2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Vergelijkbare documenten
Vraag 1 Bent u bekend met het bericht 'Koopkracht gezinnen in veertig jaar amper gestegen? 1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting. Brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Datum 4 oktober 2013 Betreft Kamerragen van het lid Ulenbelt (SP) over het bericht dat steeds meer Nederlanders twee banen hebben

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. Inleiding. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

1 Kamerstukken II, , 33682, nr. 11. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Datum 29 april 2016 Betreft Kamervraag/vragen van de leden Yücel en Vermeij (beiden PvdA) over het bericht Een op de zeven Hagenaars heeft schulden

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 juni 2010 Betreft kinderopvangtoeslag vanaf 2011

5 Vindt u het aanvaardbaar dat gezinnen met een bijstandsuitkering en kinderen in de tienerleeftijd geld tekortkomen voor hun basisbehoeften?

Internationale vergelijking kindregelingen

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 8 april 2011 Betreft Evaluatie IOW

Datum 16 augustus 2018 Betreft Antwoorden op Kamervragen van het lid Van Dijk (PvdA) over een minder snelle stijging van de AOW-leeftijd

Raming aantal personen/huishoudens onder de lage-inkomensgrens 2018 en 2019 Uitgevoerd op verzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek

2513 AA1XA. De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1A 2513 AA Den Haag

Informatie 17 december 2015

Datum 11 mei 2017 Betreft Kamervragen van het lid Wiersma (VVD) overover kinderbijslag in het buitenland

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Bijlage III Het risico op financiële armoede

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA Den Haag ASEA/LIV/2004/37584

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Onze referentie Uw referentie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Datum 14 december 2018 Betreft Kabinetsreactie beleidsdoorlichting artikel 10 Tegemoetkoming ouders en evaluatie Wet hervorming kindregelingen

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Datum 24 november 2015 Betreft Kamervragen van het lid Krol over het bericht 'In 2020 veel meer mensen gekort dan ufr-rapport veronderstelt'

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

CPB Notitie. 1 Inleiding. 2 Ramingsmethodiek. CBS, t.a.v. Dhr. W. Bos & Dhr. F. Otten. Aan:

Eerste Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum Betreft Financiële positie pensioenfondsen

Partnerbegrip kinderopvangtoeslag

Datum Betreft Kamervragen van de leden Bosman (VVD), Eijsink (PvdA) en Hamer (PvdA)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Persbericht. Aantal huishoudens met kans op armoede in 2008 toegenomen. Centraal Bureau voor de Statistiek

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Bijlage I. Sociaal-economische achtergrondcijfers en Nationale en Europese indicatoren voor sociale insluiting

Bijlage 4: Werkenden met een laag inkomen

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Persbericht. Armoede gedaald in 2006 en 2007, maar in 2008 vrijwel stabiel

Minimuminkomens in Leiden

Gemeenten gaan de afgelopen jaren steeds vaker over tot omvorming van hun peuterspeelzalen naar kinderopvang. In die gemeenten worden

2513AA22. De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Minimuminkomens in Leiden

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Voorstel van wet tot het niet indexeren van het basiskinderbijslagbedrag in de Algemene Kinderbijslagwet per 1 juli 2013 (33 525)

Informatie 10 januari 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

CBS: Koopkracht van werknemers in de zorg gestegen

De meest recente cijfers van het CBS laten in Q een openstaand saldo van 1,44 miljard zien. 2

Transcriptie:

> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333 44 44 www.rijksoverheid.nl Betreft Kamervragen van de leden Peters en Slootweg (beiden CDA)2018Z02669) Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van de leden Peters en Slootweg (beiden CDA) over het bericht Koopkracht gezinnen in veertig jaar amper gestegen (ingezonden 15 februari 2018). De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees T. van Ark Pagina 1 van 8

Vraag 1 Bent u bekend met het bericht 'Koopkracht gezinnen in veertig jaar amper gestegen? 1 Antwoord op vraag 1 Ja. Vraag 2 Klopt het dat het inkomen van gezinnen de laatste veertig jaar amper is gestegen? Antwoord op vraag 2 De Rabobank berekent dat het gemiddeld besteedbaar inkomen sinds 1977 met zo n 10 procent is gestegen en concludeert daaruit dat het inkomen van gezinnen nauwelijks gestegen is. Tegelijkertijd concludeert de Rabobank dat dit deels te verklaren is doordat huishoudens gemiddeld kleiner zijn geworden en daardoor het aantal huishoudens is gestegen. Het gemiddeld besteedbaar inkomen is daardoor ook niet goed vergelijkbaar met 1977. Vanwege de afname van de huishoudomvang kan daarom beter gekeken worden naar gestandaardiseerd besteedbaar inkomen, wat het CBS gebruikt om het welvaartsniveau van huishoudens te kunnen vergelijken. In vergelijking met 1977 ligt het niveau van het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen - gecorrigeerd voor inflatie - ongeveer 25 procent hoger (zie figuur 1). Hierin wordt rekening gehouden met de schaalvoordelen van het voeren van een groter huishouden. De Rabobank heeft ook een gestandaardiseerd besteedbaar inkomen berekend en komt tot een toename van 18 procent. Deels zit het verschil met figuur 1 in oudere cijfers die de Rabobank gebruikt en deels door trendbreuken in de dataverzameling door het CBS, waardoor cijfers uit 1977 niet helemaal meer vergelijkbaar zijn met die van 2016. De Rabobank geeft ook aan dat het besteedbaar inkomen van huishoudens niet alles zegt over de welvaartsontwikkeling. Zo is sinds de eeuwwisseling de overheidsconsumptie gestegen. Dit geld is besteed aan publieke voorzieningen die ten behoeve komen aan de gezondheid, veiligheid of een schoner milieu van alle huishoudens. Hoewel het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen dus hoger ligt dan in 1977, laat de figuur ook zien dat niet in alle jaren het besteedbare inkomen zich positief heeft ontwikkeld. Met name gedurende de laatste economische crisis is een deel van de welvaartswinst die tussen 1994 en 2007 werd geboekt weer ingeleverd. De laatste jaren is weer een stijging van de welvaart van huishoudens te zien. Het kabinet heeft in het Regeerakkoord sterk ingezet op verbetering van de koopkracht van de middenklasse en daarmee op het doorzetten van de inkomensgroei. 1 5 februari, Telegraaf, https://www.telegraaf.nl/financieel/1629062/koopkracht-gezin-inveertig-jaar-amper-gestegen / Pagina 2 van 8

1977-1979 1979-1981 1981-1983 1983-1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Jaarlijkse mediane koopkrachtmutatie Indexscore (1977=0) Figuur 1: Ontwikkeling (gestandaardiseerd) besteedbaar inkomen sinds 1977 (gecorrigeerd voor inflatie) 140 130 120 110 100 90 80 70 60 50 besteedbaar gestandaardiseerd besteedbaar 40 1977 1980 1983 1986 1989 1992 1995 1998 2001 2004 2007 2010 2013 2016 Bron: CBS (gecorrigeerd voor trendbreuken in 2001 en 2011) Naast de ontwikkeling van het gemiddelde inkomen kan gekeken worden naar de jaar-op-jaar koopkrachtmutaties. In figuur 2 is te zien dat in het overgrote deel van de jaren de mediane koopkrachtontwikkeling positief is geweest. De zeggenschap van een optelsom is beperkt, desondanks tellen de jaarlijkse mutaties in deze periode op tot circa 40 procent koopkrachtgroei in deze periode. Al met al lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat het inkomen van huishoudens hoger ligt dan veertig jaar geleden. Figuur 2: Jaarlijkse koopkrachtmutatie (dynamische koopkracht) 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0% -1% -2% -3% Bron: CBS; voor een twee jaarlijkse periode staat het gemiddelde per jaar weergegeven. Pagina 3 van 8

Vraag 3 Klopt het dat een belangrijke oorzaak daarvan is dat de welvaart verdeeld moet worden over meer huishoudens dan veertig jaar geleden? Antwoord op vraag 3 Huishoudens zijn in de afgelopen veertig jaar een stuk kleiner geworden (van gemiddeld 2,9 leden per huishouden naar 2,2) en in aantal toegenomen (van 4,5 naar 7,5 miljoen) 2. Het inkomen in Nederland is gestegen en wordt verdeeld over meer maar ook kleinere huishoudens dan veertig jaar geleden. Om naar de ontwikkeling van het welvaartsniveau van huishoudens te kijken kan daarom beter gebruik gemaakt worden van het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen. Per saldo is het gemiddelde welvaartsniveau van huishoudens met een kwart toegenomen. Vraag 4 Klopt het dat de uitgaven aan kindregelingen als percentage van de uitgaven van de Nederlandse overheid in veertig jaar is gedaald? Antwoord op vraag 4 In figuur 3 zijn de uitgaven aan kinderbijslag (AKW) en kindgebonden budget (WKB) over de afgelopen 40 jaar gesommeerd. Andere regelingen zoals de kinderopvangtoeslag, of de fiscale IACK en voormalige belastingkortingen die gerelateerd waren aan het hebben van kinderen zijn niet in de figuur meegenomen. Hiervan is op dit moment niet een dergelijk lange historische reeks beschikbaar. De uitgaven aan AKW en WKB (sinds 2009) als percentage van het bruto binnenlands product variëren tussen de 0,5% in 2007 en 1,9% in 1980. Doordat er in de loop der jaren verschillende wijzigingen in de werkingssfeer van de AKW hebben plaats gevonden, is het vergelijken over de jaren heen lastig. In de periode tussen 1990 en 2002 is het aantal kinderen stabiel. Vanaf 2004 neemt het aantal kinderen weer af. In 2016 zijn er ongeveer 3,4 miljoen kinderen, dat zijn ruim 100.000 minder kinderen dan in 2004. De uitgaven als percentage van het BBP aan AKW en WKB zijn in die zelfde periode met 0,1%- punt gestegen. Relatief wordt er dus sinds 2004 per kind meer aan AKW en WKB uitgegeven. In het regeerakkoord is daarnaast 750 miljoen uitgetrokken om de kinderbijslag te verhogen en het kindgebonden budget later te laten afbouwen voor paren. 2 CBS (2016), Welvaart in Nederland 2016, Den Haag. Pagina 4 van 8

Figuur 3: Uitgaven AKW en WKB als percentage van het BBP Vraag 5 Klopt het dat ten opzichte van veertig jaar geleden steeds meer kinderen in armoede opgroeien? Hoe groot is het percentage kinderen dat in armoede opgroeit in Nederland? Antwoord op vraag 5 Het CBS heeft geen specifieke gegevens over het aantal kinderen onder de lageinkomensgrens van voor 2000. Een vergelijking die veertig jaar terug gaat is daardoor niet te maken. Wel is het mogelijk om op basis van recentere cijfers de ontwikkeling van het aantal kinderen met een risico op armoede te schetsen. De meest recente beschikbare cijfers over het aantal huishoudens met een risico op armoede over 2016 zijn in januari jl. door het CBS gepubliceerd. Aangezien het CBS recentelijk is overgestapt op een nieuwe datareeks zijn de meest recente cijfers over 2016 alleen te vergelijken met de jaren tot en met 2011. Onderstaande tabel 1 laat het aandeel kinderen tot 18 jaar zien dat leeft in een huishouden met een inkomen onder de lage-inkomensgrens van het CBS. Tabel 1: Aandeel kinderen tot 18 onder de lage-inkomensgrens Percentage onder de Jaar lage-inkomensgrens 2011 8,0% 2012 9,1% 2013 9,9% 2014 9,7% 2015 9,2% 2016* 8,9% * voorlopige cijfers Bron: CBS Statline 3 Te zien is dat er een oploop is geweest in het percentage van de kinderen onder de lage-inkomensgrens van 2011 tot en met 2013 als gevolg van de economische crisis. Vanaf 2014 is een daling zichtbaar die doorzet tot en met 2016. In 2016 leefden er 8,9% (292.400 kinderen) in een huishoudens met een laag inkomen. 3 https://opendata.cbs.nl/#/cbs/nl/dataset/83843ned/table?ts=1519036353999 Pagina 5 van 8

Om verder terug te kijken dan 2011 moet gebruik gemaakt worden van de oude 4 datareeks die tot het jaar 2000 terugloopt. Onderstaande tabel 2 laat het aandeel kinderen tot 18 jaar dat leeft in een huishouden met een inkomen onder de lageinkomensgrens van het CBS tussen 2000 en 2014 zien. Tabel 2: Aandeel kinderen tot 18 onder de lage-inkomensgrens Percentage onder de Jaar lage-inkomensgrens 2000* 15,0% 2001 11,9% 2002 11,9% 2003 12,8% 2004 12,8% 2005 12,7% 2006 11,1% 2007 9,9% 2008 9,7% 2009 9,8% 2010 9,4% 2011 10,2% 2012 11,3% 2013 12,4% 2014 12,3% *voorlopige cijfers Bron: CBS Statline 5 Tabel 2 laat zien dat het percentage kinderen onder de lage-inkomensgrens tussen 2001 en 2004 steeg, waarna het tussen 2005 en 2010 weer langzaam daalde. Vanaf 2011 is de stijging en daling vanaf 2014 te zien die ook in de eerdere datareeks te zien is, zij het voor een lager percentage. Vraag 6 Wat zijn de cijfers van armoede onder kinderen bij de ons min of omringende landen (Duitsland, België, Frankrijk, Denemarken, Zweden en Noorwegen)? Antwoord op vraag 6 De cijfers die zijn gepresenteerd in het antwoord op vraag 5 zijn specifiek voor de Nederlandse situatie. Een vergelijking op Europees niveau met dezelfde definitie van risico op armoede is daardoor niet mogelijk. Daarom wordt in Europees verband vaak gekeken naar de at-risk-of-poverty indicator. Deze inkomensgrens wordt vastgesteld op 60% van het mediane inkomen per land. Huishoudens met een inkomen, na belastingen en toeslagen, onder deze grens zitten in de groep met een risico op armoede. Omdat een grens van 60% van het mediane inkomen hoger is dan de lage-inkomensgrens van het CBS is het percentage huishoudens dat onder deze grens zit ook automatisch hoger. 4 De oude datareeks maakte gebruik van een steekproef, de nieuwe dataset maakt gebruik van registerdata. 5 https://opendata.cbs.nl/#/cbs/nl/dataset/70741ned/table?ts=1519036891458 Pagina 6 van 8

Onderstaande tabel 3 laat het percentage kinderen zien onder de at-risk-ofpoverty indicator. Tabel 3: Aandeel kinderen tot en met 16 onder de at-risk-of-poverty indicator Percentage onder de atrisk-of-poverty Land indicator België 21,2% Denemarken 13,6% Duitsland 18,9% Frankrijk 22,1% Nederland 17,2% Zweden 19,3% Noorwegen 14,4% Bron: Eurostat, tabel People at risk of poverty or social exclusion by age and sex Tabel 3 laat zien dat alleen Noorwegen en Denemarken een lager percentage kinderen met een risico op armoede hebben dan Nederland. Bij Zweden, Frankrijk, Duitsland en België is dit percentage hoger. Vraag 7 Wat zijn de uitgaven aan kindregelingen in bovengenoemde landen als percentage van het bruto binnenlands product (BBP)? Wat zijn de uitgaven aan kindregelingen in percentage BBP in Nederland? Antwoord op vraag 7 Uitgaven aan kindregelingen zijn heel moeilijk te vergelijken tussen verschillende landen. Zo worden directe regelingen zoals de kinderbijslag en het kindgebonden budget in Nederland vaak wel meegenomen in de internationale statistieken, maar fiscale (zoals de IACK) en indirecte regelingen niet. Indirecte regelingen zijn gericht op het verminderen van andere sociale risico s, maar houden wel rekening met de aanwezigheid van kinderen. Nederlandse voorbeelden hiervan zijn het kosteloos meeverzekeren van kinderen in de Zorgverzekeringswet en gemeentelijke regelingen die het voor kinderen uit gezinnen met een laag inkomen goedkoper maken om lid te worden van een sportclub. Bovendien is het sociaal minimum in Nederland relatief hoog ten opzichte van andere Europese landen 6 waardoor er minder specifieke kindregelingen nodig zijn. Vanwege de moeilijkheden bij het vergelijken van de uitgaven aan kindregelingen tussen verschillende landen is het daarom beter om juist te kijken naar de resultaten van het beleid voor kinderen. Zoals uit het antwoord op vraag 6 blijkt hebben alleen Noorwegen en Denemarken een lager percentage kinderen met een risico op armoede dan Nederland. Vraag 8 Neemt u maatregelen om de armoede onder kinderen te verminderen? Zo ja, wat zijn deze gerichte maatregelen? 6 CPB (2015); Kansrijk arbeidsmarktbeleid p. 74 Pagina 7 van 8

Antwoord op vraag 8 Het kabinet geeft bij de aanpak van armoede bijzondere aandacht aan de positie van kinderen. Allereerst is het belangrijk dat de ouder of ouders van die kinderen snel aan het werk komen of meer uren gaan werken, dat is de beste weg uit de armoede. Daarom verhoogt dit kabinet de kinderopvangtoeslag en maakt het werken lonender. In het Regeerakkoord is daarnaast afgesproken 750 miljoen euro uit te trekken om de Kinderbijslag te verhogen en het kindgebonden budget later te laten afbouwen voor paren. Het vorige kabinet heeft met ingang van 2017 structureel 100 miljoen euro per jaar vrijgemaakt voor de bestrijding van de gevolgen van armoede onder kinderen, waarvan 85 miljoen euro naar gemeenten is gegaan. Hierover zijn bestuurlijke afspraken met de VNG gemaakt en deze worden dit jaar geëvalueerd. In het najaar van 2018 worden de resultaten verwacht. De SER en Kinderombudsman hebben waardevolle onderzoeken gepubliceerd over armoede onder kinderen. Op 6 april j.l. heeft de Staatssecretaris van SZW de kabinetsreactie op het CBS-rapport Armoede en sociale uitsluiting 2018 naar uw Kamer gestuurd. In het regeerakkoord is 80 miljoen euro extra beschikbaar gesteld voor de bestrijding van schulden en armoede - in het bijzonder in gezinnen met kinderen. Dit voorjaar komt de staatssecretaris van SZW met een invulling van deze middelen. Pagina 8 van 8