HAK-AL 2009 nr. 5: IJsvogels tussen Lek en Linge in 2008 door Marcel Kok

Vergelijkbare documenten
BROEDGEVALLEN VAN DE RAAF IN DE PROVINCIE UTRECHT IN 2009 EN 2010

Bokjes in het Hart van Gelderland

Topjaar soorten overig jarig riet

GROTE EN KLEINE ZILVERREIGERS IN UTRECHT, EEN VERGELIJKING

Resultaten van het kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Frank Majoor & Berend Voslamber

Gouwebos. midmaandwintertellingen van vogels trends samengesteld door Cok Scheewe. Foto (Huig Bouter)

PONTISCHE MEEUWEN EN GEELPOOTMEEUWEN IN UTRECHT; EEN VERGELIJKING

Kort verslag kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen

Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten

OPKOMST VAN DE HALSBANDPARKIET IN NEDERLAND EN UTRECHT André van Kleunen

Onderzoek Wespendief Kempenbroek Volg de Wespendief, Weerterbos 2013

Roek en Boomvalk. in de Lickebaert: ongemakkelijke buren. Loek Batenburg. zuidwestelijke uitloper het Groene Hart van

Broedvogelinventarisatierapport. Heseveld, Nijmegen. Marc de Bont Nijmegen, september 2010

Inventarisatie Roodborsttapuit op de. De Bevelanden

Door Matthias Koster, Sovon districtscoördinator D13, Grote Rivieren

Veenweiden steeds belangrijker voor Zwarte sterns in Zuid-Holland. Verslag van monitoring van aantallen en broedsucces in 2013

Nieuwsbrief Jaar van de Patrijs in Zeeland

Nieuwsbrief Slechtvalken in Eindhoven en Veldhoven. Vogelwerkgroep De Kempen

Influx van Roodpootvalken in het voorjaar van 2008

Aantal gevonden legsels in 2008

Territoriumkartering Huismus en Spreeuw in de regio Den Haag in Rinse van der Vliet, Danny Laponder, Kees Mostert, Bart Vastenhouw

Onderzoek naar. Kem pen 2008 Jacques van Kessel en Plete, Wou'e. Het onderzoeksge bied Het in 2008 onderzocht gebied is 224 km 2

Landelijke klapekstertelling winter 2011/2012

Op Europees niveau is de soort in de periode met 52% afgenomen, en ten opzichte van 1990 met 6%.

De meldingen van flinke sijzenvangsten op Ringersnet was een aanleiding om

2013 wordt het jaar van de Patrijs.

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel.

Broedvogels van de begraafplaats Soerenseweg in Apeldoorn 2015

[STADSVOGELS GORINCHEM]

Zomertortel inventarisatie op. De Bevelanden

Inhoud. Voedsel. Leefgebieden Visarend. Ruud Kampf. Bijna alleen vis: Broedpaar: 175 kg per gezin /seizoen

Blauwe Reiger. Purperreiger

8.4 Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus)

Koloniebroeders in 2017 in Zuid-Holland Noord

Jaarverslag Bijeneters 2017

KERKUILEN WERKGROEP TWENTE

Geslaagd broedgeval Slechtvalk in de stad Zutphen

Rapportage natuurbeheer. Weidevogels. Stichting Agrarische Bedrijven Spaarnwoude (SAS) Melkveebedrijf de Ettingen Zoogkoeienbedrijf de Koningshoeve

Kerkuil Tyto alba. Voorkomen in de broedtijd. Voorkomen: vrij schaarse broedvogel; standvogel. Huidig voorkomen

PLEISTERENDE DWERGMEEUWEN TIJDENS DE VOOR- JAARSTREK IN HET OOSTELIJK VECHTPLASSENGEBIED

Nationale Tuinvogeltelling 2012 enkele cijfers en getallen op een rij*

Jongen uitgevlogen totaal

Stichting Natuur- en Vogelwacht Dordrecht Noorderelsweg 2 A, 3329 KH Dordrecht, tel.: , info@vogelwacht.eu,

Broedseizoen 1999 in Achterhoek en Liemers

De roek als broedvogel in Laarbeek - Inventarisatie

Nationale Tuinvogeltelling 2010

Wat feitjes rond de duizendste Eempoldertelling

DE NAJAARSTREK VAN DE GROTE GELE KWIKSTAART OVER TELPOST NOORDHOUT

Onderzoek steltlopers op slaapplaatsen in Noord-Holland Eerste resultaten

Bescherming Weidevogels Zuid-Holland Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen

Hierbij de nieuwsbrief over de telling van 13 en 14 oktober 2007.

Onderzoek naar wespendieven in de Kempen 2008 Jacques van Kessel en Pieter Wouters

Nieuwe aantalschatting van de Steenuil in Nederland

De Huiszwaluw (Delichon urbica) als broedvogel in het Hart van Gelderland in 2018

Ondersteuningsproject bij de uitvoering van de reemonitoring in het Zoniënwoud

Functioneren kunstmatige eilanden voor visdieven in de Inlaag Oesterput op Noord-Beveland en in de Inlaag Neeltje Jans: Broedseizoen 2016

Jaarverslag steenuilen uitgebreide versie

NESTKASTENVERSLAG 2016 NATUUR- EN VOGELWERKGROEP DE GRUTTO

Vestiging en recente toename van Raven als broedvogel in Noord Brabant

Bosuilen 34 jaar geteld in Noord-Kennemerland

de Wespendief (roofvogelonderzoek) UIT ONS JAARLIJKS ONDERZOEK BLIJKT DAT 43% TOT 63% VAN DE PAREN WESPENDIEVEN

Herintroductie bever,

NESTKASTENVERSLAG NVWG De GRUTTO 2017

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel.

Verslag over de roofvogelstand in de. Amsterdamse Waterleidingduinen dagen later begonnen met het leggen. ongunstig en

Roodborsttapuit Saxicola rubicola herovert het agrarisch landschap?

VERSLAG MIDWINTER ROOFVOGELTELLING 2014

6.1 Houtduif (Columba palumbus)

Kievitonderzoek Landschap Noord-Holland 2016/2017

Nieuwsbrief Roofvogelwerkgroep Fruitstreek. Februari 2014

De belangrijkste conclusies die op basis van de tellingen in 2018 (in vergelijking met 2016) kunnen worden getrokken zijn:

Broedvogels van de HAPERTSE HEIDE

Nieuwsbrief wintertellingen Knobbelzwanen in Groningen November 2018

Kleine zilverreigers zijn gebonden aan open water. Je zult ze niet in een weiland zien

Broedvogelinventarisatierapport. Heseveld, Nijmegen. Marc de Bont Nijmegen, juli 2013

Verslag 9e jaarvergadering 2012 op Vogelwerkgroep Alphen aan den Rijn.

KNNV afdeling Voorne Vogelwerkgroep

Weidevogels Liedeweg te Haarlemmerliede

Broedvogelinventarisatie ADM terrein

Grote Zilverreigers en hun slaapplaatsen

Vogels in Nederland: toelichting op de vogelgegevens per soort, per provincie en per gebied op

Vogelwerkgroep De Kempen. Nieuwsbrief. Wespendievenonderzoek in de Kempen 2012.

KNNV - afdeling Voorne - Vogelwerkgroep. Mededeling nr. 202

8.5 Zilvermeeuw (Larus argentatus)

Vogels van soortbeschermingsplannen,

13.3 Meerkoet (Fulica atra)

[datum woensdag 15 april, auteur Guido Keijl, gepubliceerd op

(nestkastproject) Koningshof

SLECHTVALKEN IN DE PROVINCIE UTRECHT ( )

Bever, Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Inventarisatie van Gierzwaluwen

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel.

Er zijn drie tellingen waaraan u mee kunt doen. Deze tellingen staan los van elkaar dus u kunt zelf bepalen aan welke tellingen u mee wilt doen.

Verslag kwartelkoning beheer 2017 in provincie Gelderland

Dodaars (Tachybaptus ruficollis) (A004) 1. Status: 2. Kenschets. 3. Bijdrage van gebieden

9.2 Spreeuw (Sturnus vulgaris)

WAARNEMEN REGISTREREN ANALYSEREN COMMUNICEREN/RAPPORTEREN. Aad van Paassen, Landschapsbeheer Nederland/LandschappenNL

Broedvogelinventarisatie Noorlaarderbos 2012 M.Wijnhold

Watervogels in de stad Zutphen in Door Henk Jan Hof

Transcriptie:

HAK-AL 9 nr. : IJsvogels tussen Lek en Linge in 8 door Marcel Kok In 8 hebben we met de vogelwerkgroep geprobeerd om systematisch alle waarnemingen van de ijsvogel in het werkgebied van de NVWC in beeld te brengen. Daarmee waren we geen jaar te vroeg; de koude van rond de jaarwisseling 8-9 heeft er flink ingehakt. Tussen Lek en Linge was in 8 een waarneming van de ijsvogel bijna vaste prik. In totaal zijn er bijna waarnemingen van ijsvogels (vaak ook meerdere exemplaren) door meer dan 3 verschillende waarnemers doorgegeven. In totaal zijn er circa - territoria vastgesteld van mogelijke broedparen. Door de koude eind 8, begin 9 lijkt landelijk gezien de ijsvogelstand gehalveerd te zijn (Sovon, 9) en zijn ijsvogels ook in ons werkgebied aanzienlijk afgenomen. In dit artikel worden de waarnemingen van de ijsvogels tussen Lek en Linge uit 8 uitgewerkt en vergeleken met historische waarnemingen uit het werkgebied van de NVWC. Aanpak Waarnemingen zijn per e-mail doorgeven; waarneming.nl was in 8 nog niet beschikbaar op de NVWC-website. Er stonden oproepen om ijsvogelwaarnemingen door te geven op de NVWC website en in de Hak-al. Onze aanpak lijkt daarmee op de aanpak van Jac P. Thijsse in 1922 (zie tekst box). Waarnemingen komen vooral uit gebieden langs de Lek, in mindere mate de Linge en nog weer minder uit het gebied tussen beide rivieren. Dit is niet verwonderlijk gezien het voorkomen van zowel waarnemers als ijsvogels. Vooral in de eerste maanden van het jaar werden waarnemingen ingestuurd, daarna zakte dit wat in. Historische gegevens komen uit het NVWC-archief en het persoonlijk archief van Peter van Horssen (PvH). Peters archief bestaat uit systematische waarnemingen en tellingen binnen een deel van het werkgebied, namelijk het landgoed Mariënwaerdt en de route Tricht- Culemborg. Interpretatie van de waarnemingen moet vanwege het niet-systematische karakter van de tellingen met enige voorzichtigheid gebeuren. Toch hebben we zoveel waarnemingen binnen gekregen dat er wel een aantal meer algemene conclusies te trekken zijn. IJsvogels in Nederland en in het rivierengebied De Nederlandse ijsvogel is een stand- en zwerfvogel; ze broeden en overwinteren in ons land en waaieren buiten de broedtijd uit. In de regel komen ijsvogels tot twee broedsels in de periode april tot september, maar ook drie keer komt voor en in Duitsland zijn ook wel vier broedsels in één seizoen vastgesteld. Duits onderzoek in Sauerland laat zien dat als er slechts één broedsel is, er gemiddeld 6-7 jongen groot werden; bij 2 broedsels 13 jongen en bij 3-4 broedsels jongen. Gemiddeld per ijsvogelbroedpaar worden er daar per jaar 9,3 jongen vliegvlug (dit is berekend over 29 broedpaar). De meeste jonge ijsvogels komen jaarlijks uit nesten die al gedurende vele jaren bezet zijn. Deze plekken zou je dus extra moeten beschermen (zgn. A-locaties) (Harder, 9). In het rivierengebied bieden naast oeverwallen bijvoorbeeld de wortels van omgevallen populieren een geschikte broedlocatie. Texbox J.P. Thijse De aantallen broedvogels in Nederland varieerden de afgelopen 4 jaar van nog geen paar na een serie strenge winters tot -4 na een paar zachte winters (Teixeira, 1979). Verbetering van de waterkwaliteit (helder viswater), een gezonde visstand en meer aandacht voor gunstige nestomstandigheden komen de verspreiding ook ten goede. In 8 piekte de IJsvogelstand met ca 6 broedparen in Nederland (SOVON, 9). Na de broedtijd waaieren Nederlandse ijsvogels uit. De Atlas van Nederlandse Broedvogels meldt dat een vijfde van alle terugmeldingen van Nederlandse vogels plaatsvindt op een afstand van meer dan km. IJsvogels die van elders naar Nederland komen, zijn

overwegend afkomstig van broedplaatsen net over de grens in Duitsland en België. Immigratie vanuit Zuid-Noorwegen, Zuid-Zweden en Polen komt voor maar omvang en frequentie ervan zijn onbekend (Speek & Speek 1984, in Bijlsma et al. 1). Historische waarnemingen In Figuur 1 staan in de balkjes totaal waargenomen aantallen ijsvogels per jaar in het NVWCwerkgebied in de periode 1-8; dit op basis van het archief van de NVWC. De figuur laat vooral zien in welke mate mensen waarnemingen hebben doorgeven aan de NVWC. Ter vergelijking, in de lijn in de grafiek staan de (systematisch verzamelde) waarnemingen uit een deel van het werkgebied (archief PvH) (niet meegeteld in de balken). Uit beide reeksen is niet veel af te leiden over de langetermijntrend en zijn vooral waarnemerseffecten zichtbaar. Er is sprake van een wisselend beeld per jaar (vooral in de waarnemingen per jaar) met een duidelijke toename van de waarnemingen in de laatste twee jaar te zien (in het archief van de NVWC). In de periode 1-8 zijn er ook geen echt strenge winters geweest die de populatie negatief beïnvloed hebben, wat eventueel terug te zien zou zijn. In de toename van waarnemingen tussen 7 en 8 is in ieder geval het effect van het gericht om ijsvogelwaarnemingen vragen terug te zien. IJsvogel, NVWC-werkgebied jaartotalen 1-8 18 16 14 1 8 6 4 NVWC PvH 1 2 3 4 6 7 8 Figuur 1 IJsvogelwaarnemingen per jaar 1-8 (archief NVWC, rechter-as, en persoonlijk archief Peter van Horssen, linkeras) Verspreiding binnen het werkgebied van de NVWC De ijsvogels zijn behoorlijk verspreid door het werkgebied waargenomen en reflecteren vooral ook waar veel vogelaars komen. De volgende "vaste plekken" komen uit de waarnemingen naar voren. Langs de Lek werden het hele jaar zeer regelmatig ijsvogels gemeld: de Natuurontwikkeling bij Everdingen, rond de Forten Everdingen en Werk aan 't Spoel, in de Baarsem- en Lazaruswaard, rond de telpost, aan het einde van Weidsteeg en richting de Veerweg en pont in Beusichem. In Culemborg zelf werden binnen de bebouwde kom ijsvogels op verschillende plaatsen gemeld: langs de Weidsteeg, de singels, rondom het zwembad, aan de binnenkant van de dijk in West en in de Zump. Aan de zuidkant van het werkgebied kwamen veel waarnemingen rond Tricht, langs de Linge en in de Put van Buren.

Wat betreft het broeden van ijsvogels is op basis van een interpretatie van waarnemingen en een enkele nestvondst de schatting dat er in totaal zo n - territoria te vinden zijn in het werkgebied. Het NVWC-werkgebied is ca 8 km2 groot, dus dat komt neer op 1 territorium per -8 km2. Langs de Lek zijn er naar schatting -6 territoria. Dat komt neer op 1 territorium per 3 km. In het middenstuk zijn territoria gevonden in oude landgoederen en natte bosjes. Langs de Linge is de schatting 1 paar per km rivier, jaarlijks worden hooguit 1-3 paar vastgesteld. In het middengebied zijn wellicht wel territoria gemist aangezien dat toch minder systematisch bezocht wordt. In de Rijnstrangen en de Ooypolder zijn in de jaren -7 gemiddelde dichtheden van 3-6 km2 per territoria vastgesteld (Majoor et al., 8). De in het NVWC-werkgebied vastgestelde dichtheden liggen dus in dezelfde orde van grootte als elders in het rivierengebied. Waarnemingen gedurende het jaar In figuur 2 staan de waarnemingen van IJsvogels per maand in 8. In Figuur 3 staan de gesommeerde maandtotalen uit systematische tellingen (archief PvH) 1-8 en in figuur 4 staan de gesommeerde maandtotalen 1-8 (archief NVWC en PvH 1-8). IJsvogel NVWC werkgebied, maandtotalen 8 3 1 2 3 4 6 7 8 9 11 12 Maand Figuur 2 Gesommeerde maandtotalen ijsvogels, 8 Figuur 2 laat vooral duidelijk zien dat waarnemingen vooral in de eerste 4 maanden goed zijn doorgegeven. Daarna nemen het aantal waarnemingen snel af. Op zich logisch omdat ijsvogels in de broedtijd zich onopvallend gedragen. Maar de waarnemingen komen in de nazomer niet meer op hetzelfde niveau als in winter en voorjaar. Het is daarom ook interessant naar figuur 3 en 4 te kijken. Figuur 3 laat de gesommeerde maandtotalen voor de periode 1 8 zien van systematische tellingen (archief PvH)). Figuur 4 laat de gesommeerde maandtotalen zien voor het werkgebied van de NVWC in de periode 1 8 (archief NVWC en PvH).

IJsvogels NVWC werkgebied, Archief Peter van Horssen, gesommeerde maandtotalen 1-8 1 2 3 4 6 7 8 9 11 12 Maand Figuur 3 Gesommeerde maandtotalen ijsvogels, NVWC-werkgebied (archief PvH), 1-8 IJsvogel, NVWC-w erkgebied gesommeerde maandtotalen 1-8 8 7 6 aantal w aarnemingen 4 1 2 3 4 6 7 8 9 11 12 maanden Figuur 4 Gesommeerde maandtotalen ijsvogels, NVWC-werkgebied, 1-8 (archief NVWC en archief PvH). Vanaf januari tot april zijn ijsvogels in toenemende mate zichtbaar en hoorbaar. Dit is de periode van territoriumafbakening en balts. Aan het begin van het jaar zijn langs de rivieren ongetwijfeld nog wat zwervende dieren aanwezig uit andere gebieden. Vanaf eind april tot en met juni broeden ijsvogels en worden jongen gevoed. Opeens zijn ze dan niet zo zichtbaar meer. Vanaf eind juni beginnen dan de waarnemingen weer toe te nemen tot en met oktober. Dit zijn jonge en volwassen vogels die aan het rondzwerven slaan. Vanaf november tot en met januari gaat de gemiddelde NVWC-(st)er er misschien wat minder op uit, met een opleving in de kerstvakantie. Vandaar de piek rond de jaarwisseling? Figuur 4 lijkt sterk op het patroon wat op basis van waarneming.nl voor heel Nederland gegenereerd kan worden. Alleen is de daar de daling in waarnemingen minder groot in de broedtijd.

Tot slot De speciale aandacht voor de ijsvogel heeft de belangstelling mogen trekken van een groot aantal mensen, van leden van de NVWC en van niet-leden. Ondanks de beperkingen van de gehanteerde aanpak heeft het onze kennis van het voorkomen van een schaarse soort als de ijsvogel vergroot. We hebben geluk gehad dat we deze telling in 8 hebben gedaan. De populatie van de ijsvogel in Nederland is dankzij de strenge winter gedecimeerd. Dankzij waarneming.nl op de NVWC webstek is nu eenvoudig te achterhalen dat er in 9 tot november slechts 46 waarnemingen van de ijsvogel zijn gedaan. Veel minder dan in 8. De komende jaren kunnen we nu volgen hoe snel de populatie weer terug is op het peil van 8. Misschien moeten we het jaar van de ijsvogel in 13 nog maar eens herhalen? Dankwoord Dank aan iedereen die IJsvogels heeft doorgegeven, vooral ook de niet NVWC-leden! Speciale dank aan Peter van Horssen voor het beschikbaar stellen van zijn waarnemingen en voor zijn bijdragen aan dit artikel. Referenties Bijlsma, R.G, F. Hustings en C.J. Camphuysen, 1, Algemene en schaarse vogels in Nederland (Avifauna van Nederland 2), GMB uitgeverij/knnv uitgeverij, Haarlem/Utrecht. Harder, J., IJsvogelnieuws Gooi en Vechtstreek, no., juli 9 Majoor, F, V. de Boer en J. van Diermen, 8, Broedvogels in de Gelderse Poort in 7. trends vanaf 199 en recente ontwikkelingen 2-7. Sovon inventarisatie rapport 8/3. SOVON, Persbericht IJsvogel 16 maart 9 Teixeira, R.M., 1979, Atlas van de Nederlandse Broedvogels, Uitgave Natuurmonumenten en SOVON.