Bundel jurisprudentie procesrecht



Vergelijkbare documenten
Bundel procesrecht. Verzameld door Mr. F.C.P. Teeuw Bewerkt door Mr. M.G. Hofman H U U R G E S C H I L. N L


ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513

ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614

ECLI:NL:RBZWB:2013:5523

ECLI:NL:RBZWB:2017:3691

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer. een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen Y, de inspecteur.

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

GERECHTSHOF AMSTERDAM

ECLI:NL:RBARN:2009:BM5546

ECLI:NL:RBBRE:2012:BZ2838

ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234

ECLI:NL:RBZWB:2014:747

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133

de inspecteur van de Belastingdienst/Limburg, kantoor Maastricht, de inspecteur.

Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art , lid 1, ond.

ECLI:NL:RBZWB:2015:4441

ECLI:NL:RBBRE:2009:BJ4751

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

ECLI:NL:RBLEE:2007:BC2679

Instituut Financieel Management

ECLI:NL:RBARN:2009:BI3591

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

Eerste Kamer der Staten-Generaal

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/ Datum uitspraak: Datum publicatie: Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie

ECLI:NL:RBZWB:2013:4673

ECLI:NL:GHARL:2017:9611

ECLI:NL:RBDHA:2014:14470

ECLI:NL:RBGEL:2017:3683

ECLI:NL:GHDHA:2014:2773

ECLI:NL:RBGEL:2013:CA1901

ECLI:NL:RBSGR:2010:BN3747

Kapitaalverzekering vormt geen KEW ook niet nu polis was verpand aan geldverstrekker en uitkering is benut voor aflossing hypotheek

ECLI:NL:RBZWB:2016:4850

ECLI:NL:RBZWB:2013:5107

ECLI:NL:RBZWB:2016:5823

de voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur,

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en

ECLI:NL:RBGEL:2017:4332

ECLI:NL:RBROT:2017:3565

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

[Appellant 1] en [Appellant 2], beiden wonende te [woonplaats], (hierna: appellanten)

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

de inspecteur van de Belastingdienst/Randmeren/kantoor Almere,

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890

Eiser gesteld. heeft daartegen bij brief van 22 juni 2010, ontvangen door de rechtbank op 24 juni 2010, beroep op

tegen de mondelinge uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 10 november 2010, nummer AWB 10/1037, in het geding tussen

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende

ECLI:NL:RBZWB:2015:7148

ECLI:NL:RBGEL:2016:6801

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00549

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBZWB:2014:8977

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744

ECLI:NL:CRVB:2017:2145

ECLI:NL:RBZWB:2015:2857

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341

ECLI:NL:GHAMS:2017:928 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00024

ECLI:NL:RBZWB:2013:7492

Het gerechtshof te Arnhem, tweede meervoudige belastingkamer;

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd

ECLI:NL:RBDHA:2015:7800

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:RBZWB:2015:2161

ECLI:NL:RBOVE:2014:3241

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9268

ECLI:NL:RBDHA:2013:18614

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant


ECLI:NL:RBZWB:2015:5573

ECLI:NL:RBROT:2006:AV6127

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6681

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:RBAMS:2007:BC1778

Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer / rolnummer: / KG ZA van

ECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBBRE:2006:AZ6240

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBLIM:2016:948

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht.

ECLI:NL:RBSHE:2009:BJ7462

ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097

Uitspraak als bedoeld in afdeling van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

ECLI:NL:RBROT:2016:9569

Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 14 juni 2017, nr. SGR 16/2060.

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 februari 2012 in de zaak tussen

ECLI:NL:RBZWB:2016:6366

LJN: AO9357, Rechtbank Arnhem, Print uitspraak

ECLI:NL:RBGEL:2016:6941

Transcriptie:

Bundel jurisprudentie procesrecht Verzameld door Mr. F.C.P. Teeuw H U U R G E S C H I L. N L

Bundel jurisprudentie procesrecht Verzameld door Mr. F.C.P. Teeuw

Samengesteld door Uitgave september 2010 Mr. F.C.P. Teeuw De opzet van de cursus in dit document is eigendom van Huurgeschil.nl. Niets van dit document mag worden verveelvoudigd, opgeslagen of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke andere mechanische of elektronische wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Huurgeschil.nl. De wetsteksten zijn uiteraard vrij toegankelijk. Copyright De in dit boek verstrekte informatie is ontleend aan juridische documenten, die betrouwbaar mogen worden geacht. Aan de verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Er wordt niet gegarandeerd dat deze informatie geen fouten bevat. Er wordt geen enkele aansprakelijkheid aanvaard voor directe- of indirecte schade als gevolg van foutieve informatie.

Inhoudsopgave Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 5 Uitspraken... 7 Nietigheid van het exploot... 7 Geen schriftelijke volmacht... 9 Niet verschijnen ter comparitie... 12 Relatieve bevoegdheid kantonrechter... 23 Absolute bevoegdheid (absorptieregel)... 27 Forumkeuzebeding... 31 Geen hoger beroep bij bevoegdheidsincidenten... 35 Nietigheden... 38 Herstel Nietigheden... 43 Te laat ingestelde reconventie... 57 Geen recht om als partij bij getuigenverhoor aanwezig te zijn... 62 Weigeren pleidooi... 65 Vermindering eis en proceskostenveroordeling... 67 Wijziging eis... 70 Te laat verzet... 83 Termijn hoger beroep overschreden... 86 Kracht van gewijsde... 91 Appelverbod... 97 Bronvermelding... 104 5

Voorwoord Voorwoord Deze informatie is bedoeld als achtergrondinformatie bij de cursus procederen voor de rechtbank, sector kanton. De uitspraken die hierbij zijn gevoegd illustreren de stof die tijdens de cursus wordt behandeld. Deze uitspraken zijn eerder gepubliceerd op de website www.rechtspraak.nl. Gedurende deze cursus zullen niet alle procesregels behandeld worden. Het is immers de bedoeling dat de cursist na de cursus in staat is tot het voeren van een eenvoudige procedure voor de rechtbank, sector kanton. De regels over hoger beroep en cassatie komen daarom gedurende deze cursus niet aan de orde. Een aantal bijzonder procedures vallen buiten het kader van deze cursus, zoals wraking van de rechter en vrijwaring. Verder worden regels omtrent executie van vonnissen geheel buiten beschouwing gelaten. Een beperkt aantal incidentele vorderingen, zoals de exceptie van onbevoegdheid en/of beraad worden wel behandeld. Weinig voorkomende acties worden als weinig praktisch ervaren en worden buiten beschouwing gelaten. Bij aanvang van de cursus ontvangt u het boek Huurgeschillen Ontleed, een bundel wetteksten en een bundel met notitiepagina s van de powerpointpresentatie en vragen en thuiswerkopdrachten die tijdens de cursus worden behandeld. Huurgeschil.nl Mr. F.C.P. Teeuw 6

Uitspraken Uitspraken Nietigheid van het exploot Artikel 53 RV LJN: AY5971, Rechtbank Alkmaar, 88958/HA ZA 06-599 Datum uitspraak:09-08-2006 Datum publicatie:09-08-2006 Exploot dagvaarding nietig. Betekening aan erfgenamen in strijd met art. 53 Rv. Herstel niet mogelijk. Uitspraak RECHTBANK TE ALKMAAR Sector civiel recht zaak- en rolnummer: 88958/HAZA 06-599 datum: 9 augustus 2006 Vonnis van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken in de zaak van: de onderlinge waarborgmaatschappij ONDERLINGE VERZEKERING MAATSCHAPPIJ UNIVE ZORGVERZEKERAAR U.A., gevestigd te Alkmaar, EISERES bij dagvaarding van 21 juni 2006, procureur mr. G. Kramer, advocaat mr. R. Dijkema te Hilversum, tegen: de gezamenlijke erfgenamen van [naam 1], laatstelijk gewoond hebbende te Heerhugowaard, overleden op 11 mei 2004, GEDAAGDEN, n i e t v e r s c h e n e n. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken. 1. HET VERLOOP VAN HET GEDING Eiseres heeft gesteld en gevorderd als vermeld in de aan dit vonnis in fotokopie gehechte en als hier ingelast geldende dagvaarding. 7

Uitspraken 2. DE BEHANDELING VAN DE ZAAK Artikel 53 aanhef en onder c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) bepaalt - voorzover hier van belang - dat bij een betekening van een exploot aan de gezamenlijke erfgenamen van een overledene, vermelding van hun namen en woonplaatsen achterwege kan blijven indien deze geschiedt aan de persoon of de woonplaats van een van de erfgenamen, mits binnen een jaar na het overlijden, in welk geval het exploot tevens moet worden aangekondigd in een landelijk dagblad of een dagblad verschijnend in de streek waar de laatste woonplaats van de overledene was. De dagvaarding in deze zaak is overeenkomstig het bepaalde in voornoemd artikel betekend aan een van de erfgenamen, te weten aan de heer [naam 2] in persoon. Deze betekening van het exploot heeft evenwel plaatsgevonden op 21 juni 2006, derhalve ruim twee jaar na de datum van het overlijden van de erflater (11 mei 2004). Bovendien heeft eiseres blijkens een brief van haar procureur d.d. 31 juli 2006 verzuimd de aankondiging van het exploot overeenkomstig artikel 53 Rv te doen in een dagblad, hoewel in de dagvaarding was vermeld dat deze aankondiging zou geschieden in het Noordhollands Dagblad. Voor de gedaagde partij is niemand verschenen. De rechtbank oordeelt het aannemelijk dat gedaagden ten gevolge van eerstgenoemd gebrek niet zijn verschenen: in het algemeen zal het immers na verloop van de in artikel 53 Rv genoemde termijn van één jaar minder waarschijnlijk zijn dat een aan één der erven betekend exploot ook de (eventuele) andere erfgenamen bereikt. Gesteld noch gebleken is voorts wie de (eventuele) andere erfgenamen zijn. Op grond van het voorgaande leent het eerste gebrek zich niet voor herstel. Om die reden zal de rechtbank de dagvaarding op grond van de artikelen 45 jo 53 jo 111 jo 121 Rv nietig verklaren. Dat het tweede gebrek wel hersteld zou kunnen worden doet aan voorgaand oordeel niet af. Het gevraagde verstek zal worden geweigerd en eiseres zal in de proceskosten worden veroordeeld. 3. DE BESLISSING De rechtbank: Weigert het gevraagde verstek. Verklaart de dagvaarding nietig. Verwijst eiseres in de kosten van dit geding tot op deze uitspraak aan de zijde van gedaagde begroot op nihil aan verschotten en nihil aan salaris procureur. Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. C.W.T. Vriezen en uitgesproken bij vervroeging ter openbare terechtzitting van woensdag 9 augustus 2006 in tegenwoordigheid van de griffier. 8

Uitspraken Geen schriftelijke volmacht Artikel 80 RV LJN: BJ5900, Rechtbank Breda, 07/659 Datum uitspraak:12-08-2009 Datum publicatie:25-08-2009 Belanghebbende heeft, na daartoe herhaaldelijk door de rechtbank in de gelegenheid te zijn gesteld, geen rechtsgeldige machtiging tot het instellen van beroep overgelegd. Het beroep is om deze reden niet-ontvankelijk verklaard. Uitspraak RECHTBANK BREDA Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer Procedurenummer: AWB 07/659 Uitspraakdatum: 12 augustus 2009 Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen [bedrijf x] N.V., statutair gevestigd te [plaats] (Nederlandse Antillen), eiseres, en de inspecteur van de Belastingdienst/Limburg, kantoor Roermond, verweerder. Eiseres wordt hierna belanghebbende genoemd en verweerder inspecteur. De bestreden uitspraak op bezwaar De uitspraak van de inspecteur van 4 januari 2007 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan haar voor het jaar 2002 opgelegde aanslag vennootschapsbelasting naar een belastbaar bedrag van 200.000 (aanslagnummer [aanslagnummer]). Zitting Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 mei 2008 en op 29 juli 2009. Daarbij zijn de zaken met procedurenummers 07/659 tot en met 07/661 en 07/663 gezamenlijk behandeld. Op 27 mei 2008 zijn verschenen en gehoord, [gemachtigde] en, namens de inspecteur, mr. [gemachtigde] en [gemachtigde]. Op 29 juli 2009 is namens belanghebbende niemand verschenen en namens de inspecteur mr. [gemachtigde] en [gemachtigde]. 1.Beslissing 9

Uitspraken De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk. 2.Gronden 2.1.Belanghebbende heeft over het onderhavige jaar geen Nederlandse aangifte vennootschapsbelasting ingediend. De inspecteur heeft de aanslag, met dagtekening 5 november 2005, naar aanleiding van een boekenonderzoek, (ambtshalve) opgelegd. 2.2.Tussen partijen is ten eerste in geschil of het beroepschrift is ingediend door een persoon die daartoe bevoegd was. Ten tweede is in geschil of belanghebbende in het onderhavige jaar in Nederland was gevestigd, of de aanslag terecht met omkering van de bewijslast is opgelegd en of de aanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld. 2.3.Het beroepschrift, gedagtekend 12 februari 2007 en bij de rechtbank binnengekomen op 13 februari 2007, is inge[belastingadviseur x]or [belastingadviseur x] (hierna: [belastingadviseur x]) te Roermond. Bij brief van 14 februari 2007 heeft de rechtbank [belastingadviseur x] gevraagd een originele machtiging te overleggen waaruit blijkt dat zij gerechtigd is beroep in te stellen en enkele andere verzuimen te herstellen. Bij brief van 12 maart 2007 van [bedrijf x] N.V. zijn bedoelde andere verzuimen hersteld, maar is geen machtiging overgelegd. Bij brieven van 19 april 2007 en van 10 mei 2007 heeft de rechtbank [belastingadviseur x] wederom verzocht een machtiging te overleggen. Op 11 mei 2007 heeft de rechtbank een brief ontvangen van [bedrijf y] B.V., waarbij een machtiging was gevoegd van belanghebbende aan [gemachtigde] (hierna: [gemachtigde]), gedateerd 4 mei 2007. Bij brief van 14 mei 2007 heeft [belastingadviseur x] de rechtbank meegedeeld dat belanghebbende de procedure zelfstandig zal voeren. 2.4.Tijdens het onderzoek ter zitting van 27 mei 2008 heeft de rechtbank aan [gemachtigde] gevraagd wie de machtiging van 4 mei 2007 heeft ondertekend. [gemachtigde] gaf te kennen dat de handtekening op de machtiging van hemzelf is. Omdat niet kon worden vastgesteld waaraan [gemachtigde] de bevoegdheid om de machtiging namens belanghebbende te tekenen, ontleende en omdat hij ontkende aandeelhouder van belanghebbende te zijn of anderszins in een juridische relatie tot belanghebbende te staan, is het onderzoek ter zitting geschorst teneinde belanghebbende in de gelegenheid te stellen alsnog een rechtsgeldige machtiging te overleggen. Bij brief van 11 september 2008 heeft [gemachtigde] de rechtbank een machtiging van 5 september 2008 toegestuurd van [stichting x] aan [gemachtigde]. Bij deze brief was eveneens een exemplaar gevoegd van notulen van de bijzondere vergadering van aandeelhouders van belanghebbende van diezelfde datum waarin [stichting x] als enig aandeelhouder van belanghebbende wordt genoemd en volgens welke wordt besloten [gemachtigde] te machtigen. 2.5.Bij brief van 30 juni 2008 heeft [belastingadviseur x] de rechtbank een machtiging gestuurd waarin zij [gemachtigde] onder voorwaarden machtigt de beroepsprocedure bij de rechtbank te voeren. Daarbij was tevens een opdrachtbevestiging van belanghebbende aan [belastingadviseur x] van 5 januari 2006 gevoegd. Uit de opdrachtbevestiging valt niet af te leiden dat deze is ondertekend door een persoon die bevoegd was namens belanghebbende op te treden. Bij brief van 26 mei 2009 heeft de rechtbank [gemachtigde] uitgenodigd om op de zitting van 29 juli 2009 te verschijnen. Bij brief van 6 juli 2009 heeft [bedrijf z] B.V. te Breda de rechtbank meegedeeld dat [gemachtigde] thans niet is gemachtigd om namens belanghebbende op te treden. 10