MONTAGE- EN GEBRUIKSAANWIJZING MOS NL 1231-7 FIGHTER 100P LEK



Vergelijkbare documenten
Handleiding voor installateur

MONTAGE- EN GEBRUIKSAANWIJZING FIGHTER 100P MOS NL FIGHTER 100P LEK

ETS 12 / 121 Elektrische bijverwarming

Handleiding voor installateur VPD 150, 300

Handleiding voor installateur

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding NIBE F2026

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL

Handleiding voor installateur VPB/VPBS

Elektra H GB... 9 NO

Heteluchtkanon HP18 / HP 30 / HP 45 RVS BEDRIJFSVOORSCHRIFTEN

Gebruikershandleiding NIBE F130. Warmtapwaterwarmtepomp

Belangrijke instructies

WHIRLPOOL AKR643GY. Gebruiksaanwijzing

Elektra F GB NO FR

Gebruikershandleiding Techneco Blomberg warmtepompboiler. Typen: BL 160 BL 200 BL 250 BL 300 E,V,W

Gebruikershandleiding NIBE F2300

Veilig werken met brandbare koelmiddelen

TOSTI APPARAAT GEBRUIKSAANWIJZING

Let op! Zware lading. Sta niet onder de hangende lading tijdens het transport of de montage.

ZEUS PYRO. Werking volgens onderdruk principe. Rendement 82-90% Geringe afmetingen. Ingebouwde veiligheidskoelspiraal

12/2014. Mod: DRINK-38/SE. Production code: CEV425

Gebruikershandleiding

VERWARMING «RED HOT» Ref 93475

Nefit Economy cv-boilers

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *

S900 S901 S902 S901-2D S903 S901-4D PS900 S903 PS300

Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit document mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op we

SENTRY ELEKTRISCHE BOILERS

aanvullende gebruikers handleiding AQUA Plus Versie

Magneetklep DN10, DN15 en DN20 Kenmerken

Documentatie. magneetventielen

Handleiding. AirQlean H luchtfiltersysteem voor montage aan het plafond

Facilitair BV. Pulpmatic Vermaler. Installatie handleiding. QRS Facilitair Randmeer JW Oss. T: E:

Gebruikershandleiding

Magneetklep DN15 t/m DN150

instructieboekje EUROM GS5000 Infraroodstraler op gas

Gebruikershandleiding

GASTRO BUFFET - SALADEBAR GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUDSHANDLEIDING

Montagehandleiding voor H-Air

HANDLEIDING RO-STEAM 1000 / 2000

KRUPS F380. Gebruiksaanwijzing

VEILIGHEIDSINSTRUCTIES

INSTALLATION INSTRUCTIONS PASSIVE COOLING MODULE PKM 05 MONTAGEANLEITUNG MODUL FÜR PASSIVES KÜHLEN PKM 05

GEBRUIKSAANWIJZING (NL)

Lucht/water-warmtepomp F2040 6, 8, 12, 16

ONDERHOUDSHANDLEIDING

1. VOOR HET INSTALLEREN

Inbouwhandleiding. voor koel-vriescombinatie NoFrost Pagina CN/CBNes

Installatie instructie

ITE Vacuümpompen Gebruiksinstructie

TECHNISCHE HANDLEIDING

MOS NL FIGHTER INSTALLATIE- EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES NIBE FIGHTER 120 LEK

Electrische Boiler. Installatie, gebruik en onderhoud TNC 10 TNC 15 TNC 30 TNC 50 TNC 80 TNC 80 H TNC 100 TNC 100 H TNC 150 TNC 150 H

Telescopische afzuigkap TEL06

ELEKTRO-EINBAUMODUL (Cerankochplatte)

MONTAGE INSTRUCTIES. INSCHROEFELEMENTEN (standaard)

AT Multifunctioneel luchtbehandelingsapparaat

Innovation Protection Conseil


Uw ventilatiesysteem: natuurlijke toevoer, mechanische afvoer

Rolkachel infrarood Chauffage mobile infrarouge Gasheizung Mobil infrarot Mobile gasheater infrared. Model: GRT-508

RC030/RC035 Pneumatisch (handmatig) vloeistof afzuigapparaat. Instructies

Gumax Terrasverwarmer

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Algemene handleiding. - Montage handleiding - Gebruikers handboek - Garantie bepaling

DE EFFICIËNTE EN MILIEUVRIENDELIJKE OPLOSSING VOOR DE PRODUCTIE VAN SANITAIR WARM WATER

Koelvloeistof bijvullen. Werkzaamheden aan het koelsysteem van het voertuig WAARSCHUWING!

GEBRUIKSAANWIJZING (NL)

Onderhoud 92% pelletkachels

Handleiding rookgascondensor INHOUDSOPGAVE: WERKING. 1.1 Algemeen 1.2 Werking INSTALLATIE

DROOGPLATEAU. Handleiding

Voor de gebruiker XWK Voor eengezinswoningen met een centrale. afzuiging, woonhuisventilator of warmteterugwinapparaat, kan worden geschakeld.

De ET31F (die alleen de vloertemperatuur meet) kan in een andere ruimte geplaatst worden.

PAC-LBK-KIT. Installatie beschrijving Gebruikers beschrijving Technische beschrijving

CAU-1 & CAU-1T NUL-EMISSIE AFZUIGUNIT VOOR ROETMETINGEN i.c.m. SSM 2000 en DSS-2

Gebruikershandleiding

MONTAGE- EN GEBRUIKSAANWIJZING FIGHTER 600P MOS NL FIGHTER 600P LEK

Gebruikershandleiding.

Bestnr Toerentalregelaar voor ventilator

Gebruiksaanwijzing Vloeistof stand kachels BINAR-5S BINAR-5S diesel BINAR-5S.24 diesel

GEBRUIKSAANWIJZING RIJSTKOKER Modelnr.: *

Original instructions. ADA Cool RU

Handleiding aansluiten en in gebruik nemen zelfaanzuigende SHE pompen

PERFECTCOOL Gebruikershandleiding

Koelvloeistofuitlaat voor externe verwarming. Algemeen

Quick Guide Artel Mono Block schema 1

Door een krachtafnemer aangedreven hydraulische systemen

HANDLEIDING airco diagnose gereedschap A/C Vloeistof Check artikelnummer: (complete set)

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Koelvloeistofuitlaat voor externe verwarming. Algemeen

Spanning Capaciteit (mm) (mm) (g) (V) (mah) PR10-D6A PR70 1,4 75 5,8 3,6 0,3 PR13-D6A PR48 1, ,9 5,4 0,83 PR312-D6A PR41 1, ,9 3,6 0,58

GSM externe antenne V Aanvulling op installatie

AUTOMATISCHE KOFFIEMACHINE 1. BELANGRIJK

Professional Supplies BORDENWARMKAST. Modelnr.: * * * CaterChef 60

Alfamix (wasmachines) Handleiding

WHIRLPOOL AKM331. Gebruiksaanwijzing

Betonkabel Vloerverwarming

Gebruikershandleiding Woonhuisventilator MVS type: MVS-10P

Transcriptie:

MOS NL 1231-7 611809 MONTAGE- EN GEBRUIKSAANWIJZING

Inhoud 1 Voor de huiseigenaar Algemeen Korte productbeschrijving... 2 Installatiegegevens... 2 Veiligheidsinformatie Verwerking... 3 Veiligheidsmaatregelen... 3 Systeembeschrijving Werkingsprincipe... 6 Systeemprincipe... 6 Voorpaneel Voorpaneel... 7 Onderhoud Reiniging luchtfilter... 8 Reiniging buitenluchtrooster... 9 Overig onderhoud... 9 Maatregelen in geval van bedrijfsstoringen Lage temperatuur warmwater of helemaal geen warmwater... 10 Geringe of helemaal geen ventilatie... 10 Voor de installateur Algemene informatie voor installateur Transport en opslag... 11 Hantering... 11 Plaatsing... 11 Inbedrijfstelling... 11 Koelmiddelsysteem... 11 Resetten temperatuurbegrenzer... 11 Instelling thermostaat... 11 Resetten pressostaten... 11 Installatie van het leidingsysteem Aansluiting van de leidingen... 12 Vullen van de boiler... 12 Aftappen van de boiler... 12 Tapwateraansluiting... 12 Elektrische installatie Elektrische aansluiting... 13 Elektrische aansluiting voor vaste installatie... 13 Instelling ventilatorcapaciteit... 13 Aansluiting van contact voor gedwongen ventilatie... 13 Aansluiting van het ventilatiesysteem Ventilatiedoorstroom... 14 Instellingen... 14 Luchtkanalen... 14 Ventilatiediagram... 14 Bedradingsschema Bedradingsschema... 15 Plaatsing van de componenten Plaatsing van de componenten... 16 Overzicht van de componenten Overzicht van de componenten... 17 Afmetingen Maten en plaatsingscoördinaten... 18 Maatvoeringsprincipe... 18 Technische gegevens Technische gegevens... 19 Accessoires... 19

Voor de huiseigenaar 2 Algemeen NIBE heeft het genoegen om u een warmtepomp te bezorgen en vindt dat u een goede keus heeft gemaakt door een aan te schaffen, een kwaliteitsproduct met een lange levensduur. Deze warmtepomp is ontwikkeld en gefabriceerd in Zwe den voor Zweedse klimaatomstandigheden. Voor optimale opbrengst uit de moet u de Montage- en gebruiks aan wij zing onder het hoofdstuk Voor de huiseigenaar zorgvuldig doorlezen. De is een zgn. afzuigluchtwarmtepomp. Dit betekent dat deze warmtepomp de energie van de uit het huis aangezogen lucht gebruikt voor de aanmaak van warmwater. De werkt op het milieuvriendelijke koelmiddel R290 (propaan). Deze warmtepomp is bedoeld voor installatie in eengezinswoningen of gelijkwaardige gebouwen. Installatiegegevens Invullen wanneer de warmtepomp is geïnstalleerd Serienummer (103), moet altijd opgegeven worden als men contact opneemt met NIBE. 089 Installatiedatum Installateurs Gekozen ventilatorcurve Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (waaronder kinderen) met beperkte fysieke, zintuiglijke of mentale vermogens of een gebrek aan ervaring en kennis, tenzij deze personen onder toezicht vallen en de instructies opvolgen van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Kinderen mogen niet met dit apparaat spelen. Rechten om ontwerpwijzigingen door te voeren zijn voorbehouden. NIBE 2012.

Verwerking De warmtepomp bevat een zeer brandbaar koudemiddel. Neem de grootst mogelijke voorzichtigheid in acht bij verwerken, installeren, onderhouden, schoonmaken en afvoeren om schade aan het koudemiddelsysteem te voorkomen en de kans op lekkage te minimaliseren. Let op! Werkzaamheden aan het koudemiddelsysteem moeten worden verricht door ter zake kundig personeel en volgens de wet- en regelgeving op het gebied van koudemiddelen en aangevuld met eventuele eisen op het gebied van brandbare gassen, zoals productkennis en de serviceaanwijzingen op gassystemen met brandbare gassen. Veiligheidsmaatregelen Bedrading Controleer of de kabels niet onderhevig zijn aan slijtage, corrosie, overdruk, trillingen, scherpe randen of andere nadelige effecten van de omgeving. Houd ook rekening met de gevolgen van veroudering en aanhoudende trillingen van bronnen zoals compressoren of ventilatoren. Afgedichte onderdelen repareren Bij het repareren van afgedichte onderdelen moet alle elektrische voeding worden ontkoppeld van de te repareren apparatuur voordat afgedichte afdekkingen e.d. worden verwijderd. Als het absoluut noodzakelijk is dat er tijdens de service elektrische voeding naar de apparatuur aanwezig is, moet er op de meest kritieke punten continu op lekken worden onderzocht om gevaarlijke situaties uit te sluiten. Houd rekening met het volgende, zodat het omhulsel niet zodanig wordt gewijzigd dat het beschermingsniveau bij werkzaamheden met elektrische onderdelen wordt beïnvloed. Dit houdt in beschadiging aan kabels, onnodige aansluitingen, klemmenstroken die niet aan de originele specificaties voldoen, beschadigde pakkingen, onjuiste doorvoeren enz. Zorg ervoor dat de apparatuur goed is bevestigd. Controleer of de afdichtingen of afdichtmaterialen niet zodanig zijn verslechterd dat ze niet langer kunnen voorkomen dat brandbare gassen binnendringen. Reserveonderdelen moeten aan de specificaties van de fabrikant voldoen. Let op! Het gebruik van siliconen afdichtingen kan de efficiëntie van bepaalde typen lekzoekapparatuur belemmeren. Onderdelen met een ingebouwde veiligheid hoeven voordat er met de werkzaamheden wordt gestart niet te worden geïsoleerd. Bij werkzaamheden aan het koudemiddelcircuit Het installeren van leidingen moet tot een minimum worden beperkt. Aansluitingen in het koudemiddelcircuit moeten als volgt worden gerealiseerd: Gesoldeerde, gelaste of mechanische aansluitingen moeten zijn gerealiseerd voordat de kleppen worden geopend en het koudemiddel tussen de verschillende onderdelen van het koelsysteem kan stromen. Het systeem moet worden voorzien van een vacuümklep om aansluitleidingen en/of eventuele niet-gevulde onderdelen van het koelsysteem te kunnen ontlasten. Binnenshuis zijn herbruikbare mechanische aansluitingen en gekraagde aansluitingen niet toegestaan. Koudemiddelleidingen moeten worden beschermd of weggewerkt om schade te voorkomen. Moeten toegankelijk zijn voor toekomstig onderhoud. Houd rekening met lokale wet- en regelgeving op gasgebied. Voldoende koudemiddel: zie technische specificaties. Iedereen die werkzaamheden verricht aan een koudemiddelcircuit Veiligheidsinformatie 3 FIGHTER 100 of dit opent, moet in het bezit zijn van een actueel en geldig certificaat van een geaccrediteerde certificatie-instantie, waaruit blijkt dat hij op basis van de door de industrie erkende beoordelingsstandaard over de benodigde kennis beschikt voor een veilige verwerking van koudemiddelen. Service mag uitsluitend worden verricht conform de aanbevelingen van de fabrikant van het systeem. Onderhoud en reparaties waarvoor een tweede, ter zake kundig persoon nodig is, moeten worden verricht onder toezicht van een persoon die met brandbare koudemiddelen mag werken. Onderhoud en reparaties waarvoor de ervaring van een tweede persoon nodig is, moeten worden verricht onder toezicht van een persoon met de hierboven genoemde expertise. Voordat met werkzaamheden aan systemen met brandbare koudemiddelen wordt begonnen, moeten veiligheidscontroles worden verricht om te garanderen dat de kans op brand minimaal is. De werkzaamheden moeten op een gecontroleerde manier worden verricht om de kans op contact met brandbare gassen of vloeistoffen tijdens de werkzaamheden te minimaliseren. Al het onderhoudspersoneel en iedereen in de directe nabijheid van het product moet worden geïnstrueerd over de aard van de te verrichten werkzaamheden. Verricht geen werkzaamheden in afgesloten ruimtes. Het gebied rond de werkplek moet worden afgezet. Let erop dat het gebied veilig is en dat brandbare materialen zijn verwijderd. Controleer voorafgaand aan en tijdens de werkzaamheden met een geschikte koudemiddeldetector of er koudemiddel in het gebied aanwezig is om de servicemonteur te attenderen op een eventueel ontbrandbaar milieu. Let erop dat de koudemiddeldetector geschikt is voor de detectie van brandbare koudemiddelen en dus geen vonken afgeeft of anderszins tot ontbranding kan leiden. Houd bij las-, schuur- of slijpwerkzaamheden aan de warmtepomp een poeder- of CO2-blusser bij de hand. Iedereen die werkzaamheden verricht aan de aansluitingen van het koudemiddelsysteem, waaronder het blootleggen van leidingen waarin zich brandbaar koudemiddel bevindt of bevond, mag geen ontstekingsbronnen gebruiken die tot brand of explosie kunnen leiden. Alle mogelijke ontstekingsbronnen, waaronder roken, moeten op een veilige afstand van de servicewerkplek met eventuele koudemiddellekkage plaatsvinden. Voorafgaand aan de werkzaamheden moet het gebied rond het systeem worden gecontroleerd op ontbrandingsgevaren. Hang "Niet roken"-borden op. Zie erop toe dat de werkzaamheden buitenshuis worden verricht of dat de werkplek is geventileerd, voordat het systeem wordt geopend en voordat las-, schuur of slijpwerkzaamheden worden verricht. Het gebied moet tijdens de werkzaamheden worden geventileerd. Eventueel vrijkomend koudemiddel moet direct naar buiten worden afgevoerd. Vervangende elektrische onderdelen moeten afgestemd zijn op het doel en voorzien zijn van de juiste technische specificaties. Volg altijd de richtlijnen van de fabrikant inzake onderhoud en service. Neem bij twijfel contact op met de technische afdeling van de fabrikant. Voer de volgende controles uit aan installaties waarin brandbare koudemiddelen worden gebruikt. De vulhoeveelheid moet overeenkomen met de ruimte waarin de koudemiddelbevattende onderdelen worden geïnstalleerd. Ventilatie en afvoeren moeten correct zijn aangelegd en mogen geen blokkades bevatten. Bij het gebruik van een indirect koudemiddelcircuit moet worden gecontroleerd of het secundaire circuit koudemiddel bevat. Alle plaatjes en stickers op de uitrusting moeten zichtbaar en duidelijk zijn. Onduidelijke plaatjes, stickers e.d. moeten worden vervangen. Koudemiddelleidingen en -onderdelen moeten zo worden geplaatst, dat het niet waarschijnlijk is dat ze worden blootgesteld aan corroderende stoffen in geval deze leidingen en onderdelen niet zijn gemaakt van een corrosiebestendig materiaal of niet afdoende zijn afgeschermd tegen dergelijke corrosie. Reparaties aan en onderhoud van elektrische onderdelen moeten vooraf worden gegaan door initiële veiligheidscontroles en procedures om het onderdeel te controleren. Bij een storing die een mogelijk veilig

4 Veiligheidsinformatie heidsrisico inhoudt, mag het systeem pas weer elektrische voeding krijgen als de storing is verholpen. Als de storing niet direct kan worden verholpen en het bedrijf niet kan worden onderbroken, moet een adequate, tijdelijke oplossing worden toegepast. Dit moet worden gemeld aan de eigenaar van het systeem, zodat alle partijen zijn geïnformeerd. Bij de initiële veiligheidscontroles moeten de volgende controles worden verricht. De condensator moet drukloos worden gemaakt. Het drukloos maken moet veilig gebeuren om vonken te voorkomen. Er mogen geen stroomvoerende elektrische onderdelen of kabels blootliggen bij het bijvullen of opvangen van koudemiddel of het doorspoelen van het systeem. Het systeem moet continu geaard zijn. Verwijderen en aftappen Bij het openen van een koelcircuit voor reparaties of een andere reden moeten de werkzaamheden op een conventionele manier worden verricht. Met het oog op het brandgevaar is het van belang best practice toe te passen. Volg de procedure hieronder: 1. Tap het koudemiddel af. 2. Spoel het circuit door met inert gas. 3. Tap het circuit af. 4. Spoel nogmaals door met inert gas. 5. Snijd of brand het circuit open. Vang het koudemiddel op in een geschikt reservoir. Spoel het systeem door met zuurstofvrije stikstof om het systeem veilig te maken. Het kan nodig zijn dit proces meerdere keren te herhalen. Gebruik geen perslucht en zuurstof. Doorbreek het vacuüm in het systeem met zuurstofvrije stikstof, breng het systeem op werkdruk, laat de druk aan de atmosferische druk ontsnappen en trek het systeem weer vacuüm. Herhaal dit proces totdat er geen koudemiddelresten meer in het systeem zitten. Laat de druk na de laatste keer vullen met zuurstofvrije stikstof tot atmosferische druk zakken om met de werkzaamheden te kunnen beginnen. Dit type doorspoelen moet worden uitgevoerd als las-, schuur- of slijpwerkzaamheden aan het leidingsysteem moeten worden verricht. Let erop dat de afvoer van de vacuümpomp zich niet in de buurt van ontstekingsbronnen bevindt en dat er voldoende ventilatie is bij de afvoer. Vullen In aanvulling op de standaard vulprocedures moeten de volgende handelingen worden verricht. Let erop dat bij het vullen van het systeem geen verschillende koudemiddelen worden gecombineerd. Slangen en leidingen moeten zo kort mogelijk worden gehouden om het koudemiddelvolume te minimaliseren. Reservoirs moeten rechtop worden opgeslagen. Let erop dat het koelsysteem is geaard voordat dit met koudemiddel wordt gevuld. Merk het systeem als dit is afgevuld (als het nog niet is gemerkt). Let erop dat het koelsysteem niet wordt overvuld. Druktest het systeem met zuurstofvrije stikstof voordat het opnieuw wordt gevuld. Test het systeem na het vullen eerst op lekken voordat het in gebruik wordt genomen. Voer een extra lektest uit voordat het systeem wordt achtergelaten. Lekkagetest De onderstaande lekdetectiemethoden zijn toegestaan voor systemen met brandbare koudemiddelen. Elektronische lekdetectoren dienen te worden gebruikt om brandbare koudemiddelen te detecteren, maar de gevoeligheid kan onvoldoende zijn of moet wellicht opnieuw worden gekalibreerd. (Detectieapparatuur dient in een ruimte zonder koudemiddelen te worden gekalibreerd.) Controleer of de detector geen potentiële ontstekingsbron is en of deze geschikt is voor het gebruikte koudemiddel. Lekdetectieapparatuur dient te worden ingesteld op een percentage van de onderste ontstekingsgrens van het koudemiddel en te worden gekalibreerd voor het FIGHTER 100 gebruikte koudemiddel. Het juiste percentage gas (maximaal 25%) wordt bevestigd. Lekdetectievloeistoffen zijn geschikt voor gebruik met de meeste koudemiddelen. Het gebruik van chloorhoudende schoonmaakmiddelen dient echter te worden vermeden, aangezien chloor kan reageren met het koudemiddel en koperen leidingen kan aantasten. Bij vermoeden van lekkage, verwijdert/dooft u open vuur. Als u een koudemiddellek ontdekt dat moet worden gesoldeerd, dient u al het koudemiddel uit het systeem te verwijderen of in een deel van het systeem dat zich ver van het lek bevindt te isoleren (met behulp van afsluiters). Vervolgens moet er voorafgaand en tijdens het solderen zuurstofvrije stikstof door het systeem worden gedreven. Uitbedrijfname Voordat met deze procedure wordt begonnen, moet de monteur bekend zijn met het systeem en alle onderdelen ervan. Good practice schrijft voor dat al het koudemiddel veilig moet worden verzameld. Als het opgevangen koudemiddel voor eventueel hergebruik moet worden geanalyseerd, moeten er olie- en koudemiddelmonsters worden genomen voordat met de werkzaamheden wordt begonnen. Hiervoor is voeding nodig. 1. Maak uzelf bekend met het systeem en het gebruik ervan. 2. Isoleer het systeem elektrisch. 3. Zie er voor aanvang van de procedure op toe dat: de benodigde uitrusting voor het mechanisch verwerken van het koudemiddelreservoir aanwezig is alle benodigde persoonlijke veiligheidsuitrusting beschikbaar is en correct wordt gebruikt het opvangproces continu wordt bewaakt door een ter zake kundig persoon de opvanguitrusting en de reservoirs aan de actuele standaarden voldoen. 4. Pomp het koudemiddelsysteem vacuüm, indien mogelijk. 5. Als vacuümpompen niet mogelijk is, moet een aftakking worden gemaakt om het koudemiddel uit de verschillende delen van het systeem te kunnen afvoeren. 6. Controleer vóór met aftappen wordt begonnen of het koudemiddelreservoir op de weegschaal staat. 7. Start het opvangsysteem en volg bij het opvangen de aanwijzingen van de fabrikant. 8. Overvul het reservoir niet (max. 80% (volume) vloeibare inhoud). 9. Overschrijd de max. toegestane werkdruk van het reservoir niet, ook niet tijdelijk. 10. Als de reservoirs correct zijn gevuld en het proces is voltooid, moeten alle afsluiters van het systeem worden gesloten en moeten reservoirs en opvangsysteem direct van het systeem worden ontkoppeld. 11. Het opgevangen koudemiddel mag alleen na reiniging en controle in een ander systeem worden gebruikt. Markering Het systeem moet worden gemerkt om aan te geven dat het uit bedrijf is genomen en dat het koudemiddel is afgetapt. Bij het merken moeten datum en handtekening worden genoteerd. Controleer of het systeem is gemerkt om aan te geven dat er brandbaar koudemiddel in zit. Opvangen Best practice schrijft voor dat al het koudemiddel veilig moet worden opgevangen als het koudemiddel uit het systeem is afgetapt met het oog op service of uitbedrijfname. Het koudemiddel mag uitsluitend in geschikte koudemiddelreservoirs worden opgevangen. Zie erop toe dat het vereiste aantal reservoirs voor het totale systeemvolume aanwezig is. Alle te gebruiken reservoirs moeten bestemd zijn voor het opvangen van koudemiddel en gemerkt zijn voor dit koudemiddel (speciaal ontwikkeld voor het opvan-

Veiligheidsinformatie 5 gen van koudemiddel). De reservoirs moeten voorzien zijn van correct werkende overdrukkleppen en afsluiters. Lege opvangreservoirs moeten leeg en, indien mogelijk, gekoeld zijn voor met opvangen wordt begonnen. Het opvangsysteem moet correct werken en de aanwijzingen voor het systeem moeten bij de hand zijn. Het systeem moet geschikt zijn voor het opvangen van brandbaar koudemiddel. Een correct werkende en gekalibreerde weegschaal moet ook bij de hand zijn. Slangen moeten in goede staat zijn en zijn voorzien van lekkagebestendige snelkoppelingen. Controleer voor gebruik van het opvangsysteem of het naar behoren werkt en goed is onderhouden en of de overeenkomende elektrische onderdelen afgedicht zijn om ontbranding van eventueel vrijkomend koudemiddel te voorkomen. Neem bij twijfel contact op met de fabrikant. Retourneer het opgevangen koudemiddel in een geschikt reservoir aan de koudemiddelleverancier en voorzie dit van de relevante Waste Transfer Note. Meng koudemiddelen niet in opvangsystemen of reservoirs. Als compressors of compressorolie moeten/moet worden verwijderd, moet erop toegezien worden dat het betreffende systeem tot een acceptabel niveau is afgetapt om te garanderen dat er geen brandbaar koudemiddel in het smeermiddel meer zit. Compressors moeten worden afgetapt voordat deze aan de leverancier worden geretourneerd. Alleen elektrische verwarming van het compressorhuis mag worden gebruikt om het aftappen te versnellen. Tap olie op een veilige manier uit het systeem af. FIGHTER 100

Voor de huiseigenaar 6 Holland Systeembeschrijving Systembeskrivning Werkingsprincipe Aftevoeren lucht Aangezogen lucht De is een warmtepomp met een koper gevoerde boiler. De warmtepomp maakt gebruik van de uit de afzuiglucht teruggewonnen energie. Deze teruggewonnen energie wordt via een ingebouwd warmtepompcircuit aan het warm water overgedragen. Wanneer de afzuiglucht op kamertemperatuur de verdamper passeert, zal het koelmiddel door het lage kookpunt verdampen. Zo doende geeft de ruimtelucht warmte aan het koelmiddel af. Het koelmiddel wordt daarna in de compressor gecomprimeerd, waardoor de temperatuur sterk toeneemt. Het warme koelmiddel wordt nu naar de in de boiler geplaatste condensor geleid. Hier geeft het warme koelmiddel zijn warmte af aan het warmwater, waardoor de temperatuur terugloopt en het koel middel weer tot vloeistof wordt omgevormd. Hierna gaat het koelmiddel verder via een filter naar de expansieklep, waardoor de druk en de temperatuur nog verder zullen teruglopen. Het koelmiddel heeft het circuit nu voltooid en passeert opnieuw de verdamper. C Wanneer de ruimtelucht de warmte pomp is gepasseerd, wordt deze naar buiten afgevoerd. De tempera tuur is sterk gedaald, omdat de warmte pomp de in de lucht aanwezige energie heeft opgenomen. Systeemprincipe G De lucht van de afzuigkap wordt via een a part kanaal direct naar buiten afgevoerd. A Warme ruimte lucht wordt door een ventilator in het kanaalsysteem gezogen. F Lucht wordt van kamer met buitenluchtrooster naar kamer met afzuigventiel geleid. B Warme ruimte lucht wordt via het kanaalsysteem naar geleid. D De voor ziet het huis van warm water. E Buitenlucht wordt naar binnen gezogen.

Voor de huiseigenaar Systembeskrivning Voorpaneel 7 C Temperatuurkeuzeschakelaar A Controlelampje B Schakelaar Alle bedieningselementen voor de regeling van de warmtepomp bevinden zich op het bedieningspaneel aan de voorzijde. Het bedieningspaneel bestaat uit een: A Controlelampje Dit lampje geeft aan of de warmtepomp in bedrijf is. B C Schakelaar Met 4 standen 0-1 - 2-3: 0 Uitgeschakeld. 1 Normale stand. Warmtepomp en ventilator in bedrijf. 2 Warmtepomp, ventilator en elektrisch verwarmingselement in bedrijf. Deze stand wordt gebruikt wanneer de warmtepomp niet de gewenste hoeveelheid warmwater produceert. 3 Reservestand. Elektrisch verwarmingselement en ventilator in bedrijf. Temperatuurkeuze-schakelaar Met 2 standen: ECO: Warmwatertemperatuur 51 C. 60 C: Warmwatertemperatuur 60 C. In deze stand wordt een hogere temperatuur verkregen, maar zal minder energie worden bespaard.

Voor de huiseigenaar 8 Systembeskrivning Onderhoud Voor de warmtepomp en het ventilatiesysteem is een bepaalde mate van regelmatig onderhoud vereist, waarbij onderstaande punten moeten worden gevolgd. Getallen tussen haakjes verwijzen naar het hoofdstuk Plaat sing van de componenten. Reiniging luchtfilter Het luchtfilter van de warmtepomp moet regelmatig worden schoongemaakt (ca. 4 keer per jaar). Haal het filter los en schud het goed schoon. Indien het filter erg vuil is, kunt u het ondersteboven vasthouden en voorzichtig schoonspoelen met water. Zet de schakelaar in stand 0. Open het bovenste frontluik door het aan de onderkant los te trekken en het daarna omhoog te tillen. Verwijder de cassette, haal het filter eruit en schud het schoon. Controleer of het filter nog heel is. Een nieuw origineel filter kan bij NIBE worden besteld. Montage geschiedt in omgekeerde volgorde. Het tijds interval tussen reini gings beur ten varieert en is af hankelijk van de hoeveelheid stof in de aangezogen lucht.

Voor de huiseigenaar Systembeskrivning Onderhoud 9 Reiniging buitenluchtrooster Overig controle Controleer regelmatig of er lekkage in de condensor voorkomt. Dit kan worden gedaan door de dubbelwandige overloopopening (105) van de condensor te controleren. Er mag geen wa ter of olie naar buiten dringen. Indien dit het geval is, moet u uw installateur raadplegen. Voor behoud van de juiste ventilatiedoorstroom moeten de buitenluchtroosters één keer per jaar worden schoongemaakt. De instelling van de luchtroosters mag niet worden gewijzigd. N.B.! Indien u meerdere roosters gelijktijdig schoonmaakt, mogen deze niet onderling worden verwisseld. Zie er ook op toe dat de ventilatieslang (84) achter het onderste frontluik niet verstopt is. Indien nodig schoonmaken.

Voor de huiseigenaar 10 Maatregelen Systembeskrivning in geval van bedrijfsstoringen Bij een onjuiste werking van de warmtepomp of bij een bedrijfsstoring, moeten allereerst de onderstaande punten worden gecontroleerd. Lage temperatuur warmwater of helemaal geen warmwater Doorgebrande groep- of hoofdzekering. De schakelaar (8) staat in stand 0. Gesloten of gesmoorde afsluitklep (indien gemonteerd) naar boiler. Veel behoefte aan warmwater. Wacht een paar uur en con troleer of de temperatuur weer toeneemt. Aangesproken hogedrukpressostaat (49). Mag alleen worden gereset door een hiertoe bevoegde elektrotechnische koeltechnische installateur. Aangesproken temperatuurbegrenzer (6). Mag alleen worden gereset door een hiertoe bevoegde elektrotechnische koeltechnische installateur. Geringe of helemaal geen ventilatie Filter (63) verstopt (eventueel vervangen). Gesloten of te geringe opening afzuigventiel. Doorgebrande groep- of hoofdzekering. Ventilator verstopt. Indien de bedrijfsstoring niet kan worden verholpen aan de hand van bovenstaande aanwijzingen, moet u de installateur raadplegen voor een servicebeurt.

Voor de installateur Algemene informatie Systembeskrivning voor de installateur 11 Transport en opslag De warmtepomp moet staand en droog worden getransporteerd en opgeslagen. Tijdens het naar binnen dragen kan de echter voorzichtig op de achterkant worden neergelegd. Hantering Deze warmtepomp bevat een licht ontvlambaar koelmiddel. Neem daarom altijd de nodige voorzichtigheid in acht tijdens hantering, installatie, service, reiniging en verschroting om beschadigingen aan koelmiddelsy s teem te voorkomen en zodoende ook de kans op lekkage te verminderen. Plaatsing De warmtepomp dient in de nabijheid van een afvoer en vrij van de muur te worden geplaatst, bij voorkeur met de rugzijde naar een buitenmuur in een bijkeuken of een gelijkwaardige ruimte, teneinde ongemak van storende geluiden te elimineren. Indien dit niet mogelijk is, moeten aan slaapen woonkamers grenzende muren worden vermeden. NB! Zorg voor voldoende ruimte (300 mm) boven de warmtepomp, zodat ventilatieslangen kunnen worden gemonteerd. Voor het demonteren van het bovenste frontluik is een vrije ruimte van 15 mm boven het luik nodig, zie onder "Afmetingen". Leidingen langs binnenmuren die aan een slaap- of woonkamer grenzen, mogen niet met klemringen worden vastgezet. Inbedrijfstelling Resetten temperatuurbegrenzer N.B.! De temperatuurbegrenzer (6) mag alleen worden gereset onder toezicht van een hiertoe bevoegde elektrotechnische installateur. Cotherm Typ: TUS 20A250V 15A400V T 11S G A 3 S 4 3 1 2 2 3 4 N 1 Instelling thermostaat Bij een instelling van meer dan 60 C moet een mengklep worden geïnstalleerd. Resetten pressostaten N.B.! De pressostaten (49) of (41) mogen alleen worden gereset onder toe zicht van een hiertoe bevoegde elektrotechnische installateur. De lagedrukpressostaat (41) wordt automatisch gereset. NF S ÖVE D S A 8 S S S EMA EUR C. S. 1046 N 11 11 10 29PSIL0 11 11 10 29PSIL0 N.B.! De schakelaar (8) van de warmtepomp mag niet uit stand 0 worden gezet, voordat de boiler met water is gevuld. Controleer of de hogedrukpressostaat niet is aangesproken. 10 29PSIL0 10 29PSIL0 Koelmiddelsysteem Reparaties en service aan het koelmiddelsysteem moeten worden uitgevoerd door een erkende installateur.

Voor de installateur 12 Installatie Systembeskrivning van het leidingsysteem Aansluiting van de leidingen De koud- en warmwaterleidingen moeten via de hiertoe benodigde (extern te plaatsen) inlaatcombinatie op aansluiting (73) resp. (74) worden aangesloten. Indien leidingen van kunststof of gegloeid rood koper worden gebruikt, moeten inwendige steunhulzen worden gemonteerd. De installatie van de leidingen moet volgens de geldende normen worden uitgevoerd. Tapwateraansluiting Warm- en koudwater wordt aangesloten op resp. aansluiting (74) Ventilkoppel-del (warmwater) en (73) (koudwater). Bij installatie van een whirlpool of een andere grote warmtapwaterverbruiker moet de warmtepomp worden uitgebreid Vv från värmepump met een elektrische boiler. Monteer dan een mengklep op uitgaand warmwater vanaf de boiler. Proppas Kv Als de boiler is voorzien van een afsluiteraansluiting Backventil Ø15 mm, moet deze door een overeenkomende Vv Ø 22 mm worden Blandningsventil-del vervangen. Geschikte boilers zijn de COMPACT 100-300 voor vloermontage en de EMINENT 35-100 voor wandmontage. Vullen van de boiler N.B.! De schakelaar (8) van de warmtepomp mag niet uit stand 0 worden gezet, voordat de boiler met water is gevuld. Het vullen van de boiler tijdens inbedrijfstelling geschiedt door eerst de warmwaterkraan te openen en daarna de eventuele afsluitklep helemaal open te zetten. Deze klep moet tijdens bedrijf helemaal open staan. Wanneer er water uit de warmwaterkraan komt, kan deze worden gesloten. Er moet vanaf de veiligheidsklep naar een geschikte afvoer een overloopleiding worden gemonteerd. De overloopleiding moet dezelfde grootte hebben als de veiligheidsklep en naar beneden lopen om waterzakken te voorkomen. De overloopleiding moet vorstbestendig zijn. Overloopwater vanaf de verzamelbak en veiligheidskleppen van de verdamper wordt via overloopkommen naar een afvoer geleid, zodat er geen letsel kan optreden door spetters heet water. Ww Vv från van warmtepomp värmepump Kw Kv Terugslagklep Backventil Mengklepgedeelte Blandningsventil Inkoppling av spetsberedare utan delbart ventilkoppel. Ww Vv Aftappen van de boiler Onderbreek de stroomtoevoer en draai de koudwateraanvoerklep dicht. De boiler kan worden geleegd door de veiligheidsklep open te zetten. Voer lucht naar de boiler door een warmwaterkraan in de nabijheid van de boiler open te zetten. Indien dit ontoereikend is, kan een klemkoppeling bij aansluiting (74) voorzichtig worden losgedraaid.

30 elinföring vid installation. Stand 0 Stand 2 Alle elektrische aansluitingen 8zijn af fabriek aangesloten. De elektrische installatie moet volgens de geldende Stand nor- worden uitgevoerd. 3 14men 9 N De warmtepomp moet op een geaard contact worden Contact voor extra aangesloten met de af fabriek gemonteerde aansluitkabel met inbegrepen) stekker. Bij alle werkzaamheden achter vastge- ventilatie (niet bij levering schroefde panelen moet de groepzekering worden verwijderd of de stekker uit het contact worden ge trokken. Alle werkzaamheden achter 10 vastgeschroefde panelen mogen alleen worden uitgevoerd door een hiertoe bevoegde elektrotechnische installateur. In geval van vaste installatie moet het apparaat worden uitgerust met een werkschakelaar. Voor een isolatietest van het gebouw moet de warmtepomp worden losgekoppeld. FILTER Elektrische aansluiting N.B.! De schakelaar (8) mag niet uit stand 0 worden gezet, voordat de boiler met water is gevuld. De compressor, de temperatuurbegrenzer, de thermostaten en het elektrisch verwarmingselement kunnen hierdoor beschadigd raken. De thermostaat van het elektrisch verwarmingselement mag niet worden ingesteld boven 60 C, tenzij een speciale mengklep is geïnstalleerd. De fabrieks instelling is 60 C. De temperatuurbegrenzer (6) onderbreekt de stroom toevoer als de boilertemperatuur ca. 95 C is en kan handmatig worden gereset door de knop op de temperatuurbegrenzer in te drukken, zie hoofdstuk Algemene informatie voor de installateur Resetten temperatuurbegrenzer. Elektrische aansluiting voor vaste installatie Voor de installateur Elektrische Systembeskrivning installatie 13 Stand 1 37 Instelling ventilatorcapaciteit De ventilatorcapaciteit wordt bepaald door de zwarte draad op de gewenste uitgang van klemmenstrook (22) aan te sluiten. Zie de afbeelding bij Aansluiting van het ventilatiesysteem Ventilatiediagram. Af fabriek is de ventilator op uitgang nr. 6 aangesloten. N.B.! De bruine draad moet altijd worden aangesloten op positie 10. Uitgang Spanning (V) 1 100 2 110 3 125 4 140 5 155 6 170 7 185 8 200 9 215 10 230 F 100P NL 170W 22 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Aansluiting van contact voor gedwongen ventilatie Op aansluitrail 14 kan een externe schakelaar (voor 230V) worden aangesloten voor omschakeling naar gedwongen ventilatie (max. ventilatorsnelheid). Wanneer het contact gesloten is, wordt gedwongen ventilatie verkregen en als het open staat normale ventilatie. In geval van vaste installatie kan de aansluitkabel worden vastgezet in de aanwezige klemmen aan rechterzijde van de warmtepomp. FILTER FILTER zwarte svart bruine brun Cable connection for fixed installation. Kabeldoorvoer Kabelinföring voor vid vaste fast installatie. installation.

Tillgängligt statiskt tryck Voor de installateur 14 Aansluiting Systembeskrivning van het ventilatiesysteem Ventilatiedoorstroom De moet zodanig worden aangesloten dat alle ventilatielucht, behalve de afzuigkap van de keuken, de verdamper (62) van de warmtepomp passeert. De minimale doorstroomcapaciteit moet voldoen aan de eisen volgens de geldende normen. Om de optimale werking van de warmtepomp te waarborgen, mag de minimale luchtdoorstroming nooit minder zijn dan 72 m 3 /h (20 l/sec.). De ruimte waar de warmtepomp wordt geplaatst, moet worden geventileerd met ten minste 36 m 3 /h (10 l/s). De is voorzien van een interne ventilatieopening (84). Zodoende wordt een ventilatiedoorstroom van ca. 5 m 3 /h (1,4 l/sec.) direct vanuit de ketelruimte opgenomen. Omschakeling van de ventilatiecapaciteit wordt beschreven onder Elektrische installatie, Instelling ventilatorcapaciteit. De nummering van de krommen verwijst naar de uitgangen op de klemmenstrook (22). Instellingen Om de benodigde luchtomwisseling in alle kamers van het huis te handhaven, is de juiste plaatsing en instelling van de ventilatieroosters een vereiste. Een onjuiste installatie van het ventilatiesysteem leidt tot een minder goed rendement en verslechterde bedrijfseconomie van de warmtepomp. Bovendien kan het binnenmilieu er nadelige invloed van ondervinden. Luchtkanalen Om te vermijden dat het geluid van de ventilator op de afzuigventielen wordt overgedragen, kan het raadzaam zijn om een geluiddemper in het kanaal op te nemen. Dit is vooral van belang als afzuigventielen in de slaapkamers zijn aangebracht, of wanneer een grotere ventilator dan normaal moet worden geïnstalleerd. Vanwege het feit dat de warmtepomp het brandbare koelmiddel propaan (R290) bevat, moet het luchtkanaalsysteem worden geaard. Dit wordt gedaan door de meegeleverde aardleidingen (2 stuks) met goede elektrische geleiding op het afzuig- en afblaaskanaal aan te sluiten. De leidingen aansluiten op de aardpennen aan de bovenzijde van het bovenste frontpaneel. Alle aansluitstukken zijn voorzien van rubberen afdichtingen. De luchtkanaalaansluitingen moeten worden uitgevoerd met flexibele slangen, die goed gestrekt worden gelegd en wel zodanig dat ze gemakkelijk kunnen worden vervangen. De afblaas kanalen moeten over de hele lengte dampdicht worden geïsoleerd. Mo gelijkheid tot kanaalinspectie is vereist. Vernauwingen, scherpe bochten en dergelijke moeten worden vermeden om verminderde ventilatiecapaciteit te vermijden. Alle kanaalverbindingen moeten worden afgedicht met tape om lekkage te vermijden. Het kanaalsysteem moet worden uitgevoerd volgens de geldende bouw normen. Dichtheidsklasse B wordt minimaal aanbevolen. N.B.! Afblaaslucht mag niet via een kanaal in een gemetselde schoorsteen worden afgevoerd. Ventilatiediagram Onderstaande grafiek toont de beschikbare ventilatiecapaciteit. Fläktdiagram F360P mmvp Pa 40 400 350 30 300 250 20 200 150 10 100 50 1 2 3 4 0 5 6 7 8 9 10 Luchtdoorstroom 0 100 200 300 400 m 3 /h Luftflöde 0 25 50 75 100 l/s Beschikbare statische druk

Voor de installateur Systembeskrivning Bedradingsschema 15 36 28 29 27 26 97 1 20 4 T 11 3 2 13 15 T 3 6 T T 4 1 57 38 P P 41 49 54 22 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 37 30 Stand 1 Stand 0 8 Stand 2 14 9 N Stand 3 Contact voor extra ventilatie (niet bij levering inbegrepen) 10 FIGHTER 100

Voor de installateur 16 Plaatsing Systembeskrivning van de componenten 48 65 91 90 78 62 95 63 28 49 97 36 3 27 41 54 57 8 38 9 37 1 6 61 74 92 105 10 99 96 84 73 103

Voor de installateur Overzicht Systembeskrivning van de componenten 17 1 Elektrisch verwarmingselement, 1,5 kw 3 Bedrijfsthermostaat, compressor 51 C 4 Bedrijfsthermostaat, compressor 60 C 6 Bedrijfsthermostaat/Temperatuurbegrenzer, elektrisch verwarmingselement 8 Schakelaar, stand 0-1 - 2-3 9 Klemmenstrook, spanningstoevoer 10 Aansluitkabel met stekker 11 Klemmenstrook 13 Klemmenstrook 14 Strook voor aansluiten van extern contact, gedwongen/normale ventilatie 15 Klemmenstrook 20 Aansluiting, ventilator 22 Klemmenstrook, ventilatorsnelheid 26 Motorbeveiliging, compressor 27 Compressor 28 Startcondensator, compressor 43-53 µf 29 Startrelais, compressor 30 Relais 36 Ventilator 37 Controlelampje ETRISCH VERWARMINGSELEMENT 38 Temperatuurkeuze-schakelaar 41 Lagedrukpressostaat 48 Expansieventiel 49 Hogedrukpressostaat 54 Ventilatortransformator 57 Bedrijfscondensator, ventilator 4 µf (bij standaard ventilator) 61 Condensor 62 Verdamper 63 Luchtfilter 65 Filterdroger Maten voor plaatsing, zie het hoofdstuk Afmetingen Aansluiting... A... B... C 73 Koudwateraansluiting... Klemring Ø 22 mm... 250.. 298.. 271 74 Warmwateruitgang... Klemring Ø 22 mm... 250.. 298.. 381 78 Filterluik 84 Ventilatieopening 90 Ventilatieaansluiting afzuiglucht... Ø 125 mm... 1 930.. 295.. 206 91 Ventilatieaansluiting afblaaslucht... Ø 125 mm... 1 930.. 295.. 485 92 Condenswaterslang 95 Condenswaterbak 96 Gegevensplaatje 97 Carterverwarming 99 Afvoerbakje, afvalwater 103 Serienummer 105 Overloopopening, condensor

Voor de installateur 18 Systembeskrivning Afmetingen Maten en plaatsingscoördinaten Benodigde ruimte voor demontage van Erforderligt utrymme bovenluik. för demontering av övre frontlucka De FIGHTER 100P FIGHTER moet 100P vrij van ska de placeras muur worden fritt från geplaatst vägg Vereiste Erforderligt ruimte utrymme voor het för monteren montering van av ventilatieslangen ventilationsslangar 70 300 113 440 Afblaaslucht 91 Avluft Frånluft 90 C 1930 A 295 Ställbar Instelbaar 15 15 40 Ø125 Ø 125 250 Afzuiglucht Ø125 Ø 125 35 35 600 70 15 Voor de warmtepomp is een vrije ruimte van 500 mm vereist voor onderhoud en eventuele servicewerkzaamheden. Maatvoeringsprincipe Klemmring Klemring Klämring 115 615 B 40 20 A, B en C: Zie Aansluiting in Overzicht van de componenten In het gestippelde gebied kunnen geen leidingen vanaf de vloer worden getrokken. Utländska (lägg in de två strecken för de övre texterna i InDesign )