. van den Brandhof, MA (historicus) Sleeuwijksedijk Werkendam 8 november 2010 3

1. Inleiding 1.1. Aanleiding Waterschap Rivierenland heeft AVG op 15 juli 2010 schriftelijk opdracht verleend om een probleeminventarisatie conform BRL-OCE uit te voeren ter plaatse van de Sleeuwijksedijk te Werkendam. De aanleiding is het voornemen van het waterschap om in kader van het project Hoogwaterbeschermingsprogramma Merwededijk de aanwezige dijk te versterken. De onderstaande afbeeldingen geven zicht op het onderzoeksgebied en het werkgebied. Voor de specifieke afbakening, zoals aangegeven door Waterschap Rivierenland, wordt verwezen naar bijlage I van de door AVG uitgevoerde probleeminventarisatie met het kenmerk 1062050. Het onderzoeksgebied (linker afbeelding) en het gebied waarbinnen de geplande werkzaamheden gaan plaatsvinden (rechter afbeelding) 1.2. Doelstelling Doel van het historisch onderzoek is om aan de hand van zoveel mogelijk historische gegevens een zo genuanceerd mogelijk beeld te verkrijgen m.b.t. het onderzoeksgebied in W.O.II. Aan de hand van deze gegevens, in combinatie met data uit het EODD-archief, wordt een antwoord gegeven op de vraag of er in het onderzoeksgebied, of delen daarvan, wel of geen verhoogde kans is op het aantreffen van conventionele explosieven (CE n). De bronnen waarvan gebruik wordt gemaakt zijn zowel primair als secundair. Bij primaire bronnen moet worden gedacht aan originele luchtfoto s uit W.O.II, documenten uit het gemeentearchief, stafkaarten, mijnenkaarten en Mora s / WO s afkomstig van de EODD uit Culemborg. Bij secundaire bronnen gaat het in hoofdzaak om gegevens uit literatuur. De resultaten van het onderzoek worden weergegeven in een conclusie met bijbehorend advies. Verdachte locaties staan aangegeven op GIS bijlage I, met daarop aangegeven sporen van oorlogshandelingen, denk bijvoorbeeld aan bomkraters, loopgraven, stellingen etc. 4

1.3. Opzet Bij de probleemanalyse worden de volgende vragen beantwoord: - Welke gebieden zijn verdacht (vaststellen en afbakenen verdachte gebied)? - Wat is de soort en de hoeveelheid van de vermoede CE n? - Wat is de verschijningsvorm van de vermoede CE n? - Wat zijn de risico s van de vermoede CE n in relatie tot het toekomstige gebruik van de locatie? - Welke locatiespecifieke omstandigheden kunnen worden achterhaald? In hoofdstuk twee zal worden ingegaan op de resultaten van het locatiebezoek, dat is uitgevoerd door de Sr. OCE deskundige en de historicus van AVG. Hoofdstuk drie bevat een risico-evaluatie, gevolgd door hoofdstuk vier waarin wordt ingegaan op de categorieën van CE n die mogelijk ter plaatse aanwezig zijn. In hoofdstuk vijf is aandacht voor het bijdragebesluit voor gemeenten, gevolgd door de leemten in de kennis, en onze conclusie met bijbehorend advies. De laatste drie hoofdstukken bevatten een verwijzing naar de gebruikte bronnen, literatuur en afkortingen. De probleemanalyse is uitgevoerd door de wetenschappelijk medewerker van AVG Geoconsult Heijen BV, dhr. W. van den Brandhof, MA (historicus) en stond onder toezicht van de explosievendeskundige van AVG Geoconsult Heijen BV, dhr. G.H.J. Doreleijers (Senior OCEdeskundige). Dhr. P. Gieben was verantwoordelijk voor bijlage I (het kaartmateriaal) van de probleemanalyse. De Senior OCE-deskundige was verantwoordelijk voor de luchtfotoanalyse en tevens de risicoanalyse en bijbehorend advies. De verschillende fasen van uitvoering, van het vooronderzoek tot het daadwerkelijk munitievrij maken van een op CE n verdacht gebied, zijn in onderstaand overzicht opgenomen. processtappen 5

2. Inventarisatie locatiespecifieke omstandigheden 2.1. Inleiding / aangeleverde gegevens Tijdens de veiligheidstoets van de Sleeuwijksedijk (dijkring 24, Land van Heusden en Altena) in 2006, werd door Waterschap Rivierenland geconstateerd dat de dijk ter plaatse, over een strook van 500 meter tussen dijkpaal 241 en 246, nadere versterking behoeft. Dit om te voorkomen dat de dijk, die bestaat uit een slappe bovenlaag van veen en klei, kan gaan drijven, omdat de onderwaartse druk te groot wordt; bij extreem hoog water, kan de dijk gaan afschuiven. In vaktaal kan worden gesteld dat de binnenwaartse macrostabiliteit kritiek is, waardoor het achterland opdrijft; Het dijkversterkingsproject van de Sleeuwijksedijk staat beter bekend als het project Dijkverbetering Merwededijk Werkendam. Het te versterken dijkvak maakt onderdeel uit van een dijktraject dat al eerder in de jaren 80 aan de buitenzijde werd versterkt en toen ca. vijf à tien meter opschoof. De te versterken dijk is ca. 500 meter lang. 1 Voor de dijkversterking in kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) zijn meerdere varianten uitvoerbaar: onder andere de buitenwaartse dijkversterking in grond en de binnenwaartse dijkversterking in grond. Bij de eerstgenoemde variant wordt de dijk enkele tientallen meters richting de rivier verlegd (verschuiving van de kruin/weg met 25 of 55 meter; bij 25 meter in combinatie met damwand). De bestaande kruin wordt gedeeltelijk afgegraven. Bij de binnendijkse aanpak wordt naast de dijk een hoge steunberm aangelegd; de sloop van woningen is hierbij onontkoombaar. In plaats van een stabiliteitsberm aan de binnenzijde van de dijk kan er ook een damwand in de binnenkruinlijn van de dijk worden geplaatst. Naast de binnen- en buitenwaartse versterking in grond en de plaatsing van damwanden zijn er als laatste variant de betonnen verankerde diepwand en MIP. Deze varianten zijn echter niet van toepassing. 2 De buitenwaartse versterking van de Merwededijk (verschuiving van de kruin/weg met 55 meter) zal botsen met de plannen voor de verdere aanleg van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) in de uiterwaarden. Opstuwing van de rivier zal tegelijkertijd moeten worden gecompenseerd door ontgravingen in de uiterwaard (ca. 15000 m3 extra vergraving). Van toepassing zijn de varianten van buitenwaartse versterking in grond (damwand en verschuiving van kruin/weg met 25 meter) en de binnenwaartse versterking in grond; In de uiterwaarden tegenover de Sasdijk en de Sleeuwijksedijk zullen zand en klei worden ontgraven, in kader van de nadere realisering van een Ecologische Hoofdstructuur. Het gevolg is dat de bestaande waterplassen worden vergroot, waardoor de Cloppenwaard / De Kwellingen natter worden en de natuur de ruimte krijgt om zich verder te ontwikkelen. De duinen langs de rivier worden ontzien; In kader van de EHS wordt tegelijkertijd door middel van de graafwerkzaamheden een waterberging gerealiseerd, ter compensatie van de kadeaanleg bij de Beatrixhaven. Er zal in totaal 55.000 m3 waterberging ontstaan. 3 1 http://www.waterschaprivierenland.nl/werk_in_de_buurt/dijkverbetering/dijkverbetering_3 2 http://www.bndestem.nl/regio/oosterhout/7288124/%27dijk-werkendam-snel-aanpakken%27.ece http://www.waterschaprivierenland.nl/werk_in_de_buurt/dijkverbetering/dijkverbetering_3 3 http://www.werkendam.nl/index.php?simaction=content&mediumid=16&pagid=1309&stukid=16187 6

2.2. In het verleden uitgevoerde werkzaamheden in het onderzoeksgebied Toenmalige situatie aan de hand van luchtfoto s uit de Tweede Wereldoorlog: Het onderzoeksgebied bestond in de Tweede Wereldoorlog uit buitendijkse uiterwaarden die grenzen aan de Merwededijk. Er was sprake van een agrarische bestemming. Op de luchtfoto s zijn nog geen waterplassen in het onderzoeksgebied zichtbaar. De ligging van de Merwededijk, ter hoogte van de Sleeuwijksedijk, was niet exact hetzelfde als in de huidige situatie (zie de paarse omlijning op de onderstaande afbeelding, de lijn volgt de huidige dijk). Luchtfoto s d.d. 17-04-1945 Huidige situatie: De situatie ter plaatse van het onderzoeksgebied is in de periode tussen de Tweede Wereldoorlog en heden in enkele opzichten wezenlijk veranderd. In het onderzoeksgebied heeft na de Tweede Wereldoorlog grondverzet plaatsgevonden ten bate van de aanleg van twee plassen, in kader van kleiwinning. AVG zijn geen gegevens bekend, dat tijdens de toenmalige graafwerkzaamheden conventionele explosieven werden aangetroffen. Althans: AVG heeft deze gegevens niet gevonden in de overzichtslijsten, zoals aangegeven op de website van de Vereniging voor Explosievenopsporing: www.explosievenopsporing.nl. Deze lijsten lopen echter pas vanaf de jaren 70. AVG is niet bekend wanneer de twee waterplassen werden gegraven. Langs de Merwede liggen zandstrandjes; daarnaast is er sprake van een vrij hoge, zandige oeverwal. De uiterwaard kan worden gekarakteriseerd als een vrij open uiterwaard, met een onverhard pad dat vanaf de dijk naar de rivier loopt. In de uiterwaard wordt landbouw (veeteelt) bedreven door pachters die de grond tot januari 2011 benutten. De grond is in handen van de gemeente Werkendam en Domeinen (RWS). De ligging van de Sleeuwijksedijk is in de jaren 80 veranderd, als gevolg van een dijkversterkingsprogramma. 2.3. Situatie ter plaatse aan de hand van het locatiebezoek Bij het locatiebezoek wordt aan de volgende specifieke zaken aandacht worden besteed: Grondingrijpende werkzaamheden 1945-heden; IJzerhoudende infra: objecten die een verstorende uitwerking hebben op de resultaten van een vervolgonderzoek; Locatiespecifieke situatie ter plaatse in verband met uit te voeren onderzoeksmethode(n); Eventuele overblijfselen uit de Tweede Wereldoorlog. 7

In paragraaf 2.2. kwam aan de orde dat de uiterwaarden uit zand en klei bestaan. Er is weinig tot geen ijzerhoudende infra visueel waarneembaar in de uiterwaarden. Bij ijzerhoudende infra moet met name worden gedacht aan omheiningen/hekwerk. Weiland, water en bomen vormen de hoofdelementen van het onderzoeksgebied. Specifieke overblijfselen uit W.O.II werden door AVG niet visueel waargenomen. Grondingrijpende werkzaamheden, in de vorm van de naoorlogse aanleg van twee plassen, zijn al aan de orde gekomen in paragraaf 2.2. De Merwededijk is aan de waterzijde bedekt met stenen en gras. Op de dijk is op een aantal plekken ijzerhoudende omheining zichtbaar, op de vakken die met gras begroeid zijn. Onderzoeksmogelijkheden: Indien een vervolgonderzoek noodzakelijk mocht blijken, dan is een detectieonderzoek met een digitaal, meervoudig mulisondesysteem goed uitvoerbaar in de vlakke stukken weiland. Kleine, ongelijkmatige gedeelten kunnen eventueel handmatig worden gedetecteerd met behulp van een magnetometer. 8

3. Evaluatie van de risico s 3.1. Achtergronden AVG zal achtereenvolgens de categorieën van conventionele explosieven bespreken, die volgens de Britse bronnen uit The National Archives te Kew - Londen (zie onderdeel probleeminventarisatie met het kenmerk 1062050) werden gebruikt bij de luchtaanvallen d.d. 12-10-1944 en 01-01- 1945. Vervolgens zal een risico-evaluatie worden uitgevoerd en daarop volgend de indicaties en de contra-indicaties, gevolgd door een bespreking van de gevolgen van de detonatie van conventionele explosieven. Afwerpmunitie De 250 lb. en 500 lb. bommen die bij de luchtaanvallen d.d. 12-10-1944 en 01-01-1945 werden gebruikt, kunnen in gewapende en ongewapende toestand worden aangetroffen. De bommen kunnen compleet of in gedeelten, bijvoorbeeld de losse bomstaart, worden gevonden. Bom 250 lbs General Purpose De gevolgen van de detonatie van een grote vliegtuigbom, zoals een exemplaar van het kaliber 250 ponder of 500 ponder, zijn enorm. Bommen van de zwaardere kalibers werden niet zonder reden blokkenkrakers genoemd, omdat ze huizenblokken vernielden in steden. De afgeworpen bommen, die in kader van dit onderzoek relevant zijn, waren bedoeld om schepen tot zinken te brengen. 9

3.2. Gevolgen detonatie In het kader van de geplande werkzaamheden ter plaatse van de onderzoekslocatie te Werkendam kunnen mogelijk CE n worden aangetroffen. De genoemde werkzaamheden kunnen leiden tot de detonatie van conventionele explosieven die zich nog in de bodem bevinden. Uit mondiale, militaire inschatting blijkt dat ongeveer 10% (overigens wordt ook over 10-15% gesproken) van alle munitie die gebruikt is in de Tweede Wereldoorlog na verschieting of afwerping als blindganger is blijven liggen, c.q. wordt aangetroffen in Nederlandse bodem. Een detonatie heeft altijd onderstaande gevolgen: Fragmentatie (scherfwerking): bijvoorbeeld letaal letsel aan personen, licht tot zware schade aan de omliggende infrastructuur; Druk-/Schokgolf: Lucht - bijvoorbeeld springen van ruiten en vernieling van daken en muren; Water - bijvoorbeeld vernieling van wallenkant en leidingen die op de bodem liggen; Bodem - bijvoorbeeld vernieling van water- en gasleidingen binnen een straal afhankelijk van het soort explosief en vernieling van funderingen van gebouwen in de omgeving. Brand - projectielen die witte fosfor bevatten kunnen letale brandwonden veroorzaken en leiden tot ernstige schade aan de omliggende infrastructuur [N.B.: er is geen direct feitelijk bewijs gevonden voor de aanwezigheid van munitieartikelen met fosfor in het onderzoeksgebied]. De gevolgen van een detonatie zijn afhankelijk van een aantal factoren, waarvan de belangrijkste zijn: Het type projectiel / zijn inhoud; De precieze ligging en diepteligging in de grond van het explosief; De grondsoort en vochtigheidsgraad van deze grond; Omgevingsspecifieke factoren: de locatie waar de explosie plaatsvindt, windrichting, bewolking, regen of mist. Detonatie van door AVG geruimde munitie 10

3.3. Beheersmaatregelen Om de eerder genoemde factoren te beperken kan gebruik worden gemaakt van een aantal beheersmaatregelen. Hierbij moet gedacht worden aan het plaatsen van een afscherming (bijv. scherfwerende dekens, safety screens, grondwal, containers gevuld met zand). Verder is belangrijk dat de beheersmaatregelen zo dicht mogelijk aan de bron getroffen worden, waarbij de omliggende infrastructuur niet meer zichtbaar is (gezien vanaf het explosief), zodat het risicogebied en de schervengevarenzone zo klein mogelijk wordt gehouden. E.e.a. is afhankelijk van de gekozen werkwijze, de mogelijkheden op de projectlocatie, type explosief en de diepteligging in de grond. Een CE kan op de volgende manieren tot explosie komen: Spontane detonatie; Trillingen binnen een straal van 10 meter van het explosief bij afwerpmunitie; Beroering van het explosief. De diepte waarop het explosief zich in de bodem bevindt, bepaalt de uitwerking. 11

4. Mogelijk aan te treffen conventionele explosieven 4.1. Inleiding Wij onderscheiden in het algemeen de volgende soorten munitie: Infanteriemunitie: persoonsgebonden munitie (klein kaliber munitie, hand- en geweergranaten) en omgevingsbeveiligende munitie (mijnen) en geschutsmunitie met een maximale diameter van 14 cm (Britse granaten van 5.5 inch werden indertijd in de bewapening gebruikt). Tevens had infanterie de beschikking over pantserbestrijdingsmunitie, waaronder de 8.8 cm raket en de Panzerfaust. Als pelotonsbeveiliging had de infanterie enkele mortieren bij zich vanaf het kalibers 5 cm tot en met 12 cm; Cavaleriemunitie: geschutsmunitie van 7.5 tot 8.8 cm. Bij een cavalerie-eenheid zat altijd een infanterie-eenheid. Voor de laatste zie eerste punt; Artilleriemunitie: geschutsmunitie van 7.5 tot 30 cm in doorsnee; Afwerpmunitie: bommen; Raketten afkomstig van vliegtuigen. 4 Voor wat betreft onze schatting van de vermoedelijk aanwezige conventionele explosieven, worden in het algemeen de volgende categorieën gehanteerd: 0>enkele; Enkele>tientallen; Tientallen>honderden. 4.2. Mogelijk aan te treffen conventionele explosieven In onderstaand overzicht staan de categorieën conventionele explosieven waarvan uit primaire bronnen blijkt, dat deze bij de luchtaanvallen 12-10-1944 en 01-01-1945 werden ingezet. Aan de hand van de ruimrapporten van de EODD en het bij dit onderzoek gebruikte primaire bronnenmateriaal wordt het volgende verwachtingspatroon voor de onderzoeksgebieden opgesteld. Dit betreft een schatting. Wij zijn uitgegaan van de laagste categorie, dat wil zeggen 0>enkele. Na een overzicht van de mogelijk aanwezige hoeveelheden, volgt een overzicht van de verschijningsvorm. Soort Infanterie munitie Raketten (of onderdelen hiervan) en 20 mm munitie Afwerpmunitie Artillerie munitie Cavalerie munitie Vermoedelijke hoeveelheid Geen aanwijzingen gevonden voor het onderzoeksgebied, wel elders op grondgebied van Werkendam! Geen aanwijzingen gevonden 0> enkele (laagste categorie) Geen aanwijzingen gevonden Geen aanwijzingen gevonden Verschijningsvorm Vermoedelijk aanwezig in onderzoeksgebied? Afgeworpen Verschoten / gegooid / gelegd / weggeslingerd Ja Geen aanwijzingen gevonden 4 Raket aanvallen werden doorgaans uitgevoerd in combinatie met vliegtuigbeschietingen (met 20 mm boordkanon) 12

Opgeslagen / gedumpt / begraven (inclusief redepositie) Als restanten uit springputten of explosie Als onderdeel van (vliegtuig)wrakken en / of gezonken vaartuigen Nee Nee Nee 13

5. Bijdragebesluit 5.1. Aanpassing bijdragebesluit Per 1 oktober 2009 is het bijdragebesluit kosten opsporing en ruiming conventionele explosieven Tweede Wereldoorlog 2006 ingetrokken naar aanleiding van het bestuursakkoord d.d. 04-06- 2009, waarin is afgesproken om de decentralisatie van taken en bevoegdheden naar en zelfstandigheid van gemeenten en provincies met kracht te bevorderen. Gevolg van genoemd bestuursakkoord is de toevoeging van de met het bijdragebesluit gemoeide middelen aan het gemeentefonds, waardoor de administratieve lasten en het administratieve verkeer tussen overheden in de toekomst zullen verminderen. Gemeenten kunnen per 1 oktober 2009 geen declaraties meer indienen bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Andere veranderingen hebben betrekking op de wijze waarop aanspraak kan worden gemaakt op de beschikbare middelen. De Nederlandse gemeenten worden in een drietal categorieën onderverdeeld: 1. Gemeenten die aanspraak maken op een vaste bijdrage uit het gemeentefonds. 2. Gemeenten die behoren tot de zgn. veelgebruikers. Deze 27 gemeenten hebben recht op een vergoeding van het aantal nieuwbouwwoningen vermenigvuldigd met 2000,-. 3. Gemeenten die incidenteel gebruik hebben gemaakt van het bijdragebesluit. 5.2. Gemeente Werkendam De gemeente Werkendam behoort tot de derde categorie en kan, in het geval er kosten worden gemaakt bij een onderzoek naar de aanwezigheid van conventionele explosieven, dit jaarlijks voor één maart aangeven in een gemeenteraadsbesluit en dit opsturen naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken, Directoraat-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties. Het gemeenteraadsbesluit gaat samen met een verzoek om een bijdrage vanuit het gemeentefonds. Uit het raadsbesluit moet blijken dat: Opsporing en ruiming van CE n noodzakelijk is vanuit veiligheidsoverwegingen. Een opgave van de met het CE-onderzoek gepaard gaande uitgaven. In 2011 zal een eerste aanpassing van de huidige regeling plaatsvinden, waarbij de samenstelling van de lijst met incidentele en veelgebruikers zal veranderen. Gemeenten die in drie van de vier afgelopen jaren geen kosten hebben gemaakt, worden verwijderd uit de lijst met veelgebruikers. Voor meer informatie wordt verwezen naar het schrijven d.d. 06-07-2009 van de directeur politie en veiligheidsregio s, dat als bijlage in de probleemanalyse is opgenomen (zie bijlage II). 14

6. Leemten in de kennis 1. Bij de door de EODD aangeleverde ruimrapporten is aangegeven, dat geen garantie kan worden gegeven dat het overzicht met meldingen compleet is; 2. Luchtfoto s zijn altijd een momentopname. Vòòr, na en tussen verschillende opnamedata kunnen veranderingen in het onderzoeksgebied hebben plaatsgevonden; 3. Bij een historisch onderzoek kan nooit een volledig overzicht van alle bronnen worden verkregen; 4. AVG heeft de optionele archieven The National Archives (Washington D.C.), het Bundesarchiv- Militärarchiv (Freiburg), The Aerial Reconnaissance Archives, het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD te Amsterdam) en getuigen niet geraadpleegd. Gezien de grote hoeveelheid gegevens die via diverse andere wegen werd verkregen, achten wij archiefonderzoek in de andere genoemde buitenlandse archieven en het NIOD niet noodzakelijk. Wij hebben bovendien gebruik gemaakt van Brits archiefmateriaal en literatuur via IBL. 5. De verticale afbakening van het verdachte gebied kan op dit moment nog niet worden vastgesteld, omdat er geen sonderingsgegevens bekend zijn. 15

7. Conclusie 7.1. Locatiespecifieke factoren De buitendijkse uiterwaarden liggen ingeklemd tussen de Sasdijk / Sleewijksedijk en de Merwede. In het onderzoeksgebied hebben in de periode na de Tweede Wereldoorlog graafwerkzaamheden plaatsgevonden ten bate van de kleiwinning. Als gevolg van dit grondverzet zijn twee waterplassen ontstaan. AVG zijn geen gegevens bekend, waaruit blijkt dat tijdens deze graafwerkzaamheden conventionele explosieven werden aangetroffen; De uiterwaarden, grenzend aan de Merwededijk, maken onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur en ter plaatse hiervan zal in de toekomst een nattere omgeving worden gecreëerd. Enerzijds wordt de natuur meer de ruimte gegeven en anderzijds zal er extra capaciteit voor waterberging ontstaan ter compensatie van de Beatrixhaven; De huidige Sleeuwijksedijk werd al eerder in de jaren 80 aan de buitenzijde versterkt en schoof toen ca. vijf à tien meter op; Indien wordt gekozen voor de buitenwaartse versterking in grond van de Sleeuwijksedijk in Werkendam, dan zal dit betekenen dat de kruin/weg 25 meter richting de uiterwaard verschuift en dat er gebruik zal worden gemaakt van een damwandconstructie, waarbij trillingen zullen ontstaan; De uiterwaarden hebben momenteel een agrarische bestemming met veeteelt en bestaan, afgezien van de twee plassen, grotendeels uit weiland, met in het landschap diverse bomen. Er zijn slechts weinig ijzerhoudende objecten visueel waarneembaar: voornamelijk omheining en hekwerk. De uiterwaarden en de Merwededijk worden met elkaar verbonden door middel van een onverharde weg. 7.2. Risico s en verstorende acties Het is niet mogelijk om de gevolgen van een detonatie exact te definiëren. De volgende zaken spelen een rol: Het type projectiel / zijn inhoud; De precieze ligging en diepteligging in de grond van het explosief; De grondsoort en vochtigheidsgraad van deze grond; Omgevingsspecifieke factoren: de locatie waar de detonatie plaatsvindt, windrichting, bewolking, regen of mist. In de algemene zin kan worden gesteld dat CE n instabieler worden, naarmate ze langer in de grond liggen. Denk hierbij o.a. aan kristallisatie van springstof. De toestand van CE n speelt een zeer belangrijke rol in de mogelijkheid tot een onvoorziene detonatie. Door de omgevingsfactoren (ligt de munitie lang in de bodem, ligt de munitie diep, grondslag, grondwater enz.) en het organieke gebruik (wel of niet voorzien van een ontsteker, gelegd of gedumpt enz.) kan de toestand van de CE n zeer variëren. Naar mate de CE n langer in de grond liggen, worden de ontstekingsinrichtingen gevoeliger. Om een onvoorziene (ongecontroleerde) detonatie te laten plaatsvinden is er een vorm van energie benodigd. De explosieve stof alleen zal niet uit zichzelf tot detonatie overgaan. De verstorende actie wordt gefocust op menselijke handelingen die de mogelijkheid met zich meebrengen op contact met het CE. Deze menselijke handelingen kunnen leiden tot een vorm van 16

energie die voldoende is om een conventioneel explosief te laten detoneren. Omdat deze lijst van menselijke handelingen haast oneindig is, wordt hier verder geen onderscheid in gemaakt. Het toebrengen van energie d.m.v. trillingen in de bodem kan tot een afstand van 10 meter mogelijk een detonatie van een vliegtuigbom veroorzaken. 7.3. verschijningsvorm en categorieën CE n CE n, zoals besproken in het kader van de verschillende onderzoeksgebieden, worden in het worst case scenario in afgeworpen toestand (ongewapend of gewapend) aangetroffen. 7.4. Nagekomen luchtfoto s en nadere analyse bronnen NIMH Uit een nadere analyse van de bij de inventarisatie vergaarde gegevens bij het NIMH blijkt, dat het pontveer van Werkendam werd beschermd door Duits 3.7 cm geschut. Dit geschut stond echter niet in het onderzoeksgebied opgesteld. Uit deze analyse blijkt tevens, dat er meerdere Duitse pontveren actief waren (zie bijlage III). De nagekomen luchtfoto s uit de Tweede Wereldoorlog, afkomstig van de Universiteit Wageningen afdeling Speciale collecties, zijn niet van invloed op de conclusies van de door AVG uitgevoerde probleeminventarisatie met het kenmerk 1062050 (zie bijlage IV); 17

8. Advies 8.1. Advies AVG adviseert u om preventief als eerste stap een detectieonderzoek naar de eventuele aanwezigheid van afwerpmunitie (250 lb. en 500 lb.) te laten uitvoeren ter plaatse van het verdachte gebied, zoals horizontaal afgebakend op bijlage I van de probleemanalyse. Het doel van een dergelijk detectieonderzoek is om, na interpretatie van de digitale meetgegevens, de eventuele aanwezigheid van bommen aan te tonen c.q. uit te sluiten. AVG adviseert u om voor het niet verdachte gebied een calamiteitenplan op te laten stellen voor het geval er, tegen de verwachting in, conventionele explosieven worden aangetroffen. 8.2. Verticale afbakening verdachte gebied De verticale afbakening van het verdachte gebied kan op dit moment, bij gebrek aan sonderingsgegevens, nog niet worden vastgesteld. Aan de hand van gegevens over de grondsamenstelling kan de (maximale) indringingsdiepte van afwerpmunitie worden bepaald; dit kan van invloed zijn op de toe te passen detectiemethode. 18

9. Bronnenmateriaal EODD, Culemborg: Mijnenkaarten en MORA s / WO s Kadaster, Zwolle: Luchtfoto-collectie Tweede Wereldoorlog Geallieerde stafkaart uit W.O.II; schaal 1:25:000 Nationaal Archief, s Gravenhage: Luchtbeschermingsdienst archief Hulpverleningsdienst archief National Archives, Kew (UK): Daily Logs 2nd Tactical Airforce 1944-1945 Operations Record Book No. 332 Squadron, No. 317 (Polish) Squadron NIMH, s-gravenhage: Collectie Duitse verdedigingswerken en inundaties van Nederlands grondgebied in de oorlog / rapporten van militaire aard vanuit bezet Nederland aan bureau inlichtingen Londen (collectie 575) SSA, Rijswijk: M.M.O.D./ M.O.D. - archief Streekarchief Land van Heusden en Altena: Gemeentearchieven De Werken & Sleeuwijk, Werkendam Universiteit Wageningen, afd. Speciale Collecties Luchtfoto-collectie Tweede Wereldoorlog 19

10. Literatuur H. Amersfoort / P. Kamphuis (red.) Mei 1940. De strijd op Nederlands Grondgebied ( s- Gravenhage 2005) Mededelingenblad van de Historische Vereniging Werkendam en De Werken Effe Lùstere.. Diverse jaargangen. M.A.C. Nierstrasz, De verdediging van Noord-Limburg en Noord-Brabant ( s-gravenhage 1953) B.C. de Pater/ B. Schoenmaker e.a., Grote Atlas van Nederland 1930-1950 (2006) C. van Oord, Oorlogsdagen in Werkendam (1968) B.B. Visser, Werkendam in Oorlogstijd 1940-1945 (1985) G.J. Zwanenburg, En nooit was het stil.kroniek van een Luchtoorlog. Deel 1 & 2.(Den Haag 1990/1992) Websites: http://www.avg.eu http://www.bndestem.nl http://www.explosievenopsporing.com http://www.explosievenopsporing.nl http://www.minlnv.nl http://www.waterschaprivierenland.nl http://www.werkendam.nl 20

11. Gebruikte afkortingen: BRL-OCE: CE: EODD: FLAK: GIS: LB: M.M.O.D.: M.O.D.: MORA: NIMH: OCE: PAK: RAF: S.S.A.: WO: Beoordelingsrichtlijn Opsporing Conventionele Explosieven Conventioneel Explosief Explosieven Opruimings Dienst Defensie Fliegerabwehrkanone (Duitse luchtafweer) Geografisch Informatie Systeem Lbs (Engelse pond = 0,453 Kg) Mijn en Munitie Opruimings Dienst Mijn Opruimings Dienst Melding Opdracht Ruimrapportage Afdoening (rapport betreffende door de EODD geruimde CE n) Nederlands Instituut voor Militaire Historie Opsporing van Conventionele Explosieven Panzer Abwehr Kanone Royal Air Force Semi Statische Archiefdiensten Werk Opdracht (sinds jaren 90 rapport betreffende door de EODD geruimde CE n, voorheen bekend als MORA s) 21

Bijlage I: het onderzoeksgebied (met verdachte locaties) 22

Bijlage II: intrekken bijdragebesluit 23

24

25

26

Bijlage III: documenten NIMH archief 27

28

Bijlage IV: nagekomen luchtfoto s W.O.II 29

30

Bijlage V: archiefdocument Semi Statische Archiefdiensten 31