Wat wil ik onderzoeken? De Europese Monetaire Unie, de Europese Unie en de Europese en Nederlandse Bank in relatie daarmee.

Vergelijkbare documenten
Praktische opdracht Economie Economische Monetaire Unie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

RECHTSGRONDSLAG DOELSTELLINGEN RESULTATEN

10889/10 VP/mg DG G I

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. betreffende de aanneming van de euro door Letland op 1 januari 2014

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. betreffende de aanneming van de euro door Estland op 1 januari 2011

5,2. 1.Het ontstaan van de Europese Unie. 2.Geschiedenis van de EU: Werkstuk door een scholier 1839 woorden 10 oktober keer beoordeeld

Ik ga het in mijn werkstuk over de euro en de Europese Unie hebben. De volgende punten zal ik in mijn werkstuk verwerken;

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Regels inzake gemeenschappelijke wisselkoersarrangementen van de euro, alsmede wijziging van enkele andere wetten.

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Praktische opdracht Economie Euro

1. Inleiding Ik ga het in mijn werkstuk over de euro en de Europese Unie hebben. De volgende punten zal ik in mijn werkstuk verwerken;

6, Het verband tussen de euro en de ecu De ecu. Werkstuk door een scholier 1684 woorden 7 december keer beoordeeld

-...,..>. a... (do? de Commissie ingediend)

EUROPESE CENTRALE BANK (ECB)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

RESTREINT UE. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992

Opbouw van de Europese Monetaire Unie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 974/98 over de invoering van de euro

COMMISSE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol

EUROPESE CENTRALE BANK

Hoofdstuk 24 Valutamarkt

BESLUIT VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK. van 17 november tot vaststelling van het kader voor de gezamenlijke aanbesteding van het Eurosysteem

ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 25 april 2006 inzake het Nederlandse voorstel van wet op het financieel toezicht (CON/2006/20)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1994 Nr. 266

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. tot wijziging van Verordening (EG) nr. 974/98 in verband met de invoering van de euro in Litouwen

Geconsolideerde TEKST

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten

De tekst van dit document is identiek aan die van de voorgaande versie.

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Aanbeveling voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

Profielwerkstuk Economie De euro en de gevolgen voor de werkgelegenheid

BELEIDSLIJN VAN DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK INZAKE WISSELKOERSAANGELEGENHEDEN BETREFFENDE DE TOETREDENDE LANDEN

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD. tot intrekking van Besluit 2010/288/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Portugal

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2004 (05.11) (OR. en) 14028/04 EUROPOL 50 JAI 409

Deel 3. Wat doet de Europese Unie? 75

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 september 2001 (13.09) (OR. it) 11551/01 UEM 73 ECOFIN 228

Samenstelling van het Europees Parlement met het oog op de verkiezingen van 2014

Naslagwerk Economie van Duitsland. Hoofdstuk 9: Duitsland en de euro. 9.1 Overzicht

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de Europese Unie; (met Protocollen) Maastricht, 7 februari 1992

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Aanbeveling voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

Werkstuk Aardrijkskunde Europese Unie

EUROPESE CENTRALE BANK

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

5. Protocol tot vaststelling van het statuut van de. Europese Investeringsbank

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 maart 2005 (24.03) 6238/05 JUSTCIV 22

STATISTIEKEN VAN DE ECB EEN KORT OVERZICHT

BEGELEIDENDE NOTA Betreft: Monetaire overeenkomst tussen de Italiaanse Republiek, namens de Europese Gemeenschap, en de Republiek San Marino

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET ECONOMISCH EN FINANCIEEL COMITÉ

GECONSOLIDEERDE VERSIE

Toetsopgaven VWO bij de euro-editie van het Onderdeel Geld van Percent Economie voor de tweede fase

MODULE I EUROPA: NOOIT MEER OORLOG!

Wie bestuurt de Europese Unie?

BESLUIT (EU) 2017/935 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Besluit van de Raad tot toekenning van aanvullende macro-financiële bijstand aan Moldavië

Wie bestuurt de Europese Unie?

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Wie bestuurt de Europese Unie?

1950 De Verklaring van Schuman

Voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD over de invoering van de euro /* COM/96/0499 DEF - CNS 96/0250 */

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

AEG deel 3 Naam:. Klas:.

OPRICHTING VAN HET ESCB DOELSTELLINGEN EN TAKEN VAN HET ESCB

Europa in crisis. George Gelauff. Rijksacademie voor Financiën, Economie en Bedrijfsvoering

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's

BEGELEIDENDE NOTA het Praesidium de Conventie Betreft: Ontwerp-tekst van een aantal afdelingen van deel III, met toelichting

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 mei 2010 (OR. en) 9925/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0006 (NLE) SIRIS 83 SCHENGEN 42 COMIX 372

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

DE VERDRAGEN VAN MAASTRICHT EN VAN AMSTERDAM

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Mandaat van het Auditcomité

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing)

RICHTSNOER (EU) 2016/1993 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

EUROPESE CENTRALE BANK

BEKNOPTE INLEIDING OP CENTRAAL BANKIEREN EN MONETAIR BELEID IN HET EUROGEBIED

EUROPESE CONVENTIE SECRETARIAAT. Brussel, 23 april 2003 (24.04) (OR. fr) CONV 691/03. NOTA het praesidium de Conventie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

(Door de Commissie overeenkomstig artikel 189 A, lid 2, van het EG-Verdrag ingediend op 19 maart 1997)

EUROPESE CENTRALE BANK

ONTWERP VAN TWEEDE VERSLAG

TRACTATENBLAD VAN HET

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

De organisatie van de EU

(Door de Commissie ingediend op 18 oktober 1996) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

EUROPESE CENTRALE BANK

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2004 Nr. 180

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité

Transcriptie:

Werkstuk door een scholier 5283 woorden 28 juni 2004 5,6 63 keer beoordeeld Vak Economie Wat wil ik onderzoeken? De Europese Monetaire Unie, de Europese Unie en de Europese en Nederlandse Bank in relatie daarmee. Welke verzamelde informatie kan ik gebruiken voor mijn werkstuk? De Economische en Monetaire Unie (EMU) gaat veel verder dan het EMS. We onderscheiden drie fasen: 1990-'94: de lidstaten liberaliseren het kapitaalverkeer volledig. Dit hield onder meer in dat de EU-burger in elke lidstaat een bank- en spaarrekening kan openen, een hypotheek kan afsluiten, een lening kan aangaan, een verzekering kan sluiten en aandelen en obligaties vrij kan verhandelen. 1994-'99: in Frankfurt wordt het Europees Monetair Instituut (EMI) opgericht, de voorloper van de Europese Centrale Bank (ECB). Taak: het versterken van de coördinatie van het monetair beleid van de lidstaten, met het oog op prijsstabiliteit. Het EMI wordt geraadpleegd door de nationale centrale banken voordat een belangrijke beslissing wordt genomen. Verder worden deze instellingen onafhankelijk van de politiek, zoals de Bundesbank en De Nederlandsche Bank dat al waren. Tegelijkertijd moet de economische convergentie planmatig worden vergroot. De Commissie controleert of de convergentieplannen worden uitgevoerd en brengt verslag uit aan de Raad over eventueel benodigde aanpassingen. Daarbij gaat het vooral het terugdringen van het begrotingstekort van de lidstaten tot minder dan 3 procent van het Bruto Nationaal Product (BNP) en de staatsschuld tot minder dan 60 procent van het BNP. Zo niet, dan wordt daarover rapport opgemaakt en stelt de Raad vervolgens vast of zo'n zogenaamd 'buitensporig tekort' daadwerkelijk bestaat. Hij doet dan een aanbeveling aan de betrokken lidstaat die bij wijze van sanctie eventueel openbaar wordt gemaakt. Vanaf 1999: de Monetaire Unie is een feit. De deelnemers gaan over op één gemeenschappelijke munt, de euro, die eerst wordt geïntroduceerd in het giraal betalingsverkeer. Een volledig onafhankelijke Europese Centrale Bank bepaalt het monetair beleid. Belangrijkste taak is het handhaven van de prijsstabiliteit ofwel het beperken van de inflatie. In 2002 komt de euro als munt en biljet in omloop. Laatste stap op de weg naar de EMU In het streven naar het slechten van ook de niet met douanerechten verbonden belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen, diensten en personen en de verwezenlijking van de interne Europese markt, bleek de gemeenschappelijke munteenheid echter al gauw een vereiste. In juni 1989 presenteerde Jacques Delors, voorzitter van de Commissie, op de Europese Raad van Madrid een rapport over de stappen die naar een economische en monetaire unie moesten leiden. Op basis hiervan werden door de Raad de algemene beginselen vastgesteld: invoering van één munt, een in diverse https://www.scholieren.com/verslag/17735 Pagina 1 van 12

fasen verlopend proces, waarvan de eerste fase zou ingaan op 1 juli 1990, een parallellisme tussen de monetaire en economische aspecten. Tijdens deze eerste fase verbinden de lidstaten zich ertoe om "convergentieprogramma's" in te dienen die zijn bedoeld om convergentie te brengen in hetgeen door hen op economisch gebied wordt verwezenlijkt en dit te verbeteren, teneinde de vaststelling van vaste pariteiten tussen hun munteenheden mogelijk te maken. De convergentiecriteria waren neergelegd in een apart protocol bij het Verdrag van Maastricht. Dit zijn de eisen waaraan een land moest voldoen voor toelating tot de EMU: - prijsstabiliteit: een inflatie van niet meer dan 1,5 procent boven het gemiddelde inflatieniveau van de drie lidstaten met de laagste inflatie; - een begrotingstekort van niet meer dan 3 procent van het BNP en een staatsschuld van niet meer dan 60 procent; - een wisselkoers die de laatste jaren binnen de bandbreedte van het EMS lag; - een rentepercentage dat de laatste jaren niet meer dan 2 procent hoger was dan het gemiddelde rentepercentage van de drie lidstaten met het laagste renteniveau. In mei 1998 werd (op basis van de cijfers over 1997) besloten welke landen aan de EMU zouden deelnemen. Dat zijn voorlopig in elk geval: België, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Spanje. Vier landen bleven er vooralsnog buiten: Griekenland en Zweden, omdat zij niet voldeden aan de convergentiecriteria; Denemarken en Groot-Brittannië, omdat zij nog niet willen deelnemen. Overigens was alleen de staatsschuld van Frankrijk, Engeland, Luxemburg en Finland kleiner dan 60 procent van hun respectievelijke BNP. De Commissie oordeelde evenwel, dat in alle andere lidstaten (behalve Griekenland) "de schuldquote in voldoende mate afneemt en de referentiewaarde in een bevredigend tempo nadert". In mei 2000 concludeerde de Commissie, dat Griekenland voldoet aan de convergentiecriteria; toetreding van Griekenland tot de eurozone is voorzien voor 1 januari 2001. Zweden kan vooralsnog niet worden toegelaten: de Zweedse wetgeving is niet in overeenstemming met de betreffende bepalingen in het EG- Verdrag en Zweden voldoet niet aan het wisselkoerscriterium. Het EMI werd per 1 juli 1998 omgezet in de Europese Centrale Bank (ECB), waarvan de directie werd benoemd. De Nederlander Wim Duisenberg, oud-president van De Nederlandsche Bank, leidde al het EMI en werd benoemd tot eerste ECB-president voor de termijn van 8 jaar. Vervolgens werd bevestigd dat vanaf 1 januari 1999 de centrale banken en het bankwezen onderlinge transacties in euro's uitvoeren en nieuwe overheidsschulden in euro's worden uitgegeven. Op die datum wordt tevens de koers van de euro vastgesteld: 1 euro = ƒ 2,20371. Voorts werden de onderlinge koersen van de munten van de deelnemers vastgelegd, teneinde koersaanpassingen te voorkomen die het gevolg zijn van speculatie in de maanden voor 1 januari 1999. Vanaf die datum geldt een nieuw wisselkoersmechanisme, WKM II. De valuta van niet aan de EMU maar wel aan dit WKM deelnemende landen krijgen een spilkoers ten opzichte van de euro. Er komt een standaardmarge van fluctuatie van ongeveer 15 procent ten opzichte van de spilkoers. Bij het bereiken van de drempels wordt geïntervenieerd. Een flexibel gebruik van het rente-instrument is een belangrijk https://www.scholieren.com/verslag/17735 Pagina 2 van 12

aspect van het mechanisme. Een land buiten de eurozone dat aan het WKM II deelneemt, kan verzoeken om een smallere fluctuatiemarge met ondersteuning door interventies en financiering. De munt van dat land kan zo als het ware de eurozone worden ingesluisd. Begin 2000 besloten de ministers van Financiën uit de eurozone om de begrotingsconsolidatie en de structurele hervormingen in de Unie te versnellen. In een eerste rapport over het functioneren van de EMU, gepubliceerd in mei 2000, maant de Commissie de deelnemende landen beter te presteren dan de begrotingsdoelstellingen voorschrijven, een verslapping van hun begrotingsbeleid tijdens de huidige economische hoogconjunctuur te vermijden, en de belasting op arbeid af te bouwen. De Commissie baseert haar aanbevelingen op de gunstige economische omstandigheden in de gehele eurozone. Vanaf 1 januari 2002 wordt de euro in circulatie gebracht. Hoogstens een half jaar later verdwijnen de nationale valuta uit de circulatie en zijn dan geen wettig betaalmiddel meer. De Economische en Monetaire Unie zou voor de Europese eenmaking politiek een echte stap vooruit moeten betekenen. Samenvoeging van de munteenheden die voor de landen in Europa eeuwenlang de symbolen en middelen van hun soevereiniteit zijn geweest, is een onderneming die sinds het Romeinse Rijk zonder precedent is in onze geschiedenis en die in de wereld zijn weerga niet kent. Het gemeenschappelijke Europese betaalmiddel moet op 1 januari 1999 worden ingevoerd en vanaf 1 januari 2002 de diverse nationale munteenheden vervangen, hetgeen de burger nog meer het gevoel moet gaan geven tot een nieuwe eenheid te behoren. De geboorte van de gemeenschappelijke Europese munteenheid is het resultaat van een lange, geduldige ontwikkelingsgang. Reeds in het in 1970 opgestelde verslag-werner wordt de oprichting van een Economische en Monetaire Unie voorgesteld; deze zou tot stand moeten komen in drie fasen, gespreid over een periode van tien jaar. De politieke bereidheid van de lidstaten om een dergelijke unie tot stand te brengen wordt echter doorkruist door de gevolgen van de eerste oliecrisis, waardoor het aanvankelijke enthousiasme wegebt. In 1972 wordt het Europees wisselkoersstelsel ingevoerd, bekend als de Europese "slang". In 1974 keurt de Raad een besluit goed wat gaat over de verwezenlijking van een hoge graad van convergentie in de Gemeenschap, alsook een richtlijn inzake stabiliteit, groei en volledige werkgelegenheid. De groeiende economische instabiliteit ondermijnt echter geleidelijk aan de grondslagen waarop het stelsel rustte: de Franse frank, het pond sterling en de Italiaanse lire verlaten de slang. Het EMS en de ECU RECHTSGRONDSLAG Resolutie van de Europese Raad van Brussel van december 1978. DOELSTELLINGEN - Stabilisering van de wisselkoersen. - Beperking van de inflatie. - Het via samenwerking voorbereiden van de Europese monetaire eenwording. RESULTATEN 1. Oprichting https://www.scholieren.com/verslag/17735 Pagina 3 van 12

- Tot de oprichting van het Europees Monetair Stelsel is besloten bij de resolutie van de Europese Raad van 5 december 1978. - Het EMS trad op 13 maart 1979 in werking op grond van een op dezelfde dag gesloten akkoord tussen de centrale banken van de toenmalige lidstaten van de Gemeenschap. 2. Elementen en mechanismen van het EMS a. De ecu - De ecu was het centrale element. Als samengestelde munteenheid (valutamand) was de ecu opgebouwd uit bepaalde bedragen van elk van de munteenheden van de deelnemende lidstaten. Deze bedragen werden berekend door het aan iedere munt toegekende gewicht te vermenigvuldigen met de wisselkoers van deze munt ten opzichte van de ecu. Het gewicht van elke munt werd vastgesteld aan de hand van het aandeel van een land in het communautaire BNP en zijn aandeel in de intracommunautaire handel. Voor de ecu gold derhalve een specifieke koers ten opzichte van elk van de munteenheden waaruit zij bestond: deze koers was gelijk aan het aantal eenheden (of fracties van eenheden) waarmee de munteenheid in de ecu was vertegenwoordigd, plus de bedragen van de andere ecu-componenten, omgerekend in de betrokken munteenheid tegen de centrale wisselkoers (spilkoers) of tegen de actuele wisselkoers (marktkoers). - Voorts was het een rekeneenheid waarin met name de begroting van de Gemeenschap werd uitgedrukt. - De ecu werd normaliter niet gebruikt om te betalen: zij was geen wettig betaalmiddel. b. Spilkoersen en het monetaire stabilisatiemechanisme - Spilkoersen. Uit de ecukoers van een gegeven munt kon de koers in elk van de deelnemende munten worden afgeleid (cross rates): dit waren de bilaterale spilkoersen. Deze koersen konden in onderlinge overeenstemming worden aangepast (devaluatie of revaluatie). - Maximale fluctuatiemarges. De spilkoersen vormden de grondslag voor de belangrijkste EMS-taak: de vaststelling van een percentage waarmee een munteenheid ten opzichte van de spilkoers met een andere valuta maximaal naar boven of naar beneden mocht afwijken. De deelnemende lidstaten hebben zich daartoe verplicht. Aanvankelijk werd dit percentage vastgesteld op 2,25%, later werd het gewijzigd. - Het interventiemechanisme. Als het maximumpercentage was bereikt, waren de twee betrokken centrale banken verplicht in te grijpen om overschrijding van het percentage te voorkomen. Een dergelijke interventie werd uitgevoerd door het aankopen van de valuta in kwestie in het geval van een daling ten opzichte van de spilkoers of verkopen van de valuta in het geval van een stijging. - Preventief optreden. Zelfs nog voor het maximaal toegestane schommelingpercentage was bereikt, was het land van de betrokken valuta verplicht in te grijpen. Zodra de wisselkoers uitsteeg boven 75% van het maximumpercentage (afwijkingsindicator), werd de munt als "afwijkend" beschouwd en moest het land corrigerende maatregelen nemen: renteverhogingen, een strakker begrotingsbeleid en ondersteuning van de wisselkoers in het geval van een dalende koers en het omgekeerde bij een stijgende koers. c. Mechanismen voor de financiering van monetaire interventies Het Europees Fonds voor monetaire samenwerking (EFMS) beheerde de korte-termijnkredietfaciliteit van het EMS, die was opgezet voor de financiering van maatregelen ter ondersteuning van aan het stelsel deelnemende valuta's. 3. Ontwikkeling van het EMS https://www.scholieren.com/verslag/17735 Pagina 4 van 12

a. De jaren '80 - Bij de oprichting van het EMS in 1979 traden alle lidstaten van de Gemeenschap, met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk toe tot het EMS, waarbij hun valuta's een fluctuatiemarge kenden van 2,25% ten opzichte van hun spilkoersen, met uitzondering van de Italiaanse lire, waarvoor een marge van circa 6% gold. - Griekenland, dat in 1981 tot de Gemeenschap toetrad, nam niet deel aan het wisselkoersmechanisme (ERM). - Spanje en Portugal, die in 1986 tot de Gemeenschap toetraden, namen niet meteen deel aan het EMS: Spanje ging daartoe over in 1989 en Portugal in 1992, waarbij hun fluctuatiemarge werd vergroot tot 6%. - In 1987 (op hun vergadering van 17 september in Bazel-Nyborg) namen de ministers van Financiën een aantal maatregelen om het EMS te versterken:. een betere coördinatie van het preventieve optreden ("inter-marginale" interventies: voordat de grenzen van de fluctuatiemarges werden bereikt);. meer korte-termijnfinanciering en meer gebruik van het rente-instrument om de wisselkoersen stabiel te houden;. een flexibelere procedure voor herschikking van de monetaire pariteiten (zonder tussenkomst van de ministers van Financiën). b. De crisis van 1992-1993 Het EMS geraakte in september en oktober 1992 in een ernstige crisis door de grote onrust op de Europese valutamarkten als gevolg van de problemen in verband met de ratificatie van het Verdrag van Maastricht in Denemarken en Frankrijk. Het Britse pond en de Italiaanse lire verlieten het wisselkoersmechanisme in september 1992 en in november van hetzelfde jaar werden de Spaanse peseta en de Portugese escudo met 6% gedevalueerd ten opzichte van de overige ERM-munten. In januari 1993 werd het Ierse pond met 10% gedevalueerd, gevolgd door een verdere devaluatie van de peseta en de escudo in mei. In augustus 1993 trokken de ministers van Financiën hieruit de nodige conclusies en werden de fluctuatiemarges verhoogd tot 15%. c. 1993-1999 De laatste jaren is de toestand duidelijk genormaliseerd. In 1996 zaten alle EMS-munten (inclusief de lire, die opnieuw tot het stelsel was toegetreden, en de Oostenrijkse en Finse munten die in 1995 respectievelijk 1996 hun intrede hadden gedaan) weer binnen de oorspronkelijke fluctuatiemarge (2,25%). 5. Het nieuwe wisselkoersmechanisme (EMS II) De Europese Raad van Amsterdam stelde in juni 1997 de grondbeginselen en de structuur van een nieuw wisselkoersmechanisme vast dat de verhoudingen moet regelen tussen de gemeenschappelijke munt en de munten van de lidstaten van de Europese Unie die niet aan de monetaire unie deelnemen. Het nieuwe mechanisme trad op 1 januari 1999, de ingangsdatum van de derde fase van de EMU, in werking. In tegenstelling tot het EMS I, waarin voor alle munten ten opzichte van elkaar centrale pariteiten (spilkoersen) en fluctuatiemarges golden, werden in het nieuwe mechanisme de pariteiten en marges van het nieuwe wisselkoersmechanisme uitsluitend ten opzichte van de euro vastgesteld. De centrale pariteiten worden echter op multilaterale basis vastgesteld en bewaakt. ROL VAN HET EUROPEES PARLEMENT https://www.scholieren.com/verslag/17735 Pagina 5 van 12

- Het Europees Parlement heeft herhaaldelijk aangedrongen op versterking van het EMS door middel van nauwe coördinatie van het monetaire beleid van de lidstaten. Het heeft het ook gepleit voor uitbreiding van het gebruik van de ecu, met name voor stelselmatig gebruik ervan in het gehele intra-communautaire betalingsverkeer, omdat dit de economische en financiële integratie van de Gemeenschap bevordert en het Europese bewustzijn van de burgers versterkt (zie met name de resoluties van 20 november 1987 en 24 oktober 1991). - Na de crisis van 1992 heeft het Parlement zich gekeerd tegen op concurrentievoordelen gerichte devaluaties en gepleit voor opheffing van de juridische obstakels die het gebruik van de ecu in handelstransacties in de weg stonden (resoluties van 16 september en 27 oktober 1993). Voorts heeft het Parlement erop aangedrongen besluiten over toetreding of uittreding van een munt op communautair niveau te nemen, het Europees Monetair Instituut hierin een sleutelrol te laten vervullen en een toetsing uit te voeren op grond van objectieve economische gegevens (resolutie van 6 mei 1994). - Ten slotte heeft het EP zich uitgesproken voor een nieuw, eenvoudig, transparant en flexibel wisselkoersmechanisme voor het regelen van de verhoudingen tussen de lidstaten die aan de monetaire unie deelnemen en de overige lidstaten (resoluties van 30 november 1995 en van 18 juni 1996). Europese Centrale Bank Het dagelijks bestuur van het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB) is in handen van de ECB. De Raad van Bestuur van de ECB bestaat uit de directie van de ECB en de presidenten van de centrale banken van de EU-lidstaten. De directie wordt gevormd door de president, de vice-president en vier leden. Zij voert het monetair beleid uit overeenkomstig de richtsnoeren en besluiten van de Raad van Bestuur en geeft daartoe de nodige instructies aan de nationale centrale banken. Instellingen Europese Unie: Het Europees Parlement Het Europees Parlement is de enige internationale instelling waarvan de leden democratisch, bij rechtstreekse algemene verkiezingen gekozen zijn. De 626 Parlementsleden oefenen op Europees niveau de democratische controle uit. Het Parlement vervult een essentiële rol bij de formulering, wijziging en goedkeuring van de Europese wetgeving en doet politieke voorstellen voor een verdere eenwording. Het zet zich in voor de bescherming van de mensenrechten en onderhoudt contacten met alle democratisch gekozen parlementen ter wereld. De Europese Commissie De Europese Commissie bestaat uit twintig commissarissen. Zij zijn volkomen onafhankelijk van de nationale regeringen, die hen hebben benoemd. Zij dragen een collectieve verantwoordelijkheid. De Commissie doet voorstellen voor wetgeving en maatregelen op Europees niveau. Zij ziet toe op de toepassing daarvan en coördineert de uitvoering van het beleid op de verschillende gemeenschappelijke beleidsterreinen. De benoeming van de Commissie moet worden goedgekeurd door het Europees Parlement, dat ook de bevoegdheid heeft de Commissie naar huis te sturen. https://www.scholieren.com/verslag/17735 Pagina 6 van 12

De Raad van de Europese Unie De Raad van de Europese Unie(Raad van Ministers) wordt, al naar gelang het onderwerp, gevormd door vijftien ministers, één voor elke lidstaat. (Zo bestaat de Raad van ministers van Buitenlandse Zaken uit de 15 ministers van Buitenlandse Zaken.) De Raad en het Parlement stellen de EG-wetgeving vast, op voorstel van de Europese Commissie. De Europese Raad De Europese Raad (of de Europese Top) bestaat uit de staatshoofden c.q. regeringsleiders van de lidstaten plus de voorzitter van de Europese Commissie. De Europese Raad komt minstens twee maal per jaar bijeen om het beleid van de Gemeenschap in grote lijnen uit te zetten en om in het kader van de Europese politieke samenwerking actuele internationale vraagstukken te bespreken. Het Hof van Justitie Het Hof van Justitie is het hoogste rechtscollege van de Europese Unie. Het bestaat uit vijftien rechters, die door de lidstaten in onderling overleg worden benoemd, en negen advocaten-generaal. Het Hof van Justitie ziet toe op de naleving van het recht bij de interpretatie en toepassing van de Verdragen. De Rekenkamer De Rekenkamer oefent controle uit op het financiële beheer van de EU. Zij telt vijftien leden. Het Economisch en Sociaal Comité Het Economisch en Sociaal Comité is een adviesorgaan dat bestaat uit 222 vertegenwoordigers van de verschillende sociaal-economische sectoren in 2de Unie. Het Comité van de regio's Het Comité van de regio's is een adviesorgaan dat bestaat uit 222 vertegenwoordigers van de lagere overheden, die worden aangewezen door de lidstaten. Het Comité van de regio's is de spreekbuis van de lagere overheden op Europees niveau. Vanaf 1 januari 1999 is het Europees Stelsel van Centrale Banken verantwoordelijk voor het monetaire beleid in de eurozone. Besluiten over het monetaire beleid worden genomen door de Raad van Bestuur van de ECB. Het doel van het Europese monetaire beleid is het handhaven van prijsstabiliteit in het eurogebied. Onder prijsstabiliteit wordt verstaan een stijging van de geharmoniseerde consumptieprijzen van minder dan 2% op jaarbasis. Hiertoe wordt een operationele strategie gehanteerd, die op twee pijlers rust. In de eerste plaats richt het ESCB zich op de groei van de geldhoeveelheid. De geldgroei is één van de https://www.scholieren.com/verslag/17735 Pagina 7 van 12

belangrijkste indicatoren voor de ontwikkeling van de inflatie. Voor deze groei geldt een referentiewaarde van 4½%. Afwijkingen hiervan kunnen aanleiding zijn voor een rente-aanpassing, zij het niet automatisch. Een renteverhoging leidt tot een verlaging van de geldgroei en daarmee tot minder inflatiedruk en vice versa. In de tweede plaats wordt bij het Europese monetaire beleid rekening gehouden met een aantal andere macro-economische en financiële marktvariabelen die informatie verschaffen over de toekomstige inflatie-ontwikkeling. Het ESCB voert dus geen wisselkoersbeleid (bijvoorbeeld stabilisatie van de koers van de euro ten opzichte van de Amerikaanse dollar) omdat de eurozone een relatief gesloten economisch blok is. De drie pijlers van de EU De EU heeft drie punten waar hard aan gewerkt wordt. Eén Europese gemeenschap. Eén democratie en één economie binnen de EU. Iedereen stemt over de EU en iedereen mag handelen met iedereen. Gezamenlijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Samen verdediging van EU beheren en vrede met landen buiten de EU behouden. Samenwerking bij rechtspraak en politie. De leden van de EU maken samen afspraken over het het asielbeleid en immigratiebeleid. Ook gaan ze meer vechten tegen de criminaliteit. Dat is nodig, omdat veel criminele organisaties internationaal werken. De eerste pijler is het belangrijkste punt. Hier gaat het vooral om het maken van één Europese munt en één Europese bank. Organisatie van het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB) Het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB) bestaat uit de Europese Centrale Bank (ECB) en de nationale centrale banken (NCB's) van alle 15 lidstaten van de EU. De term "Eurosysteem" wordt gebruikt om te verwijzen naar de ECB en de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro hebben ingevoerd. De nationale centrale banken van de lidstaten die geen deel uitmaken van het eurogebied hebben als lid van het ESCB echter een speciale status: aangezien het hen toegestaan is hun eigen monetaire beleid te voeren, nemen zij niet deel aan de besluitvorming met betrekking tot het gemeenschappelijke monetaire beleid voor het eurogebied en de implementatie van dergelijke besluiten. Overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en de Statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale bank, is het hoofddoel van het Eurosysteem het handhaven van prijsstabiliteit. Onverminderd deze doelstelling, ondersteunt het ESCB het algemene economische beleid in de Gemeenschap en handelt het in overeenstemming met het beginsel van een open markteconomie. De door het Eurosysteem uit te voeren fundamentele taken zijn: - het bepalen en ten uitvoer leggen van het monetair beleid van het eurogebied; - het verrichten van valutamarktoperaties; - het aanhouden en beheren van de officiële externe reserves van de lidstaten; en - het bevorderen van een goede werking van het betalingsverkeer. Het Eurosysteem draagt verder bij tot een goede beleidsvoering van de bevoegde autoriteiten ten aanzien https://www.scholieren.com/verslag/17735 Pagina 8 van 12

van het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en de stabiliteit van het financiële stelsel. De ECB heeft een adviesfunctie ten opzichte van de Gemeenschap en de nationale autoriteiten inzake aangelegenheden die onder haar bevoegdheid vallen, met name waar het gaat om communautaire of nationale wetgeving. Bovendien, teneinde de taken van het ESCB te kunnen vervullen, verzamelt de ECB, bijgestaan door de nationale centrale banken, de benodigde statistische gegevens, hetzij bij de bevoegde nationale autoriteiten hetzij rechtstreeks bij de economische subjecten. Het besluitvormingsproces in het Eurosysteem is gecentraliseerd via de besluitvormende organen van de ECB, oftewel de Raad van Bestuur en de Directie. Zolang er lidstaten zijn die de euro nog niet hebben ingevoerd, zal er tevens een derde besluitvormend orgaan, de Algemene Raad, bestaan. De Raad van Bestuur bestaat uit alle leden van de Directie en de Presidenten van de nationale centrale banken van de lidstaten zonder derogatie, d.w.z. die landen die de euro hebben ingevoerd. De hoofdtaken van de Raad van Bestuur zijn: - het goedkeuren van de richtsnoeren en het nemen van besluiten die nodig zijn om de tenuitvoerlegging van de aan het Eurosysteem toevertrouwde taken te garanderen; - het formuleren van het monetaire beleid van het eurogebied, in voorkomend geval met inbegrip van besluiten met betrekking tot intermediaire monetaire doelstellingen, de belangrijkste rentetarieven en de liquiditeitsvoorziening in het Eurosysteem, en - het opstellen van de nodige richtsnoeren voor de uitvoering van dit beleid. De Directie bestaat uit de President, de Vice-President en vier overige leden, die worden gekozen uit personen met een erkende reputatie en beroepservaring op monetair en bancair gebied. Zij worden in onderlinge overeenstemming door de regeringen van de lidstaten op het niveau van de staatshoofden en regeringsleiders benoemd op aanbeveling van de Raad van de EU die het Europees Parlement en de Raad van Bestuur van de ECB (c.q. de Raad van het Europees Monetair Instituut (EMI) voor de eerste benoemingen) vooraf heeft geraadpleegd. De belangrijkste verantwoordelijkheden van de Directie zijn: het uitvoeren van het monetaire beleid overeenkomstig de door de Raad van Bestuur van de ECB vastgestelde richtsnoeren en besluiten en daartoe de nodige instructies te geven aan de nationale centrale banken. het uitoefenen van die bevoegdheden die de Raad van Bestuur van de ECB aan haar heeft gedelegeerd. De Algemene Raad bestaat uit de President, de Vice-President en de Presidenten van nationale centrale banken van alle 15 lidstaten. De Algemene Raad voert de taken uit die de ECB heeft overgenomen van het EMI en die, vanwege de derogatie van een of meerdere lidstaten, nog in de derde fase van de Economische en Monetaire Unie (EMU) dienen te worden uitgevoerd. De Algemene Raad speelt tevens een rol bij: - de adviesfuncties van de ECB; - het verzamelen van statistische gegevens; - het opstellen van jaarverslagen; - het opstellen van de vereiste regels ter standaardisatie van de financiële administratie en verslaglegging van de door de nationale centrale banken uitgevoerde transacties; - het nemen van maatregelen verband houdend met het bepalen van de sleutel voor inschrijving op het kapitaal van de ECB, met uitzondering van de reeds in - - het Verdrag opgenomen maatregelen; - het vaststellen van de arbeidsvoorwaarden van het personeel van de ECB; en - het treffen van de nodige voorbereidingen voor het onherroepelijk vaststellen van de wisselkoersen van https://www.scholieren.com/verslag/17735 Pagina 9 van 12

de valuta's van de lidstaten met een derogatie ten opzichte van de euro. Het Eurosysteem is onafhankelijk. Bij het uitvoeren van de met het Eurosysteem verband houdende taken is het aan de ECB, noch aan een nationale centrale bank, noch aan enig lid van hun besluitvormende organen toegestaan instructies te vragen aan dan wel te aanvaarden van enig extern orgaan. De instellingen en organen van de Gemeenschap alsmede de regeringen van de lidstaten mogen niet trachten de leden van de besluitvormende organen van de ECB of van de nationale centrale banken bij de uitvoering van hun taken te beïnvloeden. De Statuten voorzien in de volgende maatregelen ter zekerstelling van de benoeming van de Presidenten van de nationale centrale banken en de leden van de Directie van de ECB: - een minimum ambtstermijn van vijf jaar voor presidenten, met mogelijkheid tot herbenoeming; - een minimum ambtstermijn van acht jaar voor leden van de Directie zonder mogelijkheid van herbenoeming (hierbij dient te worden opgemerkt dat een systeem van gespreide benoemingen is gebruikt voor de leden van de eerste Directie, met uitzondering van de President, teneinde de continuïteit te waarborgen); en - ontheffing uit de functie is alleen mogelijk ingeval van handelingsonbekwaamheid of ernstig tekortschieten; in dat geval is het Europese Hof van Justitie bevoegd geschillen te beslechten. Het kapitaal van de ECB bedraagt EUR 5 miljard. De enige inschrijvers op het kapitaal van de ECB en de enige aandeelhouders van de ECB zijn de nationale centrale banken. De inschrijving op het kapitaal geschiedt volgens een sleutel vastgesteld op basis van het respectievelijke aandeel van de lidstaten in het bbp en de bevolking van de Gemeenschap. Tot dusver is er een bedrag van net onder EUR 4 miljard gestort. De nationale centrale banken van het eurogebied hebben hun respectievelijke inschrijvingen op het kapitaal van de ECB volledig voldaan. De nationale centrale banken van de niet-deelnemende lidstaten hebben 5% van hun respectievelijke inschrijvingen op het kapitaal van de ECB gestort als bijdrage aan de operationele kosten van de ECB. Bijgevolg werd een aanvangskapitaal aan de ECB gedoteerd van net onder EUR 4 miljard. Als Griekenland op 1 januari 2002 begint aan de derde fase van de EMU, zal de Griekse centrale bank de resterende 95% van haar inschrijving op het kapitaal van de ECB storten. Daarnaast hebben de nationale centrale banken van de aan het eurogebied deelnemende lidstaten de ECB van externe reserves voorzien voor een totaalbedrag van ongeveer EUR 40 miljard. De bijdrage van de afzonderlijke nationale centrale banken werden vastgesteld in verhouding tot hun aandeel in het geplaatste kapitaal van de ECB, terwijl iedere nationale centrale bank een vordering toegekend kreeg door de ECB ter grootte van haar bijdrage. 15% van de bijdragen geschiedde in goud, en de resterende 85% in Amerikaanse dollars en Japanse yen. Overeenkomstig artikel 117 (ex artikel 109 F) van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (het "Verdrag"), had het Europees Monetair Instituut (EMI) tot taak het juridische, organisatorische en logistieke kader uit te werken dat nodig was voor het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB), bestaande uit de Europese Centrale Bank (ECB) en de nationale centrale banken [EN] van de lidstaten, om in de derde fase van de Economische en Monetaire Unie (EMU) zijn taken te vervullen, en dit kader ter goedkeuring voor te leggen aan de ECB op het tijdstip van haar oprichting. Een van de hoofdtaken van het EMI bestond derhalve uit het leggen van de fundamenten voor het ESCB om het zo in staat te stellen zijn werkzaamheden te verrichten vanaf de start van de derde fase. https://www.scholieren.com/verslag/17735 Pagina 10 van 12

Krachtens de Verdragsbepalingen, heeft het EMI zich met name gericht op: - het voorbereiden van een reeks instrumenten en procedures voor het voeren van één monetair beleid in het toekomstige eurogebied, en het analyseren van potentiële monetaire-beleidsstrategieën; - het bevorderen van de harmonisatie van het verzamelen, samenstellen en verspreiden, met een voldoende mate van detaillering, van monetaire en bancaire statistieken, betalingsbalansstatistieken en andere financiële gegevens voor het eurogebied; - het ontwikkelen van het kader voor het verrichten van valutamarktoperaties, alsmede het aanhouden en beheren van de deviezenreserves van de aan het eurogebied deelnemende lidstaten; - het bevorderen van de doelmatigheid van het grensoverschrijdende betalings- en effectenverkeer ter ondersteuning van de integratie van de euro-geldmarkt, met name door het ontwikkelen van de technische infrastructuur (het TARGET-systeem) zodat het verwerken van grensoverschrijdende betalingen in euro net zo soepel verloopt als dat van binnenlandse betalingen; en - het voorbereiden van de eurobankbiljetten, met inbegrip van het ontwerp en de technische specificaties. Met het oog op het treffen van verdere voorbereidingen voor de oprichting van het ESCB, hetgeen tevens wordt uiteengezet in de Statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank (de "Statuten"), die aan het Verdrag zijn gehecht, nam het EMI de volgende taken op zich: uitwerking van de regels en werkwijzen ter harmonisatie van de financiële administratie met als doel het opstellen van een geconsolideerde balans van het ESCB voor interne en externe verslagleggingsdoeleinden; het installeren van de noodzakelijke informatie- en communicatiesystemen ter ondersteuning van de door het ESCB uit te voeren operationele- en beleidsfuncties; en het bepalen van mogelijke manieren waarop het ESCB bij zou kunnen dragen aan het door de bevoegde toezichthouders gevoerde beleid ter bevordering van de stabiliteit van kredietinstellingen en het financiële stelsel. Het EMI heeft tevens ondersteuning verleend bij de voorbereiding van nationale en communautaire wetgeving met betrekking tot de overgang naar de derde fase, met name op het gebied van monetaire en financiële wetgeving, waaronder de statuten van de nationale centrale banken. Bij de voorbereiding op de derde fase heeft het EMI bovendien met andere EU-organen samengewerkt. Hetzij krachtens een Verdragsvereiste of in reactie op een uitnodiging van de Europese Raad, heeft het EMI rapporten ingediend inzake: een scenario voor de overgang op de gemeenschappelijke munt; samenwerking ten aanzien van monetair- en wisselkoersbeleid tussen het eurogebied en andere EUlanden; en de voortgang die door lidstaten van de EU is geboekt bij de naleving van hun verplichtingen met betrekking tot het scheppen van de voorwaarden die zijn vereist voor deelname aan de Economische en Monetaire Unie (economische en juridische convergentie). Overeenkomstig de statutaire vereisten deed het EMI regelmatig verslag van de voortgang van zijn voorbereidende werkzaamheden, met name in zijn vier Jaarverslagen van 1994 t/m 1997. Bovendien heeft het EMI in januari 1997 een rapport gepubliceerd waarin de details van het operationele kader van het ESCB voor het voeren van een gemeenschappelijk monetair beleid werden uiteengezet, conform de Verdragsvereiste dat dit kader uiterlijk 31 december 1996 uitgewerkt moest zijn. In drie gevallen werden afzonderlijke rapporten gepubliceerd over de voortgang naar convergentie. Een aantal meer gespecialiseerde publicaties behandelden onderwerpen op het gebied van monetair beleid, https://www.scholieren.com/verslag/17735 Pagina 11 van 12

wisselkoersbeleid, betalings- en effectenafwikkelingssystemen, statistieken, bankbiljetten en de overgang op de euro. Samen met alle interne documenten over de door het EMI met de steun van de nationale centrale banken verrichte voorbereidende werkzaamheden, goedgekeurd door de Raad van het EMI tijdens de 45 vergaderingen die gedurende de periode van 1994 tot en met 1998 in Frankfurt am Main werden gehouden, is een groot aantal conceptuele, gedetailleerde ontwerp- en implementatieteksten aan de ECB overhandigd. https://www.scholieren.com/verslag/17735 Pagina 12 van 12