Analyse van de redenering in de belijdenissen. (Een cruciale denkfout beheerst de gereformeerde belijdenissen!

Vergelijkbare documenten
Analyse van de redenering in de belijdenissen. (Een cruciale denkfout beheerst de gereformeerde belijdenissen!

Dordtse Leerregels. Hoofdstuk 3 en 4. Artikel 1 t/m 4

De Dordtse Leerregels. Artikel 1 t/m 5

Wijkgemeente Ichthus Noordwijk. Met de rug tegen de. LEER ME LEREN 5, bewaarexemplaar. Ds. F. van Roest, zondag 15 december

De Dordtse Leerregels (= DL) over de verzoening.

De Heidelbergse Catechismus over verzoening.

Vraag 62 : Maar waarom kunnen onze goede werken niet de gerechtigheid voor God of een stuk daarvan zijn?

GOD IS MEER DAN ONS HART

De Heidelbergse Catechismus over verzoening.

Zondag 23 gaat over : rechtvaardig voor God.

Zondag 29 gaat over het Heilig Avondmaal (2)

Liturgische teksten en gebeden

Dordtse Leerregels. Hoofdstuk 3 en 4. Artikel 12 t/m 14

Zondag 25, vraag en antwoord 65, 66, 67 en 68.

19. Johannes en Judas over Verzoening.

Wijkgemeente Ichthus Noordwijk. Wat zonde. LEER HEM KENNEN 3, bewaarexemplaar. Ds. F.van Roest, zondag 1 december

De gelijkenis van de onbarmhartige dienstknecht. (Deze gelijkenis kun je lezen in : Mattheüs 18:21-35 )

Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten (JBGG) Bijbelrooster Thema: Die geleden heeft HC Zondag 15. Dinsdag 8 maart Geleden. Lezen: zondag 15 HC

Geestelijk Klimaat onze identiteit. Pagina 1

11. Handelingen over Verzoening.

Inhoudsopgave. Woord vooraf. Ds. J.A. van den Berg. Ds. D. Jongeneel. Ds. J. Lohuis. Ds. E. Gouda. Ds. M. Goudriaan. Ds. M.

Voorbeeld brief 2de eeuw 2 Petrus)

6 september uur René Barkema. toewijden aan God. - stilte. - votum + vredegroet. - GK Gezang 164 (canon) luisteren naar God.

z03.12 Rinze IJbema - Zondag 3. [1] God neemt ons serieus, nu wij zelf nog.

Bijbelrooster 31 juli t/m 6 augustus Thema: Rechtvaardig door het geloof

Waarom was het noodzakelijk dat Jezus stierf?

Zondag 46 gaat over : Onze Vader, Die in de hemelen zijt.

Voorwoord ... Beste lezer, U hebt een boekje in handen, dat de Heidelbergse Catechismus aan kinderen wil doorgeven.

De straf op de zonde 15

Is dan het uiterlijk waterbad de afwassing van de zonde zelf?

Wat deed Jezus op Golgotha voor ons?

De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan.

De Dordtse Leerregels

Zondag 47. Zondag 47 gaat over de eerste bede : Uw Naam worde geheiligd. Lees de tekst van Zondag 47. Vraag 122 : Welke is de eerste bede?

Bekering van zonde deel 2. Voorwaarden om vergeving te krijgen (A)

De gelijkenis van de twee zonen. Eerst lezen Daarna volgen er vragen en opdrachten

Een nieuw begin. De schepping van hemel en aarde Genesis 1:1-10

De gelijkenis van de onbarmhartige dienstknecht

Over het zitten van de Heere Jezus aan de rechterhand van God en Zijn wederkomst.

dieper weg, in het moeras van zonde en ongerechtigheid. De mens kan zichzelf niet redden. Daar hoor ik iemand zeggen: "Ik geloof in

Adam en Eva. In alles weerspiegelden. de goedheid van God.

B. Kunnen wij Gods vergeving en leven geven aan een ander?

Eredienst 2 juli :00 uur Voorganger: Ds. J.W. Boerma

Vraag 53 : Wat gelooft gij van de Heilige Geest?

Doopvragen, na alle formulieren zijn deze hetzelfde:

Betekenis van 5 kleuren van het geloof

18. Jakobus en Petrus over verzoening.

Zondag 37 gaat over het zweren van een eed.

22. Een andere kijk op verzoening (4). Verzoening door wedergeboorte een totaalvisie.

Hij is van plan om mensen voorspoed te brengen (Jeremia 29:11) Hij heeft behagen in Zijn volgelingen (Psalm 147:11)

verzoeking = verleiden om verkeerde dingen te doen dewijl = omdat wederstand doen = tegenstand bieden de overhand behouden= de overwinning behalen

Inleiding over het kernwoord zonde

Jezus leert ons bidden om te doen wat God wil. (4)

16. Paulus in zijn andere brieven over verzoening.

God. spreekt! serie Over God

Wat zegt Paulus in Romeinen 7:7-12?

Christelijk Centrum Groningen 21 augustus 2011


- 1 - Werkelijk vrij. Want de zonde zal over u niet heersen. U bent namelijk niet onder de wet, maar onder de genade.

Zondag 28 gaat over het Heilig Avondmaal (1)

Gerechtigheid door Geloof

ZONDAG -voorbereiding op het Heilig Avondmaal- Heilig Avondmaal houden

7 mei uur HJ Room orgel: Piet Noort schriftlezing: Jurrina de Vos

Wat deed Jezus op Golgotha voor ons? Wat deed Jezus op Golgotha voor ons?

Memoriseer elke dag een tekst. Dit heb ik u geschreven, die gelooft in de naam van de Zoon Gods, opdat gij weet, dat gij eeuwig leven hebt.

Orde voor de viering van het heilig Avondmaal

Drie bedenkingen. ds. J. IJsselstein - Heidelbergse Catechismus Zondag 4

WAT IS HET DOEL VAN MIJN LEVEN?

Vraag: Wat kun jij leren voor jouw gebed uit de structuur van het volmaakte gebed?

De Bijbel Open (02-03)

Dordtse Leerregels. Hoofdstuk 5. Artikel 1 t/m 5. Werkboek 12

HC zondag 32 en 33. Gemeente van onze HEER Jezus Christus, gasten en luisteraars,

Zondag 33 gaat over de waarachtige bekering.

BIJBELLEESROOSTER VOOR GEZINNEN met kinderen in de basisschoolleeftijd

Kende Jezus verlangens, verleidingen en begeerten zoals wij?

Gods zoon Werd mens. Jezus komt 1. als Redder der wereld. 2. als eeuwig God, 3. als volkomen mens 4. met vrede. 5. Met een keuze

De Dordtse Leerregels

Een Persoonlijke Bijbelstudie

Zalig zijn de armen van geest; want hunner is het Koninkrijk der hemelen. Mattheüs 5:3

Formulier om de christelijke doop te bedienen aan volwassenen die zich bij de kerk voegen

Een nieuwe schepping Stellingen

Wat betekend pinksteren

Troost, troost mijn volk

De Bijbel Open (13-07)

Wat wordt in vers 12 gesteld en welke persoon wordt in dit geval beschreven?

DERDE LES: DIA1: Wie is God? Volgens christenen is Hij drie-een. Dit is moeilijk te begrijpen voor ons. Daarom is het ook juist geloofwaardig: dit zou

DOOR EEN RINGETJE TE HALEN!

Gemeente van onze Here Jezus Christus, De leer over de doop is als volgt samen te vatten:

De gelijkenis van het huis op de rots en op het zand.

DE HERE JEZUS GAAT IN ONS LEVEN DOOR ZIJN GEEST.

1. Door Jezus gezocht. Want de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren is. Lukas 19:10 (HSV)

Zondag 18, vraag en antwoord 46,47,48 en 49.

Dordtse Leerregels. Hoofdstuk 3 en 4. Artikel 15 t/m 17

Preek over zondag 21, gehouden op / p.1

CW Het Lichaam van Christus. Rubriek "Thema's" Opstandingsleven. Opstandingsleven

Het begin van het verdriet van de mens

Bible for Children stelt voor. Het begin van het verdriet van de mens

Orde voor de voortzetting van het heilig Avondmaal

5 Dit is de boodschap die we van Hem gehoord hebben en u bekend maken: dat God licht is en in Hem totaal geen duisternis is.

Transcriptie:

Analyse van de redenering in de belijdenissen. (Een cruciale denkfout beheerst de gereformeerde belijdenissen! We volgen de denklijn van de Heidelbergse Catechismus. Na een mooie inleiding (Zondag 1) volgt het eerste stuk: Onze ellende (Zondag 2-4). Zondag 2 en 3. Hier wordt geleerd hoe wij zonder Jezus en zijn Geest zijn met als uitkomst: Vraag 8: Zijn wij zo verdorven, dat wij geheel onbekwaam zijn tot iets goeds en geneigd tot alle kwaad? Antwoord: Ja, behalve wanneer wij door de Geest van God wedergeboren worden. Wanneer we wedergeboren zijn is de zondige aard niet meer beheersend. Sinds de zondeval zit de zonde (gebrek aan liefde) in ons. Nieuw leven is de enige oplossing volgens antw 8. Opnieuw geboren worden ( wedergeboorte ) is de enige weg uit onze nood. Na Zd 2 en 3 lijkt het probleem helder. NB: In Zondag 2 en 3 wordt niet over schuld gesproken! Dat is ons probleem kennelijk niet. In Zondag 4 verschuift het probleem. We kunnen niet wat God vraagt: liefhebben op hemels nivo. De eerlijke vraag is nu: hoe kan God van bedorven mensen volmaaktheid vragen? Vraag 9: Doet God de mens dan geen onrecht, dat Hij in zijn wet van hem eist wat hij niet doen kan? Antwoord: Nee, want God heeft de mens zo geschapen dat hij dit kon doen. Maar de mens heeft zichzelf en al zijn nakomelingen, op het ingeven van de duivel en door moedwillige ongehoorzaamheid, van deze gaven beroofd. ( de mens heb ik 3x vet gedrukt, TdR) Het antwoord lijkt 'logisch', maar let goed op: Wie wordt met de mens bedoeld in de vraag? Wie wordt bedoeld met de mens in het antwoord? In de vraag heeft de mens de betekenis: ons, alle mensen. Doet God ons (alle mensen van na de zondeval) geen onrecht, als Hij in zijn wet van ons eist wat we niet kunnen?. Persoonlijker: doet God hiermee mij/jou geen onrecht? In het antwoord is de mens Adam. De goed geschapen Adam heeft zichzelf en al zijn nakomelingen van deze gaven beroofd. Adam heeft ook zijn nakomelingen beroofd van De betekenis van de mens is nu dus verschillend! Hierdoor krijgt de vraag geen eerlijk of echt antwoord. De spannende vraag was: Door Adams fout hebben wij allen, als nakomelingen, blijkbaar die goede gaven niet meer - daardoor kunnen wij niet doen wat God vraagt toch eist God het wel van ons is dat wel eerlijk van God? Wij kunnen er toch niets aan doen dat Adam in zonde viel en wij nu geestelijk bedorven geboren worden? Hoe kan God nu volmaaktheid van óns eisen? Is dit billijk? Is God echt zo? Het is een eerlijke en scherpe vraag. Maar het antwoord stelt gewoon: Adam zondigde 'moedwillig' en dus doet God ons geen onrecht. De persoonlijke vraag is: als ik verlamd ben geboren door de daad van Adam, mag en kan God dan met recht eisen dat ik gewoon loop? Is dat niet onbillijk? Is God zo?? Z. Ursinus en anderen (o.a. K. Schilder) voelden aan dat hier ónrecht' zit en dat dit een smaad op Gods Naam zou werpen. Daarom geven zij de volgende verklaring: wij waren allemaal in de lendenen van Adam en zó waren wij er in het paradijs bij en waren wij het die daar toen zondigden. God had in Adam ons allemaal goed geschapen, maar wij kozen toen in het paradijs met z'n allen bewust /

moedwillig tegen God. Deze theologen beweren dus, dat wij allemaal al gezondigd hebben vóórdat wij begonnen te leven en zijn dus al schuldig van vóór onze geboorte. Al eeuwen vóór onze geboorte waren wij moedwillig ongehoorzaam. Ursinus e.a. gaan er blijkbaar van uit, dat wij op een of andere manier al bewust leefden en handelden voordat we geboren werden - bewust mee kozen toen Adam bewust tegen God koos. Zo is onze zondige aard dus onze eigen schuld en een gevolg van onze eigen zonde! Dat is hun verklaring. De vraag is (met alle respect): wie snapt dit? Dit kan alleen op papier - maar is in werkelijkheid levensvreemd. De verwijzing hierbij naar Hebreeën 7:9,10 is geen bewijs voor de redenering, omdat niet gezegd wordt dat Levi verantwoordelijk is voor wat zijn opa Abraham gedaan heeft. Het gaat er slechts om aan te geven dat er een 'hoger' priesterschap is dan het Levitische. In de Dordtse Leerregels III/IV, 1,2 vinden we een andere redeneerwijze: Adam en Eva hadden gezondigd en konden daarna gewoonweg geen geest van liefde voortplanten, omdat ze die niet meer hadden. Ze konden slechts een geest van wantrouwen t.o. God doorgeven angst en bezorgdheid beheersten hen i.p.v. vertrouwen. Dit is realistischer en zo blijft de oorzaak en schuld voor de zondeval helemaal bij Adam en Eva. Hun kinderen (en wij) waren immers niet aanwezig in het paradijs en kunnen ook niet verantwoordelijk gesteld worden voor het gebeuren daar. Een vergelijking: Toen mijn vrouw en ik in de provincie Groningen gingen wonen, waren wij er de oorzaak van ( schuldig ) dat onze dochters 'Groningers' van geboorte zijn (wat overigens geen nadeel is!). Iedereen zou het wereldvreemd vinden als ik zou beweren, dat onze kinderen zelf voor Groningen gekozen hebben omdat zij in mijn lendenen waren. Een ingrijpender voorbeeld: een aan drugs verslaafde vrouw krijgt een baby die direct aan dezelfde drugs verslaafd is. Wie durft dan te zeggen: 'die verslaving is de keus (schuld) van dat kindje zelf'? Ook de Bijbel dwingt ons nergens zo te redeneren. Integendeel: De Bijbel noemt het zelfs onrecht als kinderen verantwoordelijk gesteld worden voor iets wat hun ouders deden. God zegt dat Hij dit nooit zal doen (zie bv Ezechiël 18 en 33). Waarom zou dit niet gelden t.a.v. de zondeval?? Nog een kritische vraag betreffende de erfzonde als dogma (waar de Catechismus van uit gaat). Kunnen mensen sinds de zondeval niet (meer) gehoorzaam doen wat God vraagt? Lees wat God tegen Kaïn zegt (na de zondeval) in Genesis 4:7. Daaruit blijkt duidelijk, dat God er van uit gaat dat Kaïn het goede wél kan! Zo zijn er vele voorbeelden te noemen. In de Bijbel blijft de verantwoordelijkheid altijd realistisch liggen waar die ligt: in het paradijs bij Adam en Eva - en daarna bij ieder mens zelf. Ieder mens moet en kan kiezen voor wel al of niet gehoorzamen aan God. Want vóór en ná de zondeval geldt: als God iets van mensen vraagt, dan is het ook haalbaar voor die mensen. God vraagt nooit onmogelijke dingen, maar biedt altijd met zijn opdrachten de nodige hulp en (geest)kracht aan. Daarom had ook Kaïn over de zonde kunnen heersen als hij dat gewild had (zoals God zegt in Genesis 4:7). Ook verklaart de Bijbel van meerdere mensen, dat zij rechtvaardig leefden en wandelden met God (bv Gen 6:9; Job 1:8; Luk 1:6). Het kon en kan! Als mensen het niet doen maakt God terechte verwijten omdat ze het wel hadden kunnen doen. Daarom vragen we op grond van de Bijbel: Is de gereformeerde leer van de erfzonde (de onmacht van de mens) wel bijbels? Aan deze vraag besteden we nu hier verder geen aandacht, omdat het nu gaat om de denkfout in de redenering van de Catechismus. We gaan in dit artikel 'mee' in de gedachte van de erfzonde (onmacht van de mens om goed te doen) om een redeneerfout op het spoor te komen. Vraag 9 stelt dus de vraag: is het wel eerlijk van God, dat Hij iets van ons eist, wat wij door Adams daad niet kunnen? Is God zo? Vraagt Hij van mensen die zonder schuld zondig zijn geworden hemelse volmaaktheid? Hierop geeft antwoord 9 geen antwoord. Dan wordt in Zondag 4 v+a 10 het accent verlegd. Aansluitend bij het onjuiste antwoord 9 op die vraag, gaat vr 10 verder: Wil God zo n ongehoorzaamheid en afval ongestraft laten? Antwoord: Volstrekt niet, maar God vertoornt zich verschrikkelijk, zowel over de zonde die ons aangeboren is als over de zonden die wij doen. Hij wil die dan ook door een rechtvaardig oordeel in tijd en eeuwigheid straffen, want Hij heeft gezegd: Vervloekt is een ieder die zich niet houdt aan alles, wat geschreven is in het boek der wet, om dat te doen. Galaten 3: 10

De aandacht verschuift hier van de zondige natuur (Zd 2+3) naar de straf. De zondige natuur ( aangeboren zonde ) wordt in het antwoord nog wel genoemd naast de zonden die we doen, maar de Catechismus stelt nu gewoon, dat we daardoor schuldig zijn en straf verdienen. Het probleem ( de ellende ) waardoor we niet bij God en de hemel passen, was in Zondag 2 en 3 duidelijk onze zondige aard of de zondige neiging in ons. Maar nu gaat het ineens over schuld en straf. Natuurlijk hebben beiden met elkaar te maken, maar het gaat er om dat het onderwerp verschuift. God vertoornt zich en wil straffen! Maar ook als dat zo is wat gebeurt er dan met het echte probleem: onze aard? Dezelfde verschuiving of verwarring zie je ook bij uitdrukkingen als bevrijding van onze zonden. De vraag is: waar heb je het dan over? Heb je het dan over de bevrijding van onze zondige aard (een innerlijk iets) door wedergeboorte? Of heb je het over bevrijding van onze zondeschuld (een uiterlijk, zakelijk iets) door vergeving? Door dit soort verwarringen of onhelderheden worden veel preken vaag, clichématig en zwak. De weg van verlossing zoals in antw 8 aangewezen (wedergeboorte) blijkt nu niet meer de weg. Het ellende-probleem is nu: wij zijn schuldig en verdienen straf. Gods straf - Gods toorn rust op ons allen. In het vervolg richt de Catechismus hier werkelijk álle aandacht op. Gods toorn verdwijnt niet door wedergeboorte, maar door strafdragen, wordt gezegd. God wil straffen. Alleen dan kan het weer goed worden. Het belangrijkste en grootste van onze nood/ellende is in Zondag 4 ineens de straf geworden. Niet meer de zondige aard, zoals in Zd 2,3! Dit beheerst het vervolg. De verschuiving of verandering voltrekt zich in Zondag 4 en is een redeneerfout met grote invloed in het vervolg. Zondag 4 vraag + antwoord 11. De Catechismus gaat vanaf nu consequent verder op het spoor van schuld en straf. Vraag 11: Maar God is toch ook barmhartig? Antwoord: God is wel barmhartig, maar Hij is ook rechtvaardig. Daarom eist zijn gerechtigheid dat de zonde die tegen de allerhoogste majesteit van God begaan is, ook met de zwaarste, dat is met de eeuwige straf aan lichaam en ziel gestraft wordt. Leert de Bijbel dit werkelijk? God eist toch alleen straf als mensen onboetvaardig en onbekeerlijk vast blijven houden aan zonden? Want als mensen zich bekeren is er altijd vreugde in de hemel en doet God zijn toorn graag weg! God wil alle schuld dan graag vergeven. Zie bv Psalm 32 en je leest het bij vrijwel alle profeten en ook bij Johannes de Doper en Jezus (bv Lukas 15, zelfs tot 3x toe)! Is bij God werkelijk strafbetaling belangrijker dan echte bekering? De teksten waarnaar de Catechismus verwijst behandel ik in een ander artikel. NB: let er op dat er nu alleen nog maar over straf voor 'zonde die begaan is' gesproken wordt. De beweging van de zondige aard vandaan naar zondige daden (incl. de zondeval) is binnen de ene Zondag 4 al compleet. Zondagen 5-52. In Zondag 5 vr 12 wordt gevraagd: Hoe kunnen we aan de straf ontkomen? Dit is nu dus in de Catechismus het grootste probleem. Het antwoord op de vraag zegt niet (wat je zou verwachten na antwoord 8): alleen door bekering en wedergeboorte, want dan worden ook alle schulden om niet kwijtgescholden /

vergeven. Nee, de Catechismus onderstreept dat de STRAF gedragen MOET worden. De schulden MOETEN betaald worden. Antwoord 12 zegt het zo: God wil dat aan zijn gerechtigheid wordt voldaan. Daarom moeten wij òf zelf òf door een ander volkomen betalen. Heel Zondag 5 en 6 blijven redeneren consequent verder op basis van de gemaakte denkfout. Het wordt er in gehamerd: het probleem tussen God en mensen is de schuld en de straf die we verdienen. Gevolgen in de verdere leer. In antwoord 18 blijkt uit een Bijbelwoord, dat genade meer is dan bevrijding van straf of schuld. Maar in de Catechismus is vergeving (via betaling van schuld) de hoofdzaak geworden. Antwoord 21b noemt vergeving als eerste wanneer het ware geloof beschreven wordt. Daarnaast worden wel eeuwige gerechtigheid en eeuwig heil genoemd, maar dat lijkt op het leven in het hiernamaals te wijzen en alles wordt geschonken door de verdienste van Christus. Daardoor krijgt 'het ware geloof' feitelijk de magere omschrijving van 'in vertrouwen beamen'. Dit is onjuist, want in de Bijbel is geloof veel meer een zaak van leven in gehoorzaamheid (dankzij de hemelse gezindheid in ons door de Geest van de wedergeboorte). Veel antwoorden in het vervolg spreken wel ruimer over de genade-weldaden die we via Christus ontvangen, maar de hoofdzaak blijft in de Catechismus de vergeving, dankzij de bevrijding van schuld/straf doordat Jezus die (plaatsvervangend) gedragen heeft. Daardoor heeft onze verlossing in feite op Golgotha al (objectief) plaatsgevonden dáár werd de straf immers gedragen en de schuld betaald. Ook de antwoorden 34,37,39,40 lees je nu met die inkleuring. En iedere keer als het begrip bloed van Christus valt, denkt de Catechismus aan de plaatsvervangende betaling van schuld en straf door Hem. Maar dit beperkt en verschraalt de bijbelse boodschap van het bloed en het kruis! Pinksteren. Bij dit accent in de Catechismus, is het begrijpelijk, dat de Catechismus feitelijk geen aandacht geeft aan Pinksteren. Pinksteren is niet echt belangrijk, als de hoofdzaak van onze verlossing de schuldbetaling op Golgotha is. In antwoord 43 en later (ook bij doop en Avondmaal) wordt wel mooi gesproken over het vernieuwende werk van de Geest maar wie eerlijk leest moet toegeven dat dit in de leer van de Catechismus feitelijk bijkomstig (secundair) blijft: niet echt noodzakelijk voor onze verzoening met God! Als gevolg van de denkfout in Zondag 4 wordt onze rechtvaardiging (Zondag 23,24) de (objectieve) toerekening van wat Jezus allemaal gedaan heeft, zonder enige verandering bij of in de zondaar. Die verandering komt dan vanzelf wel (zo denkt men, volgens antwoord 64). MAAR volgens de Bijbel is het juist andersom: bij verandering van houding (bekering) is er pas sprake vergeving van zonden! In Zondag 31 blijkt heel helder hoe het evangelie omgekeerd is. Daar wordt gezegd, dat het in de verkondiging hoofdzakelijk draait om de vergeving van zonden (antwoord 84). Die vergeving gelovig aannemen bepaalt of de deur voor het koninkrijk open gaat of niet. Is dit Bijbels juist??? Lees wat Jezus onderwijst: je bent van Hem als je doet wat Hij zegt (bv in Mat 7:21,24v; 12:50; 16:24v; Luk 14:25v). Antwoord 85 heeft het daarna wel over toezien op leer en leven, maar corrigeert het accent van antwoord 84 over de verkondiging niet echt!

Wie Zondag 31 vergelijkt met de prediking van Jezus (bv in de Bergrede) moet constateren, dat de verkondiging van het Koninkrijk in de Catechismus niet hetzelfde is als de verkondiging van Jezus! (Zie bv de teksten hierboven genoemd). Spreekt de Catechismus niet over de vernieuwing van ons leven? Jawel, maar dat is altijd secundair. De vergeving staat in de Catechismus voorop (v/a 86, 115). Is dat bijbels? Als de volgorde in de antwoorden 114 en 115 omgedraaid zou worden, zouden ze niet alleen positiever klinken maar ook meer bijbels zijn. Nu blijft het mat en wat hopeloos, terwijl het toch over het nieuwe leven gaat!! Het NT is daar veel verwachtingsvoller en jubelender over: zie het oude is voorbij'! Het lijkt me helder dat de redeneerfout in Zondag 4 grote, zelfs funeste gevolgen heeft. In de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels zit dezelfde denkfout. Toen de belijdenissen opgesteld werden was de hierboven gevolgde redenering (inclusief de denkfout) kennelijk geaccepteerd, gangbaar en vanzelfsprekend. In de NGB artikel 14 en 15 wordt gesproken over het feit dat de mens zondig geworden is (14: zijn verdorvenheid; 15: erfzonde). Dan vallen woorden als de gemeenschap met God is verbroken ; de mens is goddeloos, verkeerd, ontaard, slaaf van de zonde geworden; de natuur is verdorven, een wortel van allerlei zonden, een giftige bron. NB: Het is de vraag of dit allemaal wel bijbels is (zie boven), maar daar gaan we nu aan voorbij. Maar in artikel 20 gaat het dan ineens over schuld betalen en straf dragen door Jezus. De volgende artikelen gaan helemaal op dat spoor verder. Gods toorn is door de voldoening van Christus gestild (21). Dat is nu bepalend voor de rechtvaardiging : de verdiensten van Jezus, die Hij voor ons in de plaats deed, worden ons door het geloof toegerekend. En dat is meer dan voldoende voor onze vrijspraak (22). Vrijspraak/vergeving is dus het belangrijkste van ons heil. Dat is onze gerechtigheid voor God: de gehoorzaamheid van Jezus wordt ons toegerekend en (be)dekt ons (23). Het is dezelfde verschuiving van onze zondige aard naar onze schuld en straf, Daarna wordt op Jezus gewezen die voor ons in de plaats de straf betaald heeft en voor ons gehoorzaam is geweest. De werkelijke heiliging van ons eigen leven is secundair (de heiligheid van Jezus is ons immers al toegerekend) en komt nog als een soort aanhangsel of toegift even ter sprake (alleen in 24a). Voor het echte probleem (onze zondige aard) is niet veel aandacht. Daardoor zou de verandering door bekering en wedergeboorte veel meer aandacht gekregen hebben. In de Dordtse Leerregels is ruim aandacht voor de bedorven aard van de mens en de noodzaak van wedergeboorte in III/IV. Maar let op: dat is nadat in II uitgebreid aandacht gegeven is aan de schuld en straf. Er is eerst uitgebreid stilgestaan bij de noodzaak dat die schuld en straf plaatsvervangend door Jezus gedragen zijn. In II is de redding al een feit!!! Dan volgen nog mooie (!) woorden over wedergeboorte, maar dat is slechts vervolg, secundair! De verlossing in de Gereformeerde belijdenissen is als een tweetrapsraket: eerst rechtvaardiging (verlossing van schuld en straf als hoofdzaak) en dan heiliging (vernieuwing van je zondige aard). Hoewel velen beweren dat het eerste niet zonder het tweede kan, ligt in de leer en de praktijk het hoofdaccent duidelijk op het eerste. Dat is typisch Reformatorisch of Gereformeerd. Maar het is niet wat de Bijbel ons leert.

De Bijbelse verzoening. In de Bijbel ontstaat verzoening pas als mensen (weer) eensgezind worden met God [en daarvoor kwam Jezus]. Als via bekering en wedergeboorte het probleem van onze zondige aard verandert in een hemels gezinde aard, is vergeving geen enkel probleem. Schuld en straf wordt dan door God royaal kwijtgescholden, zonder dat iemand daarvoor moet boeten. Ook niet plaatsvervangend. Zou God bij bekering werkelijk nog een strafbetaling willen? Tenslotte een kort antwoord op een vraag die nu misschien bij de lezer opkomt: als Jezus niet onze straf droeg - wat had zijn leven, lijden en sterven op aarde dan tot doel? Jezus kwam - na alle priesters, profeten en koningen - als nieuwe, door God gegeven, Leidsman of Heer. Hij werd mens om de hemelse mentaliteit (op een nieuwe wijze) op aarde bekend en mogelijk te maken. Gods gezindheid of het eeuwige leven (het Woord) werd vlees en bloed (mens). Hij onderwees wat God wil en overwon als mens ook alle zondemacht en verleiding. Op Golgotha werd tenslotte de hemelse liefde en trouw van Koning Jezus tot het uiterste beproefd en volkomen helder! Dit is de Adam II!! Sinds Golgotha, Pasen en Pinksteren is het volkomen duidelijk: door de Geest is die hemelse, krachtige mentaliteit van Jezus echt ook voor mensen beschikbaar! Voor ieder die zich bekeert. Ook wij kunnen onszelf onze neiging tot zondigen, onze oude natuur dagelijks kruisigen voor God en als het moet ook letterlijk (dankzij Jezus in ons). Zo leven we toegewijd als burgers van de hemel, bereid om helemaal voor God te leven en te sterven. Zo is er sinds Pinksteren verzoening met God door wedergeboorte naar het niveau van Gods Koninkrijk (hoger niveau dan de wet al leerde). Eensgezindheid en eenheid met God is echt mogelijk door de Geest van Jezus in ons. Dat is pas echte verzoening van mensen met God! Dat God dan vergeeft is voor Hem vanzelfsprekend. Conclusies. 1. In de belijdenissen zit in de leer over onze nood/ellende een funeste denkfout ingebakken (zelfs wel meerdere denkfouten). 2. Het verkeerde zicht op onze nood/ellende vertekent vervolgens ook het evangelie van onze redding (uit die verkeerd ingeschatte) nood/ellende. 3. De Bijbelse leer over onze nood/ellende en over onze verzoening met God is anders dan de belijdenissen ons voorhouden! Over de vreemde manier waarop de belijdenissen bijbelteksten aandragen als bewijs voor de leer kunt u lezen in de andere artikelen. Ton de Ruiter, Arnhem. (herzien januari 2019)